Vraag nr. 119 van 17 maart 2003
van de heer LUK VAN NIEUWENHUYSEN Faciliteitengemeenten – Aanwervingen en taalwet-geving
Naar verluidt heeft de faciliteitengemeente We m-mel een Franstalige ambtenaar aangeworven die er blijkbaar voor terugdeinst Nederlands te spreken. Kan de minister in dat verband meedelen hoe erop wordt toegezien dat de aanwerving van gemeente-lijk statutair zowel als contractueel personeel wel degelijk conform de taalwetgeving verloopt ?
Antwoord
Artikel 27 van wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken samengevat op 18 juli 1966 (be-stuurstaalwet) bepaalt dat niemand in de plaatselij-ke diensten van de randgemeenten tot een ambt benoemd of bevorderd kan worden, indien hij de Nederlandse taal niet kent. De toelatings- en be-vorderingsexamens worden eveneens in het Neder-lands afgenomen. Deze kennis wordt bewezen door het diploma waaruit blijkt dat het onderwijs in het Nederlands genoten is of door een vooraf-gaandelijk examen, waaruit moet blijken dat de kennis van het Nederlands daarmee gelijkwaardig i s. Artikel 53 van de bestuurstaalwet bepaalt dat enkel de Vast Wervingssecretaris (nu Selor) be-voegd is om attesten uit te reiken inzake de taal-kennis vereist door deze wet.
Enkel in diensten van de randgemeenten Drogen-b o s, K r a a i n e m , LinkeDrogen-beek en Wemmel waarin er omgang is met het publiek, mag er een taalvereiste van elementaire kennis van het Frans worden ge-steld (artikel 29 van de bestuurstaalwet). In de randgemeenten We z e m b e e k-Oppem en Sint-G e n e-s i u e-s- Rode moeten de diene-sten die in aanraking komen met het publiek derwijze worden georgani-seerd dat wie erom verzoekt in het Frans bediend kan worden (artikel 31 van de bestuurstaalwet). I n alle andere gevallen is het eisen van kennis van het Frans onwettig.
Zowel de provinciegouverneur als ikzelf zien er nauwlettend op toe dat de aanwervings- en bevor-deringsvoorwaarden in de randgemeenten stroken met de taalwetgeving. Indien dit niet het geval is wordt er geschorst en/of vernietigd.
Sinds de wijziging van het administratief toezicht op de gemeenten en de politiezones bij decreet van
15 juli 2002, wordt er ook nauwlettender toegezien op besluiten betreffende de inzet van contractueel p e r s o n e e l . Dergelijke besluiten dienen, net zoals besluiten inzake statutair personeel, binnen een termijn van twintig dagen nadat de besluiten zijn g e n o m e n , te worden opgestuurd naar zowel de provinciegouverneur als de Vlaamse regering. O o k het contractueel personeel dient te voldoen aan de taalwetgeving.