• No results found

cb Toelichting

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "cb Toelichting"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Toelichting Inrichtingsschets De Bleeken Toelichting Inrichtingsschets De Bleeken Toelichting Inrichtingsschets De Bleeken Toelichting Inrichtingsschets De Bleeken

Deze schets geeft een impressie van een mogelijke inrichting van de zuidoostelijke driehoek in De Bleeken II (tussen de Huttenloop en de Kleine Heitrakseloop). Bij de inrichting is rekening gehouden met de compensatieverplichting voor bos van 2,022 hectare, ingevuld in de vorm van open struweel en bosrand. De overige oppervlakte, 2,852 hectare, wordt ingericht als grasland, poel en bosbeek.

Hieronder wordt een toelichting op de schets gegeven.

Het doel is het creëren van een afwisselend halfopen landschap met droge, vochtige en natte terreinomstandigheden. Vochtige tot natte graslanden worden hierbij afgewisseld door glooiende bosranden en open en dicht struweel met rijk bloeiende en besdragende struiksoorten, een poel en een bosbeek met een glooiende en flauwe oever. Tot de doelsoorten horen onder andere de kamsalamander, boomkikker en diverse insecten en vogelsoorten.

Bosrand en struweel

De compensatieverplichting bos wordt in De Bleeken II ingevuld met de aanleg van een bosrand en open en dicht struweel (2,02 hectare). Op de hogere terreindelen wordt een dicht struweel en bosrand aangelegd. De lagere terreindelen zullen bestaan uit een open struweel met verspreid staande struiken en struikgroepen. Zo ontstaat een afwisseling in een dichte bosrand, dicht en open struweel. De lagere delen in de bosrand en het struweel worden afgegraven. De laagste delen worden hierbij afgegraven tot aan het gele zand. De overige delen worden minder afgegraven. Tegen het bestaande bos wordt deels niet afgegraven. Hierdoor ontstaat een afwisseling in rijke en arme terreindelen en de hierbij wisselende groei van de struiksoorten.

Samen met de open en dichte aanplant zal dit zorgen voor een rijke afwisseling in de bosrand en het struweel.

Op de allerlaagste delen in het struweel zal ruim worden geplant (solitaire struiken en

struikgroepen), zodat hier enkele doorzichten ontstaan vanuit het bestaande bos en de bosbeek richting het grasland in het midden van De Bleeken. Tevens ontstaat zo een natte laagte vanaf de poel richting de bosbeek.

Voor de aanplant zal worden gekozen voor rijk bloeiende en vruchtdragende struiksoorten, om zo bij te dragen aan een geschikt leefgebied voor diverse soorten insecten, vlinders, amfibieën, vogels en kleine zoogdieren. Hierbij kunnen onder andere de volgende soorten worden

aangeplant: hazelaar, Europese vogelkers, eenstijlige meidoorn, tweestijlige meidoorn, sleedoorn, Gelderse roos, trosvlier/bergvlier, gewone vlier, kardinaalsmuts, rode kornoelje, kamperfoelie.

De dichtere struwelen en bosranden op de hogere terreindelen zijn in de schets met donkergroen aangegeven. De overgang van het open struweel naar de open doorzichten met solitaire struiken en struikgroepen is aangegeven met lichter groen.

Poel

In het laagste terreindeel is een poel gesitueerd. De poel is enigszins west-oost georiënteerd, zodat zoveel mogelijk zonlicht in de poel kan vallen. De meest flauwe oevers liggen aan de noordzijde van de poel, zodat deze optimaal door de zon worden beschenen. De zuidoevers zijn iets minder flauw. De poel mag eens in de paar jaar tijdens een droge zomer droogvallen, om te voorkomen dat vissen zich in de poel vestigen.

(2)

Grasland

De graslanden bestaan uit een afwisseling van vochtige tot natte schraalgraslanden. Op de totale oppervlakte grasland wordt bij de inrichting de bouwvoor afgegraven. Op de laagste delen kan tot ver in het voorjaar het water op of aan het maaiveld staan. Deze laagtes zijn in de schets met een blauw-zwarte arcering weergegeven.

Bosbeek

Met het waterschap vind overleg plaats om een oplossing te vinden om het effect van de waterlopen in De Bleeken te verminderen. Hierbij is het wenselijk om de Kleine Heitrakseloop in het gebied om te leggen en langs de bosrand aan de rand van De Bleeken te situeren. Omdat de afwatering van de nog te behouden landbouwgronden in De Bleeken gehandhaafd moet blijven, is het omleggen van de Kleine Heitrakseloop op dit moment nog niet mogelijk. Wel is in deze schets alvast rekening gehouden met het omleggen van de waterloop langs het bestaande bos.

Het nieuwe tracé van de Kleine Heitrakseloop wordt als een soort bosbeek ingepast. Aan de boszijde krijgt de waterloop een standaard taludhelling van 1:1,5 (conform de eisen van het waterschap). De waterloop wordt vanaf het bestaande pad langs het bos onderhouden, zodat voor het onderhoud niet met machines in De Bleeken zelf gereden hoeft te worden.

Aan de zijde van De Bleeken krijgt de Kleine Heitrakseloop een flauwe en glooiende oever. De taludhelling wisselt hier sterk, zodat vanzelf natte inhammen en laagtes ontstaan met elk hun eigen microklimaat. Deze afwisseling zorgt ervoor dat geschikte niches worden gecreëerd voor diverse plant- en diersoorten. Op de delen met de meest flauwe oevers zal de bosbeek (vooral bij hogere waterstanden) verder het gebied in gaan. Gedeeltelijk worden deze nattere laagtes langs de beek aangeplant met struiksoorten, ook weer met een afwisseling in open en dicht struweel.

Gedeeltelijk worden de laagtes niet aangeplant.

De natte bedding van de Kleine Heitrakseloop is in de schets met blauw aangegeven. De flauwe oevers zijn aangegeven met een (punten) stippellijn (het makkelijkste te zien in de zwart-wit schets). Dit is de uiterste grens tot waar de oevers van de waterloop zeer flauw worden afgegraven.

Laarzenpad

In de schets is met de strepenlijn een laarzenpad indicatief ingetekend. Er zal nog moeten worden bekeken of het wenselijk is om De Bleeken voor wandelaars toegankelijk te maken. Het

laarzenpad maakt gebruik van de twee duikers die in het nieuwe tracé van de Kleine

Heitrakseloop komen te liggen. Deze duikers worden aangelegd om het gebied voor het interne beheer en het onderhoud van de waterlopen toegankelijk te houden.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In het model worden alleen effecten berekend voor soortengroepen van natte en vochtige standplaatsen, omdat met name deze door veranderingen in de waterhuishouding worden beïnvloed..

• Krimpende beroepsgroepen: de vooruitzichten voor de lagere en middelbare beroeps- groepen zijn de komende jaren als slecht te kwalificeren omdat zowel binnen het Rijk als op

De oplossing en zeer veel andere werkbladen om gratis te

[r]

De geringste verspreiding van zaden vertoont de voedselarme aquatische ecotoopgroep (A12). Verder vallen alle vochtige en droge kruidige ecotoopgroepen op door een relatief

In het algemeen kan worden gesteld dat zeldzame ecotoopgroepen (bijv. A12, verlandings- en zoetwatervegetaties van voedselarme, zwak zure wateren) weinig worden aangevuld en

Vier biotooptypen werden hierbij onderscheiden: kalkgraslanden, bossen en bosranden, natte graslanden en vennen, en tot slot heide en heischrale graslanden.Daar- naast werden

De ecohydrologische studie (Verbaarschot et al. 2012), uitgevoerd naar aanleiding van het LIFE+ project, schetst een beeld van de standplaatsen die abio- tisch geschikt zijn voor