• No results found

Op zaterdag 22 juni namen we op gepaste manier afscheid van onze zesdejaars op het galabal in de Salons Georges. We willen bij deze nogmaals onze

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Op zaterdag 22 juni namen we op gepaste manier afscheid van onze zesdejaars op het galabal in de Salons Georges. We willen bij deze nogmaals onze"

Copied!
36
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Paridaensinfo 3 - juli 2013

(2)

Op zaterdag 22 juni namen we op gepaste manier afscheid van onze zesdejaars op het galabal in de Salons Georges. We willen bij deze nogmaals onze sponsors KU Leuven en GroepT bedanken voor hun jaarlijkse steun en natuurlijk een speciale dank aan

Carlotta Morina voor het knappe ontwerp van de affiche!

(3)

Paridaensinfo 3 - juli 2013 3

Redactie

Myriam Neves,

Annick Van Petegem, Maryleen Verhavert

Medewerkers

Brigitte Achten, Karen Aerts, Helena Baeck, Philip Georg Demaerel, Katrijn De Reu, Lut Deschamps, Céline Eeckhout, Françoise Feys, Emma Garrido Altamirano, Sara Gijsbers, Ilka Joly, Barbara Lauwereys, Jos Maes, Sarah Vanderwaeren,

Ylke van Dun, Hilde Van Oosterwijck

Lay-out

Annick Van Petegem, Maryleen Verhavert

(4)
(5)

Paridaensinfo 3 - juli 2013 5

In dit nummer

Slot sociale actie 4

In dit nummer 5

Editoriaal 6

Sociale actie: nabeschouwing 7

Winnaar stiftenverkoop — teambuilding met 4B 10

Tongeren 11

Op stap in Leuven 13

Wetenschappen in de 2de graad 14

Sportdagen 16

Sportieve wist-je-datjes 19

Filosofische lezing 20

Cultuurproject — kortfilm 21

Latijn zinloos? Think again! 22

Berlin, du bist so schön! 26

Activiteitenkalender 27

Overlijdensbericht Magda Crabbé 28

Personalia van de oud-leerlingenbond 29

Het levensverhaal van Ethel Carnoy 31

(6)

Beste ouders

Het derde trimester leek ons kort, vooral omdat het zo ontzettend druk was. Een aantal extra-activiteiten en sportdagen worden immers best gepland in het mooie seizoen. Al was dat dit jaar geen garantie; het gure weer bleef immers aanhouden tot een paar weken geleden.

Toch waren de leerlingen enthousiast over de excursies die ze maakten. U leest er een paar verslagen over…

We mochten heel veel geïnteresseerden verwelkomen op onze opendeurdag. En een paar dagen later sloten we onze sociale actie af met een spectaculair feestmoment. Er mocht ook gefeest worden: het gebeurt niet elk jaar dat we er in slagen om 67.500 euro te verzamelen voor het goede doel.

Daarna werkten we stilaan toe naar de examens. De meeste leerlingen hadden er zich degelijk op voorbereid en konden het jaar met succes afronden. Wie zijn studiekeuze moet bijsturen krijgt daar nu even de tijd voor om volgend schooljaar met nieuwe moed in de meest geschikte studierichting te kunnen starten!

Het nieuws over de nieuwe samenstelling van ons directieteam hebt u wellicht al horen waaien?

Mevrouw Donceel verlaat Paridaens om in de Ziekenhuisschool van Gasthuisberg directeur te worden. Een hele uitdaging, die ze met vertrouwen tegemoet kijkt vanuit haar rijke ervaring als leerlingenbegeleider en eerstegraadsdirecteur in Paridaens. We wensen haar heel veel voldoening in haar nieuwe job.

Wij stonden intussen voor de moeilijke opdracht van haar vervanging. Haar taak als leerlingenbegeleider wordt deeltijds opgenomen door Mevrouw Hex en Mevrouw Verhoelst. Samen met mijnheer Royackers zullen zij de interne leerlingenbegeleiding op school verder uitbouwen. Omdat de school de komende jaren voor heel wat uitdagingen staat op het gebied van restauratie en vernieuwing van de gebouwen, besliste het schoolbestuur het directieteam te versterken met een technisch directeur.

Die kan directeur en adjunct ontlasten van materiële en logistieke zorgen en beslommeringen, zodat ze alle aandacht kunnen blijven richten op het pedagogische luik en het personeelsbeleid. Mijnheer Wallays - die nu al de taak van preventie- adviseur opneemt op school - werd aangesteld als halftijds technisch directeur. We hebben er alle vertrouwen in dat ons nieuw samengesteld team Paridaens met enthousiasme en gedrevenheid op koers zal houden!

De vakantie is begonnen; tijd om even tot rust te komen. We hopen dat ze veel zon en ruimte voor fijne ervaringen brengt...

Annick Van Petegem, Ingrid Donceel en Maryleen Verhavert, directieteam

(7)

Paridaensinfo 3 - juli 2013 7 Eind augustus 2012 kreeg ik als leerkracht aan het Paridaensinstituut de kans om met Damiaanactie op inleefreis te trekken naar Nicaragua, een van haar 14 projectlanden. Alvorens het zover was, werd er een sollicitatieronde georganiseerd. Zie hier mijn motivatiebrief.

Motivatiebrief inleefreis Nicaragua

Herent, 20 mei 2012

Beste,

De kans krijgen om mee te gaan op inleefreis met Damiaanctie naar Nicaragua prikkelt.

Het prikkelt om een van onze leerlingen te kunnen begeleiden in zijn eerste ontmoeting met het Zuiden. Ik wil er bij zijn wanneer de magie ontstaat op het moment dat een jongere van hier zijn eerste stappen zet in een tot dan toe ongekende wereld en hierdoor van binnen uit gegrepen zal worden. Ik wil hem bijstaan in deze confronterende ervaring. Ik wil getuige zijn wanneer langzaam het geloof bij hem groeit dat er mogelijkheden zijn om samen de kloof tussen Noord en Zuid te dichten. Ik wil hem hierin begeleiden om samen vanuit dat innerlijk geraakt zijn het komende jaar als ambassadeur van Damiaanactie op school te fungeren.

Het project prikkelt omdat deze inleefreis kansen creëert voor de betrokkenheid van leerlingen bij de KRASS. Na bijna tien jaar op het Paridaensinstituut is mijn geloof in onze jongeren als geëngageerd publiek erg gegroeid. Deze jonge generatie van vrijwilligers is een van de grootste troeven van onze school. Mijn tijdelijke ervaring als eindverantwoordelijke voor de pastorale/sociale werkgroep op school leerde me dat niet de leerkrachten, maar vooral de geëngageerde jonge mensen en/of de samenwerking tussen beide een verschil kunnen maken. In de inleefreis zie ik kansen tot een dergelijke dynamiek. Een ideale gelegenheid om de vele sociaal geëngageerde leerlingen die onze school rijk is te bereiken en hen verantwoordelijkheid te geven in het uitbouwen van een sociale beweging op school.

De inleefreis prikkelt tot slot ook mezelf. Ik ben een laatbloeier wat betreft sociaal engagement. Waar ik 8 jaar geleden vooral vanuit culturele motieven het zuidelijk deel van Peru ging verkennen, heeft de situatie van dat land me daadwerkelijk bij de keel gegrepen en nadien niet meer losgelaten. Deze reis is een deel van mezelf geworden en is nu nog steeds dankbaar materiaal om mijn godsdienstlessen te verrijken met uit het leven gegrepen voorbeelden van ongelijkheid en overleving maar ook van moed, solidariteit, gewetensvol handelen en hoop op een nieuwe toekomst. De inleefreis naar Nicaragua lijkt me de perfecte rechtstreekse stimulans tot het voeden van mijn eigen sociaal engagement.

Dank u wel, Damiaanactie, niet alleen voor het vele goede werk dat jullie verrichten maar ook voor de unieke kans die jullie een van onze jongeren en daardoor een groter publiek biedt. Ik ben er van overtuigd dat je door één iemand iets aan den lijve te laten ondervinden, je de aanzet geeft tot zijn latere sociale betrokkenheid én die van anderen. Daar kan niets tegenop.

Met vriendelijke groeten, Sara Gijsbers

(8)

Deze brief was blijkbaar overtuigend genoeg, want ik mocht mee.

De inleefreis beantwoordde op alle vlakken aan mijn verwachtingen. Ik heb de chemie mogen zien, voelen en begeleiden die ontstaan is wanneer een jongere van hier in ontmoeting kwam met het Zuiden.

De inleefweek en de projecten van Damiaanactie hebben een uitgelezen concrete kans geboden om van Paridaens een top-sociale school te maken. Afgelopen maanden ontstond er een ongekende solidariteitsdynamiek die met de stiftenverkoop en mobilhome-for-life haar hoogtepunt bereikte. De inleefreis betekende voor mij ook een levensbron, een noodzaak om als een beter mens en een betere leerkracht in het leven te staan.

Met onze school hadden we dit jaar een doel voorop gesteld. Elke leerling zou tegen het einde van het schooljaar een mensenleven gered moeten hebben. Dit streefbedrag van 36.000 euro leek aanvankelijk een utopie, maar op het afrondingsmoment op 8 mei bleek dat de kaap van 60.000 euro ruim overschreden werd. Dit afrondingsmoment werd opgevat als een bedankingsfeest aan iedereen op school die door zijn of haar belangeloze inzet had bijgedragen aan het succes. De leerlingen kregen een heel uur lang vrijstelling van les, Dynamo – de percussiegroep van Cirkus in Beweging - zorgde voor de muzikale omlijsting, Wim van de Damiaanactie kwam de cheque in ontvangst nemen, de Compañer@s blikten even terug op een succesvol jaar, de school trakteerde de hele speelplaats op een verfrissend ijsje…

Van harte dank aan iedereen die samen met mij geloofde dat ondanks de vele miserie er nog hoop is voor de toekomst. Van harte dank aan iedereen die een bijdrage leverde aan het dichten van de kloof tussen Noord en Zuid. Van harte dank aan iedereen die van het afgelopen jaar één groot solidair feest maakte.

Sara Gijsbers, leraar godsdienst eerste graad

(9)

Paridaensinfo 3 - juli 2013 9

(10)

In januari daagden Los Companeros de leerlingen uit om zoveel mogelijk Damiaanstiften te verkopen. De klas die het grootste aantal stiften verkocht kreeg als geschenk een dagje teambuilding en hoogteparcours. Die uitdaging konden de leerlingen van 4B niet naast zich neerleggen. Het werden professionele verkopers die avonden en weekends de straat op gingen om mensen te overtuigen dat een kleine bijdrage mensenlevens kan redden. Uiteindelijk lukte het ze om de prijs in de wacht te slepen.

Op 16 mei was het zover. ’s Morgens vroeg vertrokken we met de trein richting Diest. Al van bij het begin zat de ambiance er in. Na een flinke wandeling van het station in Diest naar Provinciedomein Halve Maan, kwamen we op onze bestemming aan. Daar werden we ontvangen door de verantwoordelijke die ons het reilen en zeilen van de dag uitlegde.

We startten met een paar teambuildingoefeningen die de sfeer er alvast goed inbrachten. Samenwerken was hierbij de boodschap. Het was duidelijk dat onze 4B-ers elkaar goed aanvoelden en al snel werden alle proeven tot een goed einde gebracht. De zon was intussen helemaal verdwenen en de regen probeerde spelbreker te zijn. De leerlingen lieten zich echter niet klein krijgen door de kou en het water en hielden de moed er in. Vlotten ging de ene groep duidelijker beter af dan de andere. Eén groepje heeft intussen ook geleerd dat je een vlot best vastlegt voor je het loslaat want dat het anders zelf de diepere wateren opzoekt. Gelukkig was een ander team zo vriendelijk om het ding veilig terug te brengen.

Even de magen vullen en de kleren laten drogen in de cafetaria en daarna met z’n allen weer de regen in. Op het programma stond na het eten een oriëntatieloop. Sommige leerlingen kozen ervoor om deze effectief te lopen, anderen deden het liever wat rustiger. De regen bleef ons alvast gezelschap houden.

Eindelijk was het moment aangebroken om de lucht in te gaan. Iedereen was verplicht om tenminste een van de drie parcours in de hoogte af te leggen. Sommigen hadden vooraf aangegeven absoluut niet de hoogte in te willen. Nadat ze uiteindelijk één keer de ‘kick’ ervaren hadden, stonden ze al aan te schuiven om voor de tweede of zelfs derde keer de uitdaging aan te gaan. Het hoogtepunt was de pamperpaal; wie het gelukt is om daar bovenop te gaan staan is alvast een hele ervaring rijker.

Doorweekt stapten we terug naar het station om vervolgens moe en voldaan naar huis te sporen.

Nog een speciale dank aan Betterteams voor de zeer goede ontvangst en de fijne dag.

Ylke van Dun, klassenleraar 4B

(11)

Paridaensinfo 3 - juli 2013 11

Op dinsdag 23 april kwamen tweedejaars achter hun schoolbanken vandaan om Ton- geren te verkennen. In het kader van de lessen geschiedenis, Nederlands en Latijn stond er hen een gevarieerd programma te wachten. Hun kennis over de prehistorie en de klassieke oudheid werd aangescherpt tijdens een bezoek aan het Gallo-Romeins Mu- seum. Een gids loodste hen door de restanten uit de oudheid. De leerlingen hadden niet alleen oog voor de objecten maar ook voor de vaardigheden van de gids, want in de namiddag was het immers de bedoeling dat ze zelf in die rol kropen om hun klasge- noten de mooiste kanten van Tongeren te tonen. Alsof ze nooit iets anders gedaan had- den, ontpopten ze zich tot welbespraakte reisleiders. We kwamen meer te weten over Ambiorix, de Grote Markt, de Onze-Lieve-Vrouwebasiliek, huizen in vakwerk, de wal- len, de Lakenmakerstoren, het begijnhof, de gevangenis… Tussendoor was er natuurlijk ook tijd om leuke foto’s te maken en wat lekkernijen te kopen. Die aspecten horen on- losmakelijk bij een schoolexcursie. Met een rugzakje vol vakoverschrijdende info stap- ten we weer de bus op. Het was een boeiende dag in de oudste stad van België. Voor herhaling vatbaar...

Katrijn De Reu, Sarah Vanderwaeren, Hilde Van Oosterwijck, leraren Nederlands

(12)
(13)

Paridaensinfo 3 - juli 2013 13

“Neem jullie agenda en schrijf op dinsdag 30 april voor de eerste twee lesuren : excursie aardrijkskunde. Vergeet vooral niet een klembord mee te nemen, een potlood en — voor één keer - ook jullie gsm.” Zo luidde het in de les van mevrouw Christiaens.

Ik keek mijn buur aan; we dachten allebei hetzelfde: wat hangt er nú weer boven ons hoofd, een uitstapje in de stad Leuven, dat is niet mis! Dus vertrokken we die dinsdag op excursie met een bundeltje en wat schrijfgerief in onze handen. We volgden de route uit ons bundeltje en passeerden de Brusselsestraat, de Grote Markt, de Schapenstraat… Intussen voerden we de opdrachten die we kregen zo goed en zo kwaad mogelijk uit (bv. foto’s nemen, mensen aanspreken, een fotozoektocht...). Als voorbeeldige leerlingen vulden we ons mapje in en keerden we tenslotte moe maar voldaan terug naar school. Daar kregen we nog een taak over de functies van de Brusselsestraat en de Schapenstraat. Dat onderdeel van de leerstof was dan ook weer gezien.

Helena Baeck leerling 1B

(14)

Ook buiten de gewone les- en schooluren bestaan er heel wat wetenschappelijke uitdagingen voor leerlingen. Bij de leerlingen die al in de tweede graad kozen voor de richting weten- schappen, waren er ook dit schooljaar verschillende enthousiaste deelnemers. We zetten hun opmerkelijke prestaties even op een rijtje.

EUREKAS!

De hele groep (van 6!) wetenschappen van 3D zag het wel zitten om als team mee te doen aan

Eurekas. Een beetje in de sfeer van de magiërs

zetten ze enkele proeven op met een centrale rol voor ‘vuur’. Brandende geldbriefjes, vlam- men in allerlei kleuren en zelfs brandend ijs. Ze wisten de jury wel te bekoren en stelden hun proeven dan ook op een vrije woensdagmiddag in april life voor in de inkomhal van Groep T. Profi- ciat Sarah, Mieke, Hêvi, Sofie, Sander en Geert!

KRISTALGROEIWEDSTRIJD

Het wordt stilaan een traditie. Elk jaar zijn er wel enkele volhouders uit het 3de jaar weten- schappen die er in slagen een opmerkelijk kristal te laten groeien. Dit jaar waren Kaat en Brighid uit 3G niet weg te slaan van hun project. Gedurende 5 weken hebben ze hun best ge- daan om een zo groot en zo mooi mogelijk enkelkristal van aluin te laten groeien .

Aluin? Kaliumaluminiumsulfaat, KAl(SO

4

)

2

. 12 H

2

O voor de kenners of ja, dat bloedstelpend middel dat vroeger bij scherende heren op de wastafel stond.

Letterlijk elke pauze en elk vrij middagkwartier stonden ze aan de deur van het chemielokaal.

Enkele anciens uit het vierde jaar - Nand en Alexander - die de kneepjes van het vak reeds kenden van vorig jaar stonden hen bij met raad en

daad maar hadden helaas wat minder tijd.

Voor de 13

de

editie van de Belgische Kristalgroei-

wedstrijd werden door leerlingen uit het hele land

uiteindelijk 177 kristallen ingezonden en hiervan kreeg het kristal van Kaat en Brighid de prijs van

‘Kristal met de beste kwaliteit’. Een verdient ap-

plaus! Vol verwachting togen ze op 15 mei naar het

Paleis der Academiën in Brussel waar ze vol trots hun

prijs in ontvangst mochten nemen.

(15)

Paridaensinfo 3 - juli 2013 15

GOUD!

Helaas… Alexander Baumgartner kon er niet bij zijn op 15 mei. Hij zette op die dag immers zijn beste beentje voor in de finale van de JON: de Junior Olympiade Na- tuurwetenschappen voor leerlingen van de tweede graad. En nog meer: Hij behaalde er een gouden me- daille .

“Veelbelovend talent, gecombineerd met veel enthou- siasme en heel wat doorzettingsvermogen. “

Op de plechtige proclamatie mocht hij zijn gouden medaille samen met een mooi pak- ket aan boeken ontvangen uit de handen van Dirk Draulans. Door deze schitterende prestatie heeft hij zich bovendien gekwalificeerd voor de eindronde van de selectie- proeven voor deelname aan de Europese Wetenschapsolympiade in Athene (EUSO 2014). Alexander, we duimen voor je!

Brigitte Achten, leraar chemie

(16)

Dat de sportdagen ondanks het barre weer ook dit jaar weer gesmaakt werden door de leerlingen, daarvan getuigen deze 2 teksten. De eerste is van Philip Georg Demaerel, die verslag uitbrengt over de sportdag van de vierdes die plaatsvond in het Bloso-domein in Hofstade. De tweede is van Karen Aerts die een duidelijke beschrijving geeft van hoe het eraan toeging op de sportdag van de zesdejaars.

Sportdag vierdes, maandag 13 mei

Ook dit jaar mochten de leerlingen van het vierde jaar meegenieten van het organisatietalent waarover mevrouw Lauwereys jaar na jaar blijkt te beschikken. Rond half 9 in de ochtend stapten we fit maar met het zand nog in de oogjes de bus op. Toen iedereen zijn plekje had gevonden startte de busmotor. Ook als optimistische presentator moet ik objectief verslag uitbrengen. Zo ben ik dus verplicht te zeggen dat de sfeer er niet meteen inzat: de hemel was grijzig, de buitenlucht verwarrend fris voor de tijd van het jaar en de koele wind maakte het plaatje compleet.

Na een busrit waarbij de sfeer langzaam maar zeker openbloeide, was het tijd om de warme stoelen te verlaten en de bus uit te springen. Na een korte maar krachtige uitleg van de plaatselijke monitor vlogen we erin. Op het programma stonden: boogschieten, klimmen, hindernissenparcours, zeilen, windsurfen, kajakken, strandspelen en skaten.

Bij het boogschieten leek iedereen zich ridder of jongensachtige prinses te voelen, terwijl het bij het hindernissenparcours een zaak van droog blijven of nat worden was. De monitor drong zelfs aan om de apenbrug zodanig te schudden dat je klasgenoot eerst nog wat bleef hangen — met de voeten al in het water — maar tenslotte toch het water inviel.

Bij muurklimmen kwam het er op aan de klimmer die jij beveiligde ofwel omhoog te trekken om zo als eerste ‘team’ boven te geraken, ofwel hem net boven de grond te laten hangen tot het gênant werd.

Tenslotte sluit ik af met de wateractiviteit waarvoor ik koos. In de kleedkamers klonk wat geklaag en gegrom omdat iedereen bang was voor het koude water. Echter, wanneer de wetsuits aan waren was zwemmen al snel een leuke zaak. Na enkele evenwichtsoefeningen, waarbij de leraar er alles aan deed zijn nieuwste leerlingen in het water te krijgen, gingen we over tot het echte werk: windsurfen. En wind was er in overvloed. Als je je evenwicht verloor kwam dat door een windstoot. En dat terwijl de zeilers droog en met de glimlach op het gezicht voorbij kwamen gezeild.

Kortom: het pessimisme — dat al bij al van korte duur was — moest plaatsmaken voor lachende gezichten. Een boost van optimisme maakte het plezier van de deelnemers er alleen maar groter op.

Enkele citaten van leerlingen:

(17)

Paridaensinfo 3 - juli 2013 17

- Ik vond het superleuk en goed georganiseerd en eigenlijk valt er echt niets op aan te merken (Anna)

- Alles was heel leuk, hoewel het weer wel wat tegenviel. Dan moeten we maar hopen dat moeder natuur de toekomstige vierdes beter weer geeft (Charlotte)

- Een leuke maar deugddoende vermoeiende dag (Maud) - Leuk dat je verschillende sporten kon uitproberen (Sophie) - Leuk! (Louisa)

Sportdag zesdes: James Bond-editie

Sporthal KH Leuven Heverlee, 30/4/2013, 8.45 uur. De verschillende troepen zesdejaars van Paridaens hergroeperen zich aan de ingang en vormen één grote, groene massa.

In colonne marcheren we naar de danszaal, waar we ingelicht worden over het probleem waarvoor we opgeroepen werden. Dé James Bond is namelijk plotseling en zonder enige aanleiding verdwenen! Wat nu? Gelukkig zijn wij er, een honderdtal professioneel getrainde zesdejaars, om de boel te redden. Wat zouden ze zonder ons doen?

Uiteraard kan de expeditie niet beginnen zonder een degelijke opwarming. Iedereen haalt zijn meest sensuele zumba-moves boven en verbluft de lesgevers met danspassen van ongekende kwaliteit. Volledig opgewarmd en soepel als een veel te lang gekookte spaghetti betreden we vervolgens het grasveld achter de sporthal. James Bond terugvinden wordt niet eenvoudig, zo blijkt meteen. Voor ons liggen grote puinzakken, melkkannen, houten balken, strobalen, enkele grote tonnen vastgemaakt aan ingenieuze sjorconstructies, het geheel afgewerkt met wat touwen en hier en daar een tennisbal. Opgedeeld in een aantal ploegen gaan we de uitdagingen vol enthousiasme aan. Een anonieme bron vertrouwde ons namelijk toe dat er tips te verdienen waren om onze geliefde James te kunnen opsporen.

De hele voormiddag lang springen we in puinzakken — behendig obstakels in de vorm van niet te onderschatten plastieken buisjes vermijdend, trekken we aan touwen, maken we bijna- metershoge bijna-spectaculaire piramides, vullen we grote zwevende tonnen met water (terwijl anderen ervoor zorgen dat deze tonnen effectief in de lucht blijven) zigzaggen we met een plank tussen strobalen, hangen we aan een balk terwijl anderen die dragen (en occasioneel eens laten vallen) en gooien we met tennisballen. En wie dan nog energie over heeft, maakt een tuimeling rond het hek (waarmee geen punten te verdienen zijn, tenzij

respectpoints van je vrienden).

We hebben dit alles blijkbaar met zo’n klasse uitgevoerd dat elk groepje een tip krijgt over de

mogelijk schuilplaats van James Bond. Na een korte maar krachtige zoektocht stuiten we op

een cornflakesdoos. Zou James...? Hierin? Vol spanning openen we de doos, maar… geen

James! Zelfs geen spoortje cornflakes! We vinden wel een begeleidend briefje waarop ons nog

eens duidelijk gemaakt wordt dat we verloren hebben.

(18)
(19)

Paridaensinfo 3 - juli 2013 19

Nadat we ons verdriet weggespoeld hebben met water, sportdrank, geen cornflakes, boterhammen en een gratis ijsje, besluiten we onze tactieken te veranderen. We zijn namelijk absoluut niet van plan onze zoektocht nu al op te geven, het is nog niet eens vier uur! Eerst schaven we onze gevechtstechnieken bij in een les capoeira. Daarna begeven we ons naar de klimzaal; wie weet hangt meneer Bond hier ergens rond. Wat blijkt? Niet James Bond hangt boven aan de klimmuur, maar wel een memory en een quiz met James Bondpersonages (al kunnen weinigen dit verifiëren omdat de kaartjes wel degelijk helemaal bovenaan hangen en daar raken niet zo vanzelfsprekend is als het lijkt). We leren klimmen-onder-druk tijdens een estafette en klimmen-zonder-beveiliging-op-een-schuine-muur (lang leve de dikke mat!). Weer veranderen we van tactiek, nu is het alles of niets. We besluiten ons nog een uur helemaal te geven in de crossfitness en hopen dat James Bond medelijden krijgt en toch opduikt. We rennen, springen, vliegen, duiken, vallen, staan op, heffen halters tot ongekende hoogten, pompen tot we onszelf niet meer omhoog krijgen, springen letterlijk tot tegen het plafond (toegegeven, het is niet heel hoog). Kortom, we drijven onszelf tot het uiterste en zelfs verder, maar James komt niet opdagen. Teleurgesteld druipen we af, maar vergeten onze ellende snel als we het mooie weer buiten zien en terugdenken aan een meer dan geslaagde sportdag.

Dankjewel aan iedereen die dit voor ons organiseerde!

Zo blijkt maar weer dat een bende enthousiaste leerlingen genoot van de sportdagen. Ik wil hen allemaal danken voor hun sportieve inzet. Op naar de volgende editie!

Barbara Lauwereys, leraar L.O.

WIST JE DAT …

 we 4 medailles wegkaapten op het atletiekkampioenschap in Leuven? Cato (goud), Lucas (zilver), Jacob (brons) en Robbe (brons) haalden de podiumplaatsen binnen.

 Cato en Jacob op het Vlaams Kampioenschap zilver behaalden in de discipline kogelstoten?

 het netbaltornooi op de enige zonnige maandag werd gespeeld? 1E het onderlinge klassenduel won en daarmee tegen het leerkrachtenteam mocht uitkomen?

 we voor het eerst in de geschiedenis buiten op de speelweide speelden tegen 1E ? En dat

de leerkrachten de 2 sets tegen de leerlingen wonnen?

(20)

Naar jaarlijkse traditie van ondertussen toch al verschillende lustra, kwamen alle leerlingen Grieks van het zesde jaar van de Leuvense scholen samen om zich te verdiepen in de Griekse filosofie en hierover van gedachten te wisselen met elkaar. Elk jaar neemt een andere school de organisatie op zich en dit jaar mochten wij 46 enthousiaste studenten verwelkomen van het Heilige Drievuldigheidscollege, Heilig Hartinstituut, het Sint-Albertuscollege en het Sint-Pieterscollege. Onze gastspreker was de immer innemende prof. em. Carlos Steel, die niet alleen een expert is in de antieke filosofie, maar die ook Griekse auteurs heeft gedoceerd aan de studenten Taal- en Letterkunde Grieks.

De lezing ging over de mythe van ‘Er’ van Plato, een heel toepasselijke lezing voor onze leerlingen van het laatste jaar, want in deze mythe behandelt Plato de levenskeuzes en het lot van de mensen. Met een aanstekelijk enthousiasme bracht prof. Steel de mythe van Er tot leven en boeide de jongeren met zijn inzichten en levenswijsheid. Zo werden we er ondermeer gewaarschuwd dat elke levenskeuze ook een schaduwzijde met zich meebrengt. Elke keuze heeft nl. ook negatieve gevolgen, zelfs al zijn die niet meteen duidelijk. Maar we zijn volgens Plato wel zelf de ‘meester’

van onze keuze. Geen negatieve fataliteitsgedachten dus, maar een verrassende visie op hoe we zelf grotendeels verantwoordelijk zijn voor ons geluk.

Hierna kregen de leerlingen 3 stellingen voorgelegd, waar ze in groepjes over discussieerden. De groepen werden zo samengesteld dat de deelnemers van de verschillende scholen elkaar konden leren kennen en met hun eigen achtergrondkennis de stellingen konden overlopen. Dit contact met andere leerlingen Grieks is wat deze lezing zo speciaal maakt. Kiezen voor deze taal is een bewuste en niet altijd evidente keuze. Dat die leerlingen over de schoolgrenzen heen hun ideeën met elkaar kunnen vergelijken, geeft een absolute meerwaarde aan deze activiteit.

Ook de discussie nadien met prof. Steel verliep zeer gemoedelijk. De leerlingen hadden heel wat vragen en ideeën die ze aan de spreker wilden voorleggen. Zoveel vragen zelfs dat de discussie tot na het belsignaal bleef voortduren. Een meer dan geslaagde activiteit dus! We kijken er al naar uit om volgend jaar een bezoekje te brengen aan het Heilig Hartinstituut!

Céline Eeckhout, leraar klassieke talen

(21)

Paridaensinfo 3 - juli 2013 21

Bicycle race, een kortfilmproject door leerlingen van het zesde jaar

De Vlaamse kortfilms scoren de afgelopen jaren als nooit tevoren. Het regent festivalselecties en prijzen, ook voor de meest prestigieuze der filmfestivals. De toenemende aandacht voor mediawijsheid in het onderwijs creëert nieuwe mogelijkheden om met (kort)films te werken in de klas. Kortfilms zijn uitermate geschikt om de belangstelling van jongeren te wekken en hen een gezamenlijke ‘taalervaring’ aan te bieden. Dit inspireerde een groep laatstejaarsleerlingen om — in het kader van een cultuurproject — aan de slag te gaan met een eigen creatie. Van synopsis tot scenario, van storyboard tot breakdown werden nauwgezet voorbereid en besproken.

Een roze fiets, een landloper, een jongen en opa, een knappe jongedame, creatieve studenten en een kajakker in de hoofdrol van Bicycle race.

Uit liefde voor de fiets ontstaan de mooiste dingen. De cultuur rondom wielrennerij en fietstoerisme is immens groot en levert prachtige wedstrijden en manifestaties op. In het dagdagelijkse leven wint de fiets meer en meer aan populariteit. In deze kortfilm wordt beschreven hoe een roze damesfiets indruk maakt, passie opwekt en aanleiding geeft tot vreemde situaties. Het eindresultaat werd vertoond op vrijdag 31 mei in Cinema Zed in Leuven en werd ingezonden voor een kortfilmfestival in Oostende (begin juli).

Jos Maes

(22)

In 306, het vaklokaal klassieke talen van de derde graad, hangt een poster waar mijn oog in de loop der jaren al een paar keer op gevallen was. ‘Tu quoque?’ staat erop. Of ik niet ook wou meedoen aan de Vlaamse Olympiade voor Latijn. “Waarom niet?”, dacht ik, dus schreef ik me samen met vier andere laatstejaars Latijn in voor de Olympiade, beter — maar nog steeds niet heel — bekend als de Cicerowed- strijd. Net zoals andere olympiades bestaat ze uit meerdere rondes: de eerste vindt plaats in de scholen en uit die deelnemers worden er een honderdtal geselecteerd om door te gaan naar de tweede ronde, ditmaal op gemeenschapsniveau. Uit die groep worden dan weer 10 leerlingen geselecteerd om deel uit te maken van de Belgische delegatie voor het Certamen Ciceronianum Arpinas, de internationale Cicero- wedstrijd zeg maar. Er werd ons verteld dat Paridaens al driemaal een Arpinaat had mogen afvaardigen en dat de laatste, Sofie Beyne, zelfs een eervolle vermelding in de wacht had gesleept. Een ticket naar Arpino was dus niet helemaal onbereikbaar. Of helemaal niet onbereikbaar, zoals ik later zou ondervin- den, maar nu lopen we op de zaken vooruit.

Of een grimmige woensdagnamiddag in november waagden we ons dus met vijf aan de tekst van de eer- ste ronde, in het lokaal van de strafstudie nota bene. Drie uur lang zwoegden we op een grammaticaal complexe tekst over — toepasselijk genoeg — vertalen. We probeerden allemaal om Cicero’s woorden zo goed mogelijk over te brengen in het Nederlands, maar de tekst was een echte puzzel, dus konden we heel moeilijk inschatten hoe het was gegaan. Blijkbaar waren onze vertalingen niet al te slecht, want een tijd later kregen we te horen dat maar liefst vier van de vijf naar de tweede ronde mochten, die plaats zou vinden in Antwerpen.

Op een al even grijze woensdagnamiddag in januari spoorden we met vier naar ’t Stad om ons samen met honderd andere jonge vertalers aan een tweede tekst van Cicero te wagen. Het fragment dat we deze keer voorgeschoteld kregen was grammaticaal gezien een stuk eenvoudiger, maar het venijn zal in de staart: in de vertaalhulp stond dat het slot grappig bedoeld was, en laat humor nu net een van de moeilijkst te vertalen taalfenomenen zijn… Onder het toeziend oog van enkele leden van het Arpinoco- mité (intussen omgedoopt tot het Certaminacomité) werd er geschreven, herlezen en verbeterd met als doel een mooie Nederlandse tekst af te leveren die toch een zo goed mogelijke weergave was van het Latijn. Met gemengde gevoelens gaven we na twee uur en half onze tekst af. De grote lijnen van het fragment waren bij iedereen hetzelfde, maar we hadden de pointe allemaal een beetje anders opgevat.

De twijfel sloeg toe: had ik wel goed genoeg naar de naamvallen gekeken, of misschien een of ander voegwoord over het hoofd gezien? Maar in plaats van me er te veel druk over te maken besloot ik de the- orie van het stoïcisme — waarmee we in de les het tweede trimester hadden ingezet — toe te passen en me los te maken van de vertaling. We zouden wel zien.

Blijkbaar was ik bijzonder goed in mijn opzet geslaagd, want toen ik eind februari voor het slapengaan nog eens mijn mails checkte en een bericht zag met als onderwerp Arpino, dacht ik “wat is dit nu weer?” Pas toen ik de mail opendeed viel mijn frank.

Beste Emma

Na de jurering van 23 januari 2013 en de vergadering van het Certaminacomité werd jij aangeduid om Vlaanderen te vertegenwoordigen op de vertaalwedstrijd in Arpino zelf: een van de 10 laureaten die op reis mogen !!

Ik was sprakeloos. Ik spreek niet eens Nederlands thuis, hoe kan mijn vertaling dan tot de tien besten behoren in een proef waarbij het kiezen van de juiste Nederlandse woorden bijna even belangrijk is als het juist begrijpen van het Latijn? Ik snapte het niet. Maar blijkbaar had ik die dag de juiste woorden gevonden. Tja. Na mijn ouders ingelicht te hebben kroop ik in mijn bed. Ik zou wel zien wat er ging ge-

(23)

Paridaensinfo 3 - juli 2013 23 beuren zeker?

De reis naar Arpino zou plaatsvinden in mei, stond er in de mail, en er moest nog een hele reeks admini- stratieve formaliteiten in orde gebracht worden. Daarnaast zouden er nog enkele infovergaderingen zijn om de andere leden van de Nederlandstalige groep te leren kennen en om te horen hoe de reis praktisch in zijn werk zou gaan. Op de eerste vergadering kregen we echter meteen slecht nieuws: door de pre- caire situatie waarin Italië door de crisis verkeert, was het niet zeker of de wedstrijd dit jaar wel zou doorgaan. Oh-oh. Als alternatief konden we meedoen aan een Enniuswedstrijd die op dezelfde data in Lecce, Zuid-Italië zou georganiseerd worden. Maar aangezien niemand van ons ooit iets van die auteur of zelfs uit het tijdperk van het archaïsch Latijn gelezen had, hoopten we allemaal dat er uiteindelijk witte rook zou komen uit Arpino. En die kwam er ook; een dikke maand nadat ons was verteld dat we mee mochten, konden we ons beginnen voorbereiden op ons Italiaans avontuur.

De paasvakantie, en daarmee ook de onvergetelijke Romereis van Paridaens, ging voorbij en plots stond Hemelvaart voor de deur. Het was tijd om mijn gewone leventje voor zes dagen achter te laten en met 19 anderen, waarvan ik er tien nog nooit van dichtbij gezien had, door Ciceroland te trekken.

Op 8 mei stond ik dan om half zes, terwijl de rest van de leerlingen van Paridaens nog vredig in bed, op de luchthaven van Zaventem. De Franstaligen waren al vertrokken — doordat de wedstrijd pas laat be- vestigd werd, zaten we niet op dezelfde vlucht — en over een uur of vier zouden ook wij in Rome staan.

Op het vliegtuig werd verder kennis gemaakt, er werd geslapen en Cicero gelezen en er werd een poging gedaan om de politieke situatie in Italië uit te leggen aan degenen die de actualiteit niet gevolgd had- den, met wisselend succes. Eens aangekomen lieten we onze spullen achter in het hotel en trokken er met de hele Belgische delegatie op uit. We bezochten het Pantheon en de Piazza Navona, genoten van het uitzicht op het dak van Castel Sant’ Angelo en bewonderden de indrukwekkende grootschaligheid van de Sint-Pietersbasiliek.

Die dag leerden we elkaar vooral binnen de taalgroepen kennen, maar tijdens het avondmaal in Traste- vere werden de eerst – weliswaar stroeve - contacten tussen de twee groepen gelegd. Terug in het hotel kropen we meteen in bed, allen vermoeid door de lange eerste dag.

Op dag twee was het de beurt aan de Galleria Borghese, waarna we via de Piazza del Popolo onze weg vervolgden naar de Spaanse trappen en de Trevifontein. Na een snelle hap vertrokken we weer naar het station Termini, waar we de trein naar Frosinone namen om van daaruit met de bus naar Fuiggi te gaan.

Hier zouden we gedurende het Certamen logeren, maar eigenlijk was Fiuggi meer dan dat: het was de plaats waar we besloten om ons gezamenlijk, als Belgische delegatie, buiten het hotel te installeren en waar we voor de eerste keer echt met elkaar begonnen te praten. De ongemakkelijkheid van de voor- bije dagen was ineens verdwenen en we evolueerden vrij snel naar een systeem waarbij iedereen zijn best deed om elkaars taal te spreken. Af en toe kwamen er — van beide kanten — bijzonder scheve zin- nen, maar de wil was er en dat heeft de groep gevormd.

Dag drie was de reden waarom wij naar Italië afgezakt waren: om 6 uur opstaan want om half negen moesten we in het befaamde bergdorp Arpino zijn voor de wedstrijd, gewapend met onze badge (geen badge betekende naast geen deelname aan het Certamen ook geen gratis eten) en — het allerbelang- rijkste — onze woordenboeken Latijn. Naast een gewone Pinkster voor het, ik citeer een van de begelei- ders, “huis-tuin-en-keukenvocabularium” was ons ook aangeraden een wetenschappelijk woordenboek Latijn mee te brengen. Aangekomen in Arpino zochten we een plaatsje uit in een van de lokalen van de plaatselijke middelbare school, het Tulliano, tussen de Nederlanders, Luxemburgers, Serviërs en Bulga- ren.

Tegen half negen begon het dan: er werd een tekst van Cicero uitgedeeld en we kregen vijf uur om die zonder enige inleiding of teksthulp te vertalen en te becommentariëren. De aanduidingen in het begin maakten meteen duidelijk dat het om een brief ging, dus dat was al een zorg minder, maar er was iets anders dat wel lichtjes problematisch was: de tekst stond vol met verschillende ‘hij’’s. Aan ons om uit te zoeken wie er met welke ‘hij’ bedoeld werd! Grammaticaal was de tekst wel haalbaar, zeker met de

(24)

hulp van een wetenschappelijk woordenboek, waar mits een beetje geluk passages in voorvertaald staan. Maar de linken tussen de zinnen onderling waren op zijn minst nogal vaag. Nadat ik een vertaling op papier had gezet die min of meer zo degelijk was als ik ze kon krijgen, begon ik aan mijn commen- taar. Ik schreef, en dacht aan de checklist ‘Wat kan scoren?’ die we bij de voorbereidende sessies gekre- gen hadden. Actualiseren? Check. Stijl ophemelen? Check. Link met de Italiaanse politiek? Check. Cicero is een held? Check. Link met de tekst? Ah ja. Oeps. Had ik mijn commentaar niet gebaseerd op een stuk- je waarvan ik nadien pas had beseft dat het niet helemaal klopte en dat ik dan maar had herschreven?

Oh-oh. Maar mijn tijd was bijna om, dus ik redde wat er te redden viel en gaf af.

Het eten gebeurde in shiften, dus het was pas op de zogenaamde Akropolis van Arpino dat de groep el- kaar opnieuw vond. Iedereen had de tekst moeilijk gevonden, want de vraag die in de lucht hing was niet “Hoe ging het bij jou?” maar “Weet jij eigenlijk waarover de tekst ging?”. Na een chillmoment kro- pen we opnieuw de bus in, terug naar Fuiggi. Een deel van de groep zorgde die avond voor de sfeer op de Juvenum Nox — de Certamenfuif - maar ik was samen met een aantal anderen totaal uitgeput en kroop dus maar vroeg in bed.

De volgende dag was gewijd aan het bezoeken van de Ciociaria, de streek rond Arpino, met als hoogte- punt de wondermooie abdij van Montecassino. Met als kers op de taart de abt die een speech gaf in het Latijn, door de groep algemeen geëvalueerd als makkelijker te verstaan dan de randspeeches in het Ita- liaans. Vanuit Montecassino was het opnieuw de bus op - perfect voor een klein dutje — terug naar Arpino, waar de avond na het Certamen traditioneel een dorpsfeest plaatsvindt, onder de vorm van gra- tis eten en een openluchtfuif op het dorpsplein. Of wat daarvoor moest doorgaan. Tot het Belgian team aankwam. De slogan ‘No Belgium, no party’ was geboren.

Het opstaan viel ons de volgende ochtend opnieuw zwaar, want als echte Arpinaten hadden we tot laat gefeest en lagen we nog veel later in bed. Maar deze dag, meteen ook onze voorlaatste dag in Italië, was de dag van de proclamatie. Het weer was sinds we Rome verlaten hadden niet echt denderend ge- weest, maar die dag was het opnieuw prachtig. Onder een staalblauwe hemel zouden we vernemen of er iemand van ons in de prijzen was gevallen. Net voor het allemaal begon werd ons door de begeleiders ingefluisterd dat het gerucht ging dat er dit jaar opnieuw Belgen tussen de gelauwerden zaten. Na een aantal Italiaanse speeches waarbij voor de gelegenheid zelfs vertaling naar het Engels was voorzien, werden eerst de namen van de eervolle vermeldingen afgeroepen. Het gerucht bleek gegrond, want zo- wel Nicolas Mahillon, een Franstalige, als Alexandra Vereeck, een Nederlandstalige, behaalden een eer- volle vermelding. Reden genoeg voor de hele delegatie om uit haar dak te gaan natuurlijk. Bij de laurea- ten zaten geen Belgen meer, maar de verdeling over de nationaliteiten was opvallend evenwichtig. De Italianen — die met hun 80 man toch een groot deel van de 200 deelnemers vertegenwoordigden — na- men weliswaar de eerste twee plaatsen in, maar de overige tien werden hoofdzakelijk bezet door ande-

(25)

Paridaensinfo 3 - juli 2013 25 ren: Hongaren, Duitsers en Roemenen. De proclamatie maakte een einde aan onze tijd in Arpino en om- streken. We namen afscheid van Cicero’s geboortedorp en verkasten weer naar Rome, waar we, na een wandeling langs het Colosseum, afstevenden op de Belgische ambassade. Zoals de krokusromereizigers wel weten zijn er amper woorden om het uitzicht van op het terras te beschrijven. Eten, drinken, een fantastische groep en een wacko uitzicht over het Forum Romanum en de Romeinse skyline, wat wil een mens nog meer?

Na onze ontvangst door de ambassadeur wandelden we nog langs de keizersfora en verder door het cen- trum van de stad. We aten pizza en ijs, maar toen de avond viel begonnen we ook te beseffen dat dit onze laatste avond was. De volgende dag zouden we naar België vertrekken…

De ochtend van de laatste dag was gewijd aan kerken. We hadden er tijdens onze dagen in Rome wel elke dag eentje of misschien twee gedaan, maar de die dag werden het er drie op een ochtend, kwestie van toch nog wat op te snuiven van de intense kerkcultuur die in Rome aanwezig is. ’s Middags deden we ons tegoed aan een portie fruit op de Campo dei Fiori alvorens een laatste keer de stad in te trekken.

Onze uren waren echter geteld. We genoten nog een laatste keer van de unieke uitstraling van de Eeu- wige Stad voor we ons richting luchthaven begaven. We checkten in, passeerden door de controle en schuimden nadien het gebouw af op zoek naar een plek waar we voor de laatste keer als groep konden eten. Na ons ‘laatste avondmaal’ was het echter écht zover. De twee subgroepen moesten afscheid ne- men van elkaar, want ook op de terugweg zaten we niet op dezelfde vlucht. Naast het vroegtijdige af- scheid betekende dit ook dat de Franstaligen hun koffers bij aankomst zouden hebben, maar dat de on- ze door de staking van de bagage-afhandelaar op Zaventem zou blijven staan.

Gelukkig kon dit geen domper op de sfeer zetten. Iedereen werd een beetje nostalgisch; we dachten terug aan de voorbije week en aan wat we van elkaar geleerd hadden. De Nederlandstalige delegatie kwam vanuit verschillende streken: telkens twee uit Oost-Vlaanderen, Vlaams-Brabant en Limburg en vier uit de provincie Antwerpen. Met enkele opvallende variaties in woordenschat tot gevolg. Nieuwe aanwisten voor mijn vocabularium variëren van het Antwerpse ‘titskanon’ (versierder) over het Aal- sterse ‘laten oepen en toepen’ (laten doen) tot het Gentse ‘uitvaart’ voor Chrysostomos. Maar een uit- drukking stak er toch met kop en schouders bovenuit: het Limburgse ‘viesj sjtijl maken’ (iets bijzonder cool doen) heeft de hele reis gekleurd, in zodanige mate dat zelfs de begeleiders het na verloop van tijd niet schuwden.

Maar ik heb nog iets anders geleerd, daar in Italië, iets waarvan ik niet meteen verwacht had dat het zo prominent naar voren zou komen, iets wat me van heel deze reis het meest is bijgebleven. Ik heb ge- leerd dat België écht bestaat. Het is meer dan een conventie op papier, ik heb het met mijn eigen ogen zien leven in de wil van een bende jonge mensen. In hoeverre ik er zelf deel van uitmaak, daar ben ik nog niet helemaal uit, maar België bestaat. Misschien moeten we die goeie ouwe Europese slogan united in diversity maar eens adopteren. Het zou dit land met hoge waarschijnlijkheid veel goed doen.

Tot slot wil ik ook de andere gelauwerde latinisten van Paridaens feliciteren: de drie anderen die tot in de tweede ronde geraakt waren, behoren namelijk ook tot de top 22 van de 429 deelnemers!

Een welgemeende proficiat aan Klaas Lenaerts, Nathalie Vermaelen en Jolien Van Walleghem. En eigen- lijk ook aan de leerkrachten Latijn van Pari-

daens. Dat vier leerlingen het zo ver schop- pen wil toch ook wel zeggen dat het goed zit met het niveau van Latijn op onze school.

Emma Garrido Altamirano

(26)

Reis naar Berlijn van dinsdag 2 april tot zondag 7 april 2013.

Op dinsdag 2 april nemen 32 laatstejaarsstudenten en 4 begeleiders in alle vroegte op Zaventem het vliegtuig naar Berlin-Tegel.

De weergoden zijn ons dit jaar niet zo goed gezind en bij aankomst schommelt de temperatuur zo rond het vries- punt.

Maar niet getreurd, elke dag brengt een interessant en af- wisselend programma en tegen de kou kan je je goed kle- den!

Vooral de begeleide fietstocht langs het traject van de Ber- lijnse muur, het bezoek aan de Stasi-gevangenis Ho- henschönhausen en de tocht door de ondergrondse bunkers van de Koude Oorlog zijn indrukwekkend.

Het Joods museum en de Reichstag met hun typische ar- chitectuur zijn echte bezienswaardigheden. Voor ontspan- ning zorgen ’s avonds een echt revuetheater in het Frie- drichstadtpalast en een bezoek aan Potsdamer Platz.

De laatste dag brengt een boottocht op de Spree onder een aangename zon ons een overzicht over de hele stad.

Een reis om niet te vergeten!

Lut Deschamps, leraar Duits

(27)

Paridaensinfo 3 - juli 2013 27

Eerste jaar

Excursie naar het Jubelparkmuseum

Aardrijkskundige wandeling in Leuven

Netbaltornooi

Excursie naar Luik

Tweede jaar

Wallabiewedstrijd wiskunde

Excursie naar Tongeren

Derde jaar

Excursie naar Huy

Bezoek aan het middeleeuwse Leuven

Excursie naar Brugge

Vierde jaar

‘Model European Parliament’ voor geselecteerde leerlingen

Sportdag

Ovidius in musica — lezing door prof. Bossuyt voor leerlingen Latijn

Vijfde jaar

Inleefdag UZ Leuven voor leerlingen humane wetenschappen

Excursie naar de Westhoek

Excursie naar Dessel

Zesde jaar

Lezing door G. Sablon voor leerlingen wiskunde 6(+)

Uitwisseling met ‘Le Verseau, Ecole Internationale’ voor GL/GW/WW6(+)

Excursie naar het Europees Parlement en tocht door de Marollen

Aardrijkskunde-excursie naar Doode Bemde, Namen, Walgrappe, Profondeville en Gingelom

Causerie Bart Van Loo voor leerlingen moderne talen

Sportdag

Workshop bedrijven

(28)

Dinsdag 25 juni overleed onze collega en leraar Magda Crabbé. We denken aan haar en haar familie.

Er is zon aan de andere kant van de tuin der wolken

en lucht en licht.

Er is rust aan de andere kant van de brug der zuchten,

geen pijn geen verdriet.

Er is dageraad na de nacht

na het duister van de nevel.

Er is zon aan de andere kant

en Hij.

(29)

Paridaensinfo 3 - juli 2013 29

Overlijdens

Kristien Hendrickx (6MW ‘79), echtgenote van Jan Tobbackx is overleden in het Heilig Hartziekenhuis in Leuven op 25 april 2013.

Veel fijne herinneringen Verzachten onze smart Voorgoed uit ons midden Voor altijd in ons hart

Rouwadres: Jan Tobbacxk, Gellenberg 71, 3210 Lubbeek — GSM 0499 322362

Paul Natens (LNS ‘83) is overleden in U.Z. Gasthuisberg op 27 april 2013

(30)

Michel Andrien, vader van Eliane (LNS ‘74) en Greta Andrien (6MW ‘74) is overleden in WZC Dijlehof in Leuven op 27 april 2013

Sonja Wera (echtgenote van François Fontyn), oud-lerares Lichamelijke Opvoeding in de Normaalschool van Paridaens is overleden in Floordam in Melsbroek op 7 mei 2013.

Rouwadres: Roosbroekstraat 8, 1982 Elewijt-Zemst

Marie-José Mellebeek (weduwe Paul Arend) is overleden in Leuven op 31 mei 2013. Zij was vele jaren lerares Opvoedkunde in het regentaat van het Paridaensinstituut Leuven.

Fiere dame,

intelligente vrouw, sterke moeder.

Je was gelukkig

met de kinderen die je had.

Je glunderde

bij je klein– en achterkleinkinderen.

We zijn trots op jou.

We zijn dankbaar

om van jou te mogen zijn.

Ellis Aerts, kleindochtertje van Hilde Moeys (RA ‘68), oud-lerares Engels in Paridaens, is

overleden op 1 juni. We delen in het grote verdriet van de hele familie.

(31)

Paridaensinfo 3 - juli 2013 31 Ethel Carnoy (1915-2012) - Grieks-Latijn 1935

Marie-Christine Welker-Meuwissen stuurde ons een overlijdensbericht van haar moeder, Ethel Carnoy. Ze schrijft ondermeer: “Mijn moeder was, zoals ik, oud-leerlinge van Paridaens".

Er is een gedachtenisprentje bij. Ik herken meteen de bejaarde dame met zonnehoed en camee. Een opvallende verschijning die ik vroeger in Leuven herhaaldelijk opgemerkt heb, op straat of ook al eens bij het bezoeken van tentoonstellingen. Verder wist ik niets van deze mooie vrouw tot ik – intussen ook vele jaren geleden – een documentaire zag over de universiteit en zij als een van de eerste meisjesstudenten in beeld werd gebracht.

En nu verneem ik dat deze ietwat enigmatische dame, pionierster aan onze Alma Mater, Ethel Carnoy is en dat zij eveneens oud-leerlinge van Paridaens is!

Wie was Ethel Carnoy? Aan de hand van de afscheidsrede van Marie-Christine voor haar moeder en een aantal toelichtingen die ze mij stuurde, kunnen wij ons een beeld proberen te vormen van haar leven.

Carnoy: ooit een naam als een klok in Leuven.

Jean-Baptiste Carnoy (1836-1899) is hoogleraar. Als eerste Belg doet hij onderzoek op het gebied van de celbiologie en een universitair gebouw in Leuven werd naar hem vernoemd: het overbekende Carnoy- instituut (oom van Ethel). Minder bekend is dat hij ook een broer heeft, hoogleraar in de wiskunde, Joseph Carnoy (grootvader van Ethel). Diens zoon, Albert Carnoy (1878-1961), neef van Jean-Baptiste, is professor in een heel andere discipline: hij is klassiek filoloog en één van de pioniers van de 'moderne' klassieke filologie in Leuven. Hij is ook erg geïnteresseerd en onderlegd in de naamkunde, meer bepaald in de Belgische plaats- en familienamen.

In 1914 staat Leuven in brand en professor Carnoy vertrekt met zijn gezin, op vraag van rector Mgr.

Ladeuze, naar Cambridge om daar de universiteit van Leuven te vertegenwoordigen. Zijn vierde kind wordt in Cambridge geboren en het krijgt een Engelse naam: Etheldreda, de heilige beschermster van de stad. Vanuit Engeland gaat het richting USA – Albert Carnoy geeft er colleges in Philadelphia en in Berkeley (bij San Francisco) – maar in 1919 is hij weer in Leuven.

(32)

Er volgen heel wat gelukkige jaren in het grote huis ‘Les Conifères’ in Korbeek-Lo. Vader Albert is erg begaan met zijn groot gezin – er zijn uiteindelijk acht kinderen – maar hij is, hoe dan ook, een 'verstrooide' professor. Het verhaal wil dat hij op een avond de drukte van de kinderen welletjes vond en iedereen slapen stuurde, het was ten slotte bedtijd. Er was geen lievemoederen aan, iedereen moest en zou naar bed. Eén jongetje protesteerde luider dan de anderen maar het werd ook zonder pardon naar boven gestuurd. En wat bleek? Het was een vriendje van een van de kinderen dat was komen spelen!

Maman Madeleine is een vrouw van aanzien, sociaal bewogen en actief: een echte 'dame patronnesse', zoals men dat toen noemde. Zo richt Madeleine in Leuven de consultations de nourissons op, de raadpleging voor zuigelingen. Een nuttig werk dat de baby's in hun eerste levensmaanden opvolgt en de moeders – meestal uit minder gegoede kringen – op velerlei wijzen helpt. Het wordt georganiseerd door dames uit de burgerij die zich vrijwillig inzetten. Vader Albert moedigt het werk van zijn vrouw ongetwijfeld aan. Zelf is hij zeer sociaal bewogen. Het is precies vanuit die bewogenheid dat hij voeling krijgt met de Vlaamse problematiek. Thuis spreekt de familie Frans, want langs vaderskant is ze afkomstig uit het Walenland (Rumillies, bij Doornik) en bovendien is de moeder van Albert Française (Trélon, Noord Frankrijk). Nu vindt Albert dat zijn kinderen, naast het Frans, ook Nederlands moeten leren. Op een dag beslist hij dat er voortaan Nederlands gesproken zal worden aan het avondmaal. Dat wil niet zo erg vlotten en het wordt naar het schijnt wat stiller aan de huistafel.

De aandacht van professor Carnoy voor de Vlaamse problematiek gaat veel verder dan het gebruik van de thuistaal. Hij begint zich ook politiek te engageren. Hij wordt senator en is ook twee jaar minister van Binnenlandse Zaken en Volksgezondheid (1927-1929). In die hoedanigheid neemt hij het op voor de vernederlandsing van de Gentse Universiteit en voor het gebruik van het Nederlands in de bestuurzaken.

De Pourquoi Pas?, een Franstalig liberaal weekblad, schrijft vlijmscherpe en spottende artikels over hem, maar zijn voornaamste tegenstander is ongetwijfeld Léon Degrelle. Zoals iedereen weet, is Degrelle de leider van Rex, een Franstalige fascistische beweging die grote opgang maakt eind jaren twintig en in de jaren dertig, de jaren van economische crisis. Degrelle legt menig politicus het vuur aan de schenen, en door het uitbrengen van echte of vermeende schandalen doet hij zelfs een paar regeringen vallen.

Toen Degrelle nog studeerde zat hij op kot in Korbeek-Lo, dicht bij het huis van de Carnoy's. Hij werd daar soms ontvangen maar later, toen hij zijn eigen blaadjes uitgaf, schreef hij daarin veel kwaad over Albert Carnoy. "Stank voor dank" dixit Norbert Carnoy, de enige van de 8 kinderen Carnoy nog in leven.

In 1929 werd Albert verplicht af te treden als minister, enerzijds omdat hij gezondheidsproblemen kreeg door zijn dubbel leven van politicus en wetenschapsman, anderzijds door tegenwerking van anti- Vlaamse milieus.

Moeilijke jaren voor hem en zijn gezin, te meer omdat de crisis zich ook in het gezinsbudget laat voelen. Het grote huis in Korbeek-Lo vraagt te veel onderhoudskosten en ze verhuizen naar de Oude Markt in Leuven, toen nog een echte woonbuurt. Dat komt meteen goed uit voor de kinderen met de scholen en de universiteit in de onmiddellijke nabijheid.

Gedwongen door de vernielingen van de Tweede Wereldoorlog, huren ze een huis van een bevriend echtpaar in de buurt van de Heiberg in Kessel-Lo. Na de oorlog keren ze niet terug naar de Oude Markt.

Het was moeilijk om in het verwoeste Leuven een huis te vinden voor een grote familie. Gelukkig vindt Albert Carnoy een huis te huur in de Brusselsestraat, in de schaduw van de Sint-Jacobskerk. Vader Albert en veel later moeder Madeleine zullen in het huis in de Brusselsestraat sterven. Intussen zullen alle kinderen al lang afgestudeerd zijn. De jongens behalen allen een universitair diploma (er zijn drie juristen bij) en de meisjes hebben een keurige opvoeding gekregen, d.w.z. een opvoeding die meisjes uit de burgerij past. Alle meisjes? Neen. Er is er ééntje die uit de band springt en die een ander curriculum heeft dan haar zussen: Ethel Carnoy!

(33)

Paridaensinfo 3 - juli 2013 33 Ethel, de vierde in de rij van broers en zussen, komt naar Paridaens met de bus vanuit Korbeek-Lo tot aan de Sint-Michielskerk. Daar moet ze de Sint-Antoniusberg, nog volledig in kleine kasseitjes, naar beneden. Elke dag is het een kleine marteling voor haar voeten, vertelt ze later lachend, want ze draagt vaak de slecht passende afdankertjes van haar zussen.

Wordt ze aangemoedigd door haar vader of is het haar persoonlijke keuze? Feit is dat ze kiest voor Grieks-Latijn, een zeer bijzondere keuze voor een meisje op dat ogenblik. Het lukt aardig, Ethel studeert gemakkelijk, maar met sommige vakken - geschiedenis met name - heeft ze het aanvankelijk moeilijk. Dat vak wordt samen met nog een paar andere vakken in het Nederlands gegeven en dat beheerst ze nog altijd niet goed, alle conversatie aan tafel ten spijt. Op eigen verzoek en ook op aandringen van haar vader, gaat ze (tijdens de vakantie?) naar Nederland. Ze komt terecht bij een gezin in Haarlem – waar men naar verluidt het allermooiste Nederlands spreekt – en geraakt bevriend met de dochters en met een aantal van hun vrienden. Er is ook een jongeman bij, twee jaar ouder dan zijzelf, die ze bijzonder aantrekkelijk vindt en op wie ze heimelijk wat verliefd is. Later zal ze met de vriendinnen blijven corresponderen en op een dag krijgt ze te lezen: “Moet je horen, Godfried heeft een boek geschreven!” Het was niemand minder dan Godfried Bomans die in 1932 zijn eerste boek uitgaf!

Ethel heeft vooral belangstelling voor oude talen en voor literatuur. In oktober 1932 woont ze in de Koninklijke Academie een lezing bij van Henriette Roland-Holst, ongetwijfeld ook dankzij haar vader die lid is van de Academie. Ze wordt samen met haar zus vermeld in de verslagen als ‘mejuffers Edith en Ethel Carnoy’. De lezing spreekt haar erg aan: een Nederlandse schrijfster die zeer sociaal bewogen is.

De interesse van Ethel ligt, volledig in het spoor van haar vader, bij het sociale en politieke leven. Ze volgt met belangstelling zijn politieke carrière en is verontwaardigd en gekwetst als hij door Léon Degrelle wordt aangevallen in zijn krantjes. Rond 1934 komt Degrelle in cinema Forum op de Bondgenotenlaan spreken. Een paar meisjes zullen hem bloemen overhandigen. Ethel, mooi uitgedost, gaat mee naar voren. Hij krijgt van haar geen bloemen maar een klinkende oorvijg! Deining in de zaal!

Opschudding in Leuven! Degrelle heeft een klets gekregen en dan nog wel van een mooie jonge vrouw!

In de lijsten van onze afgestudeerden van 1935 vind ik maar twee namen: Ethel Carnoy in de Grieks- Latijnse en mevrouw Fannes in het regentaat! Ethel heeft haar diploma van de oude humaniora op zak.

De volgende logische stap is de universiteit, maar ook dat is voor een jonge vrouw in die tijd alles behalve vanzelfsprekend. Ethel neemt de beslissing en ze kiest voor de klassieke filologie, weer in de sporen van haar vader. Volgt ze ook de Vlaamse Leergangen die toen al werden georganiseerd? Zeker is dat ze lid is van het KVHV, het Katholiek Vlaams Hoogstudenten Verbond. Er bestaat een mooie foto van haar met de pet van het Verbond. Ethel legt een foutloos universitair parcours af, maar om de een of andere reden (ze was toen verloofd) werkt ze de verhandeling niet af. Dat gebeurt wel meer in die tijd (en ook later!).

Na haar studies geeft Ethel af en toe les, maar ze is vooral de rechterhand van haar vader; ze helpt hem met zijn onderzoekswerk. Tijdens haar universitaire studies leert Ethel haar toekomstige man kennen:

Jan Meuwissen. Die gaat na architectuurstudies in Gent naar Leuven en behaalt er de graad van licentiaat in de staatswetenschappen. Jan is struis gebouwd. Hij is zelfs te zwaar om goedgekeurd te worden voor de legerdienst. Bij de Duitse inval in 1940 – ze zijn al verloofd – beslist hij om toch als

(34)

vrijwilliger te gaan vechten; een man met plichtsbesef dus. Ook om andere redenen klikt het goed tussen Ethel en Jan. Ze hebben een beetje dezelfde achtergrond. De vader van Jan, Jules Meuwissen, is ook hoogleraar. Hij is zijn carrière begonnen in Engeland waar hij een van de ingenieurs was die de Mauretanië ontwierp, lang het snelste vaartuig ter wereld. Nadien wordt Jules professor in Gent en wordt hij de eerste Vlaamse rector (1929-1930). Moeder Jeanne Meuwissen heeft affiniteiten met maman Madeleine: zij is in Gent stichteres van de raadpleging voor zuigelingen en medestichtster van de ‘christelijke sociale werken’.

Het belangrijkste verschil tussen beide gezinnen is de taal. De familie Meuwissen-Willems is uitgesproken Nederlandstalig. Jeanne en haar zuster Gaby Willems, die afkomstig zijn uit Hasselt (wat op zich geen verklaring is, want ook daar is de burgerij Franstalig) hebben als volwassenen besloten enkel nog Nederlands te spreken thuis. Ze zijn natuurlijk tweetalig. Jules Meuwissen is geboren in Antwerpen en spreekt thuis Nederlands, want hij heeft 'Hollandse' roots. In die tijd was Frans op school nog verplicht, dus ook hij was perfect tweetalig.

Ethel en Jan trouwen in Leuven in 1941 en het feest wordt gegeven in het ouderlijk huis op de Oude Markt. Het jonge echtpaar gaat in Brussel wonen, waar Jan Meuwissen werk heeft aan de staat. In 1943 wordt hun eerste kind geboren: Wim Meuwissen.

Piet Meuwissen, broer van J a n , i s o o k i n overheidsdienst. Hij staat in voor de ravitaillering en voor de verdeling van de v o e d s e l b o n n e n . D a t betekent dat de hele familie zich strikt aan de richtlijnen dient te houden en nooit wat smokkelwaar op de kop durft te tikken. Kortom: Ethel en haar schoonfamilie hebben honger geleden, zoals zovele andere Belgen.

Na de oorlog worden Jan en Piet beschuldigd van collaboratie, waarbij het feit dat ze Vlaamsgezind zijn hen verdacht maakt. Jan weet zich een jaar lang op de zolder van zijn schoonouders te verstoppen, maar hij gaat zich uiteindelijk zelf aangeven. In 1945 na een proces in Brussel, waar hij onschuldig pleit, valt het verdict: gevangenisstraf in het Klein Kasteeltje en verlies van alle burgerrechten. Ethel zit in zak en as. Ze werd al tijdens de oorlog opgevangen door haar schoonouders in Gent en klust om den brode. Lesgeven mag ze niet, zeker niet in een rijksschool. Ook de meeste katholieke scholen weigeren trouwens de zogenaamde collaborateurs en aanverwanten in dienst te nemen. Ethel probeert aan de kost te komen als handelsreizigster: ze verkoopt eerst filmtoestellen in scholen rond Gent, daarna verkoopt ze wijn.

In november 1949 komt Jan vrij. Wat een vreugde! In 1950 wordt hun tweede kind geboren, Marie- Christine. Niet in Gent, maar een beetje toevallig in Hasselt: op aansturen van haar schoonmoeder was Ethel naar de Virga-Jesseprocessie gaan kijken bij tante Gaby in de Demerstraat. Ze kreeg weeën en ze had haar valiesje niet bij zich! Zo werd Marie-Christine in de kraamkliniek van Hasselt geboren en kreeg ze ‘vreemde’ kleertjes aan.

Er moet brood op de plank komen en, zoals gezegd, een baan in overheidsdienst is uitgesloten. Jan

(35)

Paridaensinfo 3 - juli 2013 35 heeft, net als Ethel, veel belangstelling voor literatuur. Waarom niet met een boekenzaak beginnen? In 1952 lukt het om de 'Rembrandt' te openen in de Lange Gasthuisstraat in Antwerpen. Jan is ook uitgever en af en toe nodigt hij een schrijver uit. Zo komt o.m. Heinrich Böll op bezoek in de zaak. Toch komt de boekhandel maar heel moeizaam van de grond, ook omdat de gezondheid van Jan zeer wankel geworden is door de jaren gevangenschap. Ethel geeft privélessen in hun appartement boven de winkel. De kleine Marie-Christine wordt in Hasselt aan de zorgen van haar grootmoeder toevertrouwd. Jeanne Meuwissen is na de dood van haar man Jules in 1952 terug naar Hasselt gaan wonen, de stad van haar familie, waar ook haar man begraven wordt. Ze neemt haar kleindochter Marie-Christine liefdevol bij zich op. Alleen in de lange schoolvakanties komt Marie-Christine naar Antwerpen. Wim zal wanneer het te moeilijk wordt voor Ethel, dikwijs opgevangen worden door de familie Carnoy. Als tiener zal hij ook een tijdje in Leuven wonen, in de Brusselsestraat.

In 1955, als Jan aan een hartaanval sterft, is de boekhandel failliet en Ethel staat er nu helemaal alleen voor. In de voormiddag geeft ze Frans in een privé-sportschool; ze kan moeilijk orde houden maar ze charmeert de leerlingen door haar boeiende persoonlijkheid. Na de middag geeft ze rondleidingen in het Bouwcentrum in Antwerpen. 's Avonds geeft ze les aan jongeren die uit Israël komen en die op korte tijd Nederlands moeten leren, om daarna naar de Joodse school te kunnen gaan. Overvolle dagen dus.

Vanaf 1961 ziet het er wat rooskleuriger uit voor Ethel én meteen ook voor Marie-Christine. Ethel krijgt een baan aangeboden in Leuven en wel in het Centrum voor Dialectologie bij professor Van Windekens.

Interessant werk en meer betaald! Wim is intussen volwassen geworden. Hij wordt een gevierd acteur.

Eerst blijft hij in Antwerpen wonen, daarna trekt hij naar Nederland. Hij trouwt jong met Marianne Rutten en ze zullen een schattig kindje adopteren uit Korea: Bo-Kyung. Ethel wordt voor de eerste maal grootmoeder. Later zal Ethel overgrootmoeder worden van de twee dochtertjes van Bo-Kyung, Anna- Thalia en Ianthe.

Ethel en Marie-Christine verhuizen naar Leuven. Na een eerste appartement op de Lavorenberg (weer dicht bij de Oude Markt en dicht bij Paridaens) wonen ze met z'n tweetjes op het Sint-Jacobsplein, zeer dicht bij het ouderlijk huis van de familie Carnoy dus. Ethel heeft een goede band met haar familie en ze krijgt er veel steun van. Zelf heeft ze een nauw contact met haar moeder, die ze zo goed als dagelijks bezoekt. Vanzelfsprekend zet ze zich ten volle in voor haar werk bij professor Van Windekens. 's Avonds helpt ze Marie-Christine bij het huiswerk. Paridaens is een fijne school, maar de moeilijke kinderjaren van Marie-Christine eisen hun tol. Zoals haar moeder volgt ze de richting Grieks-Latijn. Na een jaartje overdoen in de vijfde klas, gaat het veel beter vanaf de klas van juffrouw Nelly Schonken en Marie- Christine begint met succes in Leuven aan de studie economie. Dankzij een goede vorming in Paridaens vlot dat goed.

In 1976 trouwt Marie-Christine (zoals haar moeder op zesentwintig jaar) met een Fransman uit Marseille (die Nederlands leert! en nog altijd spreekt!) die een restaurantje runt in Antwerpen. Marie-Christine van haar kant werkt als economiste, eerst aan UFSIA en daarna bij PAX CHRISTI. Wanneer twee jaar later hun eerste kindje Wim-Jan geboren wordt, spoort Ethel elk weekend naar Antwerpen om voor haar kleinkind te zorgen terwijl zijn mama en papa in het restaurant bezig zijn. Dat verandert bij de geboorte van een tweede kind, Marius. Marie-Christine en haar man verhuizen naar Frankrijk om met een hotel-restaurant in de Cévennes te beginnen. Maar het contact blijft! Ethel gaat er elke zomer naartoe en geniet van haar kinderen en kleinkinderen. Ook elke winter is er tijd voor Ethel: vakantie in Leuven of samen op reis in het buitenland. Zoon Wim heeft mettertijd een huisje in hetzelfde dorp gevonden en komt regelmatig op bezoek bij zuster en moeder.

Buiten de vakanties blijft Ethel werken in het Centrum van Dialectologie, ook al heeft ze al lang de normale pensioenleeftijd bereikt. Net zo lang tot op een dag het verdict 'darmkanker' valt. Die ziekte weet ze volledig te overwinnen. Ze blijft zeer actief en geïnteresseerd, bovenal in naamkunde: aan elk persoon die ze tegenkomt vraagt ze naam en familienaam en die krijgt dan de nodige uitleg voorgeschoteld. Haar klein- en achterkleinkinderen, haar neefjes en nichtjes, zijn dol op de vele

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

1) Wanneer zorgverleners die de taal van de patiënt spreken of professionele tolken ter plaatse niet beschikbaar zijn, VMI de toegang tot professionele tolken verhoogt

In samenwerking met andere gemeenten zal het sociale domein voor, door en met de inwoners worden ingericht op een wijze die past bij de Duivense samenleving en de Duivense

Door deze observaties krijgen we een duidelijk beeld van onze kleuters en komen we te weten voor welke kleuters wij het verschil kunnen maken.. We kunnen beter inspelen op de

Hierbij refereert hij denigrerend naar een tekst die ook door Pater Daniel geciteerd wordt (“Syrië bloedt, maar blijft overeind als een fier volk… Het Westen en zijn bondge-

gemeente Venlo een samenwerkingsovereenkomst voor een nieuw te ontwikkelen kindcentrum voor Onderwijs, Revalidatie en Zorg in Venlo. De samenwerkingspartners hebben de ambitie om

Antipasti ; een selectie van kleine gerechtjes samengesteld door de chef 9,95 Carpaccio met pijnboompitten, zongedroogde tomaat, truffelmayonaise, Parmezaanse kaas en rucola

Tromeur, werkzaam voor het LUMC, is een mijlpaal voor het Expat Centre Leiden.. Lees

RTL7 besteedt in het programma Ondernemend Nederland kort aandacht aan de retailvisie van de Leidse regio.. Kijk daarom op zondag 22 januari om 10 uur