• No results found

I Zingeving, zelfregulatie en taal

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "I Zingeving, zelfregulatie en taal"

Copied!
10
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Zingeving, zelfregulatie en taal

Jaap van der Stel pleit voor goede zorg waar zingeving een vanzelfsprekend en alledaags onderdeel van is. Zorg als gelaagd proces is werkelijk goede zorg wan- neer de werkers hun eigen kwetsbaarheid kunnen tonen en – uiteraard wanneer dat gepast is – blijk kunnen geven van twijfel en onzekerheid. Geestelijk verzorgers hebben de taak om als consulent het thema zingeving bij zorgverleners en naast- betrokkenen niet alleen op de kaart te zetten, maar ook om hen de benodigde basale vaardigheden bij te brengen.

Jaap van der Stel

I

N DIT ARTIKEL BESPREEK IK ZINGEVING in de con- text van de psychische gezondheidszorg. Het is bij uitstek een thema waarvan je verwacht dat het daar veel aandacht krijgt, omdat in deze zorg de lijdensdruk voor cliënten vaak hoog is en psychische aandoeningen mensen ‘in de ziel’ ra- ken. Maar de werkelijkheid is anders. Zingeving is ‘weggeparkeerd’ bij een heel klein aantal gees- telijk verzorgers die vooral worden ingezet in de langdurende, klinische zorg. Kansen om vroegtij- dig en liefst ook in preventieve zin een context te scheppen waarbinnen aan zingeving kan worden gewerkt, worden onvoldoende benut. Ik pleit voor een koppeling van zingeving met het thema zelf- regulatie en aandacht voor de betekenis van taal.

Ik stel dat alle mensen aan zingeving doen, of zij zich er nu van bewust zijn of niet. Het thema zin- geving hoort in de psychische zorg zijn plaats te hebben omdat dat vanuit het gezichtspunt van cliënten relevant is.

Elke hulpverlener in de psychische gezondheids- zorg zal bij navraag beamen dat zingevingsvragen

‘best belangrijk’ zijn. Voor de een hebben ze te maken met religie, voor de ander met spirituali- teit, humanitaire waarden of andere vaak ongrijp- bare entiteiten. Vaak wordt daaraan toegevoegd dat die dingen voor cliënten zinvol zijn of kunnen zijn, maar dat men er zélf ‘niets mee heeft’. Dit houdt in dat buiten de geestelijk verzorgers, en een enkele psychotherapeut wiens aanbod verder reikt dan een specifieke behandeling, een profes- sionele ondersteuning op het vlak van zingeving niet voor de hand ligt. Het is vooral het lotgeno- tencontact waarbij men op dit vlak aan zijn trek- ken komt. Wellicht zijn er ook veel cliënten die hun behoefte aan zingeving en zelfreflectie bevre- digen door een dagboek bij te houden, gedichten te lezen en schrijven, schilderen, muziek maken of diepgaande gesprekken met hun naasten. Maar er blijft ook veel braakliggen.

(2)

men van hun werkelijkheid en deze verbinden met de voor hen relevante opvattingen, waarden en doelen én identiteit. Als dit lukt zijn ze beter in staat in te schatten en te waarderen wat het le- ven hun heeft opgeleverd of nog te bieden heeft.

In de ergste penarie kunnen mensen nog zin ge- ven aan hun leven. Hierdoor nemen ze de regie over de uitkomst van hun levensbalans en geven ze deze betekenis. Ze stellen zichzelf hierdoor in staat beslissingen te nemen om een weg naar (per- soonlijk) herstel, of nog beter groei, in te slaan.

Waarden geven richting aan doelen en vervolgens aan haalbare stappen, zoals het organiseren van hulp of steun en eventueel het geleidelijk veran- deren van het gedrag. Cruciaal is dat de persoon zelf zo’n kanteling in gang zet.

Zelfregulatie. Zingeving, en daarmee samenhan- gend zelfreflectie, zijn bij uitstek processen van zelfregulatie (Barkley, 2012; Van der Stel, 2013).

Zelfregulatie impliceert dat de directbetrokkene zelf bepaalt hoe hij of zij het leven ziet of zou wil- len zien (of waardeert hoe het leven is verlopen), en probeert daarop invloed uit te oefenen, of dat welbewust nalaat. We kunnen bij zelfregulatie de- ze vier kernprocessen onderscheiden (zie figuur 1):

1. via de primaire ervaring zich iets van een be- paald onderwerp toe-eigenen (‘het gaat mij aan’),

2. via reflectie afstand daarvan nemen (‘ik kijk er naar, maar ik ben het niet’), loslaten (‘het gaat mij aan, maar het is niet vanzelfsprekend’) of zich verbazen (‘ik voel dit wel, maar het gebeurt nu niet’),

3. beïnvloeden (‘ik zie hoe het anders kan, en wil dat nastreven’, ‘ik ga dit doen of nalaten’), en 4. monitoren (‘ik kijk naar hoe ik het verander’,

‘ik volg van enige afstand wat er gebeurt’). Het tweede en laatste proces heeft alles te maken met reflectie, en met reflectie op reflectie, en- zovoorts.

In de ergste penarie kunnen mensen nog zin geven aan hun leven

Dat laatste is een ernstige tekortkoming. Ik zie het als de taak van geestelijk verzorgers om als consu- lent dit thema breed onder de aandacht van hulp- verleners en naastbetrokkenen te brengen, en ba- sale vaardigheden aan hen over te dragen. In dit artikel benadruk ik het belang van zingeving als motor van persoonlijk herstel. Allereerst sta ik stil bij een aantal begrippen en de samenhang daar- tussen, zoals de verhouding van zingeving en zelfregulatie. Ik introduceer het begrip relevan- tie in relatie tot zingeving. Daarna houd ik een pleidooi om in dit hele proces meer gewicht toe te kennen aan taal, om vervolgens uit te komen bij de inhoud van persoonlijk herstel. Steun bie- den bij zingeving is wat mij betreft een aspect van professioneel handelen waarbij het om gelaagd vakmanschap gaat. Het is te leren, mits reguliere hulpverleners ervoor open staan, competent zijn en existentiële kwesties achter de praktische vra- gen kunnen opmerken. Daarmee sluit ik het arti- kel af.

Zingeving en zelfregulatie

Zingeving. Zingeving betreft het proces waar- in mensen betekenis geven, aan dingen, een as- pect van hun leven of een belangrijke gebeurte- nis daarin die heeft plaatsgevonden of aanstaande is. Het is een uniek proces. Anderen kunnen dat niet voor hen doen en het vindt niet plaats in het luchtledige: zingeving is het resultaat van inter- acties met andere mensen en reflectie op de uit- komsten daarvan. Het manifesteert zich in het op zichzelf of op andere mensen gerichte handelen.

Het is ook een multidimensionaal en gelaagd pro- ces. Die gelaagdheid duidt op wat mensen ervaren als verdieping: het proces waarin telkens diepere lagen van zingeving worden verkend, nieuwe in- zichten worden gewonnen en de zingeving leidt tot een hoog niveau van coherentie, consistentie en congruentie met wat mensen als hun kern- waarden of als hun ware identiteit ervaren. Men- sen kunnen zingeving ervaren als een spirituele ervaring waarin zij hun individuele bestaan, pro- blemen en ervaring beleven als onderdeel van een groter geheel (de kosmos, de gemeenschap, een hogere macht).

Door zingeving kunnen mensen zich, ook al be- vinden ze zich in een uiterst moeilijke of zelfs uit- zichtloze toestand, een samenhangend beeld vor-

(3)

re ervaringen van zichzelf of anderen in het verle- den, heden en toekomst, en op zo’n manier zich- zelf in stelling te brengen voor het derde proces:

het beïnvloeden van de ervaring of de waardering en interpretatie ervan.

Die beïnvloeding kan betrekking hebben op het reguleren van de emoties, gevoelens of stemmin- gen die aan het thema gekoppeld zijn, en/of het via reflectie bekrachtigen, relativeren of uitbrei- den van de waarden die voor de betrokkene, of de gemeenschap waarvan hij of zij deel uitmaakt, geldig zijn of zouden moeten zijn. Het kan ook verband houden met het welbewust veranderen van de identiteit (‘wie ben ik?’, ‘wat wil ik?’, ‘wat doe ik?’, ‘hoe zien anderen mij?’, enzovoorts), en het creëren van de voorwaarden waarbij dit ge- loofwaardig is en waarachtig overkomt voor de be- trokkene zelf en zijn of haar omgeving.

Zelfregulatie is datgene wat mensen tot mensen maakt, en zingeving is daar innig mee verbonden.

Zingeving duidt op die mentale processen waar- mee mensen hun bestaan samenvatten en rich- ting geven: zingeving maakt ons bestaan men- selijk. En omdat het plaatsvindt in en door een specifieke sociale en culturele context, is het daar- mee ook een cultureel bepaald fenomeen. Zonder sociale interacties blijft het op een laag niveau ste- ken. Natuurlijk kan zingeving in alle eenzaam- heid plaatsvinden. Contemplatie vereist rust, en vaak wordt afstand nemen gemakkelijker wan- Bij zelfreflectie is het belangrijk dat mensen naar

zichzelf kunnen kijken vanuit verschillende ge- zichtspunten.

Reflectief vermogen hebben mensen ontwikkeld door sociale interactie en om hierin te groeien blijft – tot het einde van het leven – zulke interac- tie noodzakelijk, al was het maar door een interne dialoog. Maar dat lukt alleen als de betrokkenen in staat zijn ook de eerste drie processen te reali- seren. Het toe-eigenen van datgene wat voorwerp kan zijn van zingeving kan een uiterst pijnlijke er- varing zijn, ervan uitgaande dat mensen in cog- nitief opzicht hiertoe in staat zijn. Pijnlijk zijn de teleurstellingen van het leven, mislukte relaties, traumatische ervaringen, ernstige en ongenees- lijke ziekten bij zichzelf of een naaste, moord en doodslag, of nog erger. Al deze ervaringen hebben meestal geen zin gehad in de naakte betekenis van het woord, en zullen dat in de toekomst ook niet krijgen. Maar zingeving omvat ook, als aspect van zelfregulatie, het afstand nemen en het zich in zekere zin vervreemden van het thema in kwes- tie. Niet door het te negeren of te ontkennen, al kan dat onder omstandigheden heel verstandig zijn, maar door het thema, zoals een ingrijpende gebeurtenis, in een bredere context te plaatsen, het te koppelen aan en/of te vergelijken met ande-

Zelfregulatie is datgene wat mensen tot mensen maakt

Beïnvloeden

Monitoren

Toe-eigenen Afstand nemen

Figuur 1: Kernprocessen van zelfregulatie

(4)

stellen, en op basis van hun uitlatingen en ande- re gedragingen, plus informatie over de context waarin dit plaatsvindt, trekken we conclusies.

Dit vermogen vormt de basis voor het normale sa- menleven en samenwerken. Het biedt naast ruim- te om elkaar te benadelen ook de mogelijkheid om welbewust voor elkaar te zorgen, iets voor el- kaar te betekenen, elkaar te helpen bij zingeving.

Het zich kunnen inleven maakt het bestaan van psychische hulpverlening begrijpelijk.

Wat is relevant?

Ik denk dat relevantie een heel bruikbaar criteri- um is bij de beoordeling en verdere ontwikkeling van de (psychische) gezondheidszorg (Van der Stel, 2015). We maken nu gebruik van termen als effec- tiviteit (uitkomsten van behandelingen), werk- zaamheid, efficiency (productie) en vergelijkbare maatstaven waarmee we resultaten kunnen uit- drukken. Deze termen zijn allemaal zinvol maar een onvoldoende indicator voor goede zorg, laat staan verbetering daarvan. Relevantie lijkt een ge- schikt overkoepelend criterium omdat het iets zegt over de samenhang van het resultaat, de han- deling die daarmee gemoeid is, en de activiteit en waardering van de actoren. Het criterium relevan- tie is bovendien niet alleen geschikt om uitspra- ken te doen over (de interactie of samenwerking tussen) individuen, maar ook over groepen, orga- nisaties en macrosystemen.

Iets is relevant als veranderingen ten gevolge van de geboden zorg of behandeling door de betrok- kene (en eventueel belangrijke andere personen, zoals een partner of ouders en vrienden) als be- tekenisvol worden ervaren (ze zijn waardevol en hebben betekenis). Enkele componenten van re- levante veranderingen zijn de grootte van het ef- fect en de inspanning(en) die de betrokkene(n) moeten en bereid zijn te leveren om dat effect te bereiken. Relevantie staat niet op zichzelf maar is afhankelijk van verwachtingen over effecten en inspanningen (eventueel: de belasting die er- mee gemoeid is) om die te bereiken. Ook de con- text waarin wordt gehandeld en gecommuniceerd speelt mee. We mogen aannemen dat alle betrok-

Iedereen is filosoof of kan dat worden

neer men zich fysiek buiten de dagelijkse levens- sfeer begeeft. Toch is welbewust alleen-zijn maar een moment in een in essentie sociaal en cultu- reel proces. We denken in door de cultuur overge- dragen beelden en vooral ook in taal. Hoe we dat precies doen is individueel verschillend en hangt af van waar het om gaat.

De woorden en beelden symboliseren een in- houd of beter gezegd concepten die individueel gekleurd zijn, maar die woorden en beelden zelf zijn van sociale herkomst, ook als ze vervormd of verwrongen zijn door traumatische ervaringen, een psychische stoornis of een hersenaandoening.

Mensen op zoek naar zingeving hebben daarom een goede reden om anderen op te zoeken. En voor die andere mensen geldt dat zij er goed aan doen degenen te helpen die er op dit vlak niet zelf uitkomen.

Zingeving en relevantie. Het vermogen tot reflec- tie en zelfreflectie is wellicht niet uniek voor men- sen, maar een onderscheid met hogere dieren is wel dat deze potentie zich ook tegen onszelf keert.

Door onze cognitieve vermogens, taal en cultuur, zijn wij in staat ons te realiseren dat het leven uit- zichtloos of zinloos is, en we gaan daaronder ge- bukt. Wij hebben er last van dat wij een concept van eindigheid kunnen ontwikkelen. Tegelijker- tijd kunnen wij met diezelfde vermogens ervoor zorgen dat het leven betekenis krijgt, we ons be- staan menswaardig maken. Reflectie ontgoochelt, maar is ook een tovermiddel om voor onszelf nieuwe werkelijkheden te creëren die mogelijk als relevanter worden ervaren dan het naakte be- staan. Het denken over zingeving en het zin ge- ven is filosofie in de praktijk. Wij geven betekenis aan datgene wat op zichzelf beschouwd zinloos is.

Daardoor wordt het leven, het herstel bij tegensla- gen, of de persoonlijke groei, voor de betrokkene ook echt relevant. Zoals de Duitse beeldend kun- stenaar Joseph Beuys verkondigde dat iedereen kunstenaar is, zo denk ik dat iedereen filosoof is of kan worden.

In het vervolg van mijn betoog wijs ik op het be- lang van taal bij zingeving. Wat daarbij funda- menteel is, is ons vermogen ons in andere men- sen in te leven. We zijn in staat een theorie over hun psychische processen en toestanden op te

(5)

bestaan ermee onder woorden, zodat we daarover kunnen communiceren (Everett, 2012; Hurford, 2014). Taal heeft bij uitstek een sociale functie.

Het verbindt maar maakt ook onderscheid; in dat laatste schuilt wel een gevaar. Taal is namelijk ge- laden met waarden en daardoor ook altijd gecom- pliceerd: taal beïnvloedt wat en hoe we iets perci- piëren, en dus wat en hoe we iets niet zien. Taal zonder (zelf)stigma of vooroordeel is zo bezien haast onmogelijk. We kunnen ons wel van de wer- king van de taal bewust worden en streven naar verbeteringen of veranderingen. Dat proces houdt nooit op. In zoverre moeten we taal, de manier waarop we dingen benoemen en het effect dat dit oplevert, voortdurend onder de loep nemen. On- ze inzichten veranderen en ook de context veran- dert gestaag. Daardoor kan wat eerst heel modern en humaan klonk, later oudbakken en stigmatise- rend of discriminerend overkomen. Zo kun je de term ‘verslaving’ in de ene tijd (einde achttiende eeuw) zien als een prachtige samenvatting van wat mensen van dit verschijnsel vonden (de strijd tegen de Spaanse overheersing zat nog vers in het geheugen, terwijl velen zich geneerden voor de rol van de Hollanders in de slavenhandel) of wat ze er- mee wilden. In een andere tijd, zoals de onze, ligt dat anders. Het is geen herstel bevorderende term, sluit niet aan bij moderne concepten over eigen re- gie en zelfregulatie. De term verslaving is nogal ab- soluut, biedt weinig ruimte voor ontsnapping, ter- wijl bij de meeste verslavingen de betrokkenen er zonder professionele hulp vanaf komen (zie hier- over: Van der Stel, 1995; 2010).

De betekenis van zelfspraak en innerlijke dialoog

Taal is, in de vorm van interne spraak, ook cruci- aal voor ons denken en voor zelfregulatie. Wij stu- ren onszelf, onze gedachten, emoties, motivaties en gedragingen aan met behulp van taal (Vygots- ky, 1987). Ongemerkt, vaak onbewust. Mensen die om een of andere reden geen of onvoldoende zelf- spraak hebben kunnen ontwikkelen, hebben daar last van. Dit blijkt uit een beperkte zelfregulatie en beperkte ontplooiing van de executieve func- ties, dit wil zeggen de psychische vermogens waarmee deze mensen invloed hebben op hun cognities, emoties, motivaties en gedrag. Zelf- spraak neemt daarin een belangrijke plaats in. We praten in ons hoofd met en tegen onszelf of voe- kenen er normaliter naar streven dat, gezien de

mogelijkheden en wensen, een zo hoog mogelijke relevantie wordt bereikt. Zo bezien is het om het even of een medicijn wordt verstrekt, een psycho- therapeutisch gesprek plaatsvindt, een gedicht wordt gelezen of een levensverhaal wordt opge- steld. Het doorslaggevende criterium is wat voor directbetrokkene, gezien wat hij of zij wil en ver- wacht en wat er aan de hand is (bijvoorbeeld wat de uitgesproken klacht is), het meest relevant is of als zodanig wordt ervaren. Vaak is dat een samen- spel van meerdere activiteiten, maar het is aan- nemelijk dat het communiceren over thema’s die met zingeving van doen hebben daar een plaats in kunnen hebben – en als dat gewenst is, ook moeten hebben.

Zingeving en taal

Je ontkomt er niet aan om het bij dit thema te hebben over taal. De reflectie op taal blijft in de psychische zorg nogal impliciet. Vreemd, omdat zonder taal de psychische zorg niet of nauwelijks zou kunnen bestaan. Behalve de toediening van een paar werkzame medicijnen bestaat het gros van het werk toch vooral uit praten en het via de taal beïnvloeden van elkaars gedrag en dat van je- zelf. Men kan stellen dat veel communicatie non- verbaal plaatsvindt. Dat is zeker waar, maar ook dan mogen we van een taal spreken. Mensen met een psychische of andere aandoening gebruiken bij herstel taal om greep te krijgen op hun leven.

Ze passen zelfspraak toe, ze zoeken naar de juiste woorden, zinnen en zienswijzen of bedenken wat nieuws. Ze ontwikkelen hun eigen concepten over wat er met hen aan de hand is, wat ze beter wel en beter niet kunnen doen. Zo geven ze betekenis aan hun leven – doen ze aan zingeving. En ze for- muleren wensen over wat ze van anderen ver- wachten en met hen willen bereiken. Zo heffen ze hun isolement op.

Met taal geven we (nieuwe) betekenissen aan objec- ten, processen, doelen en gebeurtenissen. We bren- gen onze concepten van de wereld en ons eigen

Mensen gebruiken bij

herstel taal om greep te

krijgen op het leven

(6)

• Klinisch herstel betreft het wegnemen van symptomen van ziekte.

• Met functioneel herstel duiden we op het her- stellen van verloren gegane functies, of het ont- wikkelen van functies die eerder nog niet goed ontwikkeld waren.

• Maatschappelijk herstel heeft betrekking op het weer goed kunnen deelnemen aan de samenle- ving, het vinden van werk of een zinvolle dag- besteding, en het verkrijgen van een dak boven het hoofd.

• Persoonlijk herstel (Slade, 2009; Van der Stel, 2012) kan worden opgevat als een motor van de andere vormen van herstel.

Het persoonlijke herstel gaat over wat voor de betrokkene belangrijk is, zijn of haar doelen en waarden, identiteit en waarderingen of gedach- ten over zijn of haar verleden, heden en toekomst.

De term herstel heeft overigens zijn beperkingen:

het doet denken aan terug naar het oude. Herstel van ontwikkeling (of groei) geeft het leven meer be- tekenis.

Rol van verhalen

Persoonlijk herstel of groei (voorbij het repareren van datgene wat verloren is gegaan, of uit het zicht is geraakt) impliceert het overzien en zo no- dig herschrijven van het levensverhaal, het zoe- ken naar nieuwe betekenissen voor bestaande woorden, of omgekeerd bestaande woorden nieu- ren met anderen in onszelf een dialoog. Het

vormt de basis van sociaal functioneren en van sa- menwerking. Het kan ook zonder interne spraak, maar in dat geval hebben de betrokkenen wel een andere taal geleerd, zoals doven die gebarentaal beheersen en daarmee kunnen communiceren én daarin denken. Doof geborenen, die rond 1900 er- van weerhouden werden om gebarentaal te leren, werden daardoor beperkt in hun psychische ont- wikkeling.

Zingeving lukt dankzij de in de taal beschikba- re concepten waarmee mensen samenhang kun- nen brengen in de wereld. Om inzicht en vooral zingeving te bevorderen, is een focus op taal en de daarmee samenhangende interne en exter- ne spraak daarom van uitzonderlijk belang. Wel- licht is het in de psychische zorg verstandig om in voorkomende gevallen cliënten te helpen bij hun taalvaardigheid – cliënten moeten op het vlak van zelfinzicht en zingeving, en dus het gebruik van verbale middelen, tenslotte vaak topprestaties le- veren voor hun herstel.

Herstel, groei en ontwikkeling

Herstel bij psychische problematiek wordt geken- merkt door in ieder geval deze vier aspecten van herstel (Van der Stel, 2015, zie ook figuur 2):

Zingeving lukt dankzij in de taal beschikbare concepten

Maatschappelijk herstel

Persoonlijk herstel

Klinisch herstel Functioneel herstel

Figuur 2: Vier aspecten van herstel

(7)

brengen van nieuwe betekenislagen. Het gaat in het bijzonder om verhalen die perspectief bieden, zeker als er hoop bestaat op reële verandering (bij- voorbeeld genezing), of die in ieder geval samen- hang scheppen in situaties waarin zo’n hoop ij- del lijkt. In beide gevallen kan zingeving gepaard gaan met positieve emoties of gevoelens die de stemming bevorderen en daarmee het zelf beden- ken van oplossingen voor de meest fundamente- le levensvragen waarvoor men zich gesteld ziet.

Een verhalende manier van spreken of schrijven is ook relevant voor zorgverleners. Het zakelijk overdragen van biomedische of psychiatrische in- formatie slaat de rijkgeschakeerde betekenissen van aandoeningen of behandelingen plat. Verha- len bieden de mogelijkheid te communiceren via de – inhoudelijk rijkere – middelen (in het bijzon- der metaforen) die de taal biedt (Oldfield & Jones, 2015; Olsman, 2016).

Zingeving als motor van persoonlijk herstel

Als persoonlijk herstel kan worden opgevat als de motor van de andere vormen van herstel, dan is zingeving wellicht weer de motor van persoon- lijk herstel of, wellicht nog beter, van persoonlijke groei. Zingeving heeft een nauwe relatie met mo- tivatie: ergens de zin van inzien (iets kunnen rela- teren aan de voor de persoon relevante waarden en doelen) en daardoor de energie kunnen op- brengen om zich in te spannen en/of ergens bete- we betekenissen geven. Anders gezegd: persoon-

lijk herstel vergt het met behulp van taal (en an- dere middelen, zoals beelden) creëren van een voor de betrokkene relevant verhaal. Zo’n verhaal kan betrekking hebben op verzoening met de be- staande of komende situatie, op vergeving waar het de wandaden van anderen betreft (of die je zelf hebt begaan), op dankbaarheid voor wat an- deren voor jou, jouw naasten of de gemeenschap betekend hebben, en ga zo maar door. Geestelijk verzorgers kennen de kracht van poëtische taal voor de lezer of toehoorder, en van het zelf schrij- ven in poëtische taal.

Verhalen vormen een krachtig medium voor the- ma’s die van doen hebben met zingeving, zoals bijvoorbeeld is uitgewerkt in de narratieve thera- pie (White, 2008). Verhalen over de eigen levens- geschiedenis geven betekenis aan wat is gebeurd, de huidige situatie en zo mogelijk de toekomst. Ze scheppen context en samenhang, en zijn in staat afwijkende of ongunstige gebeurtenissen en erva- ringen een plaats te geven (eventueel een verkla- ring te bieden). Verder kunnen ze helpen bij het openen van nieuwe perspectieven en/of het aan-

Persoonlijk herstel vraagt om het creëren van een relevant verhaal

Hoop

Zingeving

Motivatie Waarden & doelen

Figuur 3: Zingeving, als aspect van persoonlijk herstel of persoonlijke groei hangt nauw samen met hoop, motivatie, waarden en doelen

(8)

zing) is dan veelal verdwenen. Kortom: hoop koes- teren (bij een waardig en betekenisvol einde) en hoop laten varen (de ziekte is dodelijk) zijn twee dimensies of kanten van processen die heel dicht bij elkaar liggen. Het is inherent aan het leven. Le- ven doet hopen, meestal.

Zingeving als aspect van professioneel handelen

Wat betekent dit allemaal voor zorgprofessionals?

Het antwoord op deze vraag heeft alles van doen met ethiek en de betekenis daarvan voor zinge- ving – twee moeilijk van elkaar te onderscheiden thema’s. Psychische zorg vindt altijd plaats in een ethisch kader, sterker nog: morele opvattingen zijn bepalend voor de vraag of we een probleem zien en zorg willen verlenen. En ook voor cliën- ten of patiënten is ethiek onvermijdelijk. Het gaat over de vraag wat zij waardevol vinden, en wat dit betekent voor hun op zichzelf of op anderen ge- richte gedrag. En daarmee zitten we al op het ter- rein van zingeving. Zingeving kadert en stuurt de kenis aan te kunnen geven. Daardoor zijn mensen

beter in staat (met anderen) hun doelen te berei- ken. Een ander facet van zingeving is als gezegd hoop (Lopez, 2013). Zie ook figuur 3.

Maar het is wel nodig dit te nuanceren. Hoop is een universele menselijke kwaliteit maar dat sluit niet uit dat mensen onder omstandigheden de hoop laten varen – en in het ergste geval om die reden hun leven willen beëindigen. Belang- rijk is dat we bij het denken over herstel de eer- dergenoemde aspecten van herstel goed van el- kaar weten te onderscheiden: je kunt op klinisch, functioneel en maatschappelijk vlak gestaag ach- teruitgaan en toch, met de naderende dood in de ogen, in persoonlijk opzicht herstellen. En soms is dan de term persoonlijke groei beter op zijn plaats, namelijk wanneer mensen in hun persoon- lijke ontwikkeling verder reiken dan voorheen. Ui- teraard hopen mensen dan op een waardig einde en nog even een intens contact met hun naasten, maar de hoop op klinisch herstel (laat staan gene-

(9)

als ze de veranderingen binnen hun professie en die van collega’s op de voet volgen en zich kri- tisch opstellen – niets zomaar van een ander aan- nemen. Maar als de methoden en technieken al- leen maar perfect worden uitgevoerd, is er toch kraak noch smaak aan. Het is goed, maar het is niet voldoende. Technische perfectie bergt het ri- sico dat het zielloos is, dat het geen ruimte maakt voor passie, eigen initiatief en menselijke maat, en anderen daardoor niet echt raakt. Welis- waar is beheersing van de methodische en techni- sche grondslagen is de absolute basis van het werk van zorgprofessionals, en dus ook van gees- telijk verzorgers – zonder dat lopen zij het risico op gepruts, kwakzalverij. Maar het moet daar niet bij blijven. Ik pleit voor extra dimensies, ge- laagdheid dus. Ik denk dat vakmanschap in de psychische zorg minstens de volgende vier lagen behelst.

Allereerst, als gezegd, het geheel aan theoretische en technisch-methodische kennis, dat we veron- derstellen bij iemand die zijn of haar vak be- heerst. Maar ook, in de tweede plaats, het vermo- gen om een context te scheppen: verwachtingen, hoop, een goede werkrelatie met de patiënt, en, wanneer de patiënt daarbij gebaat is, het kunnen tonen van empathie en compassie. We duiden de- ze essentiële factoren traditioneel aan als de aspe- cifieke factoren. Eigenlijk een achterhaalde term, want er is inmiddels kennis genoeg die deze facto- ren specifiek maakt. Als derde laag, iets waar veel professionals pas in de loop van hun carrière aan toekomen, is er het vermogen relevant te zijn, werkelijk betrokken op de samenleving en zo no- dig maatschappelijk actief. Een vakman die zich niet expliciet verhoudt tot de samenleving, en zich maar matig bewust is van de eigen rol daar- in, laat potenties onbenut. Maar de jeu zit wat mij betreft vooral in de vierde laag, het kunnen tonen van de eigen kwetsbaarheid en het – uiteraard wanneer dat gepast is – blijk kunnen geven van twijfel en onzekerheid. Beroepskrachten die in persoonlijk opzicht gegroeid zijn, weten voor hun patiënten, collega’s en buitenstaanders betekenis- volle vragen op te roepen. Dat kan verwarring

Zingeving heeft een nauwe relatie met motivatie

morele dimensie van ons gedrag. De inhoud van dat gedrag verandert evenwel in historisch en cul- tureel perspectief, al zijn er wellicht een paar al- gemene uitspraken te bedenken die een min of meer universeel karakter dragen. Denk aan de gulden regel ‘wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet’, of het humanistische ‘ge- niet van het leven en help te leven’ (Bunge, 1989).

Wanneer zorgverleners niet bijster geïnteresseerd zijn in processen van betekenisverlening of zinge- ving, kan dat fnuikend zijn voor het persoonlijk herstel van degenen die zij helpen of begeleiden.

Het is belangrijk met directbetrokkenen te spre- ken over wat zij belangrijk vinden, waar hun voor- keur naar uitgaat, en hoe zij het liefst bejegend willen worden. Moeilijk grijpbare thema’s die on- der de noemer zingeving gebracht kunnen wor- den, zoals zinvragen over het bestaan, relaties, gezondheid, lot of toeval, afwezigheid van bete- kenisvolle bezigheden, mogen daarbij niet wor- den geschuwd. Hulpverleners van wie het contact met patiënten vaak maar van heel korte duur is, zijn meestal niet de meest geschikte kandidaten om gesprekken te voeren waarin zingevingsvraag- stukken de boventoon voeren. Maar dit laat onver- let dat ook tandartsen, chirurgen, en zeker, dich- ter bij huis, psychologen en psychiaters, en wel helemaal verpleegkundigen en sociaal werkers, die veelal langdurende contacten onderhouden met hun cliënten, gevoelig moeten zijn voor zin- gevingsvragen. In voorkomende gevallen moeten ze de dialoog kunnen aangaan. Al was het maar om een advies te geven over met wie ze daar be- ter over kunnen spreken. En voor hulpverleners die een duurzaam contact hebben, zijn uiteraard competenties vereist in het onderhouden van zo’n dialoog, een adequate houding en persoonlijke wijsheid. Het ligt voor de hand dat geestelijk ver- zorgers hier, als expert, een missie te vervullen hebben.

Vakmanschap gaat in laagjes

Gelaagdheid is het onderscheidende criterium tussen slechte, matige en goede zorg. In de psychi- sche zorg, waar het gaat om het werk van psychia- ters, psychologen, verpleegkundigen en sociaal werkers, geldt hetzelfde. Dat ze goed weten wat ze doen, kundig zijn en zich keurig houden aan de richtlijnen en protocollen is toe te juichen. Zeker

(10)

Dr. dr. Jaap van der Stel is lector GGz aan de Hogeschool Leiden, senior-onderzoeker bij GGZ inGeest, en adviseur beleid bij Brijder-Parnassia. jaapvanderstel@gmail.com

Literatuur

Barkley, R. A. (2012). Executive functions. New York: The Guilford Press.

Bunge, M. (1989). Treatise on basic philosophy, Vol. 8: Ethics: the good and the right. Dordrecht & Boston: Riedel.

Duggan, A. P., Vicini, A., Allen, L., & Shaughnessy, A. F.

(2015). Learning to see beneath the surface. A qualitative analysis of family medicine residents’ reflections about communication. Journal of Health Communication, 20, 1441-1448.

Everett, D. (2012). Language. The cultural tool. London: Profil Balsos.

Ferrari, M., & Weststrate, N. M. (eds.) (2013). The scientific study of personal wisdom. Dordrecht: Springer.

Hurford, J. R. (2014). The origins of language. Oxford: Oxford University Press.

Lopez, S. J. (2013). Making hope happen. Create the future you want for yourself and others. New York: Atari Books.

Oldfield, B. J., & Jones, D. S. (2014). Languages of the heart.

The biomedical and the metaphorical in American fiction. Perspectives in Biology and Medicine, 57, 424–442.

Olsman, E. (2016). Werken met hoop. Meerstemmigheid, afstemming en resonantie. Tijdschrift Geestelijke Verzorging, 19(81), 4-13.

Slade, M. (2009). Personal recovery and mental illness. A guide for mental health professionals. Cambridge, New York:

Cambridge University Press.

Stel, J. van der (1995). Drinken, drank en dronkenschap. Vijf eeuwen drankbestrijding en alcoholhulpverlening in Nederland (proefschrift). Hilversum: Verloren.

Stel, J. van der (2010). De verslavingszorg voorbij. Houten: BSL.

Stel, J. van der (2012). Focus op persoonlijk herstel. Den Haag:

Boom|Lemma.

Stel, J. van der (2013). Zelfregulatie, ontwikkeling en herstel.

Verbetering en herstel van cognitie, emotie, motivatie en regulatie van gedrag. Amsterdam: SWP.

Stel, J. van der (2015). Psychische gezondheidszorg op maat. Op weg naar een precieze en persoonlijke psychiatrie. Houten:

BSL.

Vygotsky, L. S. (1987). The collected works of L. S. Vygotsky, Volume 1. New York: Plenum.

White, M. (2008). Narratieve therapie in de praktijk. Verhalen die werken. Amsterdam: Hogrefe.

Wilson, D., & Sperber, D. (2012). Meaning and relevance.

Cambridge: Cambridge University Press.

stichten. Maar het is een kenmerk van vakman- schap dat men zich relevant weet te maken voor anderen – dat het mensen aan het denken zet en ruim baan maakt voor nieuwe opties.

Deze vier lagen moet je denk ik ook in deze volg- orde zien. Het is een rijpingsproces dat gewor- teld moet zijn in het laagste niveau. En zolang je werkt, vraagt dat niveau om onderhoud. Maar als het daarbij blijft is de zorgverlening vrij kaal en ervaren mensen de zorgverleners als steriel: de rol wordt perfect gespeeld maar het mist relevan- tie, straalt geen persoonlijke wijsheid uit (Ferrari

& Weststrate, 2013). Vakmanschap gaat in laagjes, en tot dit vakmanschap behoort ook het als van- zelfsprekend aandacht willen en kunnen besteden aan thema’s die met zingeving te maken hebben.

Tot slot

Zingeving mogen we opvatten als aspect van goe- de zorg, maar de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat er feitelijk heel weinig faciliteiten zijn om er sys- tematisch en bij iedereen aandacht aan te geven.

Gerichte aandacht door geestelijk verzorgers is be- perkt tot specifieke groepen, in bijzondere situa- ties, bijvoorbeeld tijdens een existentiële crisis. De meeste mensen moeten voor zichzelf oplossingen zoeken. Zij zijn dan aangewezen op hun naasten en lotgenoten. Maar de reguliere hulpverleners kunnen hen wel op weg helpen en steun bieden mits zij er voor open staan én competent zijn om bijvoorbeeld de existentiële kwesties achter de praktische vragen op te merken en te bespre- ken. De benodigde kennis is er, en vaardigheden zijn te leren (en door geestelijk verzorgers over te dragen). In beginsel bezit iedereen het vermogen om zich in andere mensen in te leven. Reflectief vermogen, empathie en compassie zijn normale menselijke eigenschappen die, bij tekortkomin- gen hierin, kunnen worden bijgespijkerd (Duggan et al., 2015). Reflectie op taal en het ontwikkelen van de vaardigheid hierin kunnen hiertoe bijdra- gen. Het verhoogt hun relevantie.

Gelaagdheid zegt iets over

de kwaliteit van zorg

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het visualiseren van de parameterwijzigingen op de maxxen heeft een indirecte invloed op het reduceren van afsteltijd, omdat het een middel is waarmee afstellingen gereduceerd

46% betrof een botsing met een obstakel en 22% raakte yan de weg en belandde in een sloot of berm. De bogen op wegen kunnen door middel van borden, bebakening en markering

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

Op 28 november zal tijdens een feestelijke avond voor alle vrijwilligers die meegewerkt hebben aan het slagen van de Kwa- kelse Veiling 2014 de verdeling van de opbrengsten onder

Uithoorn - Zoals vorig jaar novem- ber al uitgebreid in de media werd aangekondigd, heeft het teerdestil- latiebedrijf Koppers Netherlands BV, gevestigd aan de Molenlaan 30 in

Veel deelnemers hebben zich en- thousiast laten maken door de pers- berichten in de regionale kran- ten in de weken ervoor .Voor het geld hoefde men het in ieder ge- val niet te

De arts heeft geen rol bij een crisisinterventie maar moet in staat zijn een crisis te signaleren en door te verwijzen naar een specialist op het gebied van zingeving..

a) Het merendeel van de gasten heeft voor de Hezenberg gekozen vanwege de christelijke identiteit. b) Zingevingaspecten zullen door de gasten voornamelijk worden