• No results found

Vlaamsche Arbeid. Jaargang 22 [17] · dbnl

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vlaamsche Arbeid. Jaargang 22 [17] · dbnl"

Copied!
452
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

bron

Vlaamsche Arbeid. Jaargang 22 [17]. Standaard Boekhandel, Brussel 1927

Zie voor verantwoording: https://www.dbnl.org/tekst/_vla011192701_01/colofon.php

Let op: werken die korter dan 140 jaar geleden verschenen zijn, kunnen auteursrechtelijk beschermd

zijn.

(2)

Inhoud

Verzen

23 ANDRIES Z.: Wij uit de opmarsj

49 BRUNCLAIR V.: Savannah

217 - Droomtuin

218 - Late Vrouw

219 - Oorsprong

38 BURSSENS G.: Speelse herinnering.

Hupse verwondering

135 - Inkeer

193 KUYLE A.: Verzen

64 VAN OSTAYEN P.: Onbeduidende

Polka. Polderlandsche Arkadia

144 - Polonaise

Proza

274 X.: Charles De Coster. Bibliographie

196 BERGHEN R.: Een erfenis

DAMBRE D r A.: Noord en Zuid één 39

- De XVII e eeuwsche ‘Missio Hollandica’ 129 als toenaderingsfactor tusschen Noord en Zuid

321 - Over de Verbroedering van Rederijkers uit Noord en Zuid

Vlaamsche Arbeid. Jaargang 22 [17]

(3)
(4)

212 HIRSCH A.: De detectiveroman

65, 136, 202, 325 INDESTEGE D r : Henriette Roland

Holst's ontwikkelingsgang

267 KONINCKX W.: Psychologisch portret van Charles De Coster

220 LANTERMANS: Vrolike Juffer

257 MONTEYNE Lode: Charles De Coster als schepper van de ‘Vlaamsche

Legenden’ en van het ‘Ulenspiegelepos’

24 STUBBE A: De Kunst van Petrus Paulus Rubens

50 VAN OSTAYEN P.: Gebruiksaanwijzing der Lyriek

VAN DER HALLEN D r O.: Tony 310 Bergmann (I)

Kronieken

NEDERLANDSCHE LETTERKUNDE

145 Van Ostayen P.: Nederlandsche Poëzie

345 - Marsman of vijftig procent

152 Van der Wey J.J.: Actueele stroomingen in de Letterkunde

81 Zielens L.: Gerard van den Hoek

VLAAMSCH LEVEN

155 J.V.B.: Een Kritiek der Vlaamsche

Beweging door D r Edmond Rubbens

DUITSCHE LETTERKUNDE

161 O.D.: Over twee merkwaardige Duitsche Bloemlezingen

Vlaamsche Arbeid. Jaargang 22 [17]

(5)

FRANSCHE LETTERKUNDE

92 Guiette R.: Inleiding

356

- De Nieuwe Romans

(6)

KLASSIEKE LETTEREN

Van Pottelbergh D r R.: Een zwarte vlek 360 op de oud-grieksche kultuur

363 - De klassieken-uitgaven van ‘Les Belles Lettres’

RECHTSWETENSCHAPPEN

366 Rondou J.: Over het begrip ‘Amnestie’

in verband gebracht met het begrip

‘Politiek Misdrijf’

BEELDENDE KUNST

95 Muls J.: Degas, Gauguin

172 - Le Fauconnier

230 - Ernest Wynants

BOUWKUNST

174 Leonard E.: Moderne Godsdienstige

Kunst

235 - Jos Bascourt

WIJSBEGEERTE

97 De Vleeschauwer Prof.: Les Cahiers de la Nouvelle Journée

164 - Professor Hans Vaihinger

226 - Een Kultuurphilosophie

OUDHEIDKUNDE

103 Speleers L.: Palestina

181 - Over de laatste opgravingen

Vlaamsche Arbeid. Jaargang 22 [17]

(7)

MUZIEK

107 Albert K.: Muziek en Tekst

240 - Spectraal-analyse der nieuwe muziek

Bibliographie

115, 184, 244, 371 Boekbesprekingen

Aanteekeningen

251, 374

Aanteekening

(8)

Beeldekens uit het leven van Sint Fransiskus van Assisie, feestspel

TER GELEGENHEID VAN DE ZEVENHONDERDSTE VERJARING DER DOOD VAN DEN GROTEN HEILIGE, GEMAAKT NAAR OPDRACHT VAN HET VLAAMSCHE VOLKSTONEEL DOOR MICHEL DE GHELDERODE, MET MUZIEK EN DANSRYTHMEN VAN DEN SCHRIJVER, VERTOOND ONDER DE LEIDING VAN JOHAN DE MEESTER MET DE HULP DER LEDEN VAN HET GEZELSCHAP: STAF BRUGGEN, RENAAT VERHEYEN, MAURITS HOSTE, JAN PLAAT, ANTOON VAN DER PLAETSE, WILLEM

DOEVENSPECK, EMER. DEMOOR, JUDITH VAN GELDER, TILLY VAN SPEYBROECK, OSCAR VAN CROMBRUGGE, LEO PERSYN, GUSTAAF ALLONCIUS EN MARIA VERWEIRDE. TEKST VERVLAAMST DOOR WILLEM DOEVENSPECK

I

BEELDEKE: Fransiskus door zijn vader ter verantwoording geroepen voor het gerecht.

SPELERS: Fransiskus, de Vader, de biskop, de rechter, de advokaat, de gendarm, 3 gezwoornen, figuranten.

Deze handeling wordt gedanst op maat van muziek.

Deze dans bestaat in getrippel van marionnetten. Al de personen, 't zij ze binnen komen, weggaan of blijven of spreken, zullen aldus doen. Uitgenomen de biskop en Franciskus. Zonder deze dans zou de handeling veel te teatraal zijn en 't geldt hier enkel 'n klownerie.

DEKOR: Gesloten gordijnen. Men speelt op het voortoneel dat men gebruikt in zijn volle breedte.

ATMOSFEER: Als op een kermisverhoog. Er zijn enige ontroerende momenten. De personen doen lijk clowns, uitgenomen de Biskop en Fransiskus. (Deze handeling speelt heel vlug.)

Vlaamsche Arbeid. Jaargang 22 [17]

(9)

De gendarm. - (Geweldig, komt van links en marsjeert heen en weer. Hij rolt bloeddorstig met de oogen zoals de lansknecht van Breughel. Rechts komt de advokaat huppelend en met neusstem, ongehoorde tatereer, en boertig in alles.)

Advokaat.

- Gendarm... wat doet beschuldigde?

Gendarm.

- Niks...

Advokaat.

- Niets?... Als men niets doet, doet men nog iets, 't is te zeggen niets... Slaapt hij?...

Gendarm.

- Nee...

Advokaat.

- Hoe zou hij kunnen, want zonder twijfel is hij ten prooi aan gewetensvroeging!...

Gendarm, weent hij, of geeft hij blijken van spijt... van wanhoop?...

Gendarm.

- Nee...

Advokaat.

- ...van ongeduld?... van woede?...

Gendarm.

- Nee...

Advokaat (zenuwachtig).

- Enfin, gendarm, gij die verstandig zijt... zeg mij: hoe is de beschuldigde...

psiekologies beschouwd?

Gendarm.

- Dank u, meneer de advokaat, dat u een gendarm verstand toerekent. Psiekologies...

heeft beschuldigde het uitzicht... van iemand die nadenkt.

Advokaat.

(10)

Advokaat.

- Pfut...

Gendarm.

- 'Ne zakkeroller?...

Advokaat.

- Pfut...

Gendarm.

- 'Ne Vadermoorder?... 'n broedermoorder? 'n koningmoorder?...

Advokaat.

- Erger!...

Gendarm.

- 'nen heiligschenner?... 'nen beeldstormer?

Advokaat.

- Was 't maar dat!...

Gendarm.

- 'ne... 'ne... maar wat is me dat dan voor 'ne vogel?...

Advokaat (plechtig).

- Een vijand van de Orde!...

Gendarm (verbaasd).

- Goed... goed... verstaan... goed... goed... goed!..

Advokaat.

- Dat uwe gendarme-ziel er van huivere!... 't Is een vijand van de Orde!...

Gendarm.

- Laat het hart der Gerechtigheid dan maar steenkoud blijven!...

Advokaat.

- Het Hof... en position, gendarm... Het

Vlaamsche Arbeid. Jaargang 22 [17]

(11)

Hof treedt binnen!...

(De gendarm zet zich in de houding. De advokaat maakt buigingen.

KOMT: de Rechter, ruig, men zou zeggen een Brussels griffoen. Hij draagt 'n pak onder den arm, waaruit hij boterkoeken haalt.)

Rechter.

- Goeie dag, m'n beste!... Welke ophefmakende zaak!... Waar is de ongelukkige vader?... En beschuldigde, wat zegt beschuldigde?...

Advokaat.

- Dat kunt ge niet inbeelden: beschuldigde denkt na...

Rechter.

- Wat?... (Hij veslikt zich.) Ik dacht wel dat het een gevaarlik individu was!... Hij denkt na!... Een eerlik man, een man met goede inzichten, denkt die na!... Laat horen, gendarm, denkt gij na?

Gendarm.

- Dat is mijn consigne niet, meneer de rechter!

Rechter.

- En gij, mijn beste advokaat, denkt gij na?

Advokaat.

- Ja... als u edelachtbare iets gezegd heeft!

Rechter (voldaan).

- Neem een boterkoekske... Ha! we beleven een beroerde eew... Het heeft nooit zo slecht gegaan!... Ge moet hard slaan tegenwoordig, geloof me!... Want ten slotte, als de jongelieden beginnen na te denken is heel het sociaal evenwicht in gevaar. De kudde gaat uiteenschieten... en als de gemeenschap ophoudt een kudde te zijn, wat zal er dan geworden van de leiders?...

Stem van de Vader.

- Wat al gangen!... Wat al doolhoven!... Zal ik ooit het gerecht vinden?...

(12)

Rechter.

- ...door de manier waarop wij ze toepassen!

Vader.

- Ik wil u vrij gelooven!... Ha! m'n goeie rechter... Mijn zaak is in uw handen, ik zeg, m'n geluk!...

Advokaat.

- Dat is 'n goeie plaatsing, ongelukkige vader, uwe zaak, onze dierbare rechter in handen te geven, want in kontrast met Ponsius-Pilatus wast hij ze nooit!...

Rechter.

- ...Merci, hoogloffelik vader, toonbeeld van burgerdeugd!... Heb vertrouwen!... Maar wegsteken wil ik niet dat de zaak zeer delikaat is!... Denk er aan, de beschuldigde, uw zoon, denkt na!...

Vader.

- Hemel!... Ik zweer u dat ik hem dat nooit geleerd heb!... De ongelukkige!...

Advokaat.

- Natuurlijk!... Denken is 'n voorrecht, achtenswaardige lieden toegedaan, die weten hoe hun overwegingen uit te drukken!... Want de rede helemaal wegsijferen zou onredelik zijn... en moeilik.

Vader.

- Beslist!...

Vlaamsche Arbeid. Jaargang 22 [17]

(13)

Rechter.

- ...Dat is ontegensprekelijk... Maar, droeve vader, één vraagje... Wat moeten we doen met uw zoon?

Vader.

- Regel het op z'n best, meneer de rechter!...

Rechter.

- Wij zullen hem doen ophangen!...

Vader.

- Heu!... tracht hem eerst tot beter gevoelens te krijgen...

Advokaat.

- 't Was beter hem op te hangen... voor de goei tucht, en voor de toepassing van de geest der wet...

Vader.

- Stel u tevreden met hem het schaamrood naar het hoofd te jagen...

Rechter.

- Als hem nog eenige eerbaarheid rest!... Wij zullen onze raadsleden raadplegen...

Gendarm, laat de gezwoornen binnen... De vraag die zich stelt is deze, namelik te weten of we de eerbied voor het vaderlik gezag en de veiligheid van de maatschappij kunnen verzoenen met...

(De 3 gezwoornen komen binnen, karikaturaal.)

...is het niet, heren gezwoornen?

3 gezwoornen (verbluft).

- Volkomen!... volkomen!... volkomen!...

Advokaat.

- Pardon, mijn heren gezwoornen, wat moet men in onderhavige zaak kiezen?... het

schaamrood, ofwel de opknoping?...

(14)

Advokaat.

- De opknoping!...

Rechter.

- Neen, het schaamrood!

3 gezwoornen.

- Volkomen!... volkomen!... volkomen!

Rechter.

- Enfin, ongelukkig vader, als men u onder de galg moest voeren wat zoudt ge zeggen?

Vader (ontsteld).

- Genade...

3 gezwoornen.

- Volkomen!... volkomen!...

(Telefoonschel, rechter verdwijnt achter het doek en komt weer.)

Rechter.

- Mijne heren... vlug... zitting geopend!... Mijne heren, het Hof zetelt...

(Van het plafond daalt 'n schommel neer waarop de rechter zetelt. Hij neemt 'n belleke uit z'n zak evenals 'n ander pak boterkoeken, en schreewt:)

Mijne heren, ziehier... Onderhavige kwestie valt niet onder het bestek van ons verheven rechtsgebied!... Ik

Vlaamsche Arbeid. Jaargang 22 [17]

(15)

kom het daar juist te vernemen... zij hangt af van de kerkelike rechtsmacht!... Waaruit blijkt dat beschuldigde niet alleen 'n vijand is van de orde... Maar ook 'n vijand van de godsdienst!... van de goede zeden!... Dat uw geweten spreke, mijne heeren!...

Vader.

- Wat gaat er met mij gebeuren?

Gendarm (kondigt aan).

- Monseigneur...

(links komt de biskop, streng en schoon. Hij gaat rechtop en beziet niemand... Z'n geest is elders.)

Allen

(alleman maakt ape-bonjoerkes).

- Monseigneur!... Monseigneur!... Monseigneur!...

Rechter.

- Monseigneur, u zal het toekomen het vonnis uit te spreken...

(De biskop buigt, ironies, en blijft rechtop, onbewogen.)

Advokaat.

- Monseigneur, ik zal me geweld aan doen, uw siempatie te winnen, want ik ben tegelijkertijd de advokaat van de vader en de advokaat van de zoon... In m'n beide pleidooien zal ik volstrekt eerlik zijn!...

Rechter.

- Gendarm! Breng beschuldigde binnen!...

(Spanning: Fransiskus komt, meer gehavend dan ooit, maar vastberaden en kalm. Hij bekijkt het gerecht, z'n vader, doet dan z'n ogen dicht; de vader vliegt naar hem toe:)

Vader.

- M'n zoon... Is 't voor 'nen tribunaal dat ik u weervind!... Gij hebt mij bedekt met

(16)

(Hij schreit.)

Rechter.

- Wees getuige van deze verhevene smart, mijne heren gezwoornen,!...

(De gezwoornen schreien.)

Advokaat (trippelt).

- Sentimentalisme!... Komedie! De wet!...

Rechter.

- 't Zij.

(Donderslag, stilte.)

De beschuldiging: Het zal wijselik zijn te beginnen met het begin, want 'n zaak kan geen redelik einde hebben als ze geen begin heeft!... Beschuldigde...

(hij beduidt Fransiskus)

Beschuldigde is een zoon van ekselenten huize!... Hij was zelfs 'n schitterend onderdaan!... De klager...

(beduidt de vader)

de voorbeeldige burger die ge hier ziet... heeft al z'n zorgen gewijd aan z'n zoon...

wenken... raadgevingen....

Vlaamsche Arbeid. Jaargang 22 [17]

(17)

voorbeelden... Slecht beloonde toewijding... Beschuldigde, alhoewel nog zeer jong, begint 'n schitterende loopbaan in 't leger... En hier begint het drama...

(stilte)

Op 22-jarige leeftijd, deserteert hij... verlochent z'n familie... z'n vrienden... Hij kleedt zich met lompen... bezoekt verdachte plaatsen en begaat er eksentrisiteiten... z'n praat, z'n redevoeringen zijn niet minder dan oproerig. En niets om deze noodlottige waanzin te bedaren!... De vader, tegenover deze ontaarding, doet beroep op het gerecht om z'n gezag te doen eerbiedigen!

(Stilte.)

Beschuldigde, antwoord mij! Geeft gij u rekenschap over uwe daden?... Begrijpt gij wat ge doet? Kent gij de zin van uw woorden?

Vader.

- Spaar hem niet, meneer de rechter, vraag hem kort en goed of hij mij wil gehoorzamen!...

Rechter.

- Daar komen we wel toe!... Maar onze plicht is 'n beetje licht te werpen op deze zondige mentaliteit!... Beschuldigde, zijt gij niet onder invloed van slechte literatuur, van die kleine boekjes over Sosiologie?...

Advokaat.

- Hoe langer hoe schoner!... ter zake, ter zake!...

Rechter.

- Die onderbrekingen storen de optiek der gerechtelike scherpzinnigheid! Het geval vertroebelt, mijne heren, vatten wij de zaak aan, om mijnheer den advokaat niet onaangenaam te zijn...

Jongeling, ge zijt beschuldigd:

1. Uit de grote hoop getreden te zijn: tuchteloosheid, opstand, anarchie! Dat is allemaal 't zelfde! en 't is idioot!...

2. Getracht te hebben stoornis te brengen in de goede loop der dingen, der gebeurtenissen en der gedachten... 't zij door uw gebaren, uw klederen, uw houdingen, en bizonder door uw redevoeringen!...

3. Geen bepaalde woonst nog aangegeven bedrijf te hebben! landloperij,

(18)

Vlaamsche Arbeid. Jaargang 22 [17]

(19)

gingen gebeuren!... Gij zijt 'n vijand van de staat, van het huisgezin... gij zijt...

Jongeling... wat hebt gij ter uwer verdediging in te brengen?... Wat is uw doel?...

gij verlaat 'n loopbaan... 'n positie... 'n haard... 'n erfdeel... uw vrienden... om 'n vagebond, 'n soort landloper te worden!... Pas op... Wie is die sjarletang die van U 'n kommunist heeft gemaakt?

Fransiskus.

- Kristus...

(allen springen op behalve de Biskop)

Vader.

- ... Laster niet!

Rechter.

- Hoort ge 't?

Advokaat (tranen lachend).

- O, la la!... Wat 'n achteruigang...

Gezwoornen (verwoed).

- Oe!... ahoe!...

Rechter.

- Stilte!...

(donderslag).

Jongeling... Geloof in hen die meer ondervinding hebben dan gij!... Kristus is gemaakt

om als retories figuur gebruikt te worden, niet als voorbeeld!... Hij zal u oordeelen,

jongeling, en gij zult het duur betalen uw absurd sisteem met zijn achtenswaardige

naam te dekken!... Wat mij betreft, ik verklaar u schuldig van aanslag op de openbare

vrede, op de vrijheid van geweten en op de regels der wellevendheid!... Maar

Monseigneur zal over uw triestig lot beslechten!... Het woord is aan de verdediging!...

(20)

Advokaat (met menokkel).

- Wat zal ik toevoegen aan verpletterende beschuldigingsakte van rechter?... Zonder gerechtelike welsprekendheid met haren te willen trekken zal ik zeggen dat huidige tijden gunstig zijn voor ontluiking van dergelijke sprookjes van volmaakte

maatschappijen!... En nochtans, wat klagen de burgers!... Daar allom neurastenie heerst, vinden dwepers gemakkelik en fanatiek gehoor! Niet de eer van 'n vader dient hier beschermd, maar de zekerheid van 't heelal, mijne heren!... Daar dit jong mens geen ongeletterde is, blijkt hij me des te meer schuldig!... Hoor de stem der openbare mening... Wat eist zij, wat eist de vraak van dit verkracht vader: de strop!...

Vader.

- Hee!.. hee!... hee!...

Advokaat.

- De strop zeg ik!... Daarbij die dwaas beledigt Kristus!... als hij zich nu nog voorbereidde tot de politiek, zouden wij hem kunnen gelukwensen met zijn handelwijs!... Maar neen!... Krankheid van zinnen,

Vlaamsche Arbeid. Jaargang 22 [17]

(21)

instinkt van verdorvenheid, gevaar. Ik klaag hem aan, die ophitser, die dilettant apostel, die vlegel!... Maar gezien z'n prille jeugd, vraag ik de strop bij verstek... Ik heb gezegd!...

(Hij doet de gendarm naar de andere kant van 't tribunaal galoperen, en zonder adem te halen draaft hij door).

Wat zegt hij, dat welsprekend maar venijnig advokaatje?... Gemeenplaatsen Mijnheren! Die jongeling, schuldig?... allons donc!... Er zijn andere zotten en misdadigers ouder ons die men met rust laat!... Die jongen maakt 'n verstandelike krisies door! Hij is oprecht! Hij is het kind van 'n geëvolueerde eew!... Hij heeft edelmoedige gedachten... die men beter aanmoedigen zou... Men moet wel kinds zijn lijk het gerecht zelf, zulke mankende beschuldiging te durven uitbrengen tegen de jeugd!... En die vader!... Wat is dat!... 'n dikke, blèrende zot die meer hoogmoed dan ouderliefde heeft!... Dit prosses houdt niet aan een!... Dit jongmens is demokraat!

Zeker, maar hij is 't niet die de demokrasie heeft uitgevonden!... Hij is antimilitarist, zeker, maar hij heeft geen ongelijk, want het zijn de wapenen die de nasies

vernielen!... Hij wil eenvoudig leven!... Hij heeft honderdmaal gelijk... onze

maatschappij is slap doorweekt van luks en ondeugden!... Z'n redevoeringen!... men leest er ergere in de gazetten... Alles wat ik m'n kliënt verwijt is z'n verwaarloosde kleedij!... Kort en goed!... Deze zaak isbelachelik... Ik eis de strop... voor de vader...

Ik heb gezegd!...

Vader.

- Help!... help!...

(Geroezemoes. De vader wil vluchten. De gezwoornen schrewen. De rechter wiegelt op z'n schommel en belt. De gendarm trappelt. De advokaat springt op de grond en drukt geweldig vader en zoon de hand.)

Rechter (woedend).

- Mijne heren!... Wat gebeurt er met de rechtvaardigheid in deze zaak!... Het is moeilik vader en zoon allebei te hangen voor twee redenen die paradoksaal zijn om ter meest!... Dat zij het onder hun beide regelen. Ik verklaar de zitting geheven!...

Advokaat

(22)

Vlaamsche Arbeid. Jaargang 22 [17]

(23)

naar hem toe. Franciskus opent de ogen niet.)

Vader (heersende stem).

- Frans, kom weer... kom in mijn huis...

Fransiskus.

- Mijn huis is de hele wereld!...

Vader.

- Wat gaat ge doen?...

Fransiskus.

- Tot de mensen spreken en hun zeggen mekaar te beminnen...

Vader.

- Maar ge zult arm blijven... met die stiel. Ge zult honger lijden...

Fransiskus.

- Zo is m'n wil!...

Vader.

- Gij zult hier geen enkele vreugd meer hebben!...

Fransiskus.

- Ik zal er hebben die niet van deze wereld zijn!...

Vader.

- Dat heet het leven verlochenen.

Fransiskus.

- Ik verlochen niets als de dood!...

Vader.

- En waar zult ge daar mee geraken?

Fransiskus.

- Bij God.

(24)

Fransiskus.

- Ik bezit nog te veel... Ik zal min zijn dan 'n bedelaar!... Ik zal naakt zijn en lijdend en de miserie zal m'n schandemantel weven...

(Hij rukt ineens zijn kleed af en z'n romp is mager en vuil.)

(De rechter komt neer van z'n schommel en maakt 'n groepje met de advokaat en de 3 gezwoornen.

Zij denken al niet meer aan 't proces. De rechter geeft z'n pak boterkoeken rond. Zij vertellen heel gezellig onbenullige praatjes.)

(Geluiden.)

Ze zijn lekker, die koeken, waar koopt ge die?...

Toe neem alsjeblief!

Ik hou meer van 'n zedezaak...

Die jongen zal z'n weg maken!

Zeer mooi pleidooi... fijn!

Verstaan ze mekaar al wat?

Ik vrees van niet!...

Er zijn geen kinderen meer...

Als het mijn zoon was!...

Nog 'n koekje, alsjeblief?

't Draait verkeerd...

Ze zijn precies aan 't kakelen...

't Is 'n zonderling...

't Is tijd om er uit te trekken!...

Wat gaat de Biskop zeggen?...

Geen spraak van opknoping, natuurlik!...

Wat 'n gedacht nog van Kristus te komen spreken!...

Gaat dat nog lang duren?

Wat doet hij? zie...

Vlaamsche Arbeid. Jaargang 22 [17]

(25)

Vader

(deinst achteruit en gaat naar de rechter toe; hij zwaait met z'n armen en roept gewonnen, verloren.

(Hier danst de vader weer.)

Hij is zot!... Ik ken hem niet meer!... Ik onterf hem!... Ik ken hem niet meer!...

Rechter.

- Dat men in dat geval het vonnis velle!...

Advokaat.

- Dat de kerkelike overheid uitspraak doe! Stilte!... Dat is natuurlik, vermits beschuldigde zich beroept op God!...

(Het wordt stil; de Biskop heeft bewogen.)

Rechter.

- Mijne heren... de uitspraak...

(Hier houdt muziek en dans op om weer in gang te schieten zo haast Monseigneur en Fransiskus weg zijn.)

(De Biskop gaat naar Fransiskus toe en beziet hem met veel goedheid, Hij neemt z'n juweel- bestikte mantel af en legt hem beschuldigde op de schouder. Dan zonder 'n woord te spreken, neemt hij hem bij de hand en gaat met hem heel langzaam links weg. De vader blijft verstomd. Rechter en advokaat halen de schouders op. De gezwoornen bewegen druk.)

Rechter.

- Onze taak is volbracht... Wat 'n elegante oplossing!...

Advokaat.

- Dat is volkomen wat ik uitdrukte in m'n pleidooi!

3 gezwoornen.

- Gelukwensen... gelukwensen...

Vader.

- Meneren!... maar wat gaat er nu met mij gebeuren?...

(26)

(Hij herneemt zich.)

Vagebond!

Gendarm (duwt hem buiten).

- Allez burger... als men zich bezig houdt met kinderen te koopen, moet men ze maar kunnen opbrengen!... Uw zoon is 'n vijand van de orde!... Hij heeft veel sjaans!... Ze hadden beter gedaan hem op te hangen!...

(Ze zijn buiten.)

DOEK

Vlaamsche Arbeid. Jaargang 22 [17]

(27)

II

Dit deel bevat eige bewogen beeldekens uit het godsdienstig leven van Sint Fransiskus.

Het is het ekspressieve deel van het stuk, en 't vraagt 'n groot plasties rietme en 'n voortdurende eenheid voor 't oog.

't Is 'n feest van kleur en woord.

Eerste beeldeken

Het doek blijft dicht. Het orgel mag zachtekens spelen gedurende dit beeldeken, maar dan zal het slechts 'n gedurige welluidendheid zijn die het verhaal van Fransiskus schraagt.

1 o 'n Broerke in roje rok draagt 'n bordje op 'n stok, en op het bordje staat

geschreven: ‘Komt allemaal luisteren naar het woord van Fransiskus, de arme volgens het Evangelie!’

2 o Sint Fransiskus in zwarte rok, met strenge plooien, lijk hij te zien staat op gotieke schilderijen. Hij predikt. Z'n woorden haperen 'n beetje en z'n gebaren zijn links.

3 o 'n Broerke in witte rok; hij draagt 'n klem kerkje in hout en 'n scharlaken hart.

4 o 'n Broerke in gele rok; hij draagt 'n boeket veldbloemen en 'n gekrold schaapje.

5 o 'n Broerke in purpere rok; hij draagt 'n doodskop en 'n boek 6 o 'n Broerke in groene rok; hij draagt 'n kruis en 'n licht..

Daarachter komen de goeie mensen uit het volk, met veelkleurige kostumen. Zij hebben allen grote kartonnen oren, om aan te duiden dat ze goed luisteren naar de woorden van den heilige.

In hun hand hebben ze 'n processielantaren.

Fransiskus.

- Gij weet wel, dat ik geen redenaar ben en geen geheugen heb. Mooie zinnen, grote woorden, dat ligt niet in mijnen aard. Als Jezus dorpelingen tegenkwam, dan zij Hij:

‘Goeie dag, bakker, hoe gaat het? 't Is schoon weer niet waar!’ Nochtans Hij had

woorden van ewig leven, en dat waren de simpelste. Waarom anders willen spreken

dan Onze Lieven Heer. Doddelen mag men, dat geeft niet, want de waarheid vindt

haar weg. Wat zou ik geren zwijgen, ik die niets anders weet dan wat God mij heeft

gelieve te leren, maar hij heeft mij order gegeven het te herhalen.

(28)

Vergeef mij als m'n sermoon u verveelt; 't is zoo erg tot anderen te moeten spreken.

En 't is zo goed; en daarbij er zijn woorden zo wonderbaar, van goud en zilver, met zo'n zoet geluid... Het evangelie is 'n oud en jong volksliedeke dat ik zou willen zingen op alle wegen, vrolike zang, smartelike zang... maar ik heb geen stem. Ja, ik was liever 'n klein paterke gebleven, op m'n twee knieën!.... Ver weg van de wereld!...

Maar uw wil is, o m'n God, dat ik tot de mensen zou spreken; zelfs als ik niets te zeggen weet... dan zal ik hun zeggen dat het schoon weer is, ik zal hun vragen hoe 't gaat!...

(Hij hoest.)

M'n goeie mensen... ik ken 'n sermoon... dat u de waarheid zal leren zien!... Het begint met 'n zin in 't Latijn...

(Hij kijkt naar z'n broerkens die allen verlegen gezichten trekken. Niemand herinnert zich nog de zin.)

Maar daar ge geen latijn verstaat, zal ik maar zo beginnen...

Eerst gaan we kennis maken met God... Moest Hij nog levend zijn in z'n menschelik lichaam, dan gingen we natuurlik naar Hem luisteren, op de berg of we gingen naar de vermenigvuldiging der broden!... Hij is levend, maar onzichtbaar!... Hij ziet ons, Hij hoort ons... en wat moet hij wel niet denken van 't sermoon van z'n knechtje Frans!... Enfin, ik zal trachten hem u voor te stellen...

(Hij neemt het licht dat het broerke in 't groen geeft.)

Licht!... Ziet gij 't Licht?... Beziet het goed! En als het uit is, dan is 't donker. Het licht dat is God... dat is 't goede... Het donker, dat is het kwade... Maar God is 'n licht dat niet kan uitgaan... Wat 'n kostelik goed is het licht voor de aarde, de mensen, de beesten en de planten!... Zonder de zon, de maan en de sterren, zou het leven uitgaan...

Zonder het licht van God, gingen de zielen uit! Bewonder het levende licht. Het zuivert, verlicht, verwarmt!...

Dat er in u zij 'n onsterfelijk licht... en dat licht zij God... Dat uw geest 'n dageraad zij... en heel uw leven 'n volle klaarte... Dat uw ziel zij als 'n felle vlam die oplaait!...

Bemint het licht, het licht! Gaat tot God en gij zult ingaan tot de klaarte, en hij zal u opheffen tot de uitverkoren vlakten van ongenoemde sterren, en God zal u binnen leiden in 'n doorschijnende stad, 'n zonnig Jeruzalem!.... En dan zult gij lichtjes zijn, volmaakte wezens en alles zal zijn lijk in de Lente!... Loven wij onze zuster het licht!...

(Hij geeft het licht terug en neemt de kerk van de armen van het broerken in 't wit.)

En om God te vinden, laat ons aan z'n deur gaan kloppen... Ziehier zijn huis... de kerk!... onvernielbaar huis!... armenhuis en huis van kleintjes, huis van alle mensen!...

Dit is uw waarachtig tehuis; hier zult gij hemels voedsel vinden, lekkere kost en genezing van alle kwalen, want 't is ook 'n zieken-huis... 't Is het toevluchts-

Vlaamsche Arbeid. Jaargang 22 [17]

(29)

oordvoor alle levenden, en 't is het woonhuis voor de doden!.... Men mag er wonen, men mag er z'n leed vertellen:.. Er is in dat huis, iemand die u hoort, die u kent, en nooit zult ge vergeefs aan z'n deur kloppen!... Men zal er u niet naar uw naam vragen, niet naar uw rijkdom... men zal er u geven wat niemand bezit; ga in de goede herberg!... Gij betaalt de gastheer met 'n gebed, en ge zult de doornige levensweg verder gaan met moed en vertrouwen!... Loven wij de kerk!

(Hij geeft de kerk weer aan 't broerke en neemt het kruis aan van 't broerke in 't groen.)

En wat moet men doen om de vriend van God te zijn?... Het kruis kennen!... Het is 'n stuk hout op 'n ander stuk hout, en 't is heel de wetenschap van de wereld!... Het is 'n teken dat men maakt met de hand!... Het is het werktuig van 'n Godsmoord en van de verrijzenis der mensen!... Het is de sleutel die de poorten der ewigheid opent...

Zie het kruis, draag het kruis. 't Is de pijler der ewen!... Opent uw armen voor haar en wees gijzelf 'n kruis... dat het overal zij in uw leven en dat het zij op uw graven.

Dit is geen legendariese gedenkenis. 't Is 'n bloedende boom geplant voor ewig, want sindsdien is Kristus gedurig gekruist, en tot het einde der ewen!... Het kruis is levend!

Bemint het kruis!...

(Hij geeft het kruis terug en neemt het hart aan van 't broerke in 't wit.)

En nu we God kennen, en z'n kerk en z'n kruis, hoe moeten wij tot hem spreken en bidden?

(Hij toont het hart.)

Met het hart!... Met het hart, hetzelfde hart dat wij in onze borst dragen, dat alle dagen klopt!... Uw arm mensenhart, waar ge zelfs de grote niet van kent... Bemint uw God lijk gij uw kinderkens bemint, uw gerief en uw ouders... Bemint alle mensen, de beesten en de dingen... dat de liefde tot God uw grootste liefde zij... dat de liefde voor de hele wereld uw laatste liefde zij!... Maar bemint u zelve niet. Zijt goed in de vernedering, het lijden; zijt goed in de vrijheid, de vreugde... De wereld zal niet opgeheven worden dan door de liefde, en de volkeren zullen nooit verdraaien zonder de liefde!... En haast u de vensters open te gooien, mensen te zijn van liefde en rechtvaardigheid... want dit is de tijd dat de koninkrijken wankelen... Waartoe dient het, u te geven aan de werken dezer aarde... wat zijn wij tegenover het oneindige?

(Hij geeft het hart weer en neemt de doodskop.)

(30)

kudde te leiden... Pas op dat ge u niet laat besturen door wolven!...

(Hij geeft het schaapje weer en neemt de bloemen.)

En leert van de bloemekens, die kleine bloemekens, de zuiverheid... de beminnelike zuiverheid! Van uw deugden, geestelike bloemen, maak 'n ruiker en offer hem op aan de schepper van deze overheerlike bloemslinger...

(Hij geeft de bloemen weer.)

Kom goei mensen, gaan we naar de velden, langs de kant van de zon. Gij zult het geheime zwoegen der jaargetijden zien... Gaan we luisteren naar de taal van onze wijze moeder natuur... Ik zal u het geheim der beien vertellen en de geboorte van het graan, en gij zult zien hoe alles schoon is, hoe alles goed is, en gij zult begrijpen welke schatten de uwe zijn, want de aarde is van u als gij haar maar weet te

beminnen... en de hemel is van u, als gij weet te bidden!... Kom naar ginds langs de kant van de zon...

(Hij gaat weg, gevolgd door de broerkens en het volk; men hoort z'n stem nog:)

Loof het leven!... Wordt herboren, velden, ruimten, zielen!... De waarheid is op weg langs de aloude weg! Ziehier het niewe leven... Niewe mensen!... Niewe zielen!...

In Kristus wees moedig zeg ik u!... Ga langs de kant van de zon!...

(Z'n stem gaat verloren; het orgel zwijgt) en het doek gaat langzaam open na 'n korte stilte.)

Tweede beeldeken

Dit is 'n naief landschap, primitief, 'n oud landschap gemaakt voor ogen van kinderen. Alles is warm gekleurd.

Fransiskus komt. Hij is alleen, maar spreekt nog tot de onzichtbare menigte.

Spelers: Fransiskus, 4 broerkes, de vogelen.

Fransiskus.

- Eu nu, m'n goeie mensen, laat me wat alleen, dat ik ga naar m'n vriendin, de Eenzaamheid, m'n beminde Eenzaamheid, waarvan ik telkens terugkom met meer vertrouwen, sterker en gelukkiger!... In de samenklank van z'n stilten, vind ik geluiden voor toekomende woorden, en waar kan ik beter m'n gedachten samenrapen dan in de geheime binnenplaatsen van de stilte?... Wie was er eenzamer dan gij, o Kristus, kenner der volkeren? Wie was er stiller dan Gij, o Kristus, met de muzikale mond?...

(Hij komt vooruit.)

Wijdse, soepele Eenzaamheid, ik ken u, en ik vind u herboren weer... Gij zijt blauw, wit en roos... De insekten tooien u en het gebladerte is u 'n kroon... De geluiden der

Vlaamsche Arbeid. Jaargang 22 [17]

(31)
(32)

in uwe golven kom ik me reinigen!... Ik ben onder het lieftallige firmament als 'n eerst geboren mens, verwonderd en verrukt, en werkelik, telkens ik u weervind, beminde Eenzaamheid, wordt de wereld herschapen en dat is de eerste zindering van m'n grote vreugde!... Telkens ik u ontdek, beminde stilte, wordt m'n voorhoofd verlicht en m'n lippen vloeibaar...

(Hij komt nog vooruit en beschouwt het dekor; gemeten gebaren, liturgies.)

O mijn land, aards paradijs, deze morgen is de genade over u neergekomen!... 't Is 'n eerste kommuniemorgen, en uw beeld draag ik voor altijd onder m'n

wenkbrauwen!... Ik zie uw lichte heuvelen, het spel van uw luchten en van de afstanden, en uw paternosters van kleine gekleurde wolkjes, en uw hemel ruisend van klokken en vleugelen... De arme Fransiskus staat er verbaasd van... En alles is wonderbaar voor ogen die opengaan... En ik zie u, mijn land, alsof ik blind geweest ware...

(Hij peinst.)

Het zal moeilik zijn godsdienstige gedachten te vinden... en nochtans al wat ik zie is godsdienstiger dan 'n teologies boek... Wat ga ik de mensen zeggen als ik weer bij hen kom?... Kleine vogelkes, kon ik spreken lijk gij zingt... ha... uw zang is onbeperkte lof... Wat zou ik ook graag 'n sermoon hebben dat de mensen verheugen zou... want gij zijt de luide lach der onverstootbare wereld!

Kom tot mij, lieve vogeltjes, ik ben uw vriend... gij zijt de eigen vogeltjes van mijn eigen land, en wij verstaan dezelfde taal!... Ik ga preken... Als mijn sermoon vervelend is, overscheew dan m'n stem met uw vele zangen; is het niet zo, zwijg dan, maar zwijg toch zeker niet om me plezier te doen... dat ware de arme Fransiskus bedriegen!...

(De vogelen komen in twee groepen, kruisen en blijven stil. Om hen voor te stellen, maakt men twee geschilderde vlakken die men ophangt - vormen van veelkleurige vogels - eerder de geest van vogels, dan hun vormelike afbeelding. Als Fransiskus ze ziet, roept hij in vervoering uit:)

Geest der hemelen, kleine schepseltjes uit alle luchthoogten... miniatuur-wereld!...

Pluimen!... zangen!... Wat zijt ge lief, beestjes van God, van zo tot mij te komen...

Broze zieltjes, viert den Heer, de grote vogelaar, die elk z'n vlucht en z'n wijs heeft gegeven!... Verheugt u, o gij die het Eden bewoond hebt, en hoop getsjilpt binnen de wanden van de ark van Noë!... Gij zijt de arme, kleine, moedigen der

oneindigheid... Gij zijt voorzien tegen de stormen en de boze winter... Uw land is zonder grenzen, lijk dat van de dromen en de gedachten... Gij kent de ren-

Vlaamsche Arbeid. Jaargang 22 [17]

(33)

baan der winden en de welluidendheid der wolken en het vluchtig glijen van de dageraad en de liturgie van den avond! Gij kent de gesprekken der bloemen en hun geur, het licht en de donkerte, de warmte en de kou... O wat goedheid is er in uw nestjes?... Zeg mij het geheim van uw liederen... In welke taal spreekt gij tot uw Schepper? En als gij opstijgt in 't blauw, ziet ge dan nooit de weerschijn van enig hemels landschap, hoort gij dan niet de hemelse koren?... Weet gij langs welke weg de zielen en de gebeden tot God gaan?... Zingt, ijverige beestjes, dat is uw plicht.

Wees het ornement van alle dagen! Uit alle kruinen, van alle takken, looft den Heer, die het niet bezielde!... Eer zij de Meester van alle krachten en van het leven! En ik, de arme Fransiskus, ik voeg mijn loflied bij het uwe, want de wereld, de mensen, de beesten en de planten zijn ontsproten uit een zelfde woord van onuitsprekelike liefde en wij zullen weerkeren tot de eerstige schoonheid van God! Verspreidt u naar de vier einders; ga zeggen tot de mensen van verwijderde nasies, dat er maar ene wet is in deze wereld: ‘De wet van de liefde, de wet van God...’

(De 2 vogelvlakken verwijderen zich, snerpend geschuifel, dat mindert. Fransiskus beschouwt de hemel. Dan komen 4 broerkes, zonder de benodigdheden, de rode, de witte, de purpere, de gele; 2 komen er van links en 2 van rechts. Het geschuifel herbegint stijgend. De vier broerkes staan altijd maar den hemel te begapen, elk naar één der windstreken; de twee vogelvlakken komen weer en glijden opniew door de lucht, kruisgewijs. Zij verdwijnen; het geschuifel mindert. - Het orgel dreunt 'n veelstemmig ‘Amen’.)

Fransiskus.

- Broerkes, ik heb tot de vogels gepredikt, en zij hebben naar mij geluisterd... Hoort gij hen? Wat zeggen ze?

De 4 broerkes

(in de grondtoon van het orgel).

- Alleluja!...

Fransiskus.

- Wat zegt de wind, wat zegt de zee, wat zeggen de vlakten, de bergen en de bossen?...

De 4 broerkes.

- Alleluja!

Fransiskus.

(34)

Doek.

Vlaamsche Arbeid. Jaargang 22 [17]

(35)

III

Fioretti-beeldekens.

Pantomien met speaker. De Pantomien wordt vóór het gesloten doek gespeeld. Het zijn sientétiese handelingen, voorgebracht onder vorm van gemengde-berichten, uit het leven van Fransiskus. Om de plaats aan te duiden, laat men telkens schrewerige opschriften af tegen het gordijn.

SPELERS: De speaker (een plezante pater), het hoofd van 'n pater.

MIEMEN: Fransiskus, de Paus, 'n heel klein broerke, de Duvel, 'n bezeten broeder, 'n burger, 'n sukkeleer, 'n zwarte koning, 'n bangerik, de Wolf.

TEGELIJKERTIJD

+

Gebaren

Speaker

+

('n heel lollige pater komt met 'n dik boek en zet zich op 't voortooneel naar 't publiek toe:)

Zódus als ik gelegenheid heb om uit de keuken weg te ritsen waar ik de soep kook voor 't welzijn van mijn order, lees ik in dit uitstekend boek, dat het leven der heiligen is!... Ziehier het meest wonderbaar boek dat bestaat, 'n buitengewoon boek, de schoonste roman van menselike en goddelike avonturen. 't Loopt over van poëzie en bovennaturlikheid! (hij gaat zitten)... Mijn ambisie zou zijn van ook mijn leven in zo'n boek geschreven te zien... maar men zou b.v. kunnen vertellen... dat ik m'n soep liet aanbranden! 't Is heel moeilijk 'nen heilige te zijn... zelfs 'ne goede kristen...

en zelfs 'n heel gewone kristen!...

(hij zucht).

.. Troosten wij

(36)

+

'n Uitgesneden karton zakt langs het doek; het stelt St-Pieterskerk voor met opschrift: ROME.

Van rechts komt de Paus, majestaties. Fransiskus, schuchter, en 'n heel klein broerke (kinderrol) die 'n rol houdt - de regel. Fransiskus legt door z'n gebaren uit dat hij de regel brengt.

ons; en lezen wij het stichtende,

+

verbazende leven van de vader van onze orde!

(Hij zet z'n bril op)...

Dan ging Fransiskus naar Rome bij de Paus! Arme Fransiskus die zelfs geen priester was! Wat ging de H. Vader doen?... Hem wegjagen?... Lachen met die dwaas? En de ‘regel’? Wat hield die ‘regel’ in?... Wat gingen de geleerde teologen

+

De Paus leest hem;

Fransiskus is bedrukt en vrijft zich het voorhoofd. Zij gaan vooruit en blijven soms staan.

Maar de Paus keurt de regel goed en neemt

Fransiskus vriendschappelik mee.

Het heel klein broerke danst van plezier.

De Paus als hij weggaat doet teeken tot het publiek dat de regel goed is. (Het opschrift wordt opgetrokken.)

zeggen van die schuchtere regel volgoten met de stem van Kristus?...

+

Maar zie de Paus leest de regel!

Gaat het Vatikaan losbarsten in donder?... Neen...

De H. Vader zegt dat men met zulke regel meer rechtvaardigen kan winnen dan de hemel er behouden kan!... Vreugde van Fransiskus! Men luidt de klokken op Sint-Pieter! De kleine schuchtere Heilige wordt de aanvoerder der legers van het geloof!...

(hij doet het boek dicht).

Dat is schoon!... Nee, ik zal nooit niet naar Rome gaan!... Enfin, er moeten net

+

(Een opschrift daalt neer):

‘Opgepast voor de duivel’.

zoo goed lelike paters zijn,

+

als dat er heiligen moeten zijn!... (hij bladert in 't boek). Dit is 'n aandoenlijke historie!... Luistert! Er was eens 'n ongelukkige broeder

(onweer in de verte)...

door de duvel

+

(Gebrul van 'n onweer)... 'n Broeder komt hijgend opgelopen, in lompen. Hij draait zich om, hij wordt achtervolgd. De duvel komt.

Schrik en gesmeek van de broeder. De duvel kwelt hem en gooit hem op den grond.

Hij danst. De broeder roept de hemel aan.

(hij zet z'n kap op)..

+

de geniepige duvel achtervolgd... 'n Vrede duvel was dat, de grootste schobbejak uit de hel!...

Vlaamsche Arbeid. Jaargang 22 [17]

(37)

Op zekere dag, zat hij achter de broeder en mishandelde hem verschrikkelik!... De broeder dacht dat het met hem gedaan was en met z'n ziel!... Maar hij heeft de kracht

+

Van links komt Fransiskus.

De broeder steekt z'n armen naar hem uit. De duvel heeft schrik. Fransiskus pakt hem vast en rost hem af. De duvel vlucht weg. Fransiskus helpt de broeder recht en spreekt vol liefde tot hem. De broeder lacht. Ze gaan samen weg!... (het opschrift verdwijnt omhoog.)

om Fransiskus te roepen! Fransiskus, die 1,000 mijlen van daar was,

+

verschijnt plots!

Schrik van de duvel die de broeder los laat!

Fransiskus vet de duvel af, en de duvel gaat beschaamd lopen! De broeder is gered! Fransiskus helpt hem recht en brengt hem wankelend weer naar 't klooster, onfeilbaar toevluchtsoord!...

(Hij doet z'n kap af)...

Ik zweet ervan!...

+

('n opschrift daalt neder):

‘Verboden te bedelen!’

Dat maakt altijd 'n koddige indruk,

+

die duvel-histories!...

(Hij bladert verder)...

O!... ik hou meer van voorbeeldige geschiedenisjes!... Wat is er meer ontroerend dan

+

Fransiskus komt van rechts, hij draagt 'n zakje in de hand.

In de andere richting komt een burger gegaan.

Fransiskus steekt de hand uit, de burger duwt hem weg en men ziet goed dat hij Fransiskus aanraadt te gaan werken, Fransiskus gaat verder. Daar komt 'n schooier. Fransiskus vraagt 'n aalmoes. De schooier geeft hem brood. Fransiskus dankt en steekt het brood in zijn tas. Hij is ontmoedigd. Hij neemt het brood eruit en gaat het opeten. Maar hij steekt het weer weg.

dat verhaal waar Fransiskus bedelt langs de straten!...

+

Wat 'n vernedering!...

Wat 'n verheffing!.. Men houdt hem voor de zot, men geeft hem raad. En hij krijgt 'n stukske brood, hij krijgt ook veel scheldwoorden. Hij legt de

scheldwoorden tussen zijn brood in plaats van boter en dat is 'n uitmuntende

Fransiskaanse boterham!... Helaas, meestal zijn het nog de armen die hem 'n

aalmoes geven! Fransiskus weet dat ook dat Kristus ellendig was;

(38)

waarom zou hij blozen! Hij wil tonen dat het nutteloos is z'n leven te wijden aan

+

Dan neemt hij het kruis uit z'n gordel, bekijkt het met vreugde en gaat z'n weg verder.

(Het opschrift verdwijnt omhoog.)

stoffelike zaken,

+

en dat de Voorzienigheid waakt over de belangen van de honden langs de straat en van de arme heiligen!...

(Hij doet het boek dicht)...

+

('n Opschrift komt neer):

Palmboom, met opschrift

‘Afrika’ (tamtam slag achter de schermen.)

Van links komen Fransiskus en een fantastieke

negerkoning die rondspringt op het rietme van de tam-tam en zeer verwonderde gebaren maakt. Dan weent hij en droogt z'n ogen met 'n zakdoek Fransiskus predikt.

De neger-koning zonder met dansen op te houden, maakt gebaren van onderwerping.

Fransiskus neemt hem bij den arm en gaat met hem weg.

En zeggen dat mijn broeders van geen aangebrande soep willen weten!...

+

De H.

Fransiskus was zo lekker niet!

(Hij zoekt in 't boek)...

Wat is dat spannend!... De kleine broeder Fransiskus steekt de zee over!... Hij gaat naar Afrika... Zal men hem opeten?... De drieste missionaris komt in 'n onbekende wereld!... En zie hij bevalt die dikke barbaren, en de zwarte koning weent hete tranen als hij 't verhaal hoort van de goede Jezus die op 't kruis gestorven is voor alle mensen, ook voor de negers!... En weldra straalt er 'n witte kerk in de woestijn en de klok doet de wilden zwijgen. Men gooit de lelike afgoden weg!.... Macht van de kleine broeder Fransiskus die Kristus doet trioemferen aan de uiteinden der wereld!...

(Hij doet het boek toe)...

Wat zou ik dat ook geren doen!... Maar de zwarte koning zou ik simpelkes in 'ne

+

(Het opschrift verdwijnt in de hoogte.)

('n Opschrift daalt neer):

‘Doods-gevaar!’

ketel gestopt hebben... en ik zou 'n martelaar geworden zijn!...

+

Wat ben ik nu ineens droefgeestig!

(hij bladert

Vlaamsche Arbeid. Jaargang 22 [17]

(39)

verder)...

Ha!... Hier is de wolf!... Luistert!...

+

En aan dunne draadjes hangen doodsbeenderen in de ruimte.

Er loopt iemand over 't toneel.

De wolf achter hem ('n speler in 'n zak). De wolf trekt op Charlie-Chaplin. Hij sluipt rond en zoekt 'n prooi! Hij krabt achter z'n oor. Hij heeft honger! Fransiskus komt!...

Verwondering van de wolf.

Hij zet zich gereed om erop te springen.

'n Verschrikkelike wolf maakte de streek onveilig!...

+

'n grimmige, monsterachtige wolf!... Wat 'n bloed-bad!... De lieden die de mirakelen van Fransiskus kennen, gaan naar hem en zeggen: Broederke, gij hebt macht over de beesten, doe die wolf uitscheiden!... En Fransiskus gaat in het hol van de wolf!... Iedereen bidt voor hem, want ieder is zeker dat-ie niet zal terugkomen!... Die wolf is het beeld van de zonde die de zielen verslindt!... Daar staan Fransiskus en het beest tegenover

+

Fransiskus doeten teken kalm te blijven. Hij gaat naar de wolf toe.

Het beest gaat achteruit en slaat op z'n voorhoofd. Dan gaat hij liggen. Franciskus spreekt tot hem.

De wolf heeft verdriet. Hij hangt de schone uit. En recht op z'n twee poten, gaat hij arm aan arm met Fransiskus weg.

(Het opschrift verdwijnt omhoog.)

mekaar!.... Ik beef er van!...

+

Neen, 'n gebaar is voldoende. De wolf gaat achteruit!...

Fransiskus zegt hem te gaan liggen. Hij gehoorzaamt. Fransiskus geeft hem een sermoon. De wolf schreit, vol berouw: En weldra gaan de heilige en de wolf er samen van door, tot verbazing van alleman, en de wolf leeft 'n heel ordentelik leven!... (hij slaat het boek toe)... 't Is ongeloof lik!... (hij bladert weer)... Maar

+

(Een opschrift daalt neer):

‘Bruiloft’.

er is nog 'n schoner verhaal!... En aandoenlijk men kan nie meer... Luistert...

+

(Het hoofd van 'n pater komt tusschen de koelissen en roept):

De Pater... Broeder kok... de soep brandt aan!

De lollige pater... aï, aï, aï!

(hij springt recht).

(40)

Ik ging juist 't schoonste verhaal lezen... dat van de trouwfeest!...

(Hij loopt weg al roepend)...

wat is dat... 'n beetje soep... vergeleken bij het leven van 'n heilige!... Soep!... Steekt daar nu 'n ideaal in!... in soep!...

Het opschrift wordt omhoog getrokken. Orgelmuziekbegeleiding. Het doek gaat open...

Hierna komt het vierde beeldeken dat de geestelike bruiloft is van Fransiskus met de blijde Armoe.

DOEK

Vlaamsche Arbeid. Jaargang 22 [17]

(41)

Wij, uit de Opmarsj

Als we allen 't zwaard der morgenzon ter schede hebben en in 't gelid staan voor de lange tocht,

ziet dan nog eens naar 't danse' in 't licht der spinnewebben:

simpel mierakel, simpler spingewrocht.

Ziet even nog naar 't bremstig paard dat slaat rafalen kracht uit zijn schonken, want 't weet niet waar 't zijn krachten bergen zou of waar het zijn koralen dolblijheid bergt, die 't uit zijn hoef beiaardt.

Schouwt dan nog eens ter beurse boom vol beurse lusten:

't regent genade van zijn branken neer!

Veel vrome monden die zijn lusten kusten, kusten 't hoogste: Aarde en Zon en vroegen toen niet meer.

Het hemelengewin is broos als spinrag broos is, maar onze kracht ten oog en spier uitspat;

geen stap, geen hart dat van het hoogste wonder loos is of niet van alle beurse heemlen zat.

Het einde van de tocht wordt schoon begin:

de ontvangenis van 't puurste uit onze reinste dromen, gemeenschapsliefde om God! We rukken in

en tieren naar de horizonnen dat we komen!

Z. ANDRIES.

(42)

De kunst van Petrus Paulus Rubens

De zeventiende eeuw, eeuw der absolute monarchieën, was ook op kunstgebied de eeuw der onbeperkte heerschappij; nooit, noch voorheen, noch in latere perioden werden genieën de zoo algeheele verpersoonlijking van hun tijd.

Na de gebroeders van Eyck gingen Vander Weyden, Bouts, Van der Goes en Memling allen eigen wegen: Boticelli, Ghirlandajo, Filippino Lippi vormden te Florentië een republiek. Nevens den mannelijken, streng-klassiek voelenden Donatello stond aan de eene zijde de zachtzinnige Della Robbia, aan de andere de meer realistische Verrocchio; nevens den grootschen, somberen Michel-Angelo de humane, sereene Raffaël.

Bernini in Italië, Rubens in Vlaanderen en later Lebrun te Parijs staan als leiders alleen, beheerschend met volstrekte macht de heele kunstontplooiing van hun eeuw;

hun meesterwerken zijn, voor meerdere geslachten, de maatstaf, hun aesthetika is de schoonheid.

Bernini regeert door de gunst van de pausen, Lebrun door deze van den

zonnekoning, Rubens uitsluitend door de overweldigende superioriteit van zijn kunst.

Al onze zeventiendeeuwsche meesters, al onze schilders, al onze beeldhouwers en bouwkundigen hebben zijn livrei gedragen, stempelden hun scheppingen met het merkteeken van zijn genie. De schilderschool en heel de kunststijl van dien tijd worden dan ook terecht de Rubeniaansche genoemd.

Onze zeventiende eeuw begint met Rubens, zooals zij, na zijn verdwijnen al spoedig zal uitbloeien. Men kan een nauwbepaalden datum aanwijzen, het jaar 1608, wanneer de twee en dertigjarige kunstenaar, na een lang verblijf in Italië, zich voor goed te Antwerpen vestigt.

Gedurende acht volle jaren had hij met taai geduld

Vlaamsche Arbeid. Jaargang 22 [17]

(43)

geworsteld om de techniek, om op Raffaël en Michel-Angelo het geheim van hun plastische vormschoonheid, op de Venetianen: Veronese, Correggio en vooral Titiaan dit van hun kleurenpracht te veroveren. Nu hij, zijn virtuoze vaardigheid bewust, voor goed in zijn vaderstad optreedt, geeft hij dan ook van meet af aan de volle maat van zijn kunnen.

Een reeks heerlijke doeken brengen de opgetogenbewonderende tijdgenooten een nieuwe, de verwachte kunst; in 1609 zijn Aanbidding der Koningen voor het magistraat van Antwerpen, thans te Madrid; in 1610, De Kruisrechting, in 1612 de onvergelijkelijke en door Rubens zelf nooit overtroffen prachtwerken: De Slag der Amazonen en de wereldberoemde Afdoening van het Kruis.

Het is één roep om zijn naam héél Vlaanderen door. Hij is op eens voor allen hét genie, dé meester, of zooals men hem toen reeds noemt ‘de Apelles zijner eeuw’,

‘veruit de eerste onder alle schilders’, glanzend ‘door zijn goddelijken geest’, naar het woord van Dudley Carleton in alle waarheid vorst ‘the prince of painters and gentlemen’, vorst van de schilders door zijn onbetwiste heerschappij, van de hoogere wereld door zijn aangeboren aristokratische voornaamheid.

De bestellingen stroomen toe van alle zijden, alle vermogenden richten zich eerst tot hem, de kloosterorden, de kathedrale en kollegiale kapittels, de gilden van het handelspatriciaat, doch vooral de vorsten. De aartshertogen Albrecht en Isabella, Philips IV, Marie de Médecis, Karel I van Engeland overladen hem met telkens vernieuwde aanvragen en aarzelen niet de tusschenkomst van hun diplomaten in te roepen om den meester tot meer inschikkelijkheid en spoed te bewegen.

Als Bernini voor de beeldhouwkunst, is Rubens voor de schilderkunst d'europeesche meester.

De aesthetische heerlijkheid, maar ook het financieel succes van zijn kunst lokken ontelbare leerlingen. Reeds in 1611, drie jaar dus na zijn eerste optreden te Antwerpen, mocht hij naar een vriend, den graveur Jakob de Bie, schrijven, dat hij er meer dan honderd had moeten weigeren. Van toen af verwezenlijkte zich, wat Gerard Zeghers in 1644 aan den Duitschen schilder en geschiedkundige Sandrart zegde, dat Rubens' manier zulk een bijval genoot dat het onmogelijk was te behagen zonder hem na te doen.

Alle kunstenaars sloten zich dan ook bij zijn richting aan, onmiddellijk als een De

Crayer, na eenig aarzelen als Abraham Jansens. Ten slotte, na twaalf of vijftien jaar

weerstaan te hebben, geeft ook Jordaens zich gewonnen. Onder Rubens' invloed

wijzigt hij sinds 1630 aanzienlijk

(44)

zijn trant. Voorheen onderscheidde hij zich ‘door zijn vaste min of meer harde shildering, door zijn strakke lijnen, zijn ongemilderd licht, zijn forsch realism’. Nu toont hij zin voor hoogere vormvolmaaktheid, delikater tonen, geharmonieerder kleurschakeeringen, voor warmer lichtglanzen. symphonischer opbouw, meer decoratie.

Het genie verschijnt nooit plots, slaat zich niet opeens een stijl en een kunst uit het hoofd, als Minerva uit het hoofd van Jupiter, geharnast en gewapend voor de eeuwen.

Alle groote kunst wordt voorbereid door een langzame verfijning der techniek, door een rustloos zoeken naar de formule die het nieuwe ideaal uitdrukken moet dat nog vaag en onomlijnd opgaat in de gemoederen, tot het genie het klare woord uitspreekt dat dit ideaal volkomen weergeeft, onmiddellijk begrepen en toegejuicht door héél zijn tijd.

Zoo Rubens.

Gedurende een eeuw worstelden de Vlaamsche schilders om zich vrij te maken uit de handen van het middeleeuwsch verleden.

Van Orley, Gossaert, de Coninxloo's, Blondeel hadden met naïeve oogen naar de Italianen opgezien, doch het essentieele van deze kunst hadden ze voorbij gekeken, met renaissancistische elementen schilderden zij primitieve doeken, waarop ze klassieke zuilen en bogen, bloemenkransen en puttis onhandig samenhoopten.

De kunstenaars van het volgend geslacht, als Van Coxcyen, Floris, De Clercq, als later Van Noort en Venius, Rubens' eerste meesters, hadden de Italiaansche meesters begrepen, hun zin voor compositie en plastischen opbouw, ijverig schilderden zij Michel-Angelo en Raffaël na, met wier groote namen zij elkaar pompeus begroetten.

Maar dit was ten koste van hun Vlaamschen eigenaard, ten koste van kleur en leven.

Met hun akademisch, ziellooze kunst verdwaalden zij buiten de gemeenschap.

De menigte, waarover nu ook de geest van de Renaissance was gevaren, wilde wel de italiaansche vormschoonheid behouden, maar tevens de kleurenweelde die zij bij de primitieven, het pathetische leven dat zij bij Bosch en Breughel had bewonderd, terugwinnen.

Rubens verwezenlijkte de synthese, bracht den nieuwen stijl, de verwachte kunst.

* * *

Drie woorden vatten de kenmerken samen van die nieuwe kunst, die de kunst is van onze heele zeventiende eeuw. Zij is essentieel dynamisch, zij is episch, zij is een

Vlaamsche Arbeid. Jaargang 22 [17]

(45)

weelderige heropbloei van het klassieke schoonheidsideaal, dat wil zeggen, zij is in hooge mate heidensch.

De kunst der Italiaansche Hoogrenaissance is hoofdzakelijk statisch. Michel-Angelo, Raffaël en na hen onze Romanisten weren zooveel mogelijk alle geweld van lichamelijk bewegen, alle dramatische zielsuiting die de sculpturale vastheid van lijnen breekt, die zij, naar het voorbeeld der Grieken beschouwen als de hoogste schoonheid. Tot in hun onderwerpen van drift en strijd, tot in het titanische laatste oordeel der Sixtijnsche kapel, dwingt klassieke beheersching het hartstochtelijk gebeuren tot klaar evenwicht, tot de ‘gravita riposata’, de majestatische rust.

Daartegenover ontwikkelt zich in Italië, nog altijd het kultuurmiddenpunt van Europa, einde zestien en begin zeventiende eeuw, meer akademisch bij de Boloneezen, ruw realistisch bij Caravaggio, een hoofdzakelijk dynamische kunst; kunst van het groote gebaar die ziel en lichaam in beweging zet, van luide tonen houdt, van heftige aandoeningen, marteling en extase.

De eerste oorzak dier aesthetische evolutie zal wel de noodzakelijk cyclische groei zijn van het schoonheidsgevoel. Nadat een tijd zich heeft moe gekeken op een kunstvorm, verlangt men naar een nieuw ideaal, en dàt juist wordt het vurigst nagestreefd, wat door het vorig geslacht werd voorbijgezien. Ook in de Grieksche kunst lijnt zich een paralleele ontwikkeling af; nadat de bewondering van drie of vier geslachten als wierookwalm was opgestegen tot de olympische sereniteit der godenreiën rijzend vol rust en majesteit op de frontons en langsheen de kroonlijsten van het Parthenon, keert de aandacht zich af naar den chaotischen gigantenstrijd van Pergamon's altaar, naar de dramatische stuiptrekkingen van Laokoon en het steigerend geweld van den farneziaanschen stierengroep.

Doch gedurende de zestiende eeuw werkte krachtig een tweede factor, de bijzondere politieke en religieuze omstandigheden. De sereen-rustige kunst der Hoogrenaissance kon op dit oogenblik niet de stijl van de gemeenschap van het heele volk zijn, zij was niet in harmonie met dien tijd van fanatieke godsdienstoorlogen, die de landen van Europa uiterlijk tegover elkaar stelden en innerlijk door bloedige burgertwisten verscheurden; in Vlaanderen den tijd van de beeldenstormerij, van Alva's bloedraad, van den eindeloozen strijd tusschen de Noorderlijke en Zuiderlijke provinciën.

Gedurende een eerste periode, periode van bekommerd en angstig teweer staan,

tegen de van alle zijden opdringende ketterij, periode van Vignola en Maderna,

onderscheiden

(46)

zich de kunstenaars van den nieuwen stijl, die, men weet niet goed waarom, de barokstijl wordt genoemd, door soberheid en tragischen ernst. De kunstenaars der zeventiende eeuw, Pietro di Cortona, Andrea Pozzo, Francesco Borromini en vooral Bernini schudden alle sombere herinneringen van zich af; met een gewuif van glooiende lijnen, het luidruchtig vertoon van praal en weelde, die in schilder-, bouwen beeldhouwkunst oplaait tot een joelende uitbundigheid, vieren zij den zege toen door de Kerk over al haar vijanden behaald.

Bij de Italianen, bij Pozzo en di Cortona, bij Bernini schuilt onder al die uitbundige pracht iets gekunststelds, men heeft den indruk te schouwen naar heerlijke

kunstbloemen door virtuoze vingeren samengevlochten. Bij Rubens, die deze triomfjuichende kunstvormen naar Vlaanderen overplant, is het natuur; een geweldige levensdrang sleurt alles mee tot een machtige, stralende alwording; lach en smart, hemel en horizonten, licht en lucht, lijn en kleur.

Een zijner eerste meesterwerken, de ‘Slag der Amazonen’, door Max Rooses ‘een der meest verbijsterende uitdrukkingen genoemd, van Rubens' dramatisch genie’ is als een synthese van al wat de meester op dit gebied, altijd opnieuw de wereld zal voortoveren. Reuzige ruiters en heldinnen jagen op wilde rossen elkander na, de nauwe brug op naar voren over het tooneel gespannen, razend slaan zij op elkander los of strengelen samen tot vaste trossen, die midden op den brugboog steigeren, en links en rechts, paard, ruiter en blanke vrouwelijken dwarrelend doorheen, neerstorten in den woeligen vloed, wijl de strijd zich in de diepte uitbreidt naar verre horizonten, rossig doorgloeid van grootschen stedebrand.

Doch ook in zijn godsdienstige kunst triomfeert beweging en geweld.

In de ‘Kruisrechting’, thans in de O.-L. Vrouwkerk te Antwerpen, torsen met ongehoorde inspanning, herculiaansche reuzen een reuzenlichaam, bleek afgeteekend op een donker stormigen hemel.

De ‘Aanbidding der Koningen’, deze van het Museum te Madrid, nog meer deze van het Museum te Antwerpen, is een overweldiging. De koningen, de dienaren langsheen de wanden opgestapeld, de kameelen die er hun koppen nieuwsgierig boven uitsteken, allen schijnen, midden een geweld van kleur en licht naar de mooie vrouw toe te drommen, die een gezond-mollige kleine ter vereering biedt, en, door haar weelderigheid van leden, midden de luidruchtigheid past van dit ongewoon spektakel.

Zijn groote altaarstukken, mirakels en marteldooden, zijn Bacchanalen, Venusfeesten, zijn slagen, zijn dansen en ker-

Vlaamsche Arbeid. Jaargang 22 [17]

(47)

missen, zijn jachten en zelfs zijn landschappen, alles is één heftigheid van beweging.

Eens zelfs wordt het een losbandigheid, in zijn laatste oordeel namelijk van München:

baaierd van neerstortende lichamen, ordeloos door elkaar geslingerd, wit oplichtend uit een roodgloeienden lavavloed.

Met dien zin voor het dynamische, het eindelooze bewegen, houdt samen de zin voor kleur en licht, het formeel schilderkundige.

‘Ne io pittore’, ik wil geen schilder zijn verklaarde Michel-Angelo ongeduldig;

hij wees alle kleurenharmonie, alle spel van licht en schaduw af als vrouwelijk tooisel den mannelijken geest onwaardig; alleen de frescoschildering vond bij hem genade om hare monumentaliteit en plastische eischen. Ook onze zestiendeeuwsche Romanisten, naar het voorbeeld van de meesters der italiaansche Hoogrenaissance dachten veeleer beeldhouwkundig. De sculpturale lijn heeft een zekere vastheid, een zekere bepaaldheid en het klare, bepaalde was hun ideaal; de sculpturale lijn laat beter de meer geestelijke schoonheid uitkomen van de plastische menschelijke vormen en de mooie mensch plastisch gezien was bijzonder voor Michel-Angelo, het voornaamste zooniet het eenige voorwerp van de kunst.

Die aesthetische traditie, welke de geniale fransche schilder Nikolaas Poussin tegenover Rubens en zijn vlaamsche tijdgenooten hoog houdt, blijft ook de italiaansche barokmeesters beïnvloeden. Zelfs een Pietro di Cortona, een Pozzo, bewaren iets van die gebondenheid, zij offeren nooit gansch de lijn en spreiden hun meer effene tonen, taamlijk rustig naast elkaar in zachte harmoniën.

Rubens denkt hoofdzakelijk schilderkundig, hij ziet nog alleen kleur en licht, alle lijnvastheid wordt opgelost in hun spel en schakeering. Daarin volgen hem niet slechts al onze zeventiendeeuwsche schilders, maar ook al onze bouw- en

beeldhouwkundigen.

Gedurende de vorige periode beheerscht de sculptuur de schilderkunst, nu wordt alles ‘picturaal’ aangevoeld: de versiering der kerkgevels, kroonlijsten en

altaarretabels, de praalgraven, de biechtstoelen, het losstaand meubel als de

Communiebank en vooral het preekgestoelte, alles schijnt opgevat als een onderdeel van een grootsch decordoek zonder architecturale of beeldhouwkundige vastheid, alles wordt een weidsche glooing van losse lijnen wegdoezelend in de grillige effekten van licht en schaduw.

Triomf van kleur, triomf ook van het licht. Rubens' kunst is een apotheose van het licht, sinds 1625, giet hij het meestal vol, bijna zonder schaduwen over zijn tafereelen heen, het doorvlamt, en vergeestelijkt door een gouden straling zijn heele

kleurengamma. Zoo Het Mirakel van den

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

eenvoudige manier, zonder enige wrok tegen of kritiek op zijn vroegere baas en de andere knechten, dat, hoewel de vader van de kinderen, een man die eerbied voor de godsdienst had

(Joh.. Als dan deze gelijkenis in hoofdzaak één is met de twee andere gelijkenissen, en deze van Christus spreken, dat Hij het is, die de penning verliest en van Wie

Mede door zijn politieke enga- gement werd Verdi hét gezicht van de Italiaanse opera.. Som- mige melodieën, zoals het sla- venkoor uit Nabucco, behoren tot het

“Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon, Die in de schoot (49) van de Vader is, Die heeft [Hem ons] verklaard” (Johannes 1:18).. Dat is, die eenswezens met den Vader

Zondig, zelfzuchtig, opstandig en trots, koos ik voor mijn vrijheid, dat duurde maar kort.. Rijkdom werd armoe, verlaten,

© 2004 Straightway Music/Mountain Spring Music, administrated by EMI Christian Music Publishing/Small Stone Media

BIJ DEZE KOORPARTIJ HOORT EEN BEGELEIDINGSPARTIJ. Tekst

Tot ik de lange weg-terug beëindig U op de laatste heuvel wachtend zie en U mij bij mijn voornaam aanroept zelfs op mij toesnelt, aan uw hart drukt als was ik door uw schuld van