• No results found

Bedrijfsrekenen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Bedrijfsrekenen"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

MULO-III kandidaten maken de items 1 t/m 30. MULO-IV kandidaten maken de items 1 t/m 36.

Intrest 1

Beschouw de volgende beweringen:

I Bij het berekenen van rentenummers wordt het kapitaal op hele Surinaamse dollars afgerond.

II Het rentenummer wordt altijd afgerond op gehelen.

Ten aanzien van het bovenstaande kan gezegd worden, dat

A alleen I juist is. B alleen II juist is. C I en II beide juist zijn. D I en II beide onjuist zijn.

2

Kapitaal I en Kapitaal II staan elk voor 1 jaar uit tegen 7% intrest per jaar.

De intrest van Kapitaal II is SRD 476,˗. Kapitaal I bedraagt SRD 4.800,. De juiste berekening van Kapitaal II is: A 100 x 476 B 100 x 476 7 C 100 x 7 x 48 D 100 x 7 x 48 7 3

Vincent heeft een bepaald bedrag nodig. Hij leent hiervan 54 deel tegen 2% intrest per jaar. Na 1 jaar betaalt hij aan kapitaal en intrest SRD 61.200, terug.

Het bedrag dat Vincent geleend heeft, is A SRD 12.000, B SRD 15.000, C SRD 60.000, D SRD 75.000, Vreemd Geld 4

Beschouw de volgende beweringen:

I Wisselkoersen worden gepubliceerd door de Centrale Bank van Suriname.

II De biedkoers is altijd hoger dan de laatkoers. Ten aanzien van het bovenstaande kan gezegd worden, dat

A alleen I juist is. B alleen II juist is. C I en II beide juist zijn. D I en II beide onjuist zijn.

5

Anne koopt een huis voor USD 40.000, inclusief USD 4.000, overdrachtskosten.

Koersen per stuk: USD 3,25 – 3,35

De juiste berekening van het bedrag in SRD, dat zij moet betalen is:

A 36.000  3,25 B 36.000  3,35 C 40.000  3,25 D 40.000  3,35

6

Een handelaar koopt een partij goederen in Nederland. Hij verkoopt deze goederen in Suriname voor SRD 23.000,  inclusief een winst van SRD 1.150,.

Koersen per stuk: Euro 4,40 – 4,60.

De inkoopprijs van de goederen in Euro’s is A 4.750,

B 4.965,91 C 5.000, D 5.227,27

(2)

7

Esselien ontvangt van een oom uit Aruba ANG 3.000,. Zij wisselt dit bedrag om in SRD en koopt meteen TTD 5.000, bij de bank. Koersen per stuk:

ANG 1,80 – 1,90 TTD 0,50 – 0,52 Esselien zal A SRD 2.800, bijpassen. B SRD 2.800, overhouden. C SRD 3.200, bijpassen. D SRD 3.200, overhouden. Goederenhandel 8

Beschouw de volgende beweringen: Het brutogewicht is het gewicht I van de inhoud en de verpakking.

II waarover de vrachtkosten berekend worden. Ten aanzien van het bovenstaande kan gezegd worden, dat

A alleen I juist is. B alleen II juist is. C I en II beide juist zijn. D I en II beide onjuist zijn.

9 Factuurprijs SRD 7.500,˗ Vracht SRD 350,˗ Commissie SRD 200,- Winst 20% van de inkoopprijs

De juiste berekening van de verkoopprijs is: A 100 x 7.500 + 350 80 B 120 x 7.500 + 350 100 C 100 x (7.500 + 350 + 200) 80 D 120 x (7.500 + 350 + 200) 100 10

De totale verkoopprijs van 12 lampen bedraagt SRD 10.440,-. Deze verkoop bestaat uit

8 goede lampen voor een totale verkoopprijs van SRD 7.200, en 4 licht beschadigde lampen. De prijs van één licht beschadigde lamp bedraagt A SRD 270, B SRD 810, C SRD 870, D SRD 900, Effecten 11

Voor het berekenen van de lopende rente bij obligaties, wordt er niet gewerkt met

A de coupondatum. B de koerswaarde. C de nominale waarde. D het rentepercentage.

12

Fred koopt een aantal 6% obligaties nominaal SRD 1.000, per stuk, koers 95; lopende rente SRD 100,. Het aankoopbedrag is SRD 3.915, inclusief SRD 15, aankoopkosten.

De juiste berekening van het aantal gekochte obligaties is: A 3.915 : 95 B 3.915 : (10  95) C (3.915 – 115) : 95 D (3.915 – 115) : (10  95) 13 4 dividendbewijzen Maco á SRD 30,– = SRD 120,–; 8 coupons Vico á SRD 10,– = SRD 80,– Dividendbelasting 25%; provisie 1%. Welk bedrag zal er worden ingehouden aan dividendbelasting en provisie? dividendbelasting provisie A SRD SRD 30,– SRD 1,20 B SRD SRD 30,– SRD 2,00 C SRD SRD 50,– SRD 1,20 D SRD SRD 50,– SRD 2,00

(3)

14

Welke van de volgende beweringen met betrekking tot de belegging in onroerende goederen is onjuist?

Het belegd eigen geld is

A het bedrag, waarover het rendement wordt berekend.

B het bedrag, waarover het renteverlies wordt berekend.

C het geïnvesteerde eigen vermogen.

D gelijk aan de kostprijs minus het hypotheek- bedrag.

15

Inke heeft SRD 40.000, als volgt belegd:

 SRD 25.000, á deposito á 9% per jaar;

 SRD 15.000, op een spaarrekening á 4% per jaar.

De juiste berekening van het rendement op deze belegging is: A 9% + 4% B (9% + 4%) : 2 C 9 x 250 + 4 x 150 x 1% 400 D (9 x 250 + 4 x 150) : 2 x 1% 400 16 Koopsom huis SRD 200.000,– Overdrachtskosten 10% SRD 20.000,– Kostprijs SRD 220.000,– 7% Hypotheek SRD 80.000,– Afsluitkosten SRD 8.000,– SRD 72.000,–

Belegd eigen geld SRD 148.000,–

Brutohuuropbrengst per jaar SRD 15.000,–; jaarlijkse lasten SRD 8.200,– inclusief de hypotheekrente.

Het rendement op deze belegging is

(1 dec. n.k.) A 3,1% B 4,6% C 6,8% D 10,1% 17

Beschouw de volgende beweringen:

I Het indexcijfer van het basisjaar wordt op 100 gesteld.

II Het indexcijfer wordt op gehelen afgerond. Ten aanzien van het bovenstaande kan gezegd worden, dat

A alleen I juist is. B alleen II juist is. C I en II beide juist zijn. D I en II beide onjuist zijn.

18

Jaar Prijs Indexcijfer 2012 SRD 4,80 160 2013 SRD 5,20 ...

De juiste berekening van het indexcijfer voor 2013 is: A (4,80 : 5,20)  100 B (4,80 : 5,20)  160 C (5,20 : 4,80)  100 D (5,20 : 4,80)  160 Afschrijvingen 19

Beschouw de volgende beweringen: I De jaarlijkse afschrijving wordt tot de

directe kosten gerekend.

II Voor het berekenen van de jaarlijkse afschrijving zijn onder andere de aanschafwaarde, de restwaarde en de levensduur van het productiemiddel nodig. Ten aanzien van het bovenstaande kan gezegd worden, dat

A alleen I juist is. B alleen II juist is. C I en II beide juist zijn. D I en II beide onjuist zijn.

(4)

20

De boekwaarde na 2 jaar van een machine is SRD 27.000,–. Na deze 2 jaar wordt de jaarlijkse afschrijving op SRD 2.000,– gesteld.

De restwaarde bedraagt SRD 5.000,–. De juiste berekening van de levensduur is:

A (27.000 : 2.000)  1 jaar B (27.000 : 2.000)  1 jaar + 2 jaar C 1jaar 2.000 5.000 27.000   D 1jaar 2.000 5.000 27.000   + 2 jaar 21

Gegevens van een machine:

Afschrijving SRD 9.000,– per jaar.

De restwaarde is 10% van de aanschafwaarde. De levensduur is 6 jaar.

Hoe groot is de boekwaarde na 1 jaar? A SRD 51.000,– B SRD 60.000,– C SRD 72.000,– D SRD 81.000,– Verzekeringen 22

Verzekerd bedrag Gezonde waarde Schade

I SRD 120.000,SRD 100.000,– SRD 80.000,– II SRD 280.000,SRD 280.000,– SRD 75.000,– III SRD 400.000,– SRD 450.000,– SRD 100.000,– Ten aanzien van het bovenstaande kan gezegd worden, dat de totale schade uitgekeerd zal worden in de gevallen A I en II alleen. B I en III alleen. C II en III alleen. D I, II en III. 23

Bij een brand liep een deel van een partij opgeslagen goederen ad SRD 68.000,– tijdens de bluswerkzaamheden waterschade op; daarna werd de waarde hiervan op

SRD 17.000,– vastgesteld. Het ander deel van de goederen ter waarde van SRD 23.000,– ging geheel verloren.

De juiste berekening van de totale schade is: A 23.000 + 17.000

B 68.000 – 17.000

C 68.000 – (23.000 + 17.000) D (68.000 – 17.000) + 23.000

24

Marnix heeft zijn woning voor SRD 120.000,– verzekerd. Door brand ging de woning met inboedel geheel verloren. De totale schade bedraagt SRD 180.000,- inclusief de waarde van de inboedel groot SRD 30.000,-.

De schade-uitkering bedraagt A SRD 96.000,– B SRD 120.000,– C SRD 144.000,– D SRD 150.000,– Kostprijs Handelaar 25

Beschouw de volgende beweringen:

I De kostprijs van de handelaar bestaat uit de inkoopprijs plus de indirecte kosten.

II Het opslagpercentage voor de nettowinst kan onder andere worden uitgedrukt in procenten van de kostprijs.

Ten aanzien van het bovenstaande kan gezegd worden, dat

A alleen I juist is. B alleen II juist is. C I en II beide juist zijn. D I en II beide onjuist zijn.

(5)

Inkoopprijs SRD … Indirecte kosten 20% SRD … Kostprijs SRD … Nettowinst SRD 60,– Netto-verkoopprijs SRD ... Verkoopkosten SRD 15,– Bruto-verkoopprijs SRD 405,–

De juiste berekening van de inkoopprijs is: A 80 x (405 – 60) 100 B 100 x (405 – 60) 120 C 80 x (405 – 15 – 60) 100 D 100 x (405 – 15 – 60) 120 27 Inkoopprijs SRD 18.000,– Verkoopprijs SRD 23.400,– Indirecte kosten SRD 1.700,– Verkoopkosten SRD 100,– De nettowinst bedraagt A SRD 3.600,– B SRD 3.700,– C SRD 5.300,– D SRD 5.400,– Kostprijs Fabrikant 28

Beschouw de volgende beweringen:

I De directe kosten zijn de materialen en de lonen inclusief sociale lasten.

II De indirecte kosten kunnen onder andere uitgedrukt worden in procenten van de totale directe kosten.

Ten aanzien van het bovenstaande kan gezegd worden, dat

A alleen I juist is. B alleen II juist is. C I en II beide juist zijn. D I en II beide onjuist zijn.

Een loodgieter schrijft in op een bepaald werk. De kostprijs bedraagt SRD 7.500,– en de winst 20% van de kostprijs.

Het werk wordt hem gegund en na het voltooien van het werk blijkt, dat de werkelijke kosten SRD 7.850,– zijn.

De juiste berekening van de werkelijke winst is: A 7.500 7.850 80 100   B 7.500 7.500 80 100   C 7.500 7.850 100 120   D 7.500 7.500 100 120   30

Voor de productie van 820 stoelen zijn de volgende gegevens bekend:

– Totale directe kosten SRD 40.000,- – Indirecte kosten SRD 8.000,- – Van de gereedgekomen stoelen worden er 20 afgekeurd, die geen waarde hebben. De kostprijs per goedgekeurde stoel is A SRD 48,78

B SRD 50,00 C SRD 58,54 D SRD 60,00

VERVOLG MULO IV KANDIDATEN

Prijs per km 31

Beschouw de volgende beweringen: I Onderhoudskosten die per jaar zijn

opgegeven, worden tot de constante kosten gerekend.

II Het renteverlies wordt gerekend tot de variabele kosten.

Ten aanzien van het bovenstaande kan gezegd worden, dat

A alleen I juist is. B alleen II juist is. C I en II beide juist zijn. D I en II beide onjuist zijn.

(6)

Machine-uurtarief 32

Aanschafwaarde machine SRD 36.000,– Restwaarde SRD 4.800,– Levensduur 6 jaar.

De machine is 50 weken in bedrijf gedurende 40 uren per week.

De juiste berekening van de afschrijving per machine-uur is: A (36.000 : 6) : (50  40) B (36.000 : 6) : (52  40) C        6 800 . 4 000 . 36 : (50  40) D        6 800 . 4 000 . 36 : (52  40) Manuurtarief 33

Voor een bepaald werk zijn er 5 arbeiders nodig. Elke arbeider werkt 10 uren per dag inclusief 2 uren schafttijd. De totale loonkosten zijn SRD 6.000,– en het manuurtarief is SRD 30,–. In hoeveel dagen is het werk door de arbeiders uitgevoerd? A 4 dagen B 5 dagen C 20 dagen D 25 dagen Rentabiliteit 34 Omzet SRD 250.000,– Bedrijfskosten SRD 21.000,– Rente Vreemd Vermogen SRD 2.000,– Economisch resultaat SRD 9.000,– Brutowinst 25% van de inkoopwaarde van de omzet.

De juiste berekening van het gewaardeerd loon is: A 250.000 (21.000 9.000) 100 25    B 250.000 (21.000 11.000) 100 25    C 250.000 (21.000 9.000) 125 25    D 250.000 (21.000 11.000) 125 25    35 Economisch resultaat SRD 12.000,– Rente Vreemd Vermogen SRD 3.000,– Totaal Vermogen SRD 200.000,– Rentabiliteit Totaal Vermogen 7,5% Rentabiliteit Eigen Vermogen 8,0% Hoe groot is het Vreemd Vermogen? A SRD 12.500,–

B SRD 40.000,– C SRD 50.000,– D SRD 80.000,–

36

In onderstaand staafdiagram is de productie van verschillende vleessoorten in kilogrammen over het jaar 2013 aangegeven.

x 10.000 kg 10 Legenda: Kippenvlees 8 Schapenvlees 6 Varkensvlees 4 Rundvlees 2 jaar 2013

Hoeveel kilogram varkens- en schapenvlees is er in 2013 geproduceerd?

A 40.000 kg B 50.000 kg C 60.000 kg D 70.000 kg

(7)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

[r]

The success of the vehicle- free developments was measured and the information utilised to guide recommendations for the demarcated study area within the town of

The objectives set for the study were to determine their experience of their current pregnancy; to determine their knowledge of contraceptives; and to explore their

Mansholtlaan 12, Wageningen.. De beproeving vond plaats op de „Oostwaard- hoeve", het proefbedrijf van het I.L.R. De machine die werd beproefd, had een werkbreedte van 225 cm

Het aantal bladeren onder de 1e tros gevormd was bij de koud en normaal opgekweekte planten vrijwel gelijk (+ 9)» maar de warm opgekweekte planten hadden 2 bladeren meer onder de

Zoals eerder vermeld worden er in een teeltsysteem met de aantallen ingebogen takken en scheuten gespeeld en bekeken of de plant voldoende productie haalt. Er wordt getracht om met

Voor informatie over de gebruiksfunctie van een object wordt naast de WOZ ook DUWOZ- informatie gekoppeld aan de BAG. Dit is een door taxatiebureaus opgestelde codetabel met

Instituut voor Cultuurtechniek en Waterhuishouding Wageningen6. KWANTITATIEVE EN