University of Groningen
Heilige gezangen van der Knijff, Jacobus
IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document version below.
Document Version
Publisher's PDF, also known as Version of record
Publication date: 2018
Link to publication in University of Groningen/UMCG research database
Citation for published version (APA):
van der Knijff, J. (2018). Heilige gezangen: Herkomst, ontwikkeling en receptie van de lofzangen in het psalmboek van Dathenus en de ‘Eenige Gezangen’ in de Staatsberijming van 1773. Rijksuniversiteit Groningen.
Copyright
Other than for strictly personal use, it is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), unless the work is under an open content license (like Creative Commons).
Take-down policy
If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim.
Downloaded from the University of Groningen/UMCG research database (Pure): http://www.rug.nl/research/portal. For technical reasons the number of authors shown on this cover page is limited to 10 maximum.
Stellingen
behorend bij het proefschrift Heilige gezangen
van Jaco van der Knijff
Groningen, 5 juli 2018
1. De oudkerkelijke cantica en de gezangen in de middeleeuwse psalteria vormen de historische basis van de collectie lofzangen in het psalmboek van Dathenus.
2. Johannes Calvijn en Petrus Dathenus legden in de zestiende eeuw het adagium ‘alleen psalmen in de eredienst’ ruimer uit dan veel hedendaagse orthodox-gereformeerden die zich op Calvijn beroepen.
3. Niet predikanten of synoden maar uitgevers en drukkers hebben uiteindelijk de omvang van de collectie ‘Eenige Gezangen’ bepaald.
4. In principe zijn alle twaalf ‘Eenige Gezangen’ die in 1773 in de Staatsberijming worden opgenomen bedoeld voor gebruik in de eredienst.
Contra A. Ros, Davids soete lier. Vijf eeuwen Nederlandse psalmberijmingen, Apeldoorn 2010, 278.
5. Ten onrechte heeft het Eigen Geschrift van David in 1773 geen plek gekregen in de collectie ‘Eenige Gezangen’.
6. Wie de ‘Eenige Gezangen’ accepteert, heeft geen verweer tegen pleidooien voor meer gezangen in de eredienst.
7. Dat de Staatscommissie van 1773 niet genoemd wordt als auteur van de laatste strofe van de Avondzang in het Liedboek voor de kerken uit 1973 (gezang 383) en het
Liedboek. Zingen en bidden in huis en kerk uit 2013 (gezang 239) is een belangrijke
8. Het feit dat uitgeverij Royal Jongbloed en de Stichting Herziene Statenvertaling in de uitgave van de Herziene Statenvertaling (2010) aan de collectie ‘Eenige Gezangen’ twee liederen hebben toegevoegd, vertoont weliswaar overeenkomsten met de manier waarop deze collectie is ontstaan, maar moet niettemin gekarakteriseerd worden als onwenselijk eigenmachtig optreden.
9. Dat Petrus Dathenus de dichter van het Wilhelmus zou zijn is niet aangetoond en evenmin waarschijnlijk.
Contra Mike Kestemont e.a., Van wie is het Wilhelmus? De auteur van het Nederlandse volkslied met
de computer onderzocht, Amsterdam 2017, 63-80.
10. De psalmboekuitgaven van de Gereformeerde Bijbelstichting (GBS) waarin de psalmmelodieën isometrisch zijn genoteerd vormen een breuk met een ruim 450 jaar oude hymnologische traditie en ontnemen de gebruiker ten onrechte de kans kennis te maken met het oorspronkelijke ritme van de Geneefse psalmen.
11. De overgang van isometrische naar ritmische gemeentezang is niet geslaagd als de gemeente niet tegelijk leert ook in de slag te zingen.
12. Wie berijmingen van psalmen accepteert, heeft de deur naar het vrije lied al op een kier gezet.