• No results found

Eenige gezangen, van het Engelsch zendeling-genootschap tot uitbreiding van het Evangelie · dbnl

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Eenige gezangen, van het Engelsch zendeling-genootschap tot uitbreiding van het Evangelie · dbnl"

Copied!
32
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

zendeling-genootschap tot uitbreiding van het Evangelie

bron

Eenige gezangen, van het Engelsch zendeling-genootschap tot uitbreiding van het Evangelie.

Johannes Weppelman, Amsterdam 1799

Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_gez010eeni01_01/colofon.php

© 2011 dbnl

(2)

JESUS zegt:

JOHANNES 10:16

Ik heb nog andere schaapen, die van deezen stal niet zyn: Deeze moet ik ook toebrengen; en zy zullen myne stemme hooren.

MATTHEUS 6:9, 10.

Gy dan biddet aldus:

Uw koningryk kome!

MARCUS 16:15.

Gaat heenen in de geheele waereld:

Predikt het Evangelium allen creatuuren.

(3)

Verlangen naar de uitbreiding van het Evangelie.

Wyze: psalm 66 en 118.

1.

Slaat de oogen naar 't gebergte heenen, Met dikke duisternis omhuld;

De toppen glooren! staakt uw weenen, 't Geen God beloofde wordt vervuld!

Daar komt de heildag, 't jaar der vryheid, Wy zien hem aan de kimmen staan, Looft, Looft des Heeren milde goedheid!

Het donker vliedt, het licht breekt aan.

2.

O dat nu Indiaan en Mooren, Barbaaren, woest en onbeschaafd, De heerlyke overwinning hooren, Van 't bloed, dat onze harten laaft!

Van pool tot pool klink' door de ryken, De lieflyke Evangelie toon!

Van 't oost tot 't west doe 't heillicht wyken, Den naaren nacht, en heersch Gods zoon!

3.

De zaligheid, om niet verkreegen, Word' in den vollen dag gezien!

De naam des Vader allerwegen Gekend, bemind, vertrouwd, ontzien!

Zoo ver, Immanuël! de paalen

Zich strekken, van uw land, - deez' aard' - Zoo verre hoor' men haast verhaalen, Wat Gy voor ons zyt, voor ons waart.

(4)

4.

O magtige Evangelie - woorden!

Spoedt voort, spoedt voort en overwint!

Och, dat u alle menschen hoorden, De zwakke gryzaard, 't staamlend kind!

Spoedt voort, uw Scepter heersch alomme, Geheel het aardryk word' verlicht!

Vervuld, bedekt met heiligdommen, Voor Jesus onzen Heer gesticht.

Christus koningryk onder de heidenen.

Wyze: psalm 65.

1.

Zoo ver de zon schiet haare straalen, Zoo ver heerscht eens de Heer;

Van zee tot zee staan eens zyn paalen, En knielt elk voor Hem neêr:

't Verschroeide zuiden, 't kille noorden, Komt dan Hem hulden biên,

Uit alle landen, van alle oorden, Zal Hy aanbidders zien.

2.

De Persen en de Indiaanen, Met al hun goud en pracht, Staan alle onder zyne vaanen, Doen hulde aan zyn' magt:

De woestste volken dringen zaamen, En luistren naar zyn stem;

Wie telt hun aantal, noemt hunn' naamen!

Zy schaaren zich om Hem!

(5)

3.

Hoort, hoort de lieffelyke klanken;

Van Jesus dierb'ren naam,

In duizend taalen! hoort Hem danken;

Door millioenen 't zaam,

Voor zyn genaê, in maatgezangen!

De zuigeling zelfs looft!

De traanen bigg'len langs de wangen, Van 't beevend gryze hoofd.

4.

Daar vallen, hem die zucht, de banden - De slaafsche banden af!

Ziet, hoe zyn' opgeheven handen;

Tot Hem, die vryheid gaf

Zich vouwen; ziet hem vrolyk springen!

Ziet hoe de moede rust;

O zaal'ge rust! Hoort, hoort hem zingen;

Zich van zyn heil bewust.

5.

Dat zyn, ô Jesus! uwe gaven, Waar Gy komt en regeert,

Gy maakt ons kind'ren Gods, van slaaven, Door Satan overheerd;

Voor u wykt zonde en kwaad te gader, Door u is meer vergoed,

Dan ons verlies in onzen Vader, Gy gaaft voor ons uw bloed!

6.

(6)

Dan daalen Eng'len, met gezangen, Om laag, als te Ephrata,

En de aarde zal hunn' klanken vangen, En roepen AMEN naa!

Het jubeljaar.

Wyze: psalm 99.

1.

't Bly bazuingeschal Blaaze overal, 't Vro'yk feest geluid!

't Roep alomme uit:

Zondaars! slaaven! daar - Daar is 't vryheids-jaar!

Keert nu, vry van banden, Thuiswaards; - klapt de handen.

2.

Looft het Lam van God!

Hy schenkt u dit lot:

Hy heeft ons verzoend, Door zyn bloed verzoend!

Maakt zyn weldaen kond, Over 't Waereldrond;

En keert, vry van banden, Thuiswaards; - klapt de handen.

3.

Gy verkogt om niet!

't Hemels erf; - om niet Schenkt u Jesus 't weêr;

Geeft zyn liefde de eer!

(7)

En paart mond en snaar;

Daar is 't vryheids-jaar!

Keert nu, vry van banden, Thuiswaards; - klapt de handen.

4.

Slaaf van zond' en hel!

Zie! Immanuël

Schenkt u vryheid; - woon Veilig in Hem; - toon Dat gy zalig leeft;

In Hem zalig leeft!

Keer nu, vry van banden, Thuiswaards; - klap de handen.

5.

Hoor het bly geklank;

Hoor met vreugd' en dank, De Evangelie-maêr;

Nader toe; zie daar Jesus aangezicht:

Wandel in zyn licht, En keer vry van banden, Thuiswaards; - klap; de handen.

Gebed voor zendelingen.

Wyze: psalm 42 1.

Groote God! uw werken toonen Overal uw heerlykheid;

(8)

In de oogen van rondsom, En zy zyn uw eigendom:

Maar all' uw barmhartigheden Leert uw woord ons, - niet de reden

2.

't Evangelie der genade

Legt uw hart gantsch voor ons bloot, Biedt ons zondaars, vroeg en spade, Zielen-goed'ren, Godlyk groot Ach Heer! geef dien blyden tyd, Die dat heil alom verspreidt;

Ach, vervul rasch onze wenschen, Breng dat heil tot alle menschen.

3.

Wanneer zullen eens de zoonen, Van 't verzengde Afrika, Met ons in uw' tenten woonen, Met ons hooren van genaê?

Laat hun lange slaverny Rasch ophouden, maak hen vry;

Laat z' als vrygekogten leeven, Met ons 't Lam de eere geeven.

4.

Wanneer zullen heiden-stammen, Ongevormd en woest, ô Heer!

Eens in uwe liefd' ontvlammen?

Buigen zich voor Jesus neêr?

Ach, omhelsden zy zyn woord!

Wierd uw lof van hun gehoord!

Kom! vrymagtig mededogen!

Kom! daal neder uit den hoogen!

(9)

5.

Kom, kom haastlyk! en hun wreedheid Wordt hervormd in ted're min;

Gy kunt leeuwen-tyg'ren-woestheid, Scheppen tot der lamm'ren zin;

't Gierend roofgevogelt wordt Zagt als duiven, als gy stort, In met u verzoende harten, Liefde tot den Man van smarten.

6.

Heer! ai, laat uw aanschyn lichten, Zie, wat uw gemeente doe, Om de volken te verlichten, Stuur haar pooging, wenk haar toe!

Vuurig smeeken w' U, aanschouw Haar in gunst, ô Heer! en bouw, Op de omvergeworpen drempels Van de zond' uw eeretempels.

Gebed om een zegen op het ontwerp der zending.

Wyze: psalm 36 en 68.

1.

't En zy Gy ons bestuurt, ô Heer!

Kan 't best beraamde nimmermeer Gelukkig 't doel bereiken;

Doch wordt uw eer alleen gezogt, Word al ons werk in u gewrocht, Dan doet g' uw zegen blyken.

(10)

Hebt Gy in onze ziel gestort, Die drift die telkens sterker wordt, Om 't heilwoord te verbreiden, Dan twyff'len wy, ô Vader! niet, Uw zegen, dien g' ons gunstig biedt, Zal wat wy doen geleiden.

2.

Zie Heer! hier komen wy te zaam, By-een vergaard in Jesus naam, Verwyderd van de spooren, Die de yd'le booze waereld mint, Vast in 't besluit, om eensgezind, Naar Hem alleen te hooren;

Van niets te weeten dan van Hem, En slegts te luistren naar de stem Van U, door woord en reden;

Wy leven voor ons zelve niet, Maar w eten hoe uw woord gebiedt, In 't liefdespoor te treeden.

3.

De menschenliefd' en Jesus woord Door ons in 't diepst van 't hart gehoord, Beveelen ons te leeven,

Tot aller nut, tot 's menschdoms heil, Hier zyn wy, Heer! wy hebben veil Al wat gy hebt gegeeven,

Voor u, voor allen! stort alleen, Uw liefd' in 't hart, en gaa Gy heen, Met hun die zich verbonden, Om u te volgen op uw wenk,

Geef moed, verzel hen steeds, en schenk Uw troost; - ontsluit hun monden!

(11)

Gebed om eensgezindheid en kracht tot de zendingen.

Wyze: psalm 25.

1.

Hemelsch Vader! zie, wy knielen;

Voor U in dit plechtig uur;

Nader gunstig onze zielen Met uw Geest, en hemelsch vuur:

Schenk uw dienaars kracht en moed, Om uw heilwoord te verspreiden;

Keur, 't geen wy beraamen, goed;

Om uw liefde te verbreiden.

2.

Ach! dat d' afgelegenst' oorden Eens de stem van uw genaê Uit uw Evangelie hoorden, Smaakten 't heil van Golgotha!

't Zaligst heil tot ons gebracht, - Adams kind'ren in deez' landen, Doet tot zyn geheel geslacht, 't Hart in ruimer liefd' ontbranden.

3.

Laat partyschap verre wyken, Met vooroordeel; smelt, ai smelt Harten zaamen! Laat het blyken, Dat uw geest, door 't zacht geweld Uwer liefd', ons bracht tot één!

Wat wy zyn, of ooit vermogen, Strekke tot dit doel alleen, Om uw liefde te verhoogen!

(12)

4.

Wek een Schaar van heilgezamen, Die, tot 's waerelds verste kust,

't Woord des kruisses voort gaan planten, Door uw Almagt uitgerust!

Wys ons mannen aan, oprecht, Nedrig, yvrig en zachtaartig, Gantsch aan uwen dienst gehecht, Altyd op uw wenken vaardig.

5.

Dat uw licht, dat uw genade Aller hart vervul en sterk!

Leid hen in de rechte paden!

Zet uw zegel op hun werk!

Laat hen, moedig op uw magt, Wand'len onder uwe hoede!

Dat geheel de scheppings kracht, Op uw wenk, hun dien' ten goede.

6.

Laat, ai laat ontel're schaaren Hooren Jesus liefdestem!

Laat beschaafden, laat barbaaren, Vryen, slaaven, zich, door Hem, Dien g' ons gaaft ten Middellaar, Tot uw heil ootmoedig keeren, En U, onzen God, aldaar, Waar nu Afgoon staan, vereeren.

7.

Daar men 't bloed van offerdieren, 't Bloed van menschen-offers plengt, Laat eens, daar, de volken vieren, Jesus dood die vreede brengt.

Waar 't verfoeilyk outer stond,

(13)

Dat die offers heeft verslonden, Daar gae rasch de bondkelk rond, Daar zie elk op Jesus wonden!

8.

Laat, waar nu gebond'nen weenen, In de bangste slaverny,

Eendracht aller hart vereenen, Liefde voer' daar heerschappy!

Laat de beevend' ouderdom, Laat de tedre zuigelingen, Zaamen in uw heiligdom, Uwen lof, ô Vader! zingen!

Verlangen naar de spoedige voortgang van het Evangelie.

Wyze: psalm 65.

1.

Daar staat zy, reeds om hoog gesteken, Vorst Jesus heilbanier!

Daar staat zy! 't vreedespellend teken!

Komt Volken! schaart u hier!

Zy wenkt u allen, om t' aanvaarden Het heil voor u bereid,

En wyst, aan 't gantsche rond der aarde, De groote Zaligheid.

2.

Om ons met Gode te verzoenen Kwaamt Gy op aarde neêr, Maar, goede Jesus! millioenen Zien 't licht, en sterven weer,

(14)

Doch kennen U niet; Ach! hun leven Is zonder waare vreugd;

Zy zien niet om hun sterf bed zweeven De hoop die ons verheugt.

3.

Zal dan de dwingeland der helle Steeds heerschen ongestoord?

Zult Gy zyn magt geen' paalen stellen, Noch toonen, dat uw woord,

Uw kruis, geen krachten heeft verlooren?

Wys hem ten afgrond heen!

Ontwaak, ô Almagt! doe u hooren!

Aanschouw uws volks geween!

4.

Zeg eens, deez' waereld, hoe geschonden, Is myn': ontbloot uw kracht!

Dan werpen schaaren 't juk der zonde Ter neêr, dan wykt de nacht;

Dan wordt geheel een volk geboren Op éénen dag! kom Heer!

Dan zal al 't aardryk naar U hooren;

't Bukt al voor Jesus neêr.

5.

Blaas, blaas ô Geest! op deeze velden, Door zond' en dood onteerd;

Tienduizenden staan dan, en melden Zyn roem, tot God bekeerd.

Ach, 't brandend hart kan naauwlyks draagen Een waereld, die zyn kruis

Miskent, ô God! geef and're dagen, Of neem ons by U thuis.

(15)

Uitwerkingen van de algemeene uitbreiding van het Evangelie.

Wyze: psalm 116.

1.

Zoo glansryk als de gloed der middagzon, Zoo groot en talloos als haar' zegeningen,

Zoo wyd zy heerscht; zoo ver haar' straalen dringen, Zoo duurzaam als haar kracht, zints zy begon.

2.

Zoo wenscht ons hart, dat elk uw ryk haast zag;

Dan, Heer! vlugt, voor dien glans, het aklig duister Der hel en zonde wech; dan schynt, in luister, De dageraad van eenen eeuw'gen dag!

3.

Dan leert de heiden, met ontzag vervuld, Uw heil'ge wet, en 't woord van uw getuigen;

Wat u weêrstaat moet nedrig voor u buigen, Daar Gy alleen en eeuwig heerschen zult.

4.

Aan d' oevers van het brandend Afrika Zal dan uw lof, uw hooge lof weergalmen;

Gantsch Indie strooit voor u vreugdepalmen, De zuider zee eerbiedigt uw genaê,

5.

(16)
(17)

Al wat hier door u leeft, zal voor u leeven, Het gantsch heelal is dan uw heiligdom.

7.

Och dat dit hemelsch licht van Neêrlands volk Afschynen mogt, en dringen door all' oorden!

Elk brenge wyd en zyd de zaal'ge woorden, Van 't Godlyk boek als Jesus liefde tolk.

Lofzegging van alle volken.

Wyze: psalm 100. of Avondzang.

1.

Des grooten Scheppers lof klimm' staêg, Omhoog, van al wat d'aard' om laag, Bewoont, ook worde Jesus naam Verbreid, door alle tongen zaam!

2.

Ontferming, zonder eind' of maat Is uw' ontferming, Heer! ook staat Uw woord, tot in alle eeuwigheên, Onwrikbaar vast, - uw woord alleen.

3.

Van uwen lof, ô Vader! zal

Eens wedergalmen 't gantsch heelal;

Tot eens die zonnen zullen staan,

(18)
(19)

Dankzegging voor den zegen op de verkondiging van het Evangelie.

Wyze: psalm 24 en 95.

1.

Aan U, o Jesus onzen Heer!

Zy lof, aanbidding, dank en eer, Voor al de ryke zegeningen,

Die ons uw woord heeft toegebracht!

De wond'ren van uw liefd' en magt Doen ons, vereenigd, vrolyk zingen.

2.

Der eeuwen Vader, bron van 't licht, Ontvouwt, voor ons verbaast gezicht, Zyn heerlykheid, en doet zyn straalen, Zoo mild, zoo koesterend en zacht, Op Adams kind'ren, op 't geslacht Van zyne gunstgenooten daalen.

3.

Hoe gloeit het harte dat u kent, O Heer! en zich aan u gewent, Om uwen Vader groot te maaken!

Het brandt van zuiv're hemelmin, 't Vindt nergens heil of blydschap in,

Dan waar 't zyn liefd' en gunst mag smaaken.

4.

Welzalig, driewerf zalig zy, Die in geloof en ootmoed bly, Op 't heil van 't Evangelie leeven!

(20)

Jesus verhoogd.

Wyze: psalm 33.

1.

Zingt vrolyk! heft de blydste galmen Tot Hem, die woont in 't hemelhof!

Brengt uw' geloften, zingt uw' psalmen, Vervult zyn huis met eer en lof:

Ziet daar uw verlangen!

Ziet daar Jesus gangen, Gangen, godlyk-groot!

Hy gaat zich ontdekkeu, Hy komt volken wekken, Wekken uit den dood.

2.

Brengt schuldig' offers, stervelingen!

Den held die als verwinnaar kwam;

Wy zullen by Zyn zeege zingen, Het lied van Moses en het Lam;

Haast zal Jood en Heiden Zynen roem verbreiden, Vallen voor Hem neêr, Daar zy hunne klanken Paaren, en Hem danken, Zyn genaê ter eer!

3.

Wy wachten niets dan zeegepraalen, Want Jesus heeft zyn arm ontbloot;

Zyn' woorden zullen nimmer faalen, Hy is getrouw, zyn magt is groot:

Dat nu van de stranden, Dat, uit alle landen, 't Vrolykst feestgeluid

(21)

Opgae! bruisch den Heere, Waereldzee! ter eere, Roep zyn weldaen uit!

4.

Breng, Heer! door uw geducht vermogen, De volken zaamen van rondsom!

Dat zy, vereend, nw naam verhoogen, Zoo wordt deez' aard uw heiligdom.

Neig u tot hun klachten, Daar z' uw heil verwachten, Hoor hun zangen, hoor!

Tot z' op beter wyzen, U daar boven pryzen, Met het hemelkoor!

God zal werktuigen verschaffen wanneer hy werk heeft.

Wyze: psalm 36.

1.

Als eens uw tyd zal komen, Heer!

Om onder heidenen de leer Der zaligheid te planten,

Dan voegt zich alles naar den raad;

Van uwen wil, geen magt bestaat Die zich durft tegenkanten;

Straks zien wy, dat een groote schaar Zich aangordt, om de blydste maêr, Den volken te verhaalen;

Vergeefsch is alle tegenstand,

Uw' almagt werkt, z' ontbloot haar hand, En doet hen zegepraalen.

2.

(22)

Den Indiër, den Afrikaan;

Zy strekken hunne handen Begeerig uit, en heffen 't oog Vol van verwagting naar om hoog, Uit d' Oost en Wester landen.

Zy noemen Jesus wellekoom, Straks zien wy een gewyden stroom Van vreede en blydschap vloeien;

Elk jucht in 't heil van Golgotha, Elks mond roept uit: 'Er is genaê!

En aller harten gloeien.

3.

Toef, toef niet langer, schoone dag!

Och dat ons oog, eer 't luikt, u zag!

Dat zond' en vloek verdwynen!

Herschep deez' aarde door uw kracht, In eenen hemel! Heer! uw kracht Doe icht in 't duister schynen!

Och dat uw gunst ons werk bekroon!

Uw Geest ons help! en by ons woon, Dat alle volken kennen,

Uw goedheid en uw wycheid, in De wond'ren van uw zondaarsmin, En zich aan u gewennen!

Verlangen naar de heerlykheid der laatste dagen.

Wyze: psalm 141.

1.

Hoe lang blyft Adams kroost verdreeven, Van U en van de zaligheid?

O God van goedertierendheid!

Breng, breng het weder, doe het leeven.

(23)

2.

Zesduizend jaaren zyn verlopen Zints ons geslacht u, Heer! verliet, En gy geheele landen ziet, Ontbloot van licht en zonder hope.

3.

Wanneer vervullen eens de klanken Van uw genaê dit waereldrond!

Wanneer zal der gevang'nen mond U bly voor hunne redding danken?

4.

Zend boden, Heer! in alle landen, Zeg hun, daar niets hun yver stuit:

Roept overal verlossing uit,

Roept: Zondaars! Jesus slaakt uw banden!

5.

Kom, Sabbathjaar! komt Gulde dagen!

Met u daalt vreê voor Isrel neêr;

Met u keert zy voor eeuwig weêr, Dan wyken zonde hel en plaagen.

6.

Geen laauwheid zal ons bidden stooren,

(24)

Zingt den Heer, gy verre landen!

Zingt Hem, al gy volken, zingt!

Ziet nu breidt hy zyne handen, Tot u allen uit, nu dringt Zyne roepstem tot u door:

Pryst, pryst alle Hem daar voor!

(25)

2.

Jesus heerscht! wilt Hem verhoogen, Jesus, Gods en 's menschen Zoon!

't Aardryk staat door zyn vermogen, En genaê omringt zyn troon!

Hemel! Aarde! weest verheugd!

Alles zy nu lof en vreugd!

3.

Tooit u nu met feestgewaaden, Steden! Velden! trekt nu aan,

't Lachend groen met bloemfieraaden!

Alles moet ten reye gaan:

Dalen! ryst; bukt, Bergen! neer;

Maakt een weg voor onzen Heer!

4.

Ziet, Hy komt, om alle volken Mild te zeegnen als hun God.

Met Hem daalen, uit de wolken, Stroomen neêr van heilgenot;

En zyn gunstryk aangezicht Koestert allos door haar licht

De uitstorting van den Geest.

Wyze: psalm 103.

1.

Looft Christenen! looft uwen grooten Koning;

(26)

2.

De magt van Hem, die, over dood en leven, Gebied voert en beschikt, scheen hun gegeeven:

Geen schild, geen spies, geen zwaard toog Hy hun aan;

Maar Hy voorzag met wonderdoende woorden Hun zwakke tong, daar alle die hen hoorden Erkennen moesten: dit heeft God gedaan!

3.

Dus toegerust zond Hy z' in alle landen,

Zyn liefd' in 't hart, zyn gunstbrief in hunn' handen.

Gaat, was zyn taal: verdedigt gy de zaak Van uwen Heer; Verbreidt de dierb're leere, De leer van 't kruis, Verzamelt, Hem ter eere, Aanbidders, op dat Hy hen zalig maak'.

4.

Zwak in zich zelv', maar sterk door 't Alvermogen Van hunnen Heer, die meêwerkt' uit den hoogen, Weerstond hun niets in deezen heil'gen kryg:

Geen vyand, ook de booste zelf van allen, Geen driften, hoe halstarrig, of zy vallen, Voor deeze Godstaal: Buk voor liefd' en zwyg!

5.

Zy bracht beschaafd' en onbeschaafde volken Tot licht en heil; zy schiep, en spies en dolken, Tot spaên en zikkelen, de hel ten spyt:

De Satan woedde, daar geheele benden

Aan Hem ontrukt, zich naar haar Redder wendden, De groote Heirvorst lachte met den nyd.

6.

(27)
(28)

De uitneemendheid van den christelyken godsdienst.

Wyze: psalm 19.

1.

Dat onverwelklyk' eer Uw hoofd bekroon', ô Heer!

Steeds word' uw lof gehoord!

Gy hebt de zaligheid Tot ons gebracht, en leidt Ons door uw geest en woord.

Al reisde men het rond Des aardsryks om, men vond, - Wat ook ons hart mogt wenschen, Geen Godsdienst als Gy gaast, Zoo waardig, zoo gestaafd, Zoo zegenryk voor menschen!

2.

Gy, dien uw schuld bezwaart, Zoekt wel vergeefsch op aard' Rust voor het bang gemoed:

In lange wanhoop, mat G' u vruchtloos af, tot dat Gy komt tot Jesus bloed.

't Is wysheid wat Hy leert, En al wat Hy begeert, In zyne liefdewetten, Is eenes vaders raad;

't Geen uw geluk weêrstaat Wil Hy alleen beletten.

3.

Onwankelbaar en vast,

(29)

Meer dan de bergen vast, Is al wat Hy belooft;

Nooit faalt hy in zyn hoop, Die, in zyn's levens loop, Alleen aan Hem gelooft.

Wat liefde tot de deugd, Wat meer dan aardsche vreugd Verwekken die tafreelen, Die Hy ons maalt, van 't lot, Waarin elk, die tot God Hier wederkeert, zal deelen!

4.

Van zond' en rampen vry, Volmaakt te zyn als Hy!

Met Hem op 't naauwst vereend Dit is het hoog geluk,

Dat Hy, naa 's levens druk, Eens eeuwig ons verleent.

Valt dan op myn geloof Vry aan, 't blyft voor u doof, Betoverende vonden Van waan en logentaal!

Ik weet dat ik niet dwaal:

'k Hou 't woord op 't hart gebonden.

Bede der geloovige heidenen, om de bekeering der Jooden.

Wyze: psalm 51.

1.

Genaê, Genaê, ô God van Abraham!

Voor Abrams zaad, waar voor w' u biddend nad'ren,

(30)

Wy, die gy, in de plaats van hunne vad'ren;

Gesteld hebt, en geênt op hunnen stam;

Wy, die, door hunnen val, barmhartigheid Verkreegen, zien hun aan met mededoogen, Laat hen, ô God van goedertierendheid!

Laat hen ontferming vinden in uw' oogen.

2.

Verworpen van uw Godlyk aangezicht, Verjaagd, verstrooid op aard in alle hoeken, Terwyl zy Jesus, dien zy kruisten, vloeken, Gaan zy daar heen, beroofd van troost en licht;

Aan ongeloof, en 't oud vooroordeel vast,

Steeds hoopend', maar bedroegen in hun wenschen;

Diep zwoegend' onder hunnen zwaaren last, Vervreemd van God, geschuwd van alle menschen;

3.

Ach! immers hebt g' uw ersdeel voor altyd Niet weggeworpen, noch geheel verlaaten?

Eens roept gy hun, die thans uw Zoon nog haaten;

Ontfermend toe, naar uw barmhartigheid:

Aanschouwt Hem, dien gy hebt doorboord aan 't hout;

En weent en bidt, dan zal ik u geneezen;

Gy gaaft uw woord, ô God! die trouwe houdt:

Ten laatsten zal gantsch Isrel zalig weezen!

4.

Kom, groote Heiland! kom, kom Gy, en neem Het dekzel wech van voor hunn' aangezichten!

Laat over hen uw aanschyn weder lichten!

Schenk hun uw Geest, die harten vormt als leem!

Zy zyn uw volk, ontsluit voor hen uw huis;

Maak 't heidendom ten vrolyken getuige Van Isrels heil, dan zegepraalt uw kruis, Dat zoo 't heelal zich voor uw Scepter buige!

(31)

De zeereis van Paulus.

Hand: 27.

Wyze: psalm 36.

1.

Moest Paulus voor den Keizer staan, Hy had, hoe hoog de golven slaan, Voor geen gevaar te vreezen.

Gods raad en hand beveiligt hem, De woeste zee moet aan de stem Dier magt gehoorzaam weezen.

Hy houdt, hoe fel de stormwind loey', De baaren steigren, 't onweêr groey'r Aan Gods beloftenissen

De hand, by 't sling'ren zyner kiel, En is gerust: niet ééne ziel Zal hier het leven missen.

2.

Die Jesus, dien zyn hart aanbad, Heeft zyne rechtehand gevat;

Die God zal hem bewaaren!

Het scheepsvolk beeve voor den dood, Haast roemt het Jesus hulp in nood, Zyn redding uit gevaaren.

Het zon en sterrenlicht verdwynt, - Maar, in dit aklig duister, schynt Het licht in Paulus harte,

't Geloof, dat op dien Heiland staart, Schoon 't alles davere, bewaart De rust der ziel, in smarte.

3.

Zoo zien w', op reis naar 's hemels reê, Ons vaak, op 's waerelds holle zee,

(32)

Maar Jesus waakt, en zyn genaê Doet ons gemoedigd, hoe 't ook gae, Op veil'ger haven hoopen.

Eens nad'ren wy tot voor zyn troon, Eens zullen wy, op hooger toon, Zyn roem, zyn lof verhoogen;

Wy juichen, hoe het onweêr woedt, Daar dit alleen versterken moet Ter proef van Zyn vermogen:

4.

Verwacht de waereld ons verderf, Als zy de golven, menigwerf, Rondom ons heen ziet branden;

Het schip, door Jesus hand bestuurd, Loopt nooit, hoe lang die barning duurt, Loopt nooit gevaar van stranden;

Of strandt het ooit, Zyn rechtehand, Brengt ons, door golf en storm, aan land;

Zoo reizen w' in vertrouwen, Blymoedig op genade voort;

Wy zullen eens, op Jesus woord, Zyn aangezicht aanschouwen.

5.

O God van Paulus! dat uw oog Ons steeds bewaake van omhoog!

Ook all' uw' Ryksgezanten, Als zy, met Paulus, 't zaligst woord Tot aan het verstgelegen oord, Zelfs over zee, gaan planten!

Dan zal geen Melité alleen, Maar volk by volk, de zaligheên Van uwen kruisdood smaaken;

Dan zal, en aard' en zee te zaam, De glorie van uw grooten naam Gestadig grooter maaken. -

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

door wegen te gaan van verzoening en vergeving in de liefde van Christus, onze

Over die dag staat geschreven: “En God zal alle tranen van hun ogen afwissen; en de dood zal niet meer zijn; noch rouw, noch geschreeuw, noch moeite zal meer zijn; want de

• opdracht 2: een opdracht waarin vanuit het schoolvak Nederlands een transfer gemaakt wordt naar ‘geschiedenis’, ‘natuurwetenschappen’ en ‘Engels’ door middel

Drie kleine dikke ventjes, Die deden eens heel dom, Die liepen vlak voor schooltijd, Nog eerst een eindje om.. Anna Sutorius, Te laat

STRALENHEIM omvatte haar met zijn regterarm, en maakte daarvan een gordel, die de ruime plooijen van den blaauwsatijnen mantel eng en koesterend vastsloot om een leest, zoo smal,

Al dadelijk bij het begin bestraft Paulus die valse apostelen, die zich erop beroemden leerlingen van de apostelen te zijn en voorgaven door hen gezonden te

De Heere is op weg om zowel de westerse als de oosterse antichrist te verdelgen, de Joden te bekeren en ze tot een zegen te stellen voor de gehele wereld. En als God al

Voor de belangrijkste knelpunten in de huisartsenzorg hebben huisartsen organisaties, overheid, zorgverzekeraars en patiëntvertegenwoordigers heldere afspraken gemaakt in