• No results found

Actualisatie haalbaarheidsonderzoek zonnepark retentieveld Hilversum

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Actualisatie haalbaarheidsonderzoek zonnepark retentieveld Hilversum"

Copied!
25
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Zonnepark Hilversum

Actualisatie haalbaarheidsonderzoek zonnepark

retentieveld Hilversum

(2)

Kenmerken

Projectnummer 18234 Datum 26-11-2019

Auteur Ing. H.L. Vreemann Co-lezer Drs. J. van der Heide

Onderwerp Actualisatie haalbaarheidsonderzoek zonneweide retentieveld Hilversum

Status Definitief

Opdrachtgever Gemeente Hilversum Dudokpark 1

1217 JE HILVERSUM Postbus 9900

1201 GM HILVERSUM

Uitgevoerd door

DWA B.V.

Hogepad 85 7462 TB RIJSSEN Postbus 136 7460 AC RIJSSEN

Zonnepark Hilversum

(3)

1 Samenvatting 1

2 Inleiding 3

3 Haalbaarheid zonnepanelen retentieveld 4

3.1 Marktverkenning 4

3.2 Technische en energetische haalbaarheid 4

3.3 Financiële analyse 5

3.3.1 Raming investeringen 5

3.3.2 Raming exploitatiekosten 6

4 Haalbaarheid zonthermische energie 7

5 Financiering en exploitatie 8

5.1 Financiering 8

5.1.1 Financieringsvormen 8

5.1.2 Subsidies en fiscale regelingen 9

5.2 Businesscases pv-systeem (elektriciteitsopwekking) 10

5.3 Businesscase zonthermische systemen 13

5.4 Advies exploitatievorm 14

6 Projectdefinitie 16

Inhoudsopgave

(4)

Gemeente Hilversum heeft de ambitie om in 2050 klimaatneutraal te zijn. Om de ambitie te realiseren, zoekt de gemeente naar locaties voor realisatie van grootschalige zonne-energie. In 2018 is een grootschalig zonne-ener- gieproject gerealiseerd op de bufferbak van de nieuwbouwlocatie Anna’s Hoeve. Naast deze bufferbak ligt een retentieveld wat ook mogelijkheden biedt voor de plaatsing van zonnepanelen. In dit onderzoek is onderzocht in hoeverre het technisch en financieel haalbaar is en welke wijze van exploiteren het meest interessant is.

Haalbaarheid zonnepanelen voor elektriciteitsopwekking op retentieveld

Op het retentieterrein naast de bufferbak kunnen circa 5.700 zonnepanelen worden geplaatst. Het totale ver- mogen hiervan bedraagt circa 1.730 kWp. Hiermee is het mogelijk om ruim 1.400.000 kWh elektriciteit op te wek- ken. Dit komt overeen met het energiegebruik van bijna 500 huishoudens. Hiermee wordt de CO2-uitstoot met 780 ton gereduceerd.

Aangezien de pv-panelen geplaatst worden op een retentieveld die regelmatig onder water komt te staan, is er een constructie nodig waarop de panelen komen te staan. In dit onderzoek is uitgegaan van een stalen construc- tie op betonnen poeren. Deze constructie wordt 4 meter hoog waarop de panelen in zadeldakconstructies (twee of drie ‘daken’) worden geplaatst, vergelijkbaar als bij de bufferbak (zie figuur 3.1 voor een impressie).

Met de realisatie van een zonnepark op het retentieveld is een investering gemoeid van € 2.870.000,-. Daarte- genover staat een jaarlijkse opbrengst van minimaal € 32.000,-.

Haalbaarheid zonthermische energie

Naast de realisatie van een zonnepark waarbij elektriciteit wordt opgewekt (fotovoltaïsch systeem), is gekeken naar de mogelijkheden voor warmteopwekking uit zonne-energie (zonthermisch systeem). Belangrijke aandachts- punten hierbij zijn de aanwezigheid van voldoende afnemers in de directe omgeving en buffering van warmte in verband met ongelijktijdigheid in vraag en aanbod. De investering in zonthermische systemen bedraagt minimaal

€ 2.000.000,- meer dan in een fotovoltaïsch systeem. Doordat de opbrengsten ook hoger zijn (in het geval van SDE-subsidie) is de rentabiliteit over een periode van 20 jaar vergelijkbaar.

Gezien de projectomvang is de meest voor de hand liggende optie de realisatie en exploitatie uit te besteden aan een externe partij. Rendabele exploitatie is in dat geval mogelijk wanneer er aanvullend subsidie wordt verstrekt op de teruglevering van elektriciteit. Uit de rentabiliteitsberekening blijkt dat rendabele exploitatie mogelijk is bij een subsidiebedrag van € 0,15 per kWh.

Financiering en exploitatie

Voor de realisatie en exploitatie van de zonnepanelen zijn er vier mogelijke vormen.

1 Gemeente wordt eigenaar (zelf doen). Gemeente realiseert en exploiteert het zonne-energiesysteem.

2 Gedeeltelijk outsourcen. De gemeente investeert in de constructie en blijft hier eigenaar van. De realisatie en de exploitatie worden gedaan door een derde partij.

3 Geheel outsourcen.

4 Realisatie en exploitatie door een energiecoöperatie (postcoderoosproject). Door bewoners die in de omlig- gende postcodegebieden wonen, wordt geïnvesteerd in de zonnepanelen. Hiervoor is het mogelijk om een rendabele businesscase te realiseren indien de gemeente de kosten voor de constructie voor haar rekening neemt. De bewoners krijgen een korting op de energiebelasting en bovendien wordt een terugleververgoe- ding ontvangen over de aan het net geleverde elektriciteit.

1 Samenvatting

(5)

Financieel is het, het meest interessant om de realisatie en exploitatie van het park vorm te laten geven door een coöperatie van bewoners die gebruik kunnen maken van de Regeling Verlaagd Tarief (postcoderoosprojecten). In de gemeente zijn er echter al veel postcoderoosprojecten gerealiseerd, waardoor de belangstelling waarschijnlijk niet voldoende is om het systeem te realiseren.

Alternatief is daarom om het als gemeente zelf te doen of te outsourcen aan een derde partij. In dat geval inves- teert de gemeente in de constructie (investering van € 1.110.000,-) en de marktpartij in de installatie (investering van € 1.760.000,-). Om voor een marktpartij een aantrekkelijke businesscase te realiseren, zal de onrendabele top gesubsidieerd moeten worden door de gemeente. Uit de rentabiliteitsberekeningen blijkt dat er een onrenda- bele top resteert van € 615.000 - € 78.000, afhankelijk van het SDE-tarief. Om die reden wordt aanbevolen om in eerste instantie de realisatie en exploitatie in eigen beheer te doen. In een later stadium kan dan alsnog besloten worden om het zonnepark eventueel te verkopen.

Projectdefinitie en vervolgtraject

Aan de hand van de resultaten is een projectdefinitie opgesteld. Hiervoor wordt verwezen naar hoofdstuk 6. Daar- naast zijn de vervolgstappen om tot realisatie te komen beschreven. Na besluitvorming hierover kan het traject verder ingezet worden.

(6)

Gemeente Hilversum heeft de ambitie om in 2050 kli- maatneutraal te zijn. Dat is een stevige ambitie met een forse opgave. Voor 2020 wil de gemeente hierin een grote stap maken: 100.000 ton CO2-reductie. Dat is 20% ten opzichte van 2015. 100.000 ton CO2 bete- kent dat er in de komende vier jaar vijf keer zoveel CO2-reductie moet worden gerealiseerd als wat er in de laatste 15 jaar is bereikt. Dat vergt investeringen door gemeente, inwoners en organisaties in Hilversum.

Om de gestelde doelen te halen, zoekt de gemeente onder meer naar locaties voor realisatie van groot- schalige zonne-energie. Een interessante locatie hier- voor is het retentiegebied met bufferbak bij de nieuw- bouwlocatie Anna’s Hoeve. Op maandag 19 maart 2018 is de zonne-energie installatie op de bufferbak bij Anna’s Hoeve opgeleverd (fase 1). De gemeente Hil- versum wil verder met de ontwikkeling van een zonne- weide op het naastgelegen retentieveld (fase 2).

Het doel van dit haalbaarheidsonderzoek is om alle re- levante technische, financiële en organisatorische/juri- dische aspecten te onderzoeken op haalbaarheid en te komen tot een projectdefiniëring voor fase 2. Hiermee wordt inzicht gekregen in de kansen en risico’s van dit project op basis waarvan de gemeente Hilversum een onderbouwd besluit kan nemen.

2 Inleiding

Fase 1

Fase 2

Figuur 2.1 Overzicht zonnepanelen fase 1 (gerealiseerd) en fase 2 (nog te realiseren, blauw omrand gebied)

N

(7)

Naast de bufferbak ligt een braakliggend terrein wat gebruikt wordt voor overstort van regenwater (retentieveld).

Jaarlijks komt dit terrein enkele keren onder water te staan. In dit hoofdstuk wordt de haalbaarheid voor plaatsing van zonnepanelen op dit terrein verkend.

Marktverkenning

Dit onderzoek is gestart met het voeren van verkennende gesprekken met drie marktpartijen. Met hen is gespro- ken over hun ideeën bij de te realiseren opstelling, mogelijke rollen van gemeente en marktpartijen en eventuele aandachtspunten die zij zien bij de aanbesteding en/of realisatie en exploitatie. Van de drie partijen kwam één partij met een concreet voorstel. De andere twee gaven aan dat dergelijke projecten niet hun corebusiness is. De resultaten van de marktverkenning zijn meegenomen in de uitwerking van dit onderzoek.

In bijlage I zijn het uitvraagdocument en het verslag van de marktverkenning opgenomen.

Technische en energetische haalbaarheid

Inpassing zonnepanelen

Het terrein heeft een oppervlakte van 1,3 ha. Rekening houdend met beschaduwing van panelen en ruimte voor looppaden en dergelijke, wordt ervan uitgaan dat er circa 9.400 m2 (5.760 panelen) aan zonnepanelen geplaatst kan worden. Dit is de maximale hoeveelheid aan pv dat redelijkerwijs kan worden geplaatst. Uitgangspunt is dat deze panelen onder een hoek van circa 15º worden ge- plaatst onder een oost/west opstelling. Zie hiervoor de roodomrande pv-panelen in figuur 3.1. Een alternatief hiervoor is plaatsing gericht op het zuiden (zie figuur 3.2 voor mogelijke opstellingen). Aangezien het terrein meer- dere malen per jaar onder water komt, zal de constructie op hoge palen (4meter) moeten worden geplaatst.

Figuur 3.2 Reguliere grondgebonden pv-opstellingen

3 Haalbaarheid zonnepanelen retentieveld

Figuur 3.1 Impressie oost/west georiënteerde pv-panelen

(8)

Elektriciteitsproductie

Uitgaande van een effectief beschikbare ruimte van 9.400 m2 is er ruimte voor de plaatsing van 5.760 zuidgeori- enteerde zonnepanelen (waarvan nog 180 panelen op de bufferbak). Het totale vermogen hiervan bedraagt 1.728 kWp. Hiermee is het mogelijk om 1.468.000 kWh elektriciteit op te wekken. Dit komt overeen met het energiege- bruik van bijna 500 huishoudens. Hiermee wordt de CO2-uitstoot met 778 ton gereduceerd.

Belangrijk aandachtspunt is of de capaciteit van het elektriciteitsnet voldoende is om deze hoeveelheid elektrici- teit in te voeden. Deze vraag staat nog uit bij de netbeheerder. In de eerste helft van september is hiervoor een offerte aangevraagd via de website van Liander grootzakelijk (door medewerker van Liander aangegeven dat dit de te bewandelen weg was). Binnen twintig werkdagen zou Liander hier reactie opgeven. Dit is niet gebeurd. Ver- volgens is er begin week 43 weer contact geweest met Liander. Een andere medewerker heeft toen gemeld dat de eerste route niet de juiste was. De medewerker kon/wilde niet iemand binnen de organisatie benaderen om alsnog op korte termijn uitsluitsel te geven over de beschikbare capaciteitsvraag, de geraamde benodigde inves- tering en de doorlooptijd van de realisatie van de juiste aansluiting. Liander verwees door naar www.mijnaanslui- ting.nl. Om een nieuwe aansluiting of offerte hiervoor aan te vragen dient een profiel aangemaakt te worden. De gemeente dient dit in principe zelf te doen. DWA kan hierbij desgewenst ondersteuning bieden.

Wettelijk kader

Procesmatig verandert er veel wanneer het gaat om een grondgebonden systeem (ook wel zonnepark of zonne- weide genoemd). In zijn algemeenheid geldt voor een dergelijke installatie dat een wijziging van de vigerende be- stemming benodigd is in ‘productie van hernieuwbare energie’ of een soortgelijke betiteling. Deze bestemmings- planwijziging is niet de enige juridisch-planologische randvoorwaarde: voor de bouw van de zonne-energie-instal- latie moet de initiatiefnemer vervolgens ook een omgevingsvergunning voor de bouw krijgen. In het kader van de bestemmingsplanwijziging zal ten minste indicatief onderzoek verricht moeten worden naar de aanwezige flora en fauna en de invloed op de waterhuishouding.

Door de gemeente is onderzoek gedaan naar de juridische kaders specifiek voor Anna’s Hoeve. Hieruit blijkt dat de locatie ligt in het gebied waar het bestemmingsplan Anna’s Hoeve RWZI van toepassing is en heeft de be- stemming Gemengd. Op grond van de planvoorschriften zijn nutsvoorzieningen toegestaan. Overeenkomstig de eerder verleende omgevingsvergunning in 2017 voor een draagconstructie voor zonnepanelen, vindt de ge- meente de beoogde zonneweide niet in strijd met het bestemmingsplan en dus passend als nutsvoorziening.

Hierbij moet wel opgemerkt worden dat de redactie van het planvoorschrift het maakt dat deze voor meerdere uitleg vatbaar kan zijn. Mocht blijken dat het beoogde gebruik toch in strijd is met het bestemmingsplan, dan moet voor de vergunningverlening de uitgebreide procedure worden gevolgd, waarbij een ruimtelijke onderbouwing no- dig is en de raad een verklaring van geen bedenkingen moet afgeven. Ook kan er worden gekozen om de be- stemming van de benodigde gronden te wijzigen.

Financiële analyse

In deze paragraaf wordt de investering van de voorgestelde installatie geraamd en worden de exploitatiekosten en –baten inzichtelijk gemaakt.

3.3.1 Raming investeringen

In tabel 3.1 is de raming van de investering opgenomen. Aangezien het een open veld betreft, is hierbij ook een beveiligingsvoorziening in de vorm van een hek rondom het veld opgenomen. De investering is geraamd op basis van kentallen ontleend aan andere projecten. De investering in de nutsaansluiting is gebaseerd op een voorlopige opgave van de netbeheerder.

(9)

Tabel 3.1 Raming investeringen (exclusief btw) op basis van 5.760 panelen

Component Investering

Staalconstructie en fundatie (beton) € 830.000,-

Zonnepanelen € 847.000,-

Omvormers € 303.000,-

DC-bekabeling € 60.000,-

Hekwerk* € 45.000,-

Montage- en installatiekosten € 200.000,-

Onvoorzien, algemene kosten, winst en risico (17%) € 385.000,-

Nutsaansluiting € 150.000,-

Verzekering (20 jaar) € 50.000,-

Totaal € 2.870.000,-

Totaal inclusief btw € 3.473.000,-

Totaal (exclusief fundatie, frame en hekwerk) € 1.760.000,-

Totaal inclusief btw (exclusief fundatie, frame en hekwerk) € 2.130.000,-

* Mogelijk kan de post hekwerk vervallen en volstaat het huidige hekwerk rond het terrein. De gemeente komt hier op terug. De impact op het totaalbedrag is relatief gering.

3.3.2

Raming exploitatiekosten

In tabel 3.2 zijn de exploitatiekosten en –baten opgenomen. Hierbij is alleen gerekend met de terugleververgoe- ding voor de levering van elektriciteit aan het net (0,04 €/kWh). De gemeente Hilversum zit in een onderhande- lings-/aanbestedingstraject voor de energielevering. Hierin is mogelijk sprake van een eigen onderlinge afspraak tussen gemeente en energieleverancier over saldering van de elektriciteitsproductie bij de gemeentelijke gebou- wen, ook bij grootverbruik. Saldering is normaal gesproken alleen mogelijk bij kleinverbruik (tot en met 3 x 80 Am- père aansluiting). Mogelijk kan deze salderingsafspraak dan ook gaan gelden voor de pv-opbrengst van het re- tentieveld. De gemeente komt hier op terug.

Tabel 3.2 Exploitatiekosten en -baten (exclusief btw)

Posten Bedrag

Teruglevering elektriciteit € 59.000,-

Aansluitkosten -€ 5.000,-

Onderhoud pv-systeem -€ 18.000,-

Onderhoud constructie -€ 4.000,-

Totaal € 32.000,-

ETVT >20 jaar

ETVT exclusief constructie >20 jaar

De eenvoudige terugverdientijd is langer dan 20 jaar. Dit betekent dat aanvullende financiering nodig is om een rendabele businesscase te realiseren. In hoofdstuk 4 wordt hier verder op ingegaan.

(10)

Naast het realiseren van een grootschalige pv(zonnestroom)-installatie is het ook mogelijk om een zonthermische (warmte)-installatie of een combinatie van zonthermisch en zonnestroom te realiseren (PVT). In plaats van elektri- citeit wordt hiermee dan warmte opgewekt wat gebruikt kan worden voor de verwarming van woningen en gebou- wen. Hiervoor is het wel noodzakelijk dat in de nabijheid van het retentieveld een warmtenet aanwezig is cq wordt gerealiseerd om de warmte naar de woningen te distribueren. Daarnaast zijn er voldoende afnemers van de warmte nodig om deze nuttig te kunnen gebruiken. Een derde belangrijk aandachtspunt is de ongelijktijdigheid in aanbod en vraag van warmte. De meeste warmte wordt opgewekt in de zomer (veel zon), terwijl de meeste warmte nodig is in de winter (verwarming van de gebouwen). Dit betekent dat de warmte zal moeten worden op- geslagen. Hiervoor zijn diverse oplossingen mogelijk, zoals een warmte-koudeopslag in de bodem. Een andere mogelijkheid is om het warmtenet als buffer te gebruiken, dat wil zeggen het warmtenet zo groot dimensioneren met zoveel afnemers dat de zonthermische energie altijd nuttig kan worden ingezet.

Uitgaand van de warmtevraag van een nieuwbouwwoning van 25-30 GJ zou dit betekenen dat er 250-300 wonin- gen nodig zijn om de warmte af te nemen bij 7.500 GJ opbrengst. Het verschil in gelijktijdigheid van aanbod en afname van warmte zorgt er voor dat er een veelvoud (factor 4 is al gauw nodig) van deze afnemers moeten zijn om het overgrote deel van de warmte altijd nuttig in te kunnen zetten. Het aantal benodigde woningen is op basis hiervan weergegeven in tabel 4.1. Natuurlijk kan er ook kleinschaliger zonnewarmte worden opgewekt op het re- tentieveld. De kosten voor inkoppeling aan het warmtenet worden dan echter relatief duurder, wat de business- case niet ten goede komt. Verder aandachtspunt bij de plaatsing van zonthermische panelen is dat de oriëntatie (zuid) en hellingshoek (30-45º) hier nog belangrijker is dan bij pv-panelen voor een goede opbrengst.

Voor een vergelijk met een regulier pv-systeem is vooralsnog uitgegaan van maximale benutting van het retentie- veld (9.400 m² pv, pvt of zonnecollectoren). De volgende systemen worden vergeleken:

– pv-panelen voor het opwekken van alleen stroom;

– pvt-clicksysteem. Hierbij worden thermische collectoren achter de pv-panelen aangebracht. Deze vorm van pvt levert de minste warmte per m². De zonnestroomopbrengst wordt gelijk gehouden met pv;

– pvt-collectoren. Dit zijn de geïntegreerde panelen waarbij zonthermisch en pv in één paneel zijn onderge- bracht. Deze panelen leveren meer warmte dan het pvt-clicksysteem. De zonnestroomopbrengst wordt gelijk gehouden met pv;

– zonnecollectoren. Hierbij wordt alleen warmte geleverd. Zonnecollectoren hebben per m² ruim de hoogste thermische opbrengst.

In tabel 4.1 zijn de indicatieve investeringen en energetische opbrengsten van de systemen vergeleken.

Tabel 4.1 Vergelijking energetische opbrengsten 9.400 m² zonne-energiesystemen, exclusief BTW

tabel 4.1 laat zien dat de investering in zonthermische systemen veel hoger ligt dan voor pv-systemen.

4 Haalbaarheid zonthermische energie

Systeem Investering [€] Elektriciteit [kWh/jaar]

Warmte [GJ/jaar]

Indicatie aantal benodigde nieuw- bouwwoningen voor afname warmte

Pv € 2.870.000,- 1.470.000 - -

Pvt-clicksysteem € 5.070.000,- 1.470.000 7.500 1.000 – 1.200

Pvt-collectoren € 7.460.000,- 1.470.000 9.400 1.250 – 1.500

Zonnecollectoren € 6.540.000,- - 16.900 2.250 – 2.700

(11)

In voorgaande hoofdstukken is de technische en financiële haalbaarheid van zonthermische en fotovoltaïsche (pv)-systemen in beeld gebracht. In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de mogelijke financierings- en exploitatievor- men voor realisatie en exploitatie van een zonnepark op het retentieveld. Ingegaan wordt op:

1 mogelijke financieringsvormen;

2 uitwerking van de businesscases;

3 meest kansrijke financieringsvorm.

Financiering

Belangrijke aspecten die de financiële haalbaarheid van een project bepalen, zijn rentabiliteit en financierbaar- heid. Voor het verhogen van de rentabiliteit kan onder voorwaarden eventueel gebruik worden gemaakt van in- vesterings- of exploitatiesubsidies waarmee de terugverdientijd verkort zou kunnen worden. Aanspraak kunnen maken op subsidie is daarmee een belangrijke parameter in de businesscase. Echter projecten kunnen dan wel in theorie rendabel te exploiteren zijn, als ze niet te financieren zijn komen ze niet van de grond. Ook de geldver- strekking is daarmee relevant voor de businesscase. Bepalend hierin zijn de kapitaallasten van vreemd vermogen of kostenbestanddelen van bijvoorbeeld een leaseconstructie. Hieronder wordt voor beide aspecten de diverse mogelijkheden toegelicht.

5.1.1 Financieringsvormen

Voor de realisatie en exploitatie van zonnepanelen op voornoemde locaties zijn er op hoofdlijnen de volgende mogelijkheden:

1 realisatie en exploitatie door een energiecoöperatie, in de vorm van een postcoderoosproject (PCR), zoals bijvoorbeeld de al bestaande coöperatie Hilverzon;

2 realisatie en exploitatie door een marktpartij (ESCo);

3 als gemeente zelf doen (uit eigen vermogen of vreemd vermogen van bank of crowd funding).

1 Ontwikkeling en exploitatie via een energiecoöperatie

Een mogelijke optie is om het retentieveld net als de bufferbak beschikbaar te stellen aan bewoners, onder meer van Anna’s Hoeve, om te investeren in zonnepanelen. Als deze omwonenden zich verenigen in een coöperatie, dan wel zich aansluiten bij Hilverzon en in aangrenzende postcodegebieden van het object/project wonen, kun- nen zij gebruik maken van de postcoderoosregeling. De postcoderoosregeling, officieel Regeling Verlaagd Tarief geheten, is een fiscale regeling die het mogelijk maakt dat particuliere huishoudens zonne-energie opwekken op het dak van een derde (zie verder paragraaf 5.1.2). De geproduceerde elektriciteit wordt teruggeleverd aan het net en wordt vervolgens door middel van de energierekening (energiebelasting) verrekend met de deelnemende bewoners. De verwachting is echter dat het krijgen van voldoende deelnemers een langdurig proces zal zijn, aan- gezien er al een flink aantal postcoderoosprojecten in Hilversum zijn gerealiseerd.

2 Ontwikkeling en exploitatie via een markpartij

Een andere optie is dat de ruimte beschikbaar gesteld wordt aan een derde partij die, al dan niet tegen een be- perkte vergoeding (grondhuur), een installatie realiseert en exploiteert. De financiering van de investering kan door de marktpartij zelf worden gedaan. Een andere mogelijkheid is om gebruik te maken van crowd funding. Ge- zien de omvang van het overloopterrein is dit voor deze locatie een interessante optie. De organisatie en coördi- natie van de crowdfunding kan in dat geval door bijvoorbeeld een partij als Hilverzon worden uitgevoerd. De ge- produceerde elektriciteit wordt geleverd aan het net. Hierbij is er wellicht de mogelijkheid om in aanmerking te komen voor de SDE-subsidie (zie paragraaf 5.1.2).

5 Financiering en exploitatie

(12)

3 Als gemeente zelf doen

Een derde alternatief is dat de gemeente zelf eigenaar wordt van de installatie door zelf de investering (totale in- vestering van € 2.870.000,-) op zich te nemen en de installatie te exploiteren. De gemeente kan de investering zelf financieren of lenen bij een externe financier. De geproduceerde elektriciteit wordt geleverd aan het net. Hier- bij is er wellicht de mogelijkheid om in aanmerking te komen voor de SDE-subsidie (zie paragraaf 5.1.2). In het geval van SDE-subsidie bedraagt de onrendabele top na 20 jaar € 1.466.000 - € 1.677.000 (zie tabel 5.1).

5.1.2 Subsidies en fiscale regelingen

Regeling Verlaagd Tarief

De postcoderoosregeling, officieel Regeling Verlaagd Tarief geheten, is een fiscale regeling die het mogelijk maakt dat particuliere huishoudens zonne-energie opwekken op het dak van een derde. Daartoe richten zij geza- menlijk een energiecoöperatie op. Belangrijke voorwaarde hierbij is dat de leden van de energiecoöperatie, die investeren in de zonnepanelen, wonen in hetzelfde of aangrenzende postcodegebied van de locatie van het zonne-energiesysteem. Dit wordt de postcoderoos genoemd. Het is binnen de Regeling Verlaagd Tarief overi- gens mogelijk om als energiecoöperatie een tweede zogenaamde (tweede) satellietlocatie te kiezen, die valt in een andere postcoderoos. Dat biedt efficiencyvoordelen in met name de voorbereiding en realisatie.

Vanaf 1 januari 2016 is het begrip postcoderoos verruimd: de installatie hoeft zich niet meer in het midden van een zogenoemde postcoderoos te bevinden, maar mag ook aan de rand gerealiseerd zijn. Dit maakt het voor co- operaties mogelijk om ook locaties voor energieopwekking in de randen van de postcoderoos te benutten. De 'postcoderoos' verandert daarmee in 'postcoderups'.

Bovendien komen leden van coöperaties en Verenigingen van Eigenaren in aanmerking voor een belastingkor- ting. Bij het begin van de regeling was die korting 7,5 cent/kWh, per 1 januari 2016 is het tarief van de eerste schrijf voor elektriciteit verlaagd tot nihil voor hun gezamenlijk opgewekte hernieuwbare energie. Dit betekent dat de mogelijkheid en het rendement voor projecten sterk verbeterd is. Het is echter nog onduidelijk of ‘0 cent Ener- giebelasting’ wel vastligt voor 15 jaar. Momenteel wordt aangenomen dat het voordeel Energiebelasting (in 2019 0,1193 €/kWh) wel voor 15 jaar geldt. Als inkomsten gelden dan verder ook nog het teruglevertarief van 0,04

€/kWh waardoor de totale inkomsten op € 0,16 €/kWh uitkomen. Per deelnemer wordt verder gerekend met € 25,- per jaar aan kosten voor administratie/coöperatiekosten (in de businesscase is uitgegaan van twaalf panelen per deelnemer, dus 480 deelnemers in totaal).

Deze regeling geldt voor kleinverbruikers die samen eigenaar zijn van een productie-installatie en die in een zo- genaamde postcoderoos rondom deze productie-installatie wonen. De verlaging van het tarief van de eerste schijf tot nihil wordt toegepast op de persoonlijke energierekening van de leden, tot het eigen verbruik (maximaal 10.000 kWh per jaar). Leden hebben met deze regeling lagere kosten en de coöperatie heeft inkomsten van de verkochte stroom.

Inmiddels mag 20% van de deelnemers bedrijven zijn en is het ook niet meer nodig om een aparte stroomaan- sluiting te hebben, waarmee een grote kostenpost op de toch al beperkte winsten is komen te vervallen. Wel blijft een eigen productiemeter ‘achter de meter’ vereist.

Anders dan bij individueel salderen ‘achter de meter’ wordt alle opgewekte zonnestroom geleverd aan een ener- giebedrijf en wordt de opgewekte zonnestroom met de individuele deelnemers administratief verrekend met de ingekochte grijze stroom. Voor de korting op de energiebelasting die de leden krijgen, moet de coöperatie een beschikking aanvragen bij de Belastingdienst.

Stimuleringsregeling Duurzame Energie

Met de exploitatiesubsidie Stimulering Duurzame Energie (SDE+) stimuleert het ministerie van Economische Za- ken de productie van duurzame energie. De subsidie bestaat uit een bedrag dat men ontvangt voor elke geprodu- ceerde kWh elektriciteit. De SDE+ kan worden aangevraagd door bedrijven en (non-profit) instellingen. Vereiste is

(13)

dat er een grootverbruiksaansluiting is. De SDE+-subsidie is niet combineerbaar met de postcoderoosregeling. De gemeente moet dus een keuze maken welke regeling ze het meest toepasbaar vindt.

Om in aanmerking te komen voor de SDE golden in 2016 de volgende voorwaarden.

– Het minimale piekvermogen van uw zon-pv installatie moet 15.000 W (15 kW) bedragen en moet zijn aan- gesloten op een grootverbruikaansluiting (groter dan 3 x 80A).

– Opstellen van haalbaarheidsonderzoek (bij zon-pv installaties groter dan 500 kWp) waarin de exploitatie- berekening en onderbouwing van de financiering wordt gegeven.

– De uiterlijke ingebruiknametermijn van de zon-pv installatie is drie jaar.

– Inschrijven bij een certificerende instantie, zoals CertiQ of VertoGas.

– Door de netbeheerder of door het meetbedrijf laten vaststellen als product van groene energie en u dient een meetprotocol op te laten stellen.

In 2020 zal weer een nieuwe SDE+ komen. De verwachte hoogte van deze tarieven zal echter aanzienlijk lager uitvallen dan voorheen, waardoor de rentabiliteit van de zonnestroomprojecten wel onder druk komt te staan.

Voor nu is de verwachting dat gerekend kan gaan worden in een businesscase met 0,08 €/kWh voor fase 1 en 0,09 €/kWh voor fasen 2 en 3. Wel is het waarschijnlijk dat er SDE-geld gaat naar projecten met een hogere CO2- reductie dan zonnepanelen, waardoor het in de lijn der verwachtingen ligt dat er minder geld overblijft voor zonne- stroomprojecten. Voor een hogere kans op SDE-vergoeding wordt geadviseerd in de eerste fase in 2020 al in te dienen, ook al is de vergoeding 0,01 €/kWh lager dan in fase 2 en 3.

Businesscases pv-systeem (elektriciteitsopwekking)

Op basis van de investeringsraming in hoofdstuk 3 en de hierboven beschreven exploitatie- en financieringsvor- men, wordt in de paragraaf de rentabiliteit over een looptijd van 20 jaar berekend voor de volgende drie varianten.

1 Investering en exploitatie door de gemeente zelf. Berekend zal worden wat de rentabiliteit is bij teruglevering van de elektriciteit aan het net zonder aanvullende SDE-subsidie (teruglevertarief 0,04 €/kWh) en inclusief SDE-subsidie (0,08 €/kWh fase 1 en 0,09 €/kWh fase 2 en 3). Hierbij wordt het uitgangspunt gehanteerd dat alleen het terugverdienen van de investering en de eventuele rentelast voor de gemeente voldoende is.

2 Investering en exploitatie door een derde partij. Hierbij wordt gerekend met de verachte SDE-tarieven die hierboven zijn benoemd. Gerekend wordt met een minimaal rendement op de investering van 6%.

3 Investering en exploitatie door een energiecoöperatie door middel van een postcoderoosproject. Berekend wordt wat de rentabiliteit voor de energiecoöperatie is. De inkomsten bestaan hierbij uit de korting op de energiebelasting en terugleververgoeding.

De varianten zijn doorgerekend voor twee scenario’s:

– het doen van de gehele investering en deze mee te nemen in de businesscase;

– financiering van de constructie en fundering door de gemeente en deze buiten de businesscase houden.

In tabel 5.1 is de Netto Contante Waarde1 (NCW) na 20 jaar weergegeven voor de verschillende varianten. Dit is het financiële resultaat na 20 jaar exploitatie van het zonne-energiesysteem. Een negatief resultaat betekent dat er een tekort is. Een positief resultaat geeft weer wat de winst na 20 jaar is. Daarnaast is de IRR weergegeven.

Dit is het rendement wat behaald wordt op de investering.

1 De Netto Contante Waarde (NCW) ontstaat door de contante kosten (huidige waarde van toekomstige kosten rekening hou- dend met rentevoet of inflatie) af te trekken van de contante opbrengsten (huidige waarde van toekomstige opbrengsten reke- ning houdend met rentevoet of inflatie). Op deze wijze kunnen de effecten van uitgaven en inkomsten die op verschillende tijd- stippen plaatsvinden met elkaar worden vergeleken.

(14)

Tabel 5.1 Netto contante waarde voor de verschillende varianten na 20 jaar, exclusief btw

Variant Gehele investering in businesscase Gemeente investeert in fundatie en constructie, dit valt buiten de busi-

nesscase

NCW IRR NCW IRR

1 Zelf doen (gemeente) a Alleen terugleveren (0,04) b Inclusief SDE 0,08 c Inclusief SDE 0,09 d Salderen (0,06, 15 jaar), af-

spraak tussen gemeente en energieleverancier*

e Salderen (0,06, 20 jaar), af- spraak tussen gemeente en energieleverancier*

-€ 2.520.000,- -€ 1.677.000,- -€ 1.466.000,- -€ 2.520.000,-

-€ 1.960.000,-

-12,0%

-6,4%

-5,1%

-9,1%

-6,9%

-€ 1.328.000,- -€ 490.000,- -€ 285.000,- -€ 910.000,-

-€ 770.000,-

-8,3%

-1,3%

0,3%

-4,6%

-2,8%

2 Externe partij a SDE 0,08 b SDE 0,09

-€ 1.934.000,- -€ 1.766.000,-

-6,4%

-5,1%

-€ 780.000,- -€ 615.000,-

-1,3%

0,3%

3 Energiecoöperatie -€ 413.000,- 1,1% € 570.000,- 7,4%

* De gemeente (zie ook paragraaf 3.3.2) is bezig met onderhandelingen met energieleverancier(s) over salderen van hun opgewekte zonne- stroom. Als voorbeeld is bij variant 1d het resultaat weergegeven indien gedurende 15 jaar 0,06 €/kWh voor de opgewekte stroom wordt uitge- keerd, na 15 jaar wordt gerekend met 0,04 €/kWh. Bij variant 1e wordt gedurende de gehele periode van 20 jaar met 0,06 €/kWh gerekend.

Tabel 5.2 Netto contante waarde voor de verschillende varianten na 20 jaar, inclusief btw bij gemeente als investeerder

Variant Gehele investering in businesscase Gemeente investeert in fundatie en constructie, dit valt buiten de busi-

nesscase

NCW IRR NCW IRR

1 Zelf doen (gemeente) a Alleen terugleveren b Inclusief SDE 0,08 c Inclusief SDE 0,09

-€ 3.346.000,- -€ 2.503.000,- -€ 2.293.000,-

-17,0%

-10,2%

-8,8%

-€ 1.898.000,- -€ 1.064.000,- -€ 855.000,-

-12,6%

-5,1%

-3,4%

In tabel 5.1 is weergegeven dat als de gemeente de zonnepanelen zelf realiseert, er na 20 jaar een negatief re- sultaat van € 1.345.000,- resteert, indien er geen subsidie wordt ontvangen, maar alleen een vergoeding voor de teruglevering van elektriciteit. Dit betekent dat van de initiële investering in het systeem van € 1.760.000,- en de herinvestering in de omvormers na 10 jaar, uiteindelijk € 1.328.000,- moet worden afgeschreven. Daar bovenop komen dan nog de kosten voor de constructie van € 1.110.000,-, waarmee de totale onrendabele top € 2.520.000 (inclusief rentelasten) bedraagt. Bij een SDE-subsidie van 0,09 €/kWh (verwacht bedrag voor 2020, fase 2 en 3), dan is de benodigde afschrijving nog maar € 285.000,- in alleen de zonnepanelen.

Bij outsourcing van het zonne-energiesysteem aan een externe partij is rendabele exploitatie van zonnepanelen niet mogelijk, tenzij de gemeente de onrendabele top financiert.

In tabel 5.2 is ook nog eens de businesscase doorgerekend voor de gemeente als investeerder/exploiteerder bij een investering inclusief btw. In de basis kunnen gemeenten de btw niet terugvorderen van de belastingdienst.

Sinds 2003 kunnen gemeenten en provincies met het btw-compensatiefonds (grotendeels) de btw terugvragen die ze hebben betaald over uitbesteed werk. De afdeling financiën binnen de gemeente Hilversum zal inzicht

(15)

kunnen verschaffen in hoeverre de btw teruggevorderd zal kunnen worden voor de investering in dit project door de gemeente.

Eigenlijk is alleen exploitatie door een energiecoöperatie rendabel door de gunstige voorwaarden van volledige vrijstelling van de energiebelasting. Na 20 jaar wordt er een rendement van 7,4% op de investering gekregen en een financieel resultaat van € 570.000,- gerealiseerd, indien de gemeente investeert in de fundatie en constructie.

Het verloop van de cash flows is weergegeven in figuur 5.1 en figuur 5.2. Deze grafieken laten zien hoe de inves- tering in 2020 in de loop van de jaren alleen terug wordt verdiend bij exploitatie door een energiecoöperatie, waardoor het resultaat steeds positiever wordt (stijgende lijn). De ‘knik’ in de lijnen bij 2031 wordt veroorzaakt door de herinvestering in de omvormers. De ‘knik’ in de lijnen bij 2035 wordt veroorzaakt door het einde van de SDE-vergoeding of het einde van de RVT-regeling (energiecoöperatie).

Figuur 5.1 Verloop cashflows voor zonnepanelen bij gehele investering in businesscase

€ 3.500.000-

€ 3.000.000-

€ 2.500.000-

€ 2.000.000-

€ 1.500.000-

€ 1.000.000-

€ 500.000-

€ -

Cashflow

Retentieterrein pv (op basis van volledige investering)

1a. Zelf doen (alleen terugleveren) 1b. Zelf doen (incl. SDE 0,08) 1b. Zelf doen (incl. SDE 0,09) 2. Externe financiering SDE 0,08 2. Externe financiering SDE 0,09 3. Energiecooperatie

(16)

Figuur 5.2 Verloop cashflows voor zonnepanelen. Gemeente investeert in fundatie en constructie, dit valt buiten de businesscase

Businesscase zonthermische systemen

In deze analyse van de berekening van de rentabiliteit voor fotovoltaïsche systemen is de rentabiliteit berekend voor zonthermische systemen. Voor de opbrengst van elektriciteit is hierbij gerekend met 0,09 €/kWh (verwachte SDE tweede en derde fase 2020). Voor warmte is gerekend met 0,085 €/kWh. Dat is omgerekend 23,6 €/GJ (de verwachte SDE voor duurzame 2020 > 1Mth bedraagt 0,085 €/kWh - correctiebedrag 0,026 €/kWh = 0,059

€/kWh).

Uitgangspunt is dat we het correctiebedrag ook als verkoopbedrag aan de warmtenetexploitant kunnen krijgen (23,6 – 7,2 +7,2 = 23,6 €/GJ).

In tabel 5.3 zijn de resultaten van de financiële vergelijking opgenomen van de in hoofdstuk 4 genoemde varian- ten.

Tabel 5.3 Financiële vergelijking diverse zonne-energiesystemen bij volledige investering door gemeente

Systeem Investering [€] NCW [€] IRR[%]

Pv € 2.870.000,- -€ 1.363.000,- -4,8%

Pvt-clicksysteem € 5.070.000,- -€ 2.478.000,- -5,3%

Pvt-collectoren € 7.460.000,- -€ 4.582.000,- -8,2%

Zonnecollectoren € 6.540.000,- -€ 1.397.000,- -1,3%

In figuur 5.3 is het verloop van de cashflows van de diverse zonne-energiesystemen (pv, pvt en zonnecollectoren) weergegeven (bij volledige investering door gemeente).

€ 2.000.000-

€ 1.500.000-

€ 1.000.000-

€ 500.000-

€ -

€ 500.000

€ 1.000.000

Cashflow

Retentieterrein pv (fundering en constructie buiten bussinesscase)

1a. Zelf doen (alleen terugleveren) 1b. Zelf doen (incl. SDE 0,08) 1b. Zelf doen (incl. SDE 0,09) 2. Externe financiering SDE 0,08 2. Externe financiering SDE 0,09 3. Energiecooperatie

(17)

Figuur 5.3 Vergelijk diverse zonne-energievormen waarbij gemeente zelf investeert en exploiteert

Tabel 5.2 en figuur 5.2 laten zien dat de systemen in alle gevallen niet rendabel exploiteerbaar zijn. De onrenda- bele top is het laagst bij toepassing van pv-panelen of pvt geïsoleerde panelen. Gezien de genoemde aandachts- punten bij de productie van warmte gaat de voorkeur uit naar toepassing van pv-panelen. De businesscases voor de mogelijke financieringsvormen hiervan zijn uitgewerkt in de vorige paragraaf (paragraaf 5.2).

Advies exploitatievorm

Uit de analyse in paragraaf 5.2 blijkt dat voor de exploitatie van zonnepanelen het opzetten van een postcode- roosproject met behulp van een energiecoöperatie financieel het meest interessant is. Hiervoor is het mogelijk om een rendabele businesscase te realiseren indien de gemeente de kosten voor de constructie voor haar rekening neemt. Voor rendabele exploitatie van het gehele systeem met behulp van SDE is een relatief hoog subsidiebe- drag van 0,13 €/kWh nodig. De verwachte SDE-subsidies voor 2020 zijn echter lager, te weten 0,08 €/kWh voor fase 1 en 0,09 €/kWh voor fasen 2 en 3.

Het opzetten van een postcoderoosproject is vanuit maatschappelijk oogpunt aantrekkelijk, omdat op die manier inwoners van Hilversum de mogelijkheid wordt geboden om (extra) hernieuwbare energie op te wekken uit zonne-energie. De verwachting is echter dat het krijgen van voldoende deelnemers een langdurig proces zal zijn, ook aangezien er al een flink aantal postcoderoosprojecten in Hilversum zijn gerealiseerd en gezien de grote om- vang van dit project. De gemeente Hilversum doet nog navraag bij Hilverzon over een verwachting van de poten- tie van een postcoderoostraject voor het retentieveld.

Alternatief is daarom om het als gemeente zelf te doen of te outsourcen aan een derde partij. Om voor een markt- partij een aantrekkelijke businesscase te realiseren, zal de onrendabele top gesubsidieerd moeten worden door de gemeente. Om die reden wordt aanbevolen om in eerste instantie de realisatie en exploitatie in eigen beheer te doen. In een later stadium kan dan alsnog besloten worden om het zonnepark eventueel te verkopen.

Ondanks het feit dat de businesscase voor het project niet rendabel is bij investering en exploitatie door de ge- meente, is het een uitgelezen kans op verduurzaming van de gemeentelijke organisatie. De gemeente Hilversum heeft immers een ambitieuze duurzaamheidsambitie. Om de gemeentelijke organisatie energieneutraal te krijgen zijn alle mogelijkheden binnen de gemeentegrenzen om redelijkerwijs duurzame energie op te wekken nodig. Wat

€ 8.000.000-

€ 7.000.000-

€ 6.000.000-

€ 5.000.000-

€ 4.000.000-

€ 3.000.000-

€ 2.000.000-

€ 1.000.000-

€ -

Cashflow

Retentieterrein pvt

PV PVT Clicksysteem

PVT geïsoleerde panelen Zonnecollectoren

(18)

mooi is aan de toepassing van pv op de bufferbak en het retentieveld is het dubbele ruimtegebruik van de grond.

Er wordt duurzame energieopwekking toegevoegd aan het huidige grondgebruik als overstort-/bufferfunctie van de RWZI. De huidige overstort-bufferfunctie wordt op geen enkele wijze beperkt door toepassing van pv.

Bij gebruik van daken van derden voor pv ter compensatie van gemeentelijk energiegebruik, zorg je ervoor dat de derden die hun dak beschikbaar stellen zelf mogelijk niet meer (gedeeltelijk of volledig) kunnen verduurzamen.

Als je hier al gebruik van wil maken als gemeente is het eigenlijk alleen wenselijk om hiervoor daken te gebruiken bij gebruikers die aanzienlijk meer dakoppervlak hebben, waar pv op geplaatst kan worden, dan dat ze zelf nodig hebben.

Eventueel kan de gemeente grond aankopen om zonne-weides op aan te leggen. De grondprijs heeft dan een grote invloed op de rentabiliteit van het project. Het gebruik van bijvoorbeeld aangekochte landbouwgrond leidt tot een beperking van het oorspronkelijke grondgebruik. Toepassing van pv op het retentieveld is dan ook een uitge- lezen kans op verduurzaming van de gemeente Hilversum.

(19)

Onderstaand wordt de omvang van het project en de vervolgstappen beschreven voor realisatie van het zonne- park.

Omvang

Op het retentieveld is ruimte voor plaatsing van circa 5.760 oost/west georiënteerde panelen (inclusief nog 180 panelen op de bufferbak (aan de voorzijde)).

– Vermogen installatie: 1.730 kWp.

– Elektriciteitsproductie: 1.470.000 kWh (500 huishoudens).

– Investering zonne-energiesysteem: € 1.760.000,-, exclusief btw.

Draagconstructie

Aangezien de pv-panelen geplaatst worden op een retentieveld die regelmatig onder water komt te staan, is er een constructie nodig waarop de panelen komen te staan. In dit onderzoek is uitgegaan van een stalen construc- tie op betonnen poeren. Deze constructie wordt 4 meter hoog waarop de panelen in zadeldakconstructies (twee of drie ‘daken’) worden geplaatst vergelijkbaar als bij de bufferbak.

De hiervoor benodigde investering bedraagt € 1.100.000,-, exclusief btw.

Netaansluiting

Op dit moment is nog niet bekend hoe groot de netaansluiting zal zijn. Van de netbeheerder moet hiervoor nog een voorstel worden ontvangen (zie ook de toelichting in paragraaf 3.2).

Exploitatievorm

Financieel is het het meest interessant om de realisatie en exploitatie van het park vorm te laten geven door een coöperatie van bewoners die gebruik kunnen maken van de Regeling Verlaagd Tarief (postcoderoosprojecten). In de gemeente zijn er echter al veel postcoderoosprojecten gerealiseerd, waardoor de belangstelling waarschijnlijk niet voldoende is om het systeem te realiseren.

Alternatief is daarom om het als gemeente zelf te doen of te outsourcen aan een derde partij. Om voor een markt- partij een aantrekkelijke businesscase te realiseren, zal de onrendabele top gesubsidieerd moeten worden door de gemeente. Om die reden wordt aanbevolen om in eerste instantie de realisatie en exploitatie in eigen beheer te doen. In een later stadium kan dan alsnog besloten worden om het zonnepark eventueel te verkopen.

Vervolgstappen

Voor de realisatie en exploitatie van het zonnepark is het meest voor de hand liggend om als gemeente dit zelf te doen. De eerste stap is om als gemeente daarin een besluit te nemen. Daarna zullen de volgende stappen geno- men moeten worden.

1 Opstellen van een offerte-uitvraag voor de levering en montage van de zonnepanelen met toebehoren.

2 Verzorgen van een onderhandse aanbesteding.

3 Bij openstelling SDE-subsidieregeling: aanvragen subsidie. Van belang is dat de subsidie wordt aangevraagd en toegekend voordat het systeem wordt geplaatst. Vanwege de verachte beperkte beschikbaarheid van SDE-gelden in 2020 wordt geadviseerd om in de eerste fase SDE aan te vragen.

4 Selectie en gunning realisatie van het zonne-energiesysteem.

5 Overleg met netbeheerder over de nutsaansluiting en afsluiten contract.

6 Sluiten contract met energieleverancier voor teruglevering elektriciteit.

6 Projectdefinitie

(20)

7 Keuze maken voor zelf verzorgen van het onderhoud en beheer van het systeem of uitbesteding aan een derde partij. Indien gekozen wordt voor uitbesteding, wordt geadviseerd dit onderdeel te zijn van het contract met de leverancier van het zonne-energiesysteem.

8 Uitvoeren toets bij oplevering van het zonne-energiesysteem.

9 Exploitatie zonne-energiesysteem.

(21)

I.1 Uitvraagdocument

1 Projectbeschrijving

Maandag 19 maart 2018 is de zonneweide op de bufferbak bij Anna’s Hoeve opgeleverd. Nu de zonneweide op de bufferbak gerealiseerd is, wil de gemeente verder met de ontwikkeling van een zonneweide op het retentieveld (fase 2). Hiervoor is het nodig dat de technische en financiële haalbaarheid van de plannen worden geactuali- seerd. Om hier een beter beeld bij te krijgen wordt een marktconsultatie gehouden op woensdag 4 september 2019.

Het gaat dus in fase 2 om de realisatie van een zonnepark/-weide op het retentieveld bij de Anna’s Hoeve in Hil- versum. In de foto onderaan de pagina is het betreffende gebied blauw omrand weergegeven.

Het terrein heeft een oppervlakte van circa 1,3 ha. Een eerste inschatting is dat op het retentieterrein naast de bufferbak circa 7.000 m2 aan zonnepanelen kan worden geplaatst. Het totale vermogen bedraagt circa 1.260 kWp (op basis van 180 Wp/m²). Hiermee kan elektriciteit opgewekt worden voor ruim 325 huishoudens.

Voor de uitwerking van de veldopstelling gelden de volgende restricties.

– Onder het retentieveld ligt een PE-folielaag die ervoor zorgt dat het overtollige rioolwater niet in de grond kan komen. Deze laag mag niet doorboord worden.

– Het retentieveld loopt een aantal keer per jaar vol met water tot een maximale hoogte van 3,8 meter.

– De omgeving moet vrij van obstakels blijven.

– Voldoende ventilatie onder de constructie.

– Het retentieveld moet gereinigd kunnen worden zonder extra maatregelen. In het retentieveld moet de ve- getatie (gras) kort gehouden worden. Tevens zal periodiek het overtollige slib moeten worden verwijderd.

Figuur I.1 Retentieveld

Bijlage I Marktverkenning

(22)

2 Vragen

Kunt u een korte bedrijfspresentatie geven met in ieder geval relevante referentieprojecten en de volgende vra- gen erin opnemen?

1 Wat is in uw visie het meest optimale ontwerp voor deze locatie, rekening houdend met de genoemde voor- waarden en uitgangspunten zoals genoemd in hoofdstuk 1? Ondermeer:

a draagconstructie;

b oriëntatie;

c opstellingsvormen panelen.

2 Kunt u een indicatie geven van het te plaatsen vermogen en te realiseren opbrengst?

3 Welke risico’s ziet u voor dit project?

4 Met welke aandachtspunten moet de gemeente rekening houden met dit aanbestedingstraject?

5 Hoe ziet u uw rol in dit project? Bijvoorbeeld:

a leverancier (realisatie);

b ontwikkelaar (realisatie en exploitatie);

c anders, namelijk………

6 In plaats van pv-panelen wordt ook gedacht aan de toepassing van pvt-panelen. Wat is uw visie hierop?

7 Hoe zou u dit project aanpakken?

a ontwerp;

b onderaannemers;

c planning en doorlooptijd;

d financierings-/exploitatievormen.

I.2 Verslag marktverkenning

Gemeente Hilversum onderzoekt de mogelijkheden om een zonneweide te realiseren op het retentieveld naast de RWZI bij Anna’s Hoeve. Ten behoeve hiervan zijn op 4 september 2019 gesprekken gevoerd met 3 marktpar- tijen om hun interesse te peilen en te inventariseren welke mogelijkheden en aandachtspunten zij zien om dit plan te realiseren. De volgende gesprekken zijn gevoerd:

– Ecorus, de heer Fred Doodeman;

– JansZon, de heer Michiel Weeber;

– Combinatie Mourik en Solar Art, de heren André de Waal en T. Kromwijk.

Gesprek Ecorus, Fred Doodeman

– Ecorus doet met name veel projecten op gebied van zonne-energie voor woningen: 1.000 woningen per maand en MKB en logistieke bedrijven (grotere daken).

– Beperkt aantal projecten met zonneweides:

› Ecorus doet dat veelal op bedrijfsgrond/gemeentegrond die Ecorus dan ontwikkelt. Ecorus regelt ondermeer de landschappelijke en ruimtelijke inpassing, ecologie, maatschappelijk draagvlak, fi- nanciering. Ecorus maakt gebruik van onderaannemers voor landschappelijke inpassing en ruimte- lijke inpassing.

– Omvang Ecorus: circa 60 man personeel.

– Dienstverlening is totaalpakket (inclusief landschappelijke inpassing, financiële participatie et cetera).

– Voorgestelde technische oplossing:

› mobiele zonnepanelen: 5 x 9 zonnepanelen op verrijdbare installatie;

› binnen een halve dag kunnen de zonnepanelen weg gereden worden, maar moeten dan wel elders geplaatst kunnen worden. Dit lijkt geen haalbare oplossing te zijn in verband met onvoldoende ruimte om de panelen elders te parkeren indien onderhoud aan het retentieveld gedaan moet wor- den. Ook is alleen achter de bunker de mogelijkheid tot ontsluiting van het retentieveld. Daarnaast is de verwachting dat de ondergrond vaak te nat zal zijn om zo’n installatie te verrijden.

(23)

– Ecorus biedt in principe niet aan als er een constructie gebouwd moet worden. Bij aanbesteding willen ze er eventueel nog wel samen met een constructeur naar kijken.

JansZon, Michiel Weeber

– JansZon doet veel projecten in de regio Amsterdam: veel dakgebonden systemen.

– Ten behoeve van het ontwerp van dakgebonden systemen heeft JansZon eigen bouwkundigen in dienst.

– Aantal monumenten in Amsterdam voorzien van zonnepanelen.

– Janszon doet graag uitzonderlijke projecten.

– Voorgestelde oplossing voor het retentieveld:

› drijvend ponton met zonnepanelen of platdakconstructie over het veld;

› nadeel van drijvend ponton: geen mogelijkheid voor onderhoud;

› betonnen voet met stalen constructie doet JansZon liever niet, omdat zij niet weten wat er met de constructie of ondergrond gebeurt in de loop der jaren. Gemeente Hilversum geeft aan hier geen problemen mee te verwachten in verband met de zeer solide bodem.

– JansZon wil liefst alleen de zonnepanelen installeren en niet de constructie.

– Systeem zal waarschijnlijk twee keer zo duur worden. Uitwerken van veldsysteem is niet de expertise van JansZon.

– Eigendom bij installateur leggen of in eigen beheer van gemeente. JansZon kan wel het onderhoud ver- zorgen.

– JansZon kan het hele project coördineren. Er zijn diverse financiële constructies mogelijk.

– JansZon levert geen pvt-panelen.

Mourik en Solar Art

– Solar Art plaatst 30.000 - 40.000 zonnepanelen per jaar.

– Volledige ontzorging van nutsvoorziening tot en met realisatie.

– Mourik en Solar Art hebben samen ook de bufferbak gedaan.

– Mourik werkt al 44 jaar voor gemeente Hilversum.

– Voorgestelde oplossing:

› zadeldakconstructie met twee daken gelijk aan het dak op de bufferbak naast elkaar. In de figuren op de volgende pagina’s heeft DWA alvast een impressie weergegeven van deze oplossing;

› stalen constructie met betonnen poeren;

› tussen beide daken looppaden (loopgoten) aanbrengen;

› mogelijk ook transformator van RWZI gebruiken voor directe levering elektriciteit?

– Verwacht te leveren vermogen: 1,2 MW (komt overeen met wat is berekend).

– Pvt-panelen is wellicht een optie voor warmtelevering aan RWZI of voor warmtenetje in nieuwbouwwijk.

Nadere inventarisatie is dan nodig.

– Aandachtspunt is dat pvt-panelen veel zwaarder zijn dan gewone pv-panelen. Dat heeft consequenties voor de constructie.

– Zien geen risico’s bij realisatie.

– Suggestie om de installatie een overkapping te noemen in plaats van grondgebonden installatie in verband met vergunningverlening.

– Exploitatie van de installatie kan gedaan worden door Solar Art, maar heeft niet direct de voorkeur. Ge- meente heeft dan geen invloed.

– Mogelijkheid is wel om alleen zonnepanelen te exploiteren en de draagconstructie in eigendom van ge- meente (opstalrecht voor zonnepanelen). Dit kan door middel van eenmalige vergoeding voor gebruik con- structie of een deel van de jaarlijkse opbrengst voor gemeente.

– Verwachte doorlooptijd voor realisatie na opdrachtverlening is circa een half jaar.

DWA heeft André de Waal (Mourik) gevraagd met een prijsraming te komen voor hun gepresenteerde oplossing (circa 1,2 MW, zie). Mourik komt zo spoedig mogelijk met een raming. Deze kunnen we dan ook desgewenst

(24)

extrapoleren naar de maximale opbrengstvariant zoals weergegeven in figuur 2. Op deze wijze kan in ieder geval (indien gewenst) een maximale reservering aan het college van B&W/gemeenteraad worden voorgelegd, zodat dit geen belemmering hoeft te zijn voor het realiseren van een maximale duurzame elektriciteitsproductie.

Figuur 1 Optie 1, twee maal de huidige opstelling erbij: 2.160 panelen huidig + 4.320 panelen = 6.480 panelen totaal: bij dezelfde 275 Wp panelen als fase 1 resulteert dit in 1.188 kWpiek extra; 1.782 kWpiek totaal bij panelen van 300 Wp resulteert dit in 1.296 kWpiek ex- tra; 1.944 kWpiek totaal

(25)

Figuur 2 Optie 2, maximale opbrengst, 2.160 panelen huidig + 180 panelen op de bufferbak + 2.520 + 3.060 panelen = 7.920 panelen totaal bij dezelfde 275 Wp panelen als fase 1 resulteert dit in 1.584 kWpiek extra; 2.178 kWpiek totaal bij panelen van 300 Wp resulteert dit in1.728 kWpiek extra; 2.376 kWpiek totaal

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Naast de grondtoon gaat het lipje (zeker bij hard blazen) ook trillen in de eerste boventoon.. Figuur 4 staat ook op

Wanneer de springstok rechtop staat en niet wordt belast, bevindt de zuiger zich onder in de cilinder zoals in figuur 11.. figuur 10 figuur 11

Gerard wil een automatisch systeem ontwerpen, dat de condensator weer oplaadt als er te veel lading weggelekt is.. Allereerst bouwt Gerard de schakeling die in figuur

De bindingsenergie van de elektronenwolk in figuur 2 is de energie die vrijkomt wanneer een buitenste elektron van een los stikstofatoom samen met het. buitenste elektron van een

m de gevonden waarde voor k te controleren, laat Arie zich met beide voeten op de step stante hellingshoek af rollen. 4p 6 † eef aan op welke manier Arie en Bianca met behulp van

In de tekst van de transformator staat een voorschrift voor de maximale lengte van een snoer aangegeven: “L USCITA MAX mt 2”. 3p 25 † Beredeneer met behulp van

3p 15 † Teken in de figuur op de uitwerkbijlage alle overige krachten die op de onderste magneet werken in de juiste verhouding tot de getekende vector JJG F z.. Je hoeft

3p 17 † Laat met een berekening zien dat de gegeven waarde van D zowel wat betreft getalwaarde als wat betreft significantie in overeenstemming is met de benodigde gegevens