• No results found

Academische verklaring over de ethiek van vrije en trouwe relaties tussen mensen van hetzelfde geslacht

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Academische verklaring over de ethiek van vrije en trouwe relaties tussen mensen van hetzelfde geslacht"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Academische verklaring over de ethiek van vrije en trouwe relaties tussen mensen van hetzelfde geslacht

Inleiding

Deze verklaring is gebaseerd op internationaal onderzoeken, die gecoördineerd zijn door het Wijngaards Institute for Catholic Research, de meest recente

onafhankelijke, wetenschappelijke bijdragen incorporerend over de ethiek van niet- heterosexuele relaties. De paragraafnummers, gearceerd en tussen vierkante haken, verwijzen naar de betreffende sectie van het onderzoeksrapport, dat voorziet in bewijsmateriaal w.b. de verklaring, e.g.[RRpar.2]. Een voorwoord t.a.v. het Statement is hier beschikbaar.

Samenvatting van het Statement

Par.1.1 Sommige personen zijn niet-heterosexueel in hun oriëntatie Sexuele oriëntatie is de mate waarin iemand sexueel wordt aangetrokken tot

hetzelfde geslacht, beide geslachten, of het andere geslacht. Deze wordt helder in de fysiologische sexuele reactiepatronen op mannelijke vs. vrouwelijke erotische stimuli.

Op zijn beurt motiveert sexuele aantrekking tot sexueel gedrag en sexuele identiteit.

Er bestaat geen bewijsmateriaal dat aangeeft dat individuen bewust hun genitale reactiepatronen kunnen wijzigen om hun sexuele oriëntatie of identiteit te

veranderen.

Sexuele oriëntatie wordt in overgrote mate gedetermineerd tijdens de zwangerschap, door factoren die eerder genetisch en hormonaal zijn dan sociaal. In een significante minderheid van de gevallen gaat het daarbij om een niet-heterosexuele oriëntatie.

Een niet-heterosexuele oriëntatie is een "natuurlijke variatie binnen de range van menselijke sexualiteit".

Omdat sexuele oriëntatie tijdens de zwangerschap gedetermineerd wordt door genetische en hormonale factoren, is het niet het resultaat van een vrije keuze. Niet- heterosexuele mensen zijn niet meer verantwoordelijk voor hun sexuele oriëntatie dan heterosexuele mensen voor die van hen.

Par.1.2. Gangbare pauselijke leerstellingen veroordelen homosexuele oriëntatie als "intrinsiek ontregeld", en niet-heterosexuele relaties zijn altijd "intrinsiek slecht".

Rome geeft twee typen argumenten voor deze leerstellingen.

Par.1.3. Biologisch argument

(2)

Niet-heterosexuele handelingen zijn "intrinsiek moreel slecht" (HP par.7 ), omdat deze niet in staat zijn tot biologische voortplanting, welke wordt beschouwd als een

" essentieel en onmisbaar doel van elke handeling van sexuele

gemeenschap".(Persona Humana par.8, ook Homosexualitatis Problema par.7, Humanae Vitae par.3, Catechism of the Catholic Church par.2357).

? De natuurwetenschappen tonen echter aan dat de overgrote meerderheid van handelingen van heterosexuele (geslachts) gemeenschap niet de biologische

capaciteit hebben om tot voortplanting te leiden,en daarom kunnen zij voortplanting als niet hun finale doel hebben. In deze verschillen niet -heterosexuele "daden" niet van de overgrote meerderheid van heterosexuele "daden" : beide zijn biologisch niet in staat tot voortplanting.

Bovendien, het gangbaar pauselijk spreken beschouwt heterosexuele gemeenschap van gehuwden als legitiem zelfs wanneer er geen mogelijkheid is tot voortplanting (Humanae Vitae, par.11). De katholieke theologie en het kerkrecht stellen eveneens dat de capaciteit tot biologische voortplanting zelfs niet noodzakelijk is voor het bestaan van het huwelijk zelf: "Steriliteit verbiedt het huwelijk niet, noch leidt het tot nietigverklaring van het huwelijk " ( Codex Iuris Canonici, par.1084.3 )

Dit alles omdat zowel individuele sexuele handelingen, als het huwelijk in het algemeen, andere moreel hoogwaardige doelen kunnen vervullen, los van

voortplanting. Niet-heterosexuele handelingen en relaties kunnen ook dezelfde niet op voortplanting gerichte moreel hoogwaardige doelen vervullen. Het is daarom niet terecht om deze als "intrinsiek slecht" te veroordelen, omdat ze niet tot biologisch voortplanting in staat zijn.

Par.1.4. Bijbels argument

Pauselijke documenten stellen dat de Bijbel niet-heterosexuele relaties veroordeelt in Leviticus 8:20 en parallel 2:13; Romeinen 1:26-27; 1 Corinthiërs 6:9-10; en 1

Timoteus 1:10.

Geen enkele bijbelse schrijver echter was zich bewust van het bestaan of de ? mogelijkheid van genetische, consensual, egalitaire, stabiele en levenslange LGB- relaties. Bijgevolg heeft geen enkele passage die niet-heterosexueel gedrag vermeldt, dit soort relaties als onderwerp.

Bovendien benadrukt de Bijbel dat menselijke sexualiteit primair en vooral gericht is op kameraadschap en wederzijdse hulp ( Genesis 2:18, 24 )

Par.1.5. Conclusie

Er zijn in principe geen wetenschappelijke of bijbelse gronden om een andere ethische beoordeling van niet-heterosexuele relaties in vergelijking met heterosexuele te rechtvaardigen.

De criteria om de moraliteit van niet-heterosexuele relaties te bepalen zouden hetzelfde moeten zijn als die waarmee de moraliteit van heterosexuele wordt

bepaald, inclusief hun institutionele, levenslange uitingsvorm, namelijk het huwelijk.

(3)

Als steriliteit het heterosexueel huwelijk noch verbiedt noch aanleiding tot nietig verklaring is, dan moet hetzelfde gelden voor een homosexueel huwelijk.

Evaluatie van de belangrijkste pauselijke argumenten

Een volledige bespreking ( met verwijzingen) van deze argumenten zijn te vonden in het online Rapport.

Par.2. Het "Natuurwet"argument : Niet-heterosexuele relaties zijn immoreel omdat deze onvruchtbaar zijn [RR par.2]

Par. 2.1

De pauselijke leer stelt dat homosexuele relaties niet in staat zijn tot biologische voortplanting, welke beschouwd wordt als een "natuurlijke, essentiële

doelgerichtheid van iedere handeling van sexuele geslachtsgemeenschap.

"Homosexuele activiteit is niet een complementaire vereniging, in staat om leven door te geven..." ( Human Persona , par.7) en dus zijn homosexuele relaties "niet in staat om op een juiste manier bij te dragen aan de voortplanting en het overleven van de menselijke soort " ( Catechismus van de Katholieke Kerk par.2357 ).

Dit is gebaseerd op de veronderstelling dat de biologische "voortplantingswetten"

aangeven dat elke handeling van sexuele geslachtsgemeenschap voortplanting als zijn natuurlijke "doelgerichtheid"en "betekenis" heeft. Uit dit standpunt wordt de morele eis afgeleid dat paren bij hun geslachtsgemeenschap altijd open dienen te staan voor voortplanting.

Deze argumentatie bevat de volgende misvattingen:

Par.3. Misvattingen in de "Natuurwet"-argumentatie

Par.3.1 Geen handeling van sexuele geslachtsgemeenschap heeft een onafhankelijke biologische "capaciteit " tot voortplanting, dus daarom kan niet gesteld worden dat deze altijd voortplanting tot doel heeft [RR par . 4.1].

De causale relatie tussen inseminatie en , aan de andere kant, bevruchting, implantatie en uiteindelijk voortplanting, is niet een noodzakelijke maar een

statistische mogelijkheid. Als dit niet zo was, zou elke inseminatie in een bevruchting resulteren.

Bijgevolg is het biologisch "vermogen" tot voortplanting van elke handeling van heterosexuele geslachtsgemeenschap relatief, d.w.z. afhankelijk van de uitkomst van een aantal voorwaarden. Geen handeling van heterosexuele geslachtsgemeenschap heeft een onafhankelijke biologische "capaciteit" tot voortplanting, en dus kan er niet gesteld worden dat deze altijd voortplanting als zijn "ultieme doel" heeft.

(4)

In de praktijk betekent dit dat de grote meerderheid van handelingen van

geslachtsgemeenschap noch het biologisch vermogen, noch totale doelgerichtheid op voortplanting hebben, en, in dit opzicht, zijn deze identiek aan niet-heterosexuele

"handelingen".

Par.3.2. Het Pauselijk argument spreekt de bijbelse visie tegen over de veelvoudige doelen van menselijke sexualiteit [RR par.4.6].

Het Oude Testament bevestigt dat de raisons d' être van menselijke sexualiteit kameraadschap en wederzijdse hulp omvatten ( Genesis 2:18, 24) en fysiek genot ( Hooglied 5:1; Spreuken 5:18-19).

Het is significant dat voortplanting niet in de fundamentele passage van Genesis 1:18-24 is opgenomen. In Genesis 1:28, waar het wel vermeld wordt, wordt het eerder als een zegening dan als een bevel beschreven. Op dezelfde wijze wordt nergens in het Nieuwe Testament het vermogen tot, of de intentie tot voortplanting voorgeschreven als een essentiële voorwaarde voor het huwelijk.

De Pauselijk axiomata dat "open staan voor voortplanting" een essentiële

voorwaarde is voor iedere daad van sexuele geslachtsgemeenschap zijn daarom niet conform de bijbelse leerstellingen.

Samenvattend: andere doelen van sexuele geslachtsgemeenschap dan voortplanting worden door de Bijbel als moreel waardevol beschouwd en ondersteund.

Gelijkwaardige LGB relaties kunnen deze moreel waardevolle doelen van menselijke sexualiteit vervullen.

Par.3.3. Andere wetenschappelijke disciplines bevestigen dat menselijke sexualiteit belangrijke doelen heeft naast voortplanting [RR par.4.3-4.4]

Naast andere wetenschappelijke disciplines, bevestigen de evolutionaire biologie van menselijke procreatie, en de sociologie dat de menselijke sexualiteit meerdere doelen heeft los van de gerichtheid op voortplanting en daarbij juist zich richt op het

versterken van de verbondenheid van het paar.

Par.3.4. Het Natuurwet - argument is in tegenspraak met het merendeel van de Katholieke Theologie, het Kerkrecht en de Pauselijk leer zelf, welke onvruchtbaarheid niet als een belemmering voor het huwelijk zien [RR par.4.5].

In overeenstemming met het bijbels bewijsmateriaal stellen zowel het merendeel van de Katholieke Theologie als het Kerkrecht dat het vermogen tot biologische

procreatie niet noodzakelijk is voor het bestaan van een huwelijk zelf : "Steriliteit verbiedt noch ontbindt het huwelijk " ( Codex Iuris Canonici par.1084.3)

Op gelijke wijze bevestigden al in 1968 de Pauselijk leerstellingen met betrekking tot vruchtbare (getrouwde) heterosexuele paren dat " Sexuele activiteit ... niet ...

ophoudt legitiem te zijn zelfs wanneer , om redenen onafhankelijk van hun wil, deze verwacht wordt onvruchtbaar te zijn" ( Humanae Vitae par.11).

(5)

In een document uit 2016 , dat de conclusies van de internationale

bisschoppensynode samenvat, veroordeelt de Pauselijk leer ook de voorstelling van het huwelijk "wanneer het zo wordt opgevat dat zijn eenmakende betekenis, zijn roeping om te groeien in liefde en zijn ideaal van wederzijdse hulp en bijstand overschaduwd wordt door een bijna exclusief sterk aandringen op de plicht tot voortplanting" (Amoris Laetitia par.36)

Dit document stelt verder dat "voortplanting" en "moederschap" niet alleen

"biologische realiteiten zijn ( Amoris Laetitia par.178) en dat zij " niet de enige manieren zijn om de vruchtbaarheid van de liefde te ervaren": deze vruchtbaarheid kan ook worden uitgedrukt door adoptie, of door eenvoudigweg een bijdrage te leveren aan de samenleving ( Amoris Laetitia par.181). Niet- heterosexuele en heterosexuele relaties zijn op gelijke wijze in staat tot deze soort vruchtbaarheid.

Par.3.5. Ongefundeerde veronderstellingen over de gevolgen van niet- heterosexuele relaties op de partners, kinderen en de samenleving.

Het Pauselijk spreken stelt ook dat niet- heterosexuele realties "schadelijk" zijn voor de partners zelf, voor de "normale ontwikkeling van kinderen" die erbij betrokken zijn en voor de "juiste ontwikkeling van de menselijk samenleving " in het algemeen ( Overwegingen met betrekking tot voorstellen om wettelijk erkenning te geven aan vaste relaties tussen homosexuele personen, par.7-8). Zulke beweringen worden niet ondersteund door het huidig voorhanden zijnde bewijsmateriaal.

Par.3.6. Conclusie

Wat we weten uit de menswetenschappen over de veelvoudige dimensies van de betekenis van menselijke sexualiteit weerspreekt de regelrechte veroordeling door het Vaticaan van alle niet- heterosexuele handelingen.1 Het feit dat niet-

heterosexuele relaties "niet in staat zijn op een juiste manier bij te dragen aan de voortplanting en het overleven van het menselijk ras"( Catechismus van de

Katholieke Kerk par.2357) makt deze niet tot intrinsiek immoreel. Zowel

heterosexuele als niet-heterosexuele relaties zijn in staat tot het schenken van wezenlijk leven en zijn vruchtbaar voor de betrokken mensen en de maatschappij in het algemeen.

1Het werkdocument van de Synodale Weg van de Duitse Katholieke Kerk " Leven in succesvolle relaties"(uit januari 2020), concludeerde dat "De normatieve eisen van de gangbare Katholieke sexuele moraal de kennis van de menswetenschappen over de veelvoudige dimensies van de betekenis van menselijke sexualiteit tegenspreken." Het werkdocument stelde verder ook dat "Relaties waarin waarden als liefde, vriendschap, betrouwbaarheid, trouw en wederzijdse toewijding worden beleefd, erkenning verdienen vanuit moreel standpunt." Beide conclusies komen overeen met het onderzoek dat in deze voorliggende Verklaring wordt samengevat.

(6)

Par.4. Misvattingen in de Vaticaanse interpretatie van bijbelse passages betreffende homosexualiteit

Par.4.1. Het tweede pauselijk argument om homosexuele relaties te verbieden is dat zij zogenaamd veroordeeld worden in bepaalde Bijbelpassages. Deze zijn Leviticus 18:20 en parallel daarmee 20:13, 1 Corinthe 6:9-10, 1 Timoteus 1:10; en Romeinen 1:26-27 .

Par.4.2. In de wereld waarin de schrijvers van het Oude Testament en Nieuwe Testament leefden, werd mannelijk homosexueel gedrag in de oudheid uitgedrukt door sexuele relaties die, gewoonlijk, tijdelijk waren ( i.e. buiten lange termijn

verbondenheid als paar). Deze waren, ten gevolge van ongelijkheid in leeftijd, status en macht, niet vrij en gelijkwaardig. In feite was er gewoonlijk sprake van uitbuiting bij mannelijke homosexuele handelingen in die tijd. Een dergelijke achtergrond moet men meewegen bij de interpretatie van bijbelse pasages over homosexualiteit [RR par.5.1].

Par. 4.3. Leviticus 18:20 en parallel 20:13. Recente research heeft aangetoond dat deze teksten alleen mannen verbieden gemeenschap te hebben met een

getrouwde man [ veroordeeld als overspel], of met een ongetrouwde man onder de bescherming van een Joodse vrouw [ veroordeeld als incentueus]. Hun traditionele interpretatie waarbij mannelijke homosexualiteit wordt veroordeeld blijkt te zijn gebaseerd op een verkeerde vertaling die niet langer houdbaar is [RR par.5.3].

Par.4.4. 1 Corinthe 6:9-10; en 1 Timoteus 1:10. Deze passages maken deel uit van twee "lijsten van ondeugden" die specificeren welke soorten zondaars niet in de hemel zullen komen.

1 Corinthe 6:9-10: Paulus leent een voorraadlijst van ondeugden van beschikbaar vermanend materiaal. Onder de veroordeelde zondaars, noemt hij

"knapenschenders" en "softies" samen. Het doel van de lijst is om Paulus' bredere argument te illustreren : dat Christen zijn vereist dat je rechtvaardig handelt ( 1 Cor.

6:7-8). "Knapenschenders"en "softies" kunnen alleen beschouwd worden als onrechtvaardig handelend , als er mee bedoeld wordt de soort van mannelijke homosexuele relaties die het meest voorkwamen in de Grieks-Romeinse wereld van de tijd van Paulus, waarbij mensen werden uitgebuit [RR par.5.4].

1 Timoteus 1:10 : In deze ondeugdenlijst noemt de bijbelse schrijver

"ontuchtplegers, knapenschenders, slavenhandelaars ....".De structuur van deze ondeugdenlijst kan de Decaloog ( Tien Geboden) weerspiegelen, waarin

ontuchtplegers en knapenschenders samengevoegd worden als vertegenwoordigers van overspelplegers, d.w.z. degenen die handelen tegen het zesde gebod. Indien dit klopt, bevestigt deze verwijzing dat mannelijke homosexuele relaties

noodzakelijkerwijs bestonden tussen ongetrouwde mannen, en dus buiten het heterosexuele huwelijk, het enige soort huwelijk in die tijd. De auteur verwijst hier

(7)

niet naar stabiele, trouwe, permanente mannelijke homosexuele partnerschappen.

Samen met de afwezigheid van enige vermelding van "softies", en met het oog op het feit dat de term die hier direct op volgt "slavenhandelaren" is, die berucht waren vanwege hun betrokkenheid bij de sexhandel, geeft dit aan dat de

"knapenschenders" waar het hier over gaat, actieve partners zijn in mannelijke homosexuele contacten, mannen die eigenlijk heterosexueel getrouwd waren ( vandaar de verwijzing naar het 7e gebod tegen overspel), maar die vanwege hun dominante sociale positie, zich veroorloofden sexuele gemeenschap met mannelijke slaven en prostitués te hebben. [RR par.5.5].

Par.4.5. Romeinen 1:26-27. Deze verzen maken deel uit van een grotere sectie , Romeinen 1:18-2:11, waarin Paulus een argument opbouwt ter ondersteuning van zijn stelling dat allen gezondigd hebben, Heidenen zowel als Joden. Recente

research toont aan dat de verzen 26-27 verwijzen naar een toen welbekende "dubbel oordeel" topos van apocalyptische rhetorische aard. Deze bestond uit twee

voorbeelden uit de Joodse gewijde geschiedenis van menselijke zwakheid en goddelijke oordelen.

. Vers 26 is waarschijnlijk niet een verwijzing naar vrouwelijk homosexualiteit, maar naar de vrouwen die sliepen met engelachtige wezens vóór de Zondvloed ( een literaire traditie geïnspireerd door Genesis 6:1-4).

. Vers 27 is waarschijnlijk een verwijzing naar het specifiek homosexuele gedrag van de mannen van Sodom ( een literaire traditie geïnspireerd door Genesis 18:16- 19:29).

Als men Romeinen 1:27 interpreteert als een universele veroordeling van

gelijkwaardige, permanente, mannelijk homosexuele relaties, dan leest men iets in de tekst dat er niet in staat of bedoeld wordt. Zo'n interpretatie zou niet kloppen met de impliciete tolerantie van gelijkwaardig homosexueel gedrag wat niet veroordeeld waar dan ook elders in de Bijbel [RR par.5.6-5.7].

Par.4.6. Het is onmogelijk met absolute zekerheid te bepalen of de bijbelse schrijver refereerde naar gelijkwaardige of naar uitbuitende relaties in 1 Cor. 6: 9-10 en 1 Tim. 1:9:10. De uitbuitende relaties kwamen verreweg het meest voor, en dus is het waarschijnlijk dat deze het onderwerp zijn van de veroordeling door de bijbelse schrijver. Het is echter onmogelijk om dit met absolute zekerheid vast te stellen. Op dezelfde manier is Romeinen 1:26-27 bijna zeker een verwijzing naar een dubbel oordeel motief van apocalyptische retoriek betreffende vrouwen van vóór de zondvloed en de mannen van Sodom.

Het intertextuele bewijsmateriaal is te sterk om toeval te zijn, maar ook hier, is het onmogelijk om dit met absolute zekerheid te "bewijzen".

In alle drie de gevallen is de alternatieve interpretatie, namelijk dat Paulus een normatieve veroordeling van niet-misbruikend, gelijkwaardig homosexueel gedrag geeft, veel onwaarschijnlijker, en in ieder geval ook onmogelijk om dit aan te tonen met absolute zekerheid.

(8)

Een dergelijk exegetische onzekerheid blijft noodzakelijkerwijs bestaan voor iedere ethische of theologische conclusie die men zou kunnen trekken uit deze teksten. Als er geen zekerheid bestaat naar welk soort mannelijke homosexuele handelingen de bijbelse auteur verwijst - ofwel gelijkwaardig ofwel misbruikend- , dan is het op dezelfde manier onmogelijk om er absoluut zeker bepaalde ethische normen aan te ontlenen : "Theologische doctrines en ethische regels kunnen niet gebaseerd worden op exegetische vooronderstellingen" [ RR par.5.8] .

Par.4.7 Vrouwelijke homosexualiteit

Vrouwelijke homosexualiteit is nooit verboden of veroordeeld in het Oude Testament of het Nieuwe Testament. Het is in het bijzonder significant dat het niet voorkomt in de code over sexuele zuiverheid die onwettelijk sexueel gedrag van zowel mannen als vrouwen opsomt ( Leviticus 18:1-30 ). In het Nieuwe Testament vermeldt

Romeinen 1:26 "onnatuurlijke praktijken" van vrouwen, zonder verdere specificatie.

Zoals eerder aangegeven ( par.4.5) is dit waarschijnlijk een verwijzing naar vrouwen die vóór de Zondvloed engelachtige wezens huwden ( Genesis 6:14).

Par.4.8. Conclusie

De Bijbel bevat geen verbod of veroordeling van wederzijds gelijkwaardige, egalitaire, trouwe en permanente LGB relaties.

Algemene Conclusie

Par.5.1. Er zijn geen argumenten, noch van de wetenschappen noch van de Bijbel, die de gangbare Katholieke leer ondersteunen, volgens welke elke handeling van sexuele gemeenschap een procreatieve significantie en doel heeft, en dat bijgevolg niet-heterosexuele relaties "intrinsiek ongeordend" zijn , omdat daarbij de genoemde procreatieve dimensie van sexualiteit ontbreekt.

Par.5.2. De criteria om de moraliteit van LGB relaties te bepalen moeten dezelfde zijn als die de moraliteit van heterosexuele relaties bepalen.

Par.5.3. LGB-relaties kunnen even levengevend en gezegend zijn als hun heterosexuele tegenhanger. Zij kunnen een of meer van de niet op conceptie gerichte betekenissen vervullen, inclusief liefde, plezier, troost, vieren en kameraadschap.

Aanbevelingen Par.6.1. Officiële commissie van specialisten.

Met het oog op de consequenties van de katholieke leer m.b.t. LGTB mensen, het wereldwijde bereik van door katholieken geleide instituties, en gezien het feit over het onderwerp al uitvoerige research beschikbaar is, bevelen we als een zaak van hoge urgentie aan dat het Katholiek magisterium een nieuwe commissie instelt,

(9)

bestaande uit Christelijke theologen en experts in andere relevante wetenschappen, om de ethiek te bestuderen van niet-heterosexuele relaties.

Los van de wijze waarop het consultatieproces wordt georganiseerd, dienen

verzamelde opinies onafhankelijk te zijn, representatief voor de meerderheidsvisie van de betreffende academische gemeenschappen, en openbaar gemaakt worden.

In het geval van een gebrek in unanimiteit, dienen de namen en argumenten van degenen die het niet eens zijn met het meerderheidsstandpunt, ook openbaar gemaakt worden.

Het huidige rapport kan worden beschouwd als een eerste stap tot het werk van zo een commissie.

Par.6.2. Pauselijk Decreet.

Wanneer het bewijsmateriaal en de argumenten die zijn ingebracht in het rapport van het Wijngaards Instituut, worden onderschreven door de Commissie, dan dient een officieel document van het Magisterium de absolute veroordeling van niet- heterosexuele relaties te herroepen, en de criteria op te stellen voor hun morele evaluatie, pastorale begeleiding en liturgische viering.

Par.6.3. Bisschoppenconferenties

Zo spoedig mogelijk na de publicatie van dit officiële document van het Magisterium en afhankelijk van zijn conclusie dienen nationale bisschopsconferenties aan te bevelen dat door katholieken geleide instituties alle arbeidsrechtpraktijken die LGTB- mensen discrimineren stoppen.

Par.6.4. Afschaffing van discriminerende praktijken

Het accepteren van Humanae Vitae en Homosexualitatis Problema dient als een blijk van rechtzinnigheid verwijderd te worden uit alle selectieprocedures, inclusief die van bisschoppen en de docenten van Katholieke academische instituties, en de toelating van candidaten tot het priesterschap.

Par.6.5. Eerherstel

Waar mogelijk, dient de schade aan de carrières van Katholieke wetenschappers, die veroordeeld zijn voor het opkomen voor de verdediging van de moraliteit van niet- heterosexuele relaties ongedaan gemaakt worden.

ONDERTEKEND DOOR DE LEDEN VAN DE INTERNATIONALE WERKGROEP

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

1) De ene boom van deze twee diende dus tot de vorming van de menselijke geest, door oefening in gehoorzaamheid aan het Woord van God; de mens moest door deze tot een kennis komen

"Maar hoe kwam u in deze ongelegenheid?" vroeg CHRISTEN verder en de man gaf ten antwoord: "Ik liet na te waken en nuchter te zijn; ik legde de teugels op de nek van mijn

"Als patiënten tijdig zo'n wilsverklaring opstellen, kan de zorg bij het levenseinde nog veel meer à la carte gebeuren", verduidelijkt Arsène Mullie, voorzitter van de

"Patiënten mogen niet wakker liggen van de prijs, ouderen mogen niet bang zijn geen medicatie meer te krijgen. Als een medicijn geen zin meer heeft, moet je het gewoon niet

     Is mede ondertekend door zijn echtgenote en zoon. Kerssies heet Erik van zijn voornaam en niet Johan..  4) Piet Smits is van de HBD en niet van de

Ik weet niet wat anderen over mij gedacht zullen hebben, maar ik moet eerlijk bekennen, dat ik me zelf prachtig vond; en dat moest ook wel zoo zijn, want mijn vriend Capi, na

9) Heeft u problemen met andere regelgeving op het gebied van verkeer en vervoer?. O

Men kan niet beweren dat die honderden huizen in aanbouw in Beuningen en Ewijk nodig zijn om aan de behoefte van deze twee kernen te voldoen.. In die twee kernen is er geen