• No results found

d Avereester kroniek 29e jaargang No 2 Juni 2012 Streekmuseum De Kalkovens

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "d Avereester kroniek 29e jaargang No 2 Juni 2012 Streekmuseum De Kalkovens"

Copied!
23
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Streekmuseum “De Kalkovens”

d’ Avereester

kroniek

29e jaargang No 2 Juni 2012

(2)

2 3

Inhoudsopgave

Inleiding 3 Joop Moes

Van de bestuurstafel 4 Het bestuur

Een ansichtkaart uit Balkbrug 6 Jan Nijensikkens

De eerste brug over De Dedemsvaart

bij de Kalkwijk 11

Henk Jan Krikke

”Op Hoop van Zegen” 14 B. Sietsma, Beilen

Een herengezelschap op de stoep

van Huize ”Rollepaal” 17 Henk Bartelds

O.b.s. ’t KOMPAS

(5e en 6e klas - 1975) 22

Van de redactie 24

Redactie

Roelof Jalink komt naar Dedemsvaart 26 Gerard H. Varwijk

De Genealogische Database Avereest 31 Helmuth Rijnhart

Een eeuw geleden 34

Janny Slot-Kelder, Gerrit Slot

Herinneringen van Lies Knook- Plomp 37 Marry Brand-Doosje

Een kleine geschiedenis 40 Joop Moes

Inleiding

Op mijn computerscherm heb ik een foto voor me. Het is een oude foto, meer dan honderd jaar oud. Erop afgebeeld staat de Kalkwijk in het jaar 1900. Aan de linkerkant zie ik enkele huizen omringd door bomen, aan de andere kant een klein bos, verder geen bebouwing, geen leven. Aan de kant van de huizen staan twee mensen, een vrouw met fiets, gekleed in welhaast smetteloos wit en een jongetje van een jaar of tien, staande op een steigertje voor zich uit turend. Duidelijk is te zien dat er geen oogcontact is. Kennelijk was dat nog niet zo nodig in die tijd. Je zou zeggen: ”Ze zijn bezig met onthaasten.” Maar daar had toen nog niemand weet van. Als ik doorklik, verschijnt er een foto van de in 1923 gedempte Kalkwijk uit 1933. Er is duidelijk al meer verkeer.

Gemotoriseerd verkeer is op de foto niet waar te nemen. Wel de bakkers- of slagersjongen met een transportfiets met voorop een mand.

Verder enkele fietsers en voetgangers. De ruimte die ze moeten delen is groot. Niemand is de ander tot last, maar oogcontact is enkel nodig met de fotograaf. Inmiddels heette de Kalkwijk Julianastraat. In de bezettingstijd mochten echter geen namen van leden van het koninklijk huis worden gebruikt. Gedurende die tijd werd weer de naam Kalkwijk gebruikt.

Als we wat er op de foto’s staat afgebeeld, vergelijken met de Julianastraat van nu, dan valt er weinig te herkennen. Nu is er een drukte van belang. Voetgangers, fietsers, scootmobielen, auto’s, brommers en scooters, ze krioelen door elkaar. En iedereen moet rekening houden met elkaar. Onthaasten is geboden. Oogcontact moet er zijn. Dat is niet nieuw, wel de naam

die daarvoor is bedacht. ”Shared space”, gedeelde ruimte. Dat is de moderne tijd. Dat is de vooruitgang. Maar gelukkig hebben we de foto’s nog en wordt de herinnering levend gehouden door de met de naam van Baron van Dedem gesierde wegpunaises die de parkeerplaatsen aan de Julianastraat markeren.

Naast de bekende rubrieken ”Van de redactie”,

”Van de bestuurstafel” en ”Een eeuw geleden”, kunt u weer een keur aan lezenswaardige artikelen in dit nummer aantreffen. Jan Nijensikkens geeft, op zijn karakteristieke wijze, een toelichting op de foto die dit jaar als omslag voor onze periodiek is gekozen. De bruggen die over het kanaal bij de Julianastraat hebben gelegen om daar het verkeer te vergemakkelijken, worden ons door Henk Jan Krikke beschreven. Gerard Varwijk vertelt hoe het de familie Jalink uit Zwartsluis, in Dedemsvaart verging. De herinneringen van Lies Knook-Plomp aan Dedemsvaart, worden door Marry Brand doorgegeven. Bonze Sietsma blikt terug op wat hij en zijn familie beleefden in en rondom de zuivelfabriek ”Op Hoop van Zegen”, terwijl Henk Bartelds een beeld schetst van de pionier Roelf Bos en hoe het hem en de zijnen in deze streek verging. De bijdrage van Helmuth Rijnhart gaat dit keer over de Genealogische Database Avereest, waarin veel te vinden is over uw voorouders, die geboren, gehuwd of overleden zijn in Avereest.

De lezer gegroet, Joop Moes Omslag 2012.

Op de omslag ziet u een afdruk van een ansichtkaart uit Balkbrug.

De Dedemsvaatsche Stoomtramweg Maatschappij had het pand rechts in eigendom. Het werd gebruikt als haltegebouw en als ver- zamelpunt van vracht voor de tramlijn Balkbrug-Meppel. Voorts was het gebouw in gebruik als café Veldhoen.

ISBN nr. 1380-1228.

(3)

4 5 H. Tigelaar, Dedemsvaart

C.A.J. Kil, Zuidwolde A. Bouwman, Zwolle A. Nijboer, Dedemsvaart A. Drogt, Balkbrug G. Kikkert, Dedemsvaart

M. v. d. Vecht-ten Kate, Zwolle fam. J. Keizer, Doetinchem M. v. Berkum-Krol, Dedemsvaart M. v. Marle, Balkbrug

R. Meijer, Balkbrug Allen hartelijk welkom bij de Historische Vereniging Avereest.

Nieuwe leden

In de periode van 1 maart 2012 – 1 juni 2012 hebben we de volgende nieuwe leden mogen inschrijven:

en in orde bevonden. Hilly Alsema en dhr. Eck zullen het komende jaar zitting nemen in de kascontrolecommissie.

Barend Rooseboom, Johan Veenstra en Bert IJmker zijn volgens het rooster aftredend. Allen stellen ze zich opnieuw beschikbaar voor het bestuur. Met applaus worden ze herkozen.

De heer Nijboer vraagt hoe de HVA denkt over het aanbrengen van zgn.

”struikelstenen”, op plaatsen waar vóór de Tweede Wereldoorlog Joodse mensen woonachtig waren. De voorzitter legt uit dat op de Markt jaren geleden al een monument is geplaatst ter nagedachtenis aan de Joodse medeburgers. Destijds is dat een bewuste keuze geweest. Het

aanbrengen van ”struikelstenen” vinden we daarom nu niet wenselijk, aldus de voorzitter.

Roelof ter Horst vraagt of er een infobord bij de bok kan komen. De voorzitter zegt toe daarvoor actie te zullen ondernemen.

Niets meer aan de orde zijnde, sluit de voorzitter omstreeks 21.00 uur het officiële gedeelte van deze jaarvergadering.

Na een korte pauze kunnen de aanwezigen kijken naar de beamerpresentie:

”Wandeling door de tijd”. Een presentatie, die een mooi beeld geeft van de grote verandering die in de loop der jaren hebben plaatsgevonden in de voormalige gemeente Avereest.

Janny Slot-Kelder

Open Monumentendag

”Groen van toen” is het thema van Open Monumenten Dag 2012. Bij monumenten wordt vaak gedacht aan gebouwen, maar de groene omgeving is minstens zo waardevol. Samen vormen ze één geheel. Dit samenvormend geheel is uitermate goed weergegeven op de begraafplaats De Mulderij: een monumentale treurbeuk beschermt de grafkelder van de stichter van Dedemsvaart, Willem Jan baron van Dedem tot de Rollecate.

Avereest kent meer monumentaal groen, o.a.:

begraafplaats Achterveld met zijn monumentale beukenlaan, de tuinen Mien Ruys met al haar architectonische elementen, de boerenerven en de

Dronkenmanslaan (naast een beeldschone laan heeft deze laan ook een relatie gehad met de bedelaarskolonie) in Balkbrug,

Van de bestuurstafel

Notulen jaarvergadering d.d. 3 april 2012

Voorzitter Barend Rooseboom heette naast de bestuursleden, om klokslag 20.00 uur, omstreeks 25 belangstellenden welkom op de jaarlijkse ledenvergadering.

Zoals op elke jaarvergadering blikt de voorzitter even terug naar het afgelopen jaar. Vervolgens vertelt hij wat er na het seizoen, tijdens de wintermaanden, weer aan werkzaamheden zijn verricht in de oudheidkamer, maar ook buiten op het terrein.

Ideeën om het terrein verder te verfraaien zijn er voldoende. ”Zo zijn we nog steeds bezig om een scheepshelling te realiseren. Tekeningen zijn er inmiddels en we gaan er verder mee aan de slag”, aldus de voorzitter. ”We blijven lekker bezig.”

Er zijn twee brieven binnengekomen van leden, die wat moeite hebben met de artikelen die wekelijks in de Dedemsvaartse Courant worden gepubliceerd.

De voorzitter legt uit dat het hierbij gaat om verkorte uitgaves van artikelen, die gepubliceerd zijn in de eerste tien

jaargangen van ons kwartaalblad (1984- 1993). Zo nodig worden deze artikelen aangepast met de laatst bij ons bekende gegevens. Onder de artikelen wordt als bron vermeld: Historische Vereniging Avereest. De aanwezigen geven aan de artikelen zeer op prijs te stellen en derhalve geen bezwaren te zien bij plaatsing. Het geeft naamsbekendheid en inzicht in datgene wat de vereniging doet. Afgesproken wordt geen (verkorte) artikelen te plaatsen van beide briefschrijvers.

De notulen van de jaarvergadering 2011 worden, na een opmerking van Maartje Wieten-Sebens over wat er gedaan is met de gestelde vragen in de rondvraag, zonder verdere op- en/of aanmerkingen goedgekeurd.

Ook het financieel jaarverslag 2011 en de begroting voor 2012 geven geen aanleiding tot discussie. Gesteld mag worden dat de HVA een financieel gezonde vereniging is. Het ledenaantal blijft schommelen tussen de 1750 - 1800.

De kascontrolecommissie, bestaande uit Henny Hahn-Barelds en Dick Haasjes, heeft de financiële gegevens gecontroleerd

Het tolhuisje met rechts de Dronkemanslaan te Balkbrug. (Collectie HVA)

(4)

7 6

Op zaterdag 8 september zullen het streekmuseum de Kalkovens en de tuinen Mien Ruys samen het thema van Open Monumenten Dag 2012 onder de aandacht brengen van de bevolking.

Het streekmuseum laat een tentoonstelling zien over de persoon Mien Ruys. In de tuinen is een expositie met de naam: ”Een tweede jeugd voor boerenerven”.

(Lange tijd is gedacht dat de verstedelijking de grootste factor was van het veranderde landschap in Nederland. Maar ook het platteland zelf verandert sterk. Er zijn ondertussen meer burgers dan boeren met een boerenerf. Wanneer het gebruik verandert of niet meer spoort met de wensen van de tijd, is aanpassing nodig. Dat is bij boerenerven rondom elke generatiewisseling het geval. Deze expositie laat zien hoe het was en hoe we met de veranderingen om kunnen gaan).

Voor jong en oud vinden die dag allerlei activiteiten plaats in de tuinen Mien Ruys:

optredens van theatergroep LEF – koren – muzikanten – goochelaar. Er zijn rondleidingen en de filmdocumentaire over het leven en werk van Mien Ruys is te bekijken.

De toegang tot het streekmuseum en de tuinen Mien Ruys is op 8 september gratis.

Kijk voor actuele informatie op: www.mienruys.nl of www.hvavereest.nl

Het bestuur

Een ansichtkaart uit Balkbrug

De omslag van onze kroniek geeft een prachtig beeld van hoe het er in de twintiger jaren van de vorige eeuw uitzag in Balkbrug.

Mijn wieg stond op de plek waar de fotograaf zich ongeveer bevond, toen hij deze foto maakte. Ik wil graag wat meer vertellen over deze, ingekleurde, ansichtkaart.

Wie staan er op de foto?

We beginnen rechts met de open tramwagen van de D.S.M.. De geschilde eiken stammetjes met een lengte van ongeveer 1.10 m, worden geladen door eekschiller Eibert Docter. Hij staat achter zijn werk op de tramwagen. Houthandelaar Wolter ter Haar heeft zijn fiets tegen de wagen gezet en heeft plaats genomen naast zijn handel op de goederenwagen van de tram.

Voor het wachtlokaal van de tram staat als eerste (rechts) de heer J. F. Pluim, eigenaar van de door hem in 1917 mooi verbouwde

grote boerderij ”Hoeve Welgelegen”, op de foto links van het wachtlokaal duidelijk te zien. De volgende persoon is Hendrik Veldhoen, koffiehuishouder en onder-chef van de D.S.M.. Hij is zonder hoofddeksel, wat heel ongebruikelijk was in die tijd. Hij is wellicht naar buiten gegaan om ook op het portret te komen. Een eindje verderop zien we twee vrouwenfiguren. Voor de boerderij staat zeer waarschijnlijk Margje Timmerman, de echtgenote van Pluim. De bij het kanaal staande vrouw is mij helaas onbekend.

De eekschuur aan de Zwolseweg. (Coll. Jan Nijensikkens)

Woningen en bewoners

De volgende boerderij met rieten dak was van de fam. De Bruin. Dit pand is door vonken vuur op het rieten dak, uit een locomotief van de lijn Meppel-Balkbrug, door brand verwoest. Nu is op deze plek de fa. Beverwijk gevestigd. Dan volgt, nog net zichtbaar het huis van Geerlings.

Een tuinman afkomstig uit Meppel, die hier zijn tuindersbedrijf had. Hij was een volgeling van Krishna Murti en bezocht vaak het ”Sterrekamp”

in Ommen. Het huis is later afgebroken. Op deze plek is een nieuw huis gebouwd, dat nu bewoond wordt door de fam. W.

Schimmel. In de verte zien we nog de ophaalbrug over de Huizingerwijk of ook wel ”Deen zien brugge” genoemd. De heer Deen was de schoenmaker en lantaarnopsteker en woonde naast de brug. De weg langs de Noordkant bestond uit: van rechts naar

links, een met sintels verhard fietspad, dan een wagenspoor in het losse zand, vervolgens de tramrails en langs het kanaal het jaagpad. De schepen losten hun goederen aan de zuidkant van het kanaal. Dat is te zien aan de masten. De scheepsjagers hadden aan de noordkant daardoor altijd vrije doorgang met hun paarden. De Zwolseweg was in die jaren nog een grindweg. Aan de ijzeren paal op een soort aanduidingsbord voor

Rechts het wachtlokaal van de D.S.M., daarnaast de boerderij van de familie Pluim vóór 1917 (Collectie HVA)

(5)

9 8

schippers, stond het woord ”STRIJK”, wat betekende dat, om de brug te passeren, hier het zeil gestreken moest worden.

Deze kaart is uitgegeven door de firma B. Sipkema en Zn.. De man op de fiets is zeer waarschijnlijk één van de Sipkema’s.

Enkele anekdotes

Anekdotes vertellen en verhaaltjes schrijven doe ik graag. We beginnen met de familie Docter. Als het druk was bij ons in de slagerij met Pasen, Pinksteren of met andere hoogtijdagen, dan werd ik als vier-vijfjarige voorop de fiets gezet en door mijn vader via een pad door de heide, ”langs Willem Smit zien watergat en door Hoekstra zien bossien”, naar het kleine boerderijtje van Docter achter in ’t veld gebracht. De oude moeder en de jongste dochter Gerrigje pasten dan op mij. Egbert, de zoon met een verstandelijke beperking, ging vaak met mij wandelen. Hij liep dan voorop met de handen op de rug geestelijke versjes te zingen. (Zingen konden ze allemaal,

de Docters-familie). Ik kwam daarachter aan, ook met de handen op de rug. Soms had Eppe, zoals hij doorgaans werd genoemd, een ondeugend moment. Hij nam mij mee naar het varkenshok en maakte de deur open. Zijn moeder moest dan maar weer proberen de varkens uit de tuin te krijgen en hij stond er bij te lachen. Als Garregien thuis was, deed hij zulke dingen niet. Zij hield hem goed onder de duim.

Wolter ter Haar is de volgende. Wolter was houthandelaar en in het begin handelde hij veel in boomschors. Om leer te looien werd gedroogde boomschors van 10-jarige eikenstammen gebruikt, daar zat het meeste looizuur in. De eekbossen stonden op hoge, minder vruchtbare, grond en werden om de 10-12 jaar gekapt.

Een goed voorbeeld zijn de eikenbossen op de weg naar Meppel. Voorbij en rond Den Huizen, maar ook verder op, zijn veel van deze bossen en bosjes te herkennen. Ter Haar kocht de opbrengst

van deze bossen in deze omgeving tot wel in Pesse en Frederiksoord toe. In het voorjaar kwamen de eekschillers met hun hele gezin van de Veluwe naar deze streken om hier te werken. Van eind april tot de langste dag werd van zonsopkomst tot -ondergang met de hele familie hard gewerkt om de schors van de jonge bomen los te kloppen. De kale stammen werden op lengtes van 1.10 m. of 30 en 40 cm gebracht. Van de overgebleven takken werden later, veelal in de winter, takkenbossen gebonden voor de ovens van de bakkers. Bij het aanleggen van de Afsluitdijk heeft Ter Haar scheepsladingen rijshout geleverd. Deze waren langer dan de normale takkenbossen en werden gebruikt als zinkstukken voor de te storten basaltblokken. In de beginjaren dertig is een middel ontdekt om huiden veel sneller te looien, het schillen was afgelopen. Ter Haar was o.a. wethouder in de gemeente Avereest en voorzitter van het Waterschap. Door zijn invloed is de ontginning van de woeste gronden in het

Westerhuizingerveld ter hand genomen.

In Balkbrug zijn een straat en een gemaal naar hem genoemd.

Hoeve ”Welgelegen”

Zoals eerder vermeld stond naast het D.S.M.-station de boerderij van de familie Pluim. Doorgaans (de heer) Pluim genoemd. Als kinderen waren Alex Wassen en ik veel te vinden op de ”Hoeve Welgelegen”. De fam. Van der Wal boerde op de hoeve en bewoonde de westkant van het huis. Daarnaast stond (in mijn ogen) het grote bakhuis/stookhuis, waar de familie, bestaande uit Aaltje, Klaas, Ruurd, vader en moeder vaak verbleven.

Er werd ons goed op het hart gedrukt om vooral niet aan de oostkant te komen, want daar was een mooie volière met fazanten en andere siervogels. Deze zouden zich dood kunnen schrikken als wij daar kwamen en lawaai maakten. We zouden dan nooit meer op de boerderij mogen komen. De schrik zat er bij ons dus goed in.

”De Eekhorst”, de latere woning van Wolter ter Haar. Nu ”De Eehorst” genoemd. (Collectie HVA)

De fraai verbouwde boerderij van de familie Pluim. (Collectie HVA)

(6)

11 10 De ”Olde pluum”, zoals de oudere

mensen hem noemden, dwong respect af. Hij was gemeenteraadslid, altijd netjes gekleed en met een scherp zakelijk inzicht werd hij veel gevraagd in commissies en verenigingen. Opgroeien als wees en vervolgens opklimmen van bakkersknecht tot grootgrond- en huizenbezitter, is een hele prestatie. Voor de boeren op zijn boerderij was hij erg goed. Boer Veenhuizen en later Van de Wal kregen ieder najaar een dik slachtvarken cadeau. Als alles er maar netjes bij lag, was Pluim tevreden . Zo was er een rijm waaruit een beetje afgunst sprak:

Hoeve ”Welgelegen”,

Pluim is met zijn geld verlegen, Elk jaar nieuwe hekken,

Dat doen alle gekken.”

Apeneuties

De man zonder hoofddeksel is Hendrik Veldhoen onder-chef en uitbater van het wachtlokaal van de Dedemsvaartse

Stoomtram Maatschappij, de D.S.M.. In het weekend werd er een kaartje gelegd en verkocht hij pinda’s in de dop. De jongens kochten dan een puntzak vol en boden ze aan, aan de meisjes die rond de brug en het tramstation flaneerden.

Mijn vader hanteerde bij het offreren van de pinda’s de volgende zin: ”Apeneutien hem’m, apeneutien hem’m, ai’j lacht bi’j verkocht”. Wat vrij vertaald wil zeggen:

”Wanneer je een pinda pakt en mij daarbij toelacht, dan gaan wij vanavond samen uit. Dat heeft wel resultaat gehad, want anders had ik dit stukje niet kunnen schrijven.

Naar het gevang

Tussen het wachtlokaal en de Meppelerweg bevond zich een behoorlijk rangeerterrein. Balkbrug was een knooppunt van de lijnen Coevorden-Zwolle en Meppel-Balkbrug.

Er was behoorlijk veel overslag. Ook opslagruimte voor zowel de hoofdlijn

Links op de foto het rangeerterrein tussen het wachtlokaal en de Meppelerweg. (Uit: Eigen erf – 1928).

naar Zwolle als de lijn naar Meppel was voldoende aanwezig. Veldhoen en zijn vrouw hebben eens een uitbrander en misschien wel een boete gehad toen ze de veldwachters in de wachtruimte, die Beerts van ’t Oever naar de gevangenis in Zwolle brachten, in niet zulke nette bewoordingen te verstaan hebben gegeven hoe ze over de heren dachten.

Het echtpaar Veldhoen was, net als iedereen ”an de Balk” , overtuigd van de onschuld van Van ’t Oever. Deze heeft echter, hoewel hij in zijn recht stond, zes jaar in een krankzinnigengesticht doorgebracht.

Jan Nijensikkens

Het wachtlokaal van de DSM is op deze foto duidelijk te zien. (Uit: Eigen erf - 1926)

De eerste brug over De Dedemsvaart bij de Kalkwijk

Het gaat in dit artikel over de brug die direct aan het begin van de Moerheimstraat over de vaart lag. Die brug is in de loop van de tijd twee maal verplaatst.

De eerste houten brug

De eerste brug op de bovengenoemde locatie was een houten draaibrug. Deze lag over de vaart in het korte vaartgedeelte tussen de Kalkwijk (Julianastraat) en de Nieuwewijk. De eerste brug is aangelegd in het jaar 1850. De vergunning hiervoor werd afgegeven aan Jhr. G.R.G. van Swinderen, wat nogal logisch was, want hij had veen- en landbouwgrond aan de zuidzijde van de vaart. Op de hoek

van de Nieuwewijk en de Wisseling (Hoofdvaart) had hij ook een groot pakhuis laten bouwen. Een brug was daar wel praktisch. Teixeira vermeldt in zijn boek over de Dedemsvaart dat Van Swinderen mocht kiezen tussen een draaibrug en een ophaalbrug. Hij gaf de voorkeur aan een draaibrug. De doorvaartwijdte van de brug was bepaald op 5,50 m. Op die eerste locatie heeft de brug talrijke jaren gelegen. In 1903 was

(7)

12 13 het nog steeds een houten draaibrug. Pas

later, nadat de Kalkwijk gedempt was

(in 1923), werd een ijzeren draaibrug aangelegd, recht voor de Julianastraat.

Tot zolang de Kalkwijk nog niet was gedempt, lag er een brug over de mond van deze wijk.

De brug over de vaart op bovengenoemde eerste locatie is aangegeven op de

kadasterkaart uit 1890 en op de plattegrond in de Grote Hist.

Atlas van Overijssel op blz.

290. Een deel van de houten brug is te zien op een tekening van Jacob Drent. (Zie daarvoor het boek ”Pennenstreken”, tekening nr. 62).

De tweede locatie

De tweede locatie van de brug was recht tegenover de Julianastraat. Dat kon pas nadat de Kalkwijk gedempt was. Het werd een ijzeren draaibrug.

Een kadasterkaart uit 1890, waarop de houtenbrug staat aange- geven. (Coll. HCO belastingplans 1880, inv.nr. 288.2 sectie K blad 1)

Wellicht werd rekening gehouden met de toegenomen ontwikkeling van het verkeer. De brug werd gedraaid vanaf de zuidkant van de Wisseling. Velen van u zullen zich deze brug nog goed kunnen herinneren. Ruim 40 jaar was deze brug in functie, van 1924 - 1966.

Maar vanaf 1966, toen er geen scheepvaart meer was door de vaart, hoefde de brug niet meer open gedraaid te worden en kon deze worden vastgezet. Tenslotte werd de brug ook enigszins provisorisch verbreed. Totdat er in de negentiger jaren een nieuwe vaste brug kwam, recht tegenover de Nieuwewijk.

Op een kaart uit 1988 in de gedetailleerde atlas van Overijssel is de brug nog ingetekend recht tegenover de Julianastraat.

Moderne brug

De derde locatie van de brug is waar die nu ligt, over de vaart recht tegenover de Nieuwewijk. Een brede vaste brug met voldoende ruimte voor het verkeer.

De brug sluit aan op de wegen van de Nieuwewijk. Die wijk is al vele jaren van het kanaal de Dedemsvaart afgesloten met een brede dam. Vooraan heeft de

Nieuwewijk gescheiden rijbanen voor het verkeer. Deze vaste brug over de vaart is intussen gemoderniseerd. Niet alleen de breedte van de nieuwe brug over de vaart valt op, maar ook de moderne verlichting. Over de brug gaat nu druk verkeer, zowel autoverkeer, alsook langzaam verkeer. Trouwens ook het openbaar vervoer, de Syntus-autobussen van de drukke lijndienst Dedemsvaart - Zwolle en v.v., maakt veelvuldig gebruik van de brug.

Henk Jan Krikke Bronnen

- L.F.Teixeira de Mattos; De Dedemsvaart.

(Zwolle 1903) pag. 452, 476

- Kadasterkaart uit 1890, met dank aan N.W.H. Rijnhart

- Grote Historische Atlas van Overijssel, 1905 (herdr. 2005) pag. 290

- Grote Provincie Atlas Overijssel.

(Groningen 1991) pag. 37

- Met Pennenstreken langs de Dedemsvaart, tekeningen van J. Drent.

Uitg. HVA (Dedemsvaart 2009) pag.126 - G.H.Varwijk, De Dedemsvaart in de 20e

eeuw. (Dedemsvaart 1998) pag. 140-142

- W. Visscher; Een wereld van turf. (Gouda 2003) Over Van Swinderen pag. 35

IJzeren draaibrug over het kanaal, recht tegenover de Julianastraat. (Collectie HVA)

De houten brug over De Dedemsvaart bij de Kalkwijk. (Pentekening Jacob Drent)

(8)

15 14

”Op Hoop van Zegen”

Dit was de naam van de zuivelfabriek te Sluis 6 (nu Rheezerend 132) in Dedemsvaart.

Mijn naam is Bonze Sietsma, zoon van Heine Sietsma en Cornelia Reitsma.

Het gezin bestond uit zes kinderen. Onze familietak is afkomstig uit Friesland.

Door het werken in de zuivel kwam het jonge gezin terecht in Dedemsvaart. Mijn vader Heine was in Friesland tweede kaasmaker en door een sollicitatie in 1928 bij de zuivelfabriek ”Op Hoop van Zegen”, werd hij eerste kaasmaker. Later noemde men deze functie chef-kaasmaker. Men is naast het maken van boter, later ook begonnen met het produceren van kaas, totdat de fabriek ging sluiten.

Mijn betrokkenheid met de zuivel

Graag wil ik u daar iets over vertellen, want dit is als een rode draad door mijn leven gelopen.

Als jong kind was ik al in de fabriek te vinden en lette goed op hoe alles daar reilde en zeilde. Dit is me later in mijn leven goed van pas gekomen. De instelling van vader was, dat je het werk moest doen alsof het van jezelf was. Veel praktijkervaring heb ik opgedaan via mijn vader.

Vader liet mij al snel kleine werkzaamheden doen in de fabriek zoals kazen keren en er moest ook genummerd

worden. Dit gebeurde ’s avonds na het eten. Luchtvochtigheid en temperatuur waren belangrijk wat betreft de kwaliteit van de kazen. Deze werden geregeld door raampjes open te zetten of te sluiten, naargelang de windrichting was. Door de betrokkenheid met de fabriek binnen ons gezin gingen de gesprekken met regelmaat over zuivelzaken. Mijn oudste broer en ik bleven allebei werkzaam in de zuivel. Ikzelf ging naar Munnikeburen en later naar Beilen. De oudste broer naar de fabrieken in Rouveen en Ruinerwold.

Helaas is hij jong overleden.

Zuivelfabriek ”Op hoop van zegen” aan het begin van de twintigste eeuw. (Collectie HVA)

De kaaskeuring

Enkele malen per jaar was er een provinciale keuring en één keer per jaar een landelijke, de F.N.Z. keuring. Hier was vader Sietsma druk mee om maar de beste kaas te tonen. Als de datum van de keuring bekend werd gemaakt, was hij enkele maanden daarvoor er al volop mee bezig. De kazen die voor de keuring gingen, kwamen bij ons thuis in de kelder. Belangrijk was de juiste temperatuur en regelmatig moesten de kazen gekeerd worden. Voor mij was het als een honderd procent ”verpleging”.

Het resultaat was door de jaren heen veel medailles, ook gouden. Ik zie het nog voor me.

Mijn jeugd en de fabriek

Ik vertelde al dat ik bijna dagelijks in de fabriek was te vinden, helpen met hand- en spandiensten, maar ook knutselen met de dingen die voorhanden waren.

Zo maakte ik katapulten met stukjes leer voor een ieder die er maar belang bij had. Op een bepaald moment had ik weinig afvalstukjes leer en ging ik op de stoute toer. Het personeel binnen de fabriek moest zich altijd omkleden in werkkleding. Men had toen nog geen kluisjes en de dagelijkse kleding en schoeisel lagen voor het grijpen. Van een schoen sneed ik een tong af en gebruikte deze voor een nieuwe katapult. De

Een foto van de personeelsleden omstreeks 1935. Velen waren in 1953 nog in dienst.

Staand v.l.n.r.: 1. E.v.d. Belt, melkontvanger; 2. J. Oosterveld, 2e kaasmaker; 3. G. Kremer, machinist;

4. F. Nijs, centrifugist; 5. W. Swankhuisen, ass. directeur; 6. J. Wierbos, melkcontroleur;

7. Geert Kamphof; 8. E. Bouwman, boekhouder; 9. Geert v. Blanken; 10. H. Kooistra, botermaker;

11. E. Pepping, directeur. Gehurkt v. l. n. r.: 1. W. van Haeringen, fabriekscontroleur; J. Mensink, 2e kaasmaker; 3. H. Redder, 2e botermaker; 4. H. Sietsma, 1ste kaasmaker; 5. Albert Bakker;

6. B. Sok, medewerker kaaspakhuis; 7. B. Disselborg, chauffeur/ kantoor. (Coll. Bonze Sietsma)

(9)

hetzelfde met de wei (een vloeistof die bij kaasbereiding ontstaat).

De boeren en het personeel van de zuivelfabriek vormden vroeger een hechte gemeenschap. Naderde er een bruiloft van een boerendochter of -zoon of was er een 25-jarig huwelijk, dan werd er een bus versierd met bloemen. Deze mocht men plukken uit de tuin van de directeur. Meestal leverde dat enkele flessen citroenjenever op, geschonken door de boer. De drank werd verdeeld in de fabriek, met behulp van een voetloos glaasje. Dit alles gebeurde wel tijdens diensttijd.

De zuivelfabriek ”Op Hoop van Zegen”

is in 1968 gestopt en opgegaan in de nu nog bestaande fabriek in Balkbrug.

In deze tijd zijn er geen kleine fabriekjes meer. Het zijn grote concerns geworden waar grote hoeveelheden melk worden

verwerkt tot kaas, boter en vele soorten melkdranken en toetjes.

Wat mijzelf betreft

Mijn leven is verweven met de zuivel.

Daarnaast getrouwd, een gezin gesticht en uiteindelijk in Beilen bij de DOMO terecht gekomen. Mijn laatste functie was: cursussen geven op fabrieken in Groningen en Drenthe.

Na mijn, door gezondheidsproblemen vroegtijdig pensioen, ben ik verder gegaan met het onderwerp “de zuivel.”

In miniatuur heb ik verschillende onderwerpen van de fabriek uit de dertiger jaren nagemaakt, schaal 1: 20.

Met o.a. de botermakerij, de kaasmakerij en roskarn.

Zo blijven de herinneringen voor mij levendig.

B. Sietsma, Beilen

17 16

eigenaar van de schoen heeft zich vast afgevraagd welke ”muis” er had gevreten aan zijn schoen. Jaren later kwam hij nog eens op dit voorval terug, maar het bleef (tot nu toe) mijn geheim.

Het kleine werkplaatsje van de machinist was zo een geliefd oord waar ik graag bezig was met verschillende karweitjes en wat ik ook als de beste kon, was krammen op de klompen zetten waar de bovenkap vanaf gesprongen was. Ik had het er druk mee.

Toch was ik niet altijd binnen, buiten spelen met schoolvriendjes was ook belangrijk evenals kattenkwaad uithalen.

Ieder jaar was het weer een sport om de eerste te zijn bij het peren eten uit de tuin van directeur Pepping naast de zuivelfabriek. Helaas moest Pepping altijd de oogst delen met de jonge stropers.

De boeren en de zuivel

Tot 1900 hielden de boeren met één koe, de melk voor eigen gebruik. Waren er meerdere koeien, dan was de melk voor de handel, daarnaast werd er boter gemaakt met de handkarn en verkocht op de markt. Men ging dan b.v. naar de markt in Meppel.

Vanaf ongeveer 1890 ontstonden de particuliere en de

Coöperatieve-, hand- en stoomkrachtfa- briekjes.

Gerard Assen was een boer met twintig koeien, die woonde naast de zuivelfabriek.

Daar troffen wij in de vijftiger jaren de restanten aan van een roskarn. Een bewijs dat daar vóór 1900 met behulp van een paard boter werd gekarnd.

In 1900 werd de

zuivelfabriek ”Op Hoop van Zegen” aan Sluis 6 opgericht. De eerste directeur was E. Pepping. Directeur klonk nogal voornaam, hij zat niet alleen achter een bureau, maar deed alle voorkomende werkzaamheden.

Dat ook bij de hele kleine fabriekjes direct sprake was van een directeur, had waarschijnlijk te maken met de positie tussen boer en handel. Immers de melk moest tot waarde gebracht worden.

Dat er zuivelfabrieken kwamen had ook te maken met de kwaliteit van de boter.

De export naar Engeland stagneerde, dit land vond de kwaliteit van de boter achteruit gaan.

Rond 1880 wilde men de boter niet meer. Engeland ging boter afnemen uit Denemarken.

Er werd veel moeite gedaan om de kwaliteit te verbeteren en de export weer op gang te krijgen.

Elke dag werd de melk bij de boeren opgehaald en naar de fabriek gebracht.

De boeren kregen ook een deel weer terug, nl. het ”het onderste uit de kan”

in deze tijd zou men zeggen, de magere melk. Vroeger heette dat ondermelk of taptemelk. Dit gaf de boer als voer aan de varkens of het jongvee. Later gebeurde

Het echtpaar Pepping. (Coll. Bonze Sietsma)

Een herengezelschap op de stoep van Huize ”Rollepaal”

Aan het eind van de 19e eeuw heerste er op landbouwkundig gebied in het veenkoloniale gedeelte van de voormalige gemeente Avereest veel bedrijvigheid.

Na het verdwijnen van heel veel veen (zo rond de jaren 1860) kwam de landbouw op gang. Bij gebrek aan meststoffen nam dit aanvankelijk niet zo’n grote vlucht.

Van degenen die in de vervening werkzaam waren, schakelden een aantal op de landbouw over. Over het algemeen ging het in die periode om kleinere bedrijven.

Nadat de kunstmest zijn intrede had gedaan, kwamen in de laatste decennia van de 19e eeuw uit het gehele land de landbouwers naar Dedemsvaart. Veelal ging het om zoons die op het ouderlijk bedrijf niet voor bedrijfsopvolging in aanmerking kwamen. Velen van hen kwamen uit de provincie Groningen. De families Van Linge, Biewenga, Bos, Oldenziel zijn hier voorbeelden van.

Roelf Bos

Eén van deze pioniers was Roelf Bos. Hij werd geboren te Veendam op 22 december 1855 uit het huwelijk van Harm Roelfs Bos en Johanna Jacoba Jozephs Lieben.

Na de Lagere School en de H.B.S. volgde Roelf de Landbouwwinterschool. Roelf huwde te Muntendam op 3 april 1879 met

Harmke Danes. Harmke werd geboren te Muntendam op 19 augustus 1849 uit het huwelijk van Eltje Danes en Elisabeth Jans Mulder. Zowel de ouders van Roelf als van Harmke waren landbouwers.

In april 1884 vertrok hij met zijn gezin naar Vries (Drenthe), waar een boerderij gepacht werd. (Waarom hij niet het bedrijf

(10)

19 18

van zijn vader overnam is mij niet bekend.

Mogelijk was een bedrijfsovername nog niet aan de orde omdat zijn vader nog maar 48 jaar was toen Roelf trouwde en nog jonge kinderen thuis had. Het laatste kind werd geboren in 1871). Het echtpaar verbleef daar slechts enkele jaren, want in 1887 wordt dochter Elizabeth in Veendam geboren.

Naar Dedemsvaart

Aan het eind van de 19e eeuw kwam Roelf Bos met zijn gezin naar Dedemsvaart. Het gezin telde toen zeven kinderen, t.w.:

Harm, geb. te Muntendam

(Tripscompagnie) op 27 september 1879;

Eltje, geb. te Muntendam

(Tripscompagnie) op 14 augustus 1881.

Hij werd ook landbouwer.;

Daniël, geb. te Muntendam

(Tripscompagnie) op 20 augustus 1882;

Johannes Jacobus, geb. te Veendam op 28 januari 1885;

Elizabeth, geb. te Veendam (Borgercompagnie) op 20 augustus 1887;

Margaretha Harmina, geb. te Wildervank op 13 november 1889;

Roelf, geb. te Wildervank op 31 mei 1894, overleden te Avereest (Wijk D 5) op 31 mei 1900.

Bij akte, op 1 mei 1900 voor notaris J.A. Berendsen te Avereest verleden, overgeschreven op het hypotheekkantoor te Zwolle op 7 mei 1900 in deel 699 nummer 27, kocht Roelf van J.H. Daman:

De boerderij waar later o.a. de familie Westers woonde. Nu is op die plek bakkerij Nanning gevestigd.

(Collectie HVA)

”het vastgoed ter weerszijden van de Schutwijk te Dedemsvaart, zijnde het gehele oostelijke halfslag tot aan de ondersloot en het westelijk halfslag achter de Dwarsdijk tot nabij de ondersloot, kadastraal bekend gemeente A vereest sektie M nummers 7 tot en met 13, 17, 468, 469, 485, 486, 487, 541, 555, 556, 560 en 704 en sektie K nummers 656, 657, 658, 661 (belast met erfpacht t. b.v. Douwe Wever), 662, 669, 84 7, 932, 1500 en 1501”. Aan het eind van de Moerheimstraat werd, op de plaats waar nu bakkerij Nanning is gevestigd, een grote boerderij gebouwd. Later woonden hier achtereenvolgens de families Schuiling en Westers. De daarbij behorende oppervlakte land bedroeg ongeveer 40 hectaren. Rond 1906 werd naast de vorige boerderij een nieuwe boerderij gebouwd, nu Moerheimstraat 121. Was de vorige boerderij nog van het Drentse type, dit keer werd een echte herenboerderij gebouwd. Hier

woonde tot voor enkele jaren de familie Biewenga. Bij deze boerderij behoorde oorspronkelijk een oppervlakte land van ongeveer 25 hectaren.

Huize ”Nooit Gedacht”

In 1910 was zoon Daniël gehuwd met Jennie Christina Berends, kleindochter van Bonne Berends en Liebegien Arends Kreuzen. Ten behoeve van Daniël werd de boerderij Huize ”Nooit Gedacht”

gebouwd, nu Schutwijk 2. Er behoorde ongeveer 25 hectaren land bij. Daniël bleek evenwel niet capabel om het bedrijf te leiden. Het werd daarna verpacht tot 1951 aan de familie Schot. Door vererving zal het in het bezit zijn gekomen van dochter Margaretha Harmina Bos. Zij was op 5 juni 1913 te Avereest gehuwd met Reempt Groeneveld (boekhouder).

Reempt was omstreeks 1887 geboren te Hoogezand, uit het huwelijk van Folkert Groeneveld (landbouwer) en Annechien Bos. Hij was later directeur van de

Rechts op deze foto Huize ”Rollepaal”, waar jarenlang de familie R.Bos woonde, later de familie Biewenga.

Links Huize ”Nooit Gedacht”. (Collectie HVA)

(11)

21 20

aardappelmeelfabriek ”Onder Ons” te De Krim. Na zijn pensionering exploiteerde Reempt het bedrijf zelf, terwijl Freek Jansen de bedrijfsleider was. Toen zoon Harm de boerderij (Huize ”Rollepaal”) overnam, heeft Roelf aan de Elfde Wijk (in het verlengde van Huize ”Nooit Gedacht”) een nieuwe boerderij gebouwd. Roelf en Harmke gingen daar toen wonen. Daarbij behoorde een oppervlakte land van ongeveer 25 à 30 hectaren. Deze boerderij werd later verkocht aan de familie Danes.

Naast deze boerderij bevond zich nog een boerderij, later eigendom van dochter Margaretha Harmina Bos. Deze boerderij, met een oppervlakte land van ongeveer 25 hectaren, werd verpacht aan de familie Schalen.

Deskundige op landbouwgebied

Uit het vorenstaande blijkt dat Roelf een ondernemend iemand was. De bedrijven

werden overwegend aangewend ten behoeve van de akkerbouw. Ook werden er wel wat koeien gehouden, maar dat zal voor het eigen gebruik van de zuivelproducten zijn geweest.

Uiteraard was de mest ook welkom. Dat Roelf op landbouwkundig gebied een vooraanstaande positie innam, blijkt onder meer uit het volgende. In 1908 werd in Berlijn door dr. ir. Giersberg het boekje

”Das Bourtanger Moor in seiner land- und volkswirthschaftlichen Bedeutung.

Hochmoorkolonie Schoninghsdorfund niederlandische Veenkultur” , uitgegeven.

In dit werk komt het bedrijf van Roelf uitgebreid aan de orde (met foto’s van de boerderij, de gewassen en de (laatste) verveningsactiviteiten). Ook had hij contacten met deskundigen op zijn vakgebied. Dit blijkt uit de personen op de bij dit artikel geplaatste foto. Deze werd gemaakt omstreeks 1907 op de

stoep van Huize ”Rollepaal”. Wie waren die deskundigen op landbouwkundig gebied? Tweede van rechts is Jan Zegering ten Rodengate Marissen, geb. te Exloo (Odoorn) op 26 oktober 1864, overleden in Groningen op 30 januari 1911. Jan volgde de Rijkslandbouwschool te Wageningen en begon zijn loopbaan als directeur-leraar van de G.A. van Swieten Landbouwschool te Willemsoord. Hij hield zich daar onder meer bezig met landbouwexperimenten.

Daarna was hij jarenlang werkzaam op de Rijkslandbouwschool te Wageningen.

Vervolgens was hij directeur van de Rijkslandbouwwinterschool te Meppel en rijks-landbouwleraar. Hij had diverse publicaties op zijn vakgebied (plantenteelt, grondverbetering en landbouwboekhouden) op zijn naam staan. Derde van rechts is Roelf Bos.

Kijkend naar de leeftijd van de anderen, zouden drie daarvan leerlingen van Jan Zegering ten Rodengate Marissen kunnen zijn. De eerste van links is Eis Zwindermans Oldenbanning, geb. te Dalen op 23 september 1889, overleden in De Wijk op 13 november 1950. Oldenbanning was een zeer bekend veefokker uit De Wijk. Hij was leerling van de Rijkslandbouwwinterschool te Meppel. Hij was betrokken bij de Drentsche Boerenbond, waarvan hij vice-voorzitter was. Deze bond ging op in de Nationale Bond Landbouw en Maatschappij. Oldenbanning werd voorzitter. In de jaren 1941-1945 was hij burgemeester van De Wijk. Eerste van rechts is Willem Jan Sijtsma, geb. in Baflo op 4 augustus 1888. Hij was een zoon van Jeen Sijtsma (arts) en Henderika Elema.

Bij zijn huwelijk te Baflo op 20 februari 1917 met Siepkelina Henderika Addinga, is Willem Jan landbouwer. Hij overleed op 15 september 1956. Derde van links is Hemmo Jan van Delden, geb. te Meeden (Heereweg) op 16 nov. 1889. Hij was een zoon van Arend van Delden (landbouwer)

en Grietje Wendelina Tijdens. Hij huwde te Veendam op 1917 met Annechiena Eliena Reinders. Tweede van links is de heer M. Los uit Zoeterwoude. Over hem heb ik (nog) geen verdere gegevens kunnen vinden.

Henk Bartelds Bronnen / Literatuur

- Genlias/Drenlias;

- HVA 1998 no. 3 blz. 20: In de eerste boerderij aan de Schutwijk woonde de familie D. Bos (omstreeks 1923);

- HVA 2002 no. 4 blz. 16: fam. Daniel Bos, Huize ”Nooitgedacht”, Schutwijk 2;

- HVA 1998 no. 3 blz. 20: In de tweede boerderij aan de Schutwijk woonde de familie Harm Bos (omstreeks 1923);

- HVA 2002 no. 4 blz. 17: over Harm Bos;

Landbouw en Maatschappij (een analyse van een boerenbeweging in de crisisjaren), door J.H. de Ru;

- Geschiedenis van De Wijk en Koekange, door J. Poortman;

- De geslachten Marissen, door J.W. van Hoorn en R. Sanders in DGJ 2002;

- Een negentiende-eeuws dagboek uit Odoorn door R. Sanders in Ons Waardeel 1992/1; Jan Zegering ten Rodengate Marissen (1864-191 l), door R. Sanders, in Drentse biografieën deel 4, redaktie: Jan Bos en Willem Foorthuis;

- ’t Olde Karspel 2006/2 (periodiek van de Hist.Ver. De Wijk-Koekange), art.

Dorpsstraat 5 door Roelof Bakker;

- Informatie verstrekt door: D.T. Biewenga en J.J.F. Biewenga-Lubbers;

- E.M. Rombouts-Bos (die ook voormelde foto beschikbaar stelde en een kopie van het boekje van Giersberg).

Een herengezelschap op de stoep van Huize Rollepaal”.

Van links naar rechts: 1. E. Zwindermans Oldenbanning, 2. M. Los, 3. H.J. v. Delden, 4. Roelf Bos, 5. J.Zegering ten Rodengate Marissen, 6. W. J. Sijtsma. (Coll. Henk Bartelds)

(12)

23 22

Van links naar rechts: Bovenste rij: 1. Henny Huisjes, 2. Christien Veld, 3. Carla Slagter, 4. Karin Slagter, 5. Marion van Tolie, 6. Gert Willem Jabben, 7. Gerda Zanting, 8. Alice Tieks, 9. meester van Straalen, 10. Mattheus Bakker, 11. Richard Smit

2e rij van boven: 1. Leonora v. Staalduinen, 2. Anneke v. Staalduinen, 3. Janneke ter Steege, 4. Andre Otten, 5. Sophia Stegeman, 6. Carla Steen, 7. Hans van Tellegen, 8. Truus Kuper, 9. Alinda Bakker, 10. Janette Snippe.

Onderste rij: 1. Roselinde Haitjema, 2. Nicolien de Vries, 3. Siebe Bakker, 4. Martin Nijman

O.b.s. ’t KOMPAS (5e en 6e klas - 1975)

(13)

25 24

Museumweekend

De opening van het museumseizoen op zaterdag 14 april jl. verliep rustig.

Beduidend minder bezoekers dan voorgaande jaren wisten ons museum te vinden.

In de gashouder was er beduidend meer te beleven. Muziekvereniging ”Jubal”

vierde daar haar 50-jarig jubileum. De expositie over deze vereniging, die nu in de oudheidkamer staat opgesteld, stond die dag in de gashouder. Menigeen kwam een kijkje nemen.

In de gashouder werd een kort concert gegeven door het jeugd- en het harmonieorkest.

Rond de klok van 16.00 uur was er een optreden van de Twirlteams en daarna van de showband. De leden van ”Jubal”

waren allen te zien in hun nieuwe outfit.

Zondag 15 april was er veel meer belangstelling voor het museum. Ruim zestig personen kwamen een kijkje nemen.

De nieuwe indeling van de oudheidkamer,

de foto-expositie van ”Jubal”, maar ook de fotomappen trokken weer de nodige belangstelling. Een drukke, maar bovenal een heel gezellige middag.

Nieuwe expositie in gashouder

Tot het eind van deze maand (juni) zijn de werken van Piet Eggen (schilderijen), Han van Hagen (etsen) en Lia van Rhijn (keramiek) nog te bezichtigen in de gashouder.

Op zaterdag 7 juli a.s. wordt een nieuwe expositie geopend in de gashouder. De opening vindt plaats om 15.00 uur met een klankvolle muzikale omlijsting. U bent van harte welkom.

Dit keer zijn er schilderijen te bezichtigen van de plaatselijke kunstenaar Ria Hooijmaaijers.

Ria Hooij- maaijers kreeg op de Vrije Akademie van Den Haag les van o.a. Jan Sierhuis.

Haar voorkeur gaat veelal uit naar forse, e x p r e s s i e v e gebaren met veelal brede penselen en paletmes.

Haar atelier, te vinden in Dedemsvaart in een landelijke omgeving, is nog steeds de ruimte waar Ria Hooijmaaijers het liefst verblijft.

In dit atelier geeft zij ook cursussen en meerdaagse workshops. Voor meer informatie: www.riahooijmaaijers.nl

De oudheidkamer is afgelopen winter opnieuw ingericht. (Collectie HVA)

Van de redactie

Marie Louise Minke is de andere plaatselijk bekende kunstenaar.

Van haar zijn enkele plastieken te bezichtigen in de gashouder. In het werk van Marie Louise springen twee werkgebieden duidelijk naar voren:

ruimtelijke vormgeving (objecten) en reliëfs. Voor haar objecten hanteert ze tal van materialen: Keramiek, metalen, hout en opbouwbeton. Eén van haar laatste werken maakte ze in opdracht van ”Plaatselijk Belang Balkbrug” en is geplaatst bij ”Malkander” aldaar.

Veertig jaar geleden heeft Marie Louise een begin gemaakt met haar ateliertuin. In de expositieruimte bij haar thuis zijn ook glasobjecten, keramiek en schilderijen te bezichtigen. Voor meer informatie: www.

marielouiseminke.nl

De exposities in de gashouder zijn te bezichtigen op dinsdag- , woensdag-, donderdag-, zaterdag- en zondagmiddag van 14.00 – 17.00 uur. Altijd eerst even melden in de oudheidkamer.

Bok ”uit logeren”

Dit jaar bestaat De Krim 150 jaar.

Gedurende het gehele jaar vinden er diverse festiviteiten plaats. Het gekozen thema daarvoor is: ”De Krim zet de bloemetjes buiten”. Bij dit gekozen thema staat het kanaal centraal. Immers het kanaal was er eerder dan de bewoners, daarom een centrale rol voor het kanaal.

De commissie die alle festiviteiten organiseert deed dan ook een oproep aan de bewoners van De Krim om alle straten een feestelijke aanblik te geven tijdens dit jubileumjaar. Het kanaal en de bruggen werden versierd door de buurtverenigingen met drijvende objecten, fonteinen en verlichting.

De HVA kreeg in dit kader het verzoek of onze bok, gedurende dit jaar (tot september), in het kanaal in De Krim zou mogen liggen. De HVA zegde haar medewerking toe en zo ”logeert” onze bok dus een poosje in De Krim.

Redactie

De bok ligt in De Krim, i.v.m. het 150-jarig bestaanvan dit kanaaldorp. (Collectie HVA)

(14)

27 26

klandizie gehad en zo het Dedemsvaartse nichtje Julia Bernarda Varwijk ontmoet.

Maar misschien heeft Roelof Jalink in Dedemsvaart ge- werkt bij schoenma- ker J.Verwer (nt 2).

In Dedemsvaart werden 6 kinderen

geboren waarvan er slechts 3 volwassen werden en 2 zijn getrouwd, t.w.

1. Gerardus Henricus Jalink (zie verder) en 2. Janna Jalink, zij trouwde in 1920 met Aaldrik Zaaiman, landbouwer. Hij was de zoon van Evert Zaaiman en Catharina Sophia Ester. De jongste zoon Flip Jalink is slechts 25 jaar geworden, ook hij was barbier.

De zaak gaat naar de Wisseling

In 1879 kon Roelof Jalink een huis aan de Wisseling zuidzijde kopen. Daar heeft hij zijn zaak voortgezet. In 1901 heeft Roelof Jalink, hij was toen 58 jaar, de schoenmakerij overgedaan aan Cornelis Visser. In de Dedemsvaartse Courant stond de volgende advertentie: ”De ondergetekende maakt bekend dat hij zijn schoenmakerij heeft overgedaan aan de heer Corn. Visser uit Zwartsluis die hij met vertrouwen aanbeveelt, en dankt voor de gunst die hem zoveel jaren is geschonken, R. Jalink, Dedemsvaart.

In aansluiting aan bovenstaande beveelt ondergetekende zijn schoenmakerij beleefdelijk aan en hoopt zich door soliede behandeling het vertrouwen waardig te maken. De zaak blijft voorlopig in het zelfde huis gevestigd. Onder minzame aanbeveling, C. Visser.” (nt 3)

De familie Jalink: v.l.n.r. Een dameskapster, Aaldrik Zaaiman, Julia B. Jalink-Varwijk, Janna Jalink, Egbertdina Jalink-Meenks, Gerard H. Jalink. Op de voorgrond de kinderen: Mien (in de kinderwagen), Narda, Roelie en Dien Jalink. (Coll. Gerard H. Varwijk) Roelof Jalink en Julia Bernarda Varwijk

(Coll. Gerard H. Varwijk)

In dit artikel gaat het over Roelof Jalink die in 1873 vanuit Zwartsluis naar Dedemsvaart kwam. Zowel Roelof Jalink als later zijn zoon Gerard zijn beiden kapper, barbier en verkoper van tabak en sigaren geweest. Daarnaast is Roelof Jalink ook schoenmaker en is Gerard verzekeringsagent geweest.

Roelof Jalink komt naar Dedemsvaart

Roelof Jalink (1843-1908)

In 1873 trouwden in de gemeente Avereest Roelof Jalink uit Zwartsluis en Julia Bernarda Varwijk uit Dedemsvaart. Drie dagen daarna wordt Roelof ingeschreven in de gemeente Avereest. Hij is dan schoenmaker, barbier en kapper. Ook verkoopt hij tabak. Roelof Jalink en Julia Bernarda konden een woning en winkel aan de Hoofdvaart huren van bakker Berend Nijhuis. Het was het toenmalige adres F 42 (Hoofdvaart 13). Zij hebben

daar zes jaar gewoond, tot in 1879.

Daarna kwamen ze te wonen aan de Wisseling zuidzijde.

Hoe Roelof en Julia Bernarda elkaar hebben leren kennen ligt voor de hand. Een tante en een aangetrouwde oom van Julia Bernarda Varwijk woonden in Zwartsluis, zij waren Anna Maria Catharina Varwijk en Hermanus Daalwijk. Zij hadden aldaar de zorg van een tehuis voor ouderen op zich genomen (nt 1). Wellicht heeft Roelof Jalink in het tehuis voor ouderen ook

De Hoofdvaart. De rechterkant van de middelste woning was F 42, nu Hoofdvaart 13. (Coll. Gerard H. Varwijk)

Filip Jalink (1890-1915).

(Coll. G.H.Varwijk)

(15)

29 28 Roelof Jalink verkocht in zijn kapperszaak

ook tabak en sigaren. De bruine tabakszakken hadden een interessante afbeelding met een pijp rokende man in een ver land, tabaksplanten, tabaksbladeren, verpakkingen, sigaren en een schip op de achtergrond; de tekst luidde:

”TABAK EN SIGAREN R. JALINK Barbier en Haarsnijder, DEDEMSVAART.” (nt 4).

In 1902 n o e m d e

Roelof Jalink zich coiffeur.

R. Jalink

& Zoon, C o i f f e u r s , Dedemsvaart.

In maart van dat jaar stond in de krant:

” M a a n d a g komt één onzer volgens gewoonte aan

Balkbrug; aan hetzelfde adres kan een nette, vlugge jongen ter opleiding geplaatst worden.”

In oktober 1904 stond in de krant (adv.):

”Maandag 3 oct. a.s. hoopt één onzer Hardenberg te komen bezoeken, minzaam aanbevelend, R.Jalink en Zoon, coiffeurs, Dedemsvaart” (nt 5).

Het is ook in die tijd geweest dat ze een stuk bij het huis aan de Wisseling lieten aanbouwen, het werd een aanbouw met een opvallende puntgevel.

Gerard Jalink (1879-1947)

Gerardus Henricus Jalink geb.1879 was een zoon van Roelof Jalink en Julia Bernarda Varwijk. Hij is in 1905 getrouwd met Egbertdina Meenks en heeft toentertijd een huis laten bouwen aan de Kalkwijk (Julianastraat 4). In 1906 was het huis klaar, mooi op tijd want in 1906 is hun eerste kind daar geboren. Zij was Julia Bernarda en is genoemd naar haar grootmoeder Julia Bernarda Varwijk. Net als zijn vader

was ook Gerard Jalink barbier en kapper.

Overigens werd ook hij destijds coiffeur genoemd. (Coiffeur = kapper (Van Dale)).

Verder verkocht ook hij tabak en sigaren

in zijn kapperszaak. En wat bijzonder was, dat was de mooie gekleurde afbeelding die als dekblad over de sigaren in de sigarenkistjes zat. Het was een tekening van de Kalkwijk met links daarop zijn woning met winkel.

Ook heeft hij daar Dedemsvaartse ansichtkaarten verkocht die hij zelf heeft uitgegeven.

Verhuizing naar de Wisseling.

Toch is Gerard Jalink een paar jaar later van de Kalkwijk verhuisd naar het winkelpand aan de Wisseling (nr.

F 238), recht tegenover de Kalkwijk.

Ook daar had Gerard Jalink een kapperszaak en verkocht hij tabak en sigaren en ansichtkaarten. Voor de sigarenkistjes had hij ook hier een gekleurde tekening laten

maken. Het betrof een tekening van de Wisseling zuidzijde. De verhuizing naar de Wisseling had nog een ander doel, n.l.

de uitbreiding van de kapperszaak met een dames-kapsalon. De heren-afdeling was achter in het pand, achter de winkel, de dames-kapsalon was aan de voorkant rechts naast de ingang. De zaak stond ook ingeschreven bij de Kamer van Koophandel van Zwolle: G.H. Jalink, kapper en sigarenwinkelier, bedrijfsactiviteit: Dames en heren kappersbedrijven, uitgeschreven in 1932. Daarna is hij verhuisd naar de Van Haeringenstraat en heeft hij de

zaak overgedaan aan zijn dochter Gerritdina. (zie verder). Zijn moeder woonde hier ook bij hen in huis. Zijn vader Roelof Jalink was in 1908 al overleden. En helaas is enkele jaren later ook zijn vrouw Egbertdina Meenks overleden, zij hadden 5 kinderen (zie bijlage).

In 1930 is Gerard Jalink opnieuw getrouwd met Adriana Carolina Weenink, zij was weduwe van Roelof Troost. Korte tijd daarna is Gerard Jalink met zijn tweede vrouw verhuisd naar de Van Haeringenstraat D 103 (Van Haeringenstraat 30). Zijn dochter

Gerard H. Jalink en Egbertdina Meenks.

(Coll. Gerard H.Varwijk)

De Wisseling rond 1950. Links de kruidenierswinkel van de familie Van Tolie. De kapperszaak met het puntdak is verdwenen. Het naastgelegen pand is in 1949 verdeeld in twee woningen, die werden bewoond door de families R. Jonker (later fam. Veldman) en de familie Harms. (Coll. G.H.Varwijk) Een ansichtkaart van de Kakwijk zuidzijde (uitg. Gerard H.Jalink)

Een afbeelding van de tabaks- zak. (Coll. Gerard H.Varwijk)

Tekening van de Wisseling met vonder en tramrails.

(Coll. G.H.Varwijk)

(16)

30 31

Gerritdina Jalink en haar man Folkert Berend Boneschansker hebben de kapperszaak aan de Wisseling overgenomen. Zij is later na het overlijden van Boneschansker, in 1951, uit Dedemsvaart vertrokken. Het huis met de kapperszaak, de winkel en de achtergelegen tuin zijn verkocht aan de fa. Haitjema (grondboringen). Gerritdina Jalink is later in Hoogeveen nog opnieuw getrouwd.

Verhuizing naar de Van Haeringenstraat

Gerard Jalink en Adriana Carolina Weenink kregen samen nog een dochter Janny (zie bijlage). Toen Gerard Jalink in de Van Haeringenstraat woonde was hij ook verzekeringsagent. Hij woonde in een

helft van een grote dubbele woning, in de andere helft woonde bakker Tiede Dijkstra. Bertha Huisman- Meinders schreef destijds het volgende (nt 6): ”Op nr 30 woonde het gezin van Gerard Jalink. Naast het huis stond een houten werkplaats, waarin hij sigaren maakte en ook verkocht. Hij repareerde tevens schoenen en kwam als kapper bij de mensen thuis. Ook deed hij in verzekeringen. Nadat Jalink in 1947 was overleden hield zijn echtgenote kostgangers; meestal waren dat werknemers van

”Moerheim” en ”Delana”.

Mevrouw Jalink was ook baakster (baker). Deze functie is vergelijkbaar met kraamverzorgster. De

familie Schokker woont nu in dat pand”.

Naar aanleiding hiervan vertelde mijn neef Frits Bosman dat Jalink in de laatste oorlogsjaren ook zelf tabak heeft verbouwd op een speciaal veldje daarvoor aan de Langewijk.

Gerard H. Varwijk Bijlage

Uit eerste huwelijk:

Julia Bernarda Jalink - Hendrikus Johannes Varwijk

Gerritdina Jalink - Folkert Berend Boneschansker

Roelof Jalink, als kind overleden

Roelina Jalink - Ferdinand Bosman, aannemer, De Krim

Wilhelmina Jalink - Hendrik F. Hagels, Enschede

Uit tweede huwelijk:

Janny Jalink - Klaas Poolman Noten

1. Helmuth Rijnhart, Hoop doet leven. De familie Varwijk 160 jaar aan de Vaart.

HVA 1994/3 pag. 13.

2. Schoenmaker J. Verwer had een schoenmakerij aan de Langewijk vlakbij molenaar Varwijk. Verwer is

later ook huwelijks-getuige geweest bij het huwelijk van Roelof Jalink en Julia Bernarda Varwijk in

1873.

3. HVA rubriek ”Een eeuw geleden” 2001/3.

4. Afbeelding in Collectie Van Riemsdijk, Gemeentearchief Hardenberg. Met dank aan de heer

E. Wolbink, van het archief, die mij wees op de afbeelding.

5. HVA rubriek ”Een eeuw geleden” 2002/1, 2004/4.

6. A.J.Huisman-Meinders, T.Kleis, De Van Haeringenstraat en haar neringdoenden. (2) HVA 2003/3

pag.16.

Bronnen

- N.W.H. Rijnhart, Hoop doet leven. De familie Varwijk 160 jaar aan de Vaart.

HVA 1994/3

- Burgerlijke stand gemeente Avereest / genlias

- Gemeentearchief Hardenberg;

bevolkingsregister Gemeente Avereest 1870-1880

- HVA rubriek ”Een eeuw geleden”, div.

afleveringen

- I.C.J. Simons, Adressen, wijken en wijknummers in Avereest. HVA 2000/4 - Dank aan Erna Varwijk en aan N.W.H.

Rijnhart en H.D.J. Krikke voor hun aanvullende onderzoek

Onlangs zijn de laatste overlijdensaktes van Avereest toegevoegd aan de

Genealogische Database Avereest (GDA), die op internet te raadplegen is via de link www.bonmama.nl/humo-gen. Inmiddels bevat de database ruim 61.000 namen van mensen die hun sporen in Avereest hebben achtergelaten. Als één van uw voorouders in Avereest is geboren vóór 1905, gehuwd vóór 1925, of overleden vóór 1945, dan vindt u hem of haar gegarandeerd in de database. Overigens, ook veel mensen die na deze jaartallen zijn geboren resp. gehuwd, zijn in de database te vinden, omdat ook een groot deel van de gegevens uit het bevolkingsregister van 1910-1920 is verwerkt.

De Genealogische Database Avereest

Nu is op het internet inmiddels over heel veel voorvaderen iets te vinden.

Waar de GDA zich mee onderscheidt, is dat er zoveel mogelijk relaties zijn en worden vastgelegd tussen de personen in de database, zodat u goede kans maakt meteen een flink deel van uw voorouders

en hun familie terug te vinden. Ook zijn gegevens van de aktes uit de Burgerlijke Stand consequent vastgelegd, zodat u alle gegevens in de bron kunt raadplegen.

Buiten de ruim 33.000 Avereester aktes, zijn inmiddels ook 2.800 geboorteaktes, 5.700 huwelijksaktes en 2.200 overlijdensaktes

De woning Nieuweweg D 103, nu Van Haeringenstraat 30. (Coll. G.H.Varwijk)

Het verzekeringsplaatje, dat aan de muur was bevestigd.

Adriana Carolina Jalink-Weenink (baakster).

(Coll. Gerard H.Varwijk)

(17)

33 32

uit andere gemeentes met bronvermelding verwerkt. Met name door het grote aantal huwelijksaktes zijn er veel fragmenten familiegeschiedenis veel completer dan op andere genealogische websites. Dat blijkt ook uit de reacties die wekelijks uit binnen- en

buitenland binnen- komen. Door de gekozen aanpak, het systematisch toevoegen van alle aktes en deze koppelen aan familie, is de vindkans in GDA sterk vergroot, omdat het er dan niet meer toe doet op welke wijze de namen gespeld zijn. Ik heb al eerder verteld dat veel namen op heel creatieve wijze zijn gespeld, waardoor het dikwijls zoeken naar een speld in een hooiberg wordt. Als je in de genealogische database eenmaal beet hebt, dan vind je de ”aanhangende”

f a m i l i e l e d e n

automatisch. Regelmatig bieden mensen aanvullende informatie over hun familie aan. Dat is meestal informatie van buiten Avereest. Deze informatie wordt toegevoegd aan het bestand, zodat andere bezoekers daar hun voordeel mee kunnen doen.

Inmiddels heeft de universiteit Leiden belangstelling getoond voor de database, omdat deze vanwege de volledigheid kan worden gebruikt om programma’s te testen waarmee geautomatiseerde stambomen worden gemaakt op basis van op het internet beschikbare informatie.

Door deze resultaten te vergelijken met een gecontroleerde database, zoals GDA, kan de kwaliteit van zo’n programma worden bepaald.

De database is zeker niet foutloos.

Ze is opgesteld aan de hand van getranscribeerde (overgetypte) aktes in de Burgerlijke Stand en daarbij zijn zeker fouten gemaakt. Daarnaast sluipen er in bestanden als deze altijd

”dubbelingen” in, met name in echtparen van buiten Avereest. Bij een controle- en opschoonactie heb ik ruim 2.000 personen uit het bestand verwijderd. Zij stonden er dubbel in, sommige zelfs viermaal! Toch zullen er ook nu nog ”dubbelingen” in het bestand voorkomen. Als u deze aantreft dan hoop ik dat u mij een seintje geeft.

Aktes gemeente Ommen

Een volgende fase zal zijn dat alle aktes van de gemeente Ommen van 1811- 1818 en Ambt Ommen van 1819-1937 aan de database worden toegevoegd, omdat de kom van Dedemsvaart in de stichtingsperiode in deze gemeente was gelegen. In de Ommer aktes zijn de inwoners van het kersverse Dedemsvaart goed te herkennen door de plaatsaanduiding: ”aan de nieuwe vaart”.

Een voorbeeld hiervan is hierbij aangegeven in geboorteacte nr.

47 van het jaar 1814, toen men met het graven van de Langewijk vanaf het westen was gevorderd ongeveer tot aan de Kalkwijk (thans Julianastraat). Pas vier jaar later zou worden begonnen met het graven van de Hoofdvaart. De 41-jarige arbeider Berend Röver meldt zich op 21 juli om één uur ’s

middags in Ommen op het gemeentehuis bij burgemeester Amama Chevallereau, om aangifte te doen van de geboorte van zijn zoon Frederik, die die ochtend om zes uur is geboren ”uit hem declarant en deszelfs huisvrouw Lodoina Dons” in zijn woning aan de nieuwe Vaart. Deze Berend Reuvers is afkomstig uit Merzen in Hannover en hij is een heel vroege voorbode van de vele Hollandgänger die in de decennia na hem naar deze streek komen. Hij is al in 1804 in Hasselt getrouwd met Lodewina Dons en voordat ze naar de nieuwe Vaart komen, wonen ze in Hasselt, Vollenhove en Zwolle. Ze blijven hun verdere leven in Dedemsvaart wonen tot ze hoogbejaard overlijden in 1853 resp. 1863. Bijna al hun kinderen worden ook stokoud. Frederik Reuvers uit de geboorteacte, in 1844 gehuwd met Anna Stein, is arbeider, timmerman, metselaar, scheepstimmerman en tapper en woont aan de westzijde van de R.K.

kerk aan de Langewijk. Anna Stein is een dochter van koopman Willem Stein, die in 1844 het omstreeks 1820 gebouwde huis

In het jaar Achtienhondert en veertien den Een en twintigsten Julij des na de mid- dags Een uuren is voor ons Burgemeester der Gemeente Ommen Provincie Over- ijssel gecompareerd Berend Rover, Arbeider oud Een en veertig jaren woonachtig

aan de nieuwe vaart, welke aan ons een kind van het manlijk geslagt heeft voor- gesteld den Een en twintigsten dezer des morgens zes uuren uit hem declarant en

Lodoina Dons deszelfs huisvrouw Geboren en aan het welk hij verklaard heeft de voornaam van Frederik te hebben gegeven. De gemelde verklaring en voorstel-

ling is geschied in tegen-woordigheid van Willem Toersen, Bakker, oud drie en zestig jaren en Antonie Johannes Chevallerau, koopman oud drie en dertig jaren beide wonende in Ommen en hebben de vader en getuigen deze acte nevens ons ondertekend. De Burgemeester voorn: Amama Chevallerau.

Zwierswijk met op de achtergrond huize “De Zeven Linden” aan de Langewijk omstreeks 1940. Op de voorgrond het echtpaar Hendrik IJmker en Dina Klos (Coll. Geert Westerhof) De ”home-pagina” van de website.

(18)

35 34

Uit de ”Dedemsvaartsche Courant” van het tweede kwartaal 1912

April:

- Hoofdelijke omslag en schoolgelden.

Zij die hunne aanslagen in de Hoofd.

Omslag en Schoolgelden over 1911 nog niet hebben aangezuiverd, worden ter voorkoming van vervolgingskosten verzocht zulks vóór 15 April a.s. te bewerkstelligen. Avereest, 6 April 1912.

- te DEDEMSVAART, Sluis 6 wordt gevraagd IEMAND voor bediening van de machine en hulp in de zagerij. Tevens wordt voor opruimingsprijs aangeboden een partijtje juffers, halve juffers, schaalschroten en afschulpsels, voor rikkingwerk.

- DEDEMSVAART.

Wij hebben reeds vermeld dat de bij Kon. Besluit van 4 Mei 1905 ingestelde staatscommissie tot het nagaan van den toestand waarin het binnenschipperijbedrijf verkeert (voorzitter de heer A. baron van Dedem

te Dalfsen) haar rapport heeft uitgebracht.

In dat rapport is het volgende over de Dedemsvaart en de kanalen der Overijsselsche Kanalisatie-Maatschappij:

Dedemsvaart: Hoewel men van vele zijden de Dedemsvaart roemde als een aan goede eischen voldoend vaarwater, kwamen enkele zeer sporadische klachten toch voor. Zoo verklaarde één schipper: ”moeilijk meer in de Dedemsvaart te kunnen komen” en ondervond een ander wel eenig, schoon niet veel, tijdverlies door het afstroomen.

Eén schipper beweerde, dat de leuningen op de sluisdeuren te veel over het water hangen, waardoor zij moeilijk zijn ”vrij te varen”. Eén schipper achtte voorschutting van motorbooten, een ander die van

”stoom” op de vaart lastig en hinderlijk.

Ook over het te lang gesloten houden van de spoorbrug over de Dedemsvaart, die ook als rangeerterrein gebezigd wordt, werden klachten vernomen.

- DEDEMSVAART. Donderdag jl. had de jaarlijksche algemene verg. plaats der Handeldrijvende en Industrieele Middenstandsvereeniging. Aanwezig waren 45 leden. De voorz. Sprak een kort woord, daarin op meer meeleven en – strijden aandringende. Uit de verslagen van secr. En penningm. Bleek, dat de vereen.

In een toestand verkeerde ongeveer gelijk aan die van een kind dat spoedig opgroeit, maar plotseling, ondanks ’t beste voedsel, schier alle groeikracht verloren heeft. De secr. wekte de leden op

vol te houden en met meerdere activiteit eendrachtiglijk voort te arbeiden tot heil van den middenstand. Tot bestuursleden werden herkozen de heeren Jonker, Spier en Stegeman. Door den voorz. Werd een inleiding gehouden over Publiekelijk recht van den Middenstand, welk onderwerp op ’t aanstaande Congres van den Middenstandsbond zal behandeld worden.

Mei:

- VOETBAL-WEDSTRIJD.

Zondag 5 Mei 2 uur. ”VOLHARDING”

te Den Hulst tegen ”EENDRACHT” te Balkbrug.

TERREIN OMMERDIJKERBRUG.

- De vorige week werd door de visscher G.J.H. in het Achterveld bij de politie aangifte gedaan, dat één van zijn palingfuiken, welke hij had geplaatst in de Reest, was verdwenen en drie oude fuiken daarvoor in de plaats waren nedergelegd. De politie stelde onmiddellijk een onderzoek in. Terwijl de politie met het onderzoek bezig was, kwam de landbouwer D. van Den Oosterhuis zich beklagen, dat hij in denzelfden nacht drie palingfuiken en plm. 5 kilogr. Paling uit zijn kaar vermiste.

Het bleek, dat de drie palingfuiken, die op de plaats waar H. zijn fuik vermiste waren neergelegd, in eigendom toebehoorden aan D. Diefstallen als deze vallen hier herhaaldelijk voor. Men weet niet of de dader(s) op Drentsch dan wel op Overijsselsch gebied woont (wonen).

Een eeuw geleden

”De zeven Linden” aan de Langewijk kocht van Godert Willem Baron van Dedem.

Zijn dochter en schoonzoon namen hun intrek in een van de woningen in dit grote pand. In 1858 bouwde Reuvers het pand tussen ”De zeven Linden” en de R.K. Kerk, waar in veel latere jaren jeugsoos ”Pink Tie” was gevestigd. Daar woonde ook zijn moeder Lodewine Dons tot haar dood.

Berend Reuvers en Lodewina Dons hadden tenminste 6 kinderen, 46 kleinkinderen en 94 achterkleinkinderen. Ze zijn met één druk op de knop in beeld te brengen door te zoeken op de achternaam Dons en dan te klikken op Lodewina. Door daarna op het icoontje voor haar naam te klikken en te kiezen voor parenteel, komt het volledige nageslacht in beeld.

Helmuth Rijnhart

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Simon van der Waal, Juliana Cornelia de Lannoy en Willem van der Jagt, Prijsvaarzen behelzende de waare verëischten in een

This article discusses a method presented by Maurer which is claimed to be generally applicable but which, according to the prsent author, is itself based on ideological values

De bewoners die hier verblijven zijn voor hun opname geïnformeerd over het feit dat ze in deze hospices wel optimale palliatieve zorg kunnen verwachten, maar geen

Deze middelen worden ingezet voor het integreren van de sociale pijler (onder andere wonen – welzijn – zorg) in het beleid voor stedelijke vernieuwing en voor

Uit het onderhavige onderzoek blijkt dat veel organisaties in de quartaire sector brieven registreren (van 51% in het onderwijs tot 100% of bijna 100% in iedere sector in het

Deze organisaties kunnen niet zonder meer doorsnee overheidsorganisaties worden beschouwd en een aantal karakteristieken van de marine (wereldwijde karakter van de

 There are risks associated with LOTO of hazardous energy, and these include electrocution, de-energising of the wrong circuits, burns, arc flash and arc blasts.  PHCN

Genoemde punte van kritiek ten spyt, verskaf hierdie publikasie aange- name leesstof en kan dit aanbeveel word by almal wat in vroee reisverhale en