www.loopbaanenburgerschap.nl ©Eisma Edumedia bv
3.2.1 Thema 1: Vrienden
1. Een persoonlijke band tussen mensen die elkaar leuk vinden en vertrouwen.
2. Eigen antwoord, o.a.: Rihanna – Umbrella, Guus Meeuwis – Tranen gelachen, Jan Smit&
Gerard Jolink - Vrienden 3. A: onjuist, B: juist, C: onjuist.
4. Samen leuke dingen doen, elkaar helpen als het nodig is, naar elkaar luisteren zonder te oordelen, samen lachen, geven zonder te nemen.
5. A.
6. Een groep jongeren die codes delen zoals taalgebruik, gedrag, kledingstijl, muziekvoorkeur en tatoeages.
7. Eigen antwoord: iets in richting van “betrouwbaar”, “samen lachen”, “luisteren
8. Eigen antwoord: “ Beste vriendinnen, niet voor even maar voor altijd. Ik wil jou nooit meer kwijt!”
9. Eigen antwoord.
10. Eigen antwoord.
www.loopbaanenburgerschap.nl ©Eisma Edumedia bv
3.2.2 Thema 2: School
1. Hierin laat je merken dat je iemand accepteert als een waardig en waardevol mens 2. B.
3. Gewoonten die bepalen hoe je je beleefd en netjes moet gedragen 4. De aard en het karakter van een school.
5. Eigen antwoord: Geloof, iedereen gelijk, geen uitzonderingen, respect.
6. A: juist, B: onjuist, C: onjuist.
7. Kernwaarden
8. Jongeren organisatie beroepsonderwijs
9. Eigen antwoord: Geld, uniformiteit, iedereen gelijk, geen uitzonderingen, pesten.
10. Leerlingstatuut
www.loopbaanenburgerschap.nl ©Eisma Edumedia bv
3.2.3 Thema 3: Social media
1. Online platformen waar de gebruikers zelf voor inhoud zorgen 2. Socialbesitas
3. Eigen antwoord: Negatief zelfbeeld, sexting, grooming, verslaafd raken aan internet.
4. A: onjuist, B: juist, C: juist.
5. Eigen antwoord: Contact met vrienden op afstand, op de hoogte blijven van nieuws, baan vinden.
6. Eigen antwoord.
7. A
8. Eigen antwoord: Ongepastheden op Facebook, onjuiste gegevens op LinkedIn.
9. Eigen antwoord.
10. Eigen antwoord.
www.loopbaanenburgerschap.nl ©Eisma Edumedia bv
3.2.4 Thema 4: Typisch Nederlands
1. Het geheel van inrichting, gewoonten en (gedrags)regels die bij een groep mensen horen 2. Voorbeelden: molen, dijk, windmolens.
3. Eigen antwoord: bioscoop, theater, museum.
4. Cultuur.
5. Iets in de richting van: verschillende cultuuruitingen zoals muziek of sporten voor meerdere groepen mensen bereikbaar. Voorbeeld: Klassieke muziek bij de Blokker.
6. Normen volgen uit waarden. Je hebt eerst een ideaal waar je naar streeft (de waarde) zoals vrijheid of rechtvaardigheid. Daaruit volgen de normen, de regels, hoe je naar de waarde gedraagt.
7. A: juist, B: juist, C: onjuist.
8. Eigen antwoord: o.a. negatief beeld door terrorisme/aanslagen.
9. Eigen antwoord: o.a. gezondheid, vrijheid, eerlijkheid.
10. Eigen antwoord.
www.loopbaanenburgerschap.nl ©Eisma Edumedia bv
3.2.5 Thema 5: Dilemma’s
1. Wanneer er een keuze gemaakt moet worden tussen dingen die iemand belangrijk vindt.
2. Verantwoord gedrag op je werk en je beroep 3. Eigen antwoord.
4. Een beroepsgeheim voor bepaalde beroepen.
5. Advocaten, artsen, notarissen, priesters, maatschappelijk werkers 6. C
7. Hiermee toon je aan dat je nooit in aanraking met politie en justitie bent geweest.
8. A
9. A: juist, B: onjuist, C: juist.
10. Eigen antwoord.
www.loopbaanenburgerschap.nl ©Eisma Edumedia bv
3.2.6 Thema 6: Iedereen gelijk
1. De waardering die aan een sociale positie wordt gegeven.
2. De plek die jij al persoon in je omgeving/de maatschappij hebt. Bijvoorbeeld;
dochter/zoon/kind, leerling, broer/zus, werknemer, vriend(in), kleindochter/kleinzoon etc.
3. A: onjuist, B: onjuist, C: juist.
4. Ongelijk in………inkomen Ongelijk in………besteding Ongelijk in………behandeling Sociale ongelijkheid
5. Eigen antwoord.
6. Dokter, piloot, advocaat enz.
7. De rijken.
8. Eigen antwoord. De voedselbank: Natasja en René Froger, SOS Kinderdorpen: Ruud van Nistelrooy, Rode Kruis: Giel Beelen enz.
9. Eigen antwoord.
10. Eigen antwoord.
www.loopbaanenburgerschap.nl ©Eisma Edumedia bv
3.2.7 Thema 7: Discriminatie en vooroordelen
1. Stereotypering
2. Dat je onrechtmatig onderscheid maakt tussen mensen of groepen 3. A: juist, B: juist, C: juist.
4. Oordelen over iemand of iets hebben zonder diegene of de zaak zelf te kennen 5. Ongefundeerde angst voor buitenlanders
6. Dat iedereen gelijke kansen moet krijgen in Nederland en dat iedereen op gelijke voet moet kunnen deelnemen aan de maatschappij.
7. Ja, geaardheid (vrouw), beheersing van Nederlandse taal sluit ook uit.
8. Eigen antwoord: eigenlijk overal, werk, school.
9. Eigen antwoord.
10. Eigen antwoord.
www.loopbaanenburgerschap.nl ©Eisma Edumedia bv
3.2.8 Thema 8: Christendom
1. de tien geboden, de gouden regel (wat jij niet wilt dat jou geschiedt, doe dat ook de ander niet), het liefdesgebod (heb God lief boven alles en jouw naaste als jezelf)
2. Rooms-katholieken, oosters-orthodoxen, protestanten, pinksterchristenen, Jehova’s getuigen.
3. Waar.
4. Jaarlijks terugkerende, door een kerkelijke overheid erkende gedenkdag die gevierd wordt.
5. c
6. Kerst: Geboorte van Jezus
Pinksteren: Komst van de Heilige Geest
Hemelvaartsdag: terugkeer van Jezus naar de hemel Goede Vrijdag: kruisiging van Jezus
Pasen: Opstanding van Jezus
7. Zeker weten dat de werkelijkheid is zoals jij die beleeft 8. Een beleving van de werkelijkheid.
9. A: juist, B: juist, C: onjuist.
10. Eigen antwoord.
www.loopbaanenburgerschap.nl ©Eisma Edumedia bv
3.2.9 Thema 9: Islam
1. De oorsprong van een geloof, daar waar het geloof op is gebaseerd 2. De koran, de hadith en de islamitische wet (sharia)
3. Waar.
4. Eigen antwoord.
5. De geloofsbelijdenis (shahada), Bidden (salet), Armenzorg (zakat), Vasten (saum), De bedevaart (hadj)
6. Datgene waarvan je voelt dat je het moet doen & datgene wat van iemand geëist wordt door het gezag.
7. Eigen antwoord.
8. Als een religie beleefd gaat worden als een zeer strenge godsdienstige richting die moderne inzichten afwijst.
9. Eigen antwoord.
10. Eigen antwoord.
www.loopbaanenburgerschap.nl ©Eisma Edumedia bv
3.2.10 Thema 10: Bijgeloof en tradities
1. Geloof aan de bovennatuurlijke kracht van allerlei voorwerpen; deze krachten maken geen deel uit van een traditioneel geloof.
2. Een gemeenschappelijke activiteit die in sociaal of religieus opzicht als belangrijk wordt gezien
3. Teken dat een begrip voorstelt.
4. Beide antwoorden zijn juist. Eigenlijk is het onjuist, maar bewijs het tegendeel maar.
5. Het doorgeven van cultuur van de ene generatie aan de volgende generatie.
6. Traditie.
7. Eigen antwoorden: mogelijkheden: niet onder de ladder doorlopen, geen schoenen op tafel, gebroken spiegels etc.
8. Eigen antwoord.
9. Eigen antwoord: o.a. verkleden, prins carnaval, beschuit met muisjes, ooievaar.
10. Eigen antwoord.
