• No results found

Stage bij Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) Stageverslag door Nora-Lynn Brouwer | Nora-Lynn Baye Brouwer (s2406594) |

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Stage bij Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) Stageverslag door Nora-Lynn Brouwer | Nora-Lynn Baye Brouwer (s2406594) |"

Copied!
18
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Stage bij Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO)

Stageverslag door Nora-Lynn Brouwer

| Nora-Lynn Baye Brouwer (s2406594)

| MA Stage: International Relations & International Organization | Coördinator: Drs. B.L. Aardema

(2)

2

Inhoudsopgave

Introductie………...p. 3 Hoofdstuk 1: voor de stage………….………..……….………...p. 4

Hoofdstuk 2: tijdens de stage……….………...p. 6 De organisatie en het team.………..p. 6

Het onderzoek………..p. 6

Mijn leefsituatie………...p. 7 De beginperiode: 1e stagemaand………..p. 8

De middenperiode: 2e en 3e stagemaand………..p. 9

De laatste periode: 4e stagemaand……….p. 13

Hoofdstuk 3: na de stage……….………...p. 15 Conclusie………p. 18

(3)

3

Introductie

Van 7 januari tot en met 7 mei 2019 heb ik fulltime stage gelopen bij Rijksdienst voor Ondernemend Nederland in Den Haag. Op de afdeling ‘internationaal ondernemen’ heb ik vier maanden lang onderzoek gedaan naar voedselzekerheid en handelsbelemmeringen en -kansen in Caribisch Nederland. Het onderzoek werd uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV). De stage heeft geresulteerd in een volwaardig onderzoeksrapport dat in september zal worden overhandigd aan minister Schouten (LNV) alvorens haar werkbezoek aan Caribisch Nederland.

(4)

4

Hoofdstuk 1: Voor de stage

In oktober 2018 ben ik op zoek gegaan naar een geschikte stage om mijn master Internationale Betrekkingen af te kunnen ronden. De eerste sollicitatiebrief die ik schreef was aan de Nederlandse ambassade in Stockholm. Aangezien ik tijdens mijn Bachelor onder andere Zweeds heb gestudeerd, had deze ambassade mijn voorkeur. Het idee om in Stockholm te wonen en opnieuw aan mijn Zweedse taalvaardigheid te kunnen werken, was een zeer goede drijfveer om me van mijn beste kant te laten zien tijdens het eerste sollicitatiegesprek met de ambassade. Naderhand kreeg ik dan ook te horen dat ik op tweede en tevens laatste gesprek mocht komen. In dezelfde periode kwam ik eveneens in contact met Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). De overheidsinstelling kwam toevallig op mijn pad, nadat mijn vader van een oud collega – die nu bij RVO werkt – had vernomen dat de afdeling internationaal ondernemen een nieuwe stagiair zocht. Om die reden heb ik RVO aangeschreven met de mededeling dat ik op zoek was naar een stage, en met de vraag of ze aan de hand van mijn profiel interesse zouden hebben. Ik kreeg een bevestigd antwoord en mocht vervolgens bij RVO op gesprek komen, nog niet wetende voor welke functie ik precies zou gaan solliciteren.

Tijdens het sollicitatiegesprek in Den Haag sprak ik met het teamhoofd van team Caribisch Nederland en zijn collega. Zij vertelden mij dat er een nieuw onderzoek was gestart binnen het team, en dat ze nog een hand tekort kwamen. Ze legden me de opdracht in grote lijnen uit, waarna we samen hebben besproken of mijn profiel inhoudelijk voldoende overeenkwam met het onderzoek. Echter wees het teamhoofd me er ook op dat hij de voorkeur gaf aan iemand die zelfstandig kan werken, en niet perse aan de persoon die de meest geschikte studieachtergrond zou hebben. Gelukkig maar, want mijn profiel kwam niet helemaal overeen met de onderzoeksopdracht. Daarentegen is zelfstandig werken voor mij geen probleem. Het eerste gesprek verliep redelijk soepel, al was ik nog niet helemaal overtuigd toen ik het RVO gebouw uitliep. Dit kwam met name omdat het teamhoofd aangaf dat er geen ruimte zou zijn voor intensieve begeleiding en dat ik vaak alleen aan het project zou moeten werken. En hoewel ik prima zelfstandig kan werken, zou ik wel graag af en toe willen horen of ik de goede kant op ga en vind ik het tevens belangrijk dat ik niet de hele tijd alleen achter een bureautje zit te werken. Na het gesprek heb ik daarom nog een keer contact gehad met het teamhoofd, waarna hij me uitnodigde voor een tweede gesprek met weer een andere collega. Deze collega werkte destijds ook aan het project, maar had ik eerder nog niet de hand kunnen schudden omdat ze een aantal weken afwezig was geweest op kantoor. Ik was erg blij met het aanbod, want ik was erg benieuwd of het gesprek met haar mij een zekerder gevoel over de stage zou gaan geven. En gelukkig is dit precies wat er gebeurde! Ik had namelijk gelijk een klik met haar, en ze kon me eveneens iets beter uitleggen hoe mijn werkzaamheden er de komende maanden uit zouden gaan zien. Ook gaf ze aan dat zij in ieder geval twee vaste dagen per week op kantoor in Den Haag zou zitten (het teamhoofd gaf aan maar eens in zoveel dagen in Den Haag te zijn), waardoor ik altijd bij haar terecht kon voor vragen en een stukje begeleiding. Na dit gesprek had ik dan ook een veel beter gevoel over de stage!

(5)

5 Rond dezelfde tijd had ik ook mijn tweede gesprek bij de ambassade. Voor dit gesprek moest ik een Zweedse tekst voorbereiden, die we tijdens het gesprek uitvoerig gingen bespreken. Mijn concurrent was nog één andere student, die het uur na mij op gesprek moest komen. De dag na de gesprekken kreeg ik de uitslag van de sollicitatie, maar helaas werd ik afgewezen. De andere kandidaat had een beter niveau Zweeds en had daarom de voorkeur. Erg jammer, maar nu dan hopen dat de stage bij RVO toch nog iets zou gaan worden! En een paar dagen na de afwijzing door de ambassade kwam het verlossende woord: ze hadden er bij RVO vertrouwen in en wilden mij graag aannemen voor een periode van 4 maanden. En zo geschiede.

Eind november werd ik al aangenomen door RVO, maar door al het papierwerk en de vakanties kon ik pas begin januari bij de organisatie aan het werk. Ik moet zeggen dat ik me in die tijd niet echt goed heb voorbereid op de stage, want ik moest mijn scriptie nog afronden en wilde daarna nog even genieten van een paar laatste vrije dagen. Zodoende dat ik op zondag 6 januari ben verhuisd naar Den Haag en op maandag 7 januari om 9 uur achter een bureau in het RVO kantoor zat. Nog steeds niet precies wetende wat me te wachten zou gaan staan in de daaropvolgende maanden. En bovendien helemaal vergeten om geschikte kantoorkleding aan te schaffen.

Ik heb voorafgaand aan mijn stage niet hele grote verwachtingen gehad – maar dat heb ik in het dagelijkse leven eigenlijk ook nooit. Wel hoopte ik op bepaalde zaken, zoals een fijn team dat voor elkaar klaar staat en de hoop dat ik niet terecht zou komen in een al te stoffig kantoor. Want ik keek niet heel erg uit naar het kantoorleven dat me de komende maanden te wachten stond. Ik hou zelf erg van de buitenlucht en zit daarnaast liever niet te lang stil. De gedachte om 8 uur per dag achter een bureau te zitten vond ik daarom ook niet een heel leuk vooruitzicht. Mijn inhoudelijke verwachting van de stageopdracht vertaalde zich voornamelijk in de hoop dat mijn studieachtergrond een beetje aan zou sluiten op – en bij zou gaan dragen aan – het onderzoek. Ik ben namelijk niet helemaal thuis in (internationale) handel, waar ik voornamelijk mee te maken zou krijgen tijdens mijn stage. Waarom ik toch heb besloten om deze stage bij RVO te lopen? Omdat ik graag nieuwe kennis opdoe, en het internationale component wel sterk aanwezig leek te zijn in de stage. En een ietwat andere achtergrond kan ook voordelen hebben, zoals een nieuwe kijk op bepaalde zaken die vaak uit dezelfde hoek worden benaderd. Ik begon mijn stage daarom wel met het gevoel dat ik een bijdrage zou kunnen gaan leveren aan het onderzoek. Ik denk dat het ook belangrijk is dat je jezelf wat moed inspreekt, en vervolgens vol vertrouwen die eerste stagedag begint.

(6)

6

Hoofdstuk 2: Tijdens de stage

De organisatie en het team

Ik zal eerst even mijn organisatie voorstellen. Rijksdienst voor Ondernemend Nederland wordt door elke werknemer gewoonweg uitgesproken als RVO. RVO is een overheidsorganisatie, en is de uitvoerende tak van het Ministerie van Economische Zaken. RVO heeft als doel om de positie van Nederlandse ondernemers te versterken en streeft er zo naar om de Nederlandse economie sterker en duurzamer te maken. Dit doet RVO in opdracht van verschillende ministeries, provincies, gemeenten en de Europese Unie1. De organisatie houdt zich grofweg bezig met vier thema’s, waar internationaal ondernemen er

een van is. Ik was werkzaam binnen deze sector. Verder zijn er binnen internationaal ondernemen diverse teams actief, waaronder team Caribisch Nederland (CN). Ik maakte de afgelopen maanden deel uit van dit team. Het is een klein, maar gezellig team – met mij erbij waren we met z’n 5en. Over het algemeen werkt iedereen in het team aan zijn of haar eigen opdracht. Het teamhoofd, en tevens mijn stagebegeleider, legt voornamelijk contact met mensen in Caribisch Nederland en is daarom bijna nooit op kantoor. Mijn eigen opdracht richtte zich voornamelijk op het doen van onderzoek, dat ik samen met mijn naaste collega heb uitgevoerd. Hoewel zij halverwege de stageperiode uit het project is gestapt, kon ik wel altijd op haar begeleiding rekenen. Met haar had ik elke maandag een sparuurtje. Met het gehele team spraken we eens in de twee weken op dinsdag middag af om de stand van zaken te bespreken.

Het onderzoek

Om een goed beeld van mijn onderzoeksopdracht te geven is het belangrijk dat ik eerst wat achtergrondinformatie deel. De indirecte aanleiding van de opdracht is een meerjarenprogramma geweest voor Caribisch Nederland gepresenteerd door het kabinet Rutte-II, gevolgd door de sociaaleconomische agenda Caribisch Nederland in 2018. De visie van zowel het programma als de agenda is het vergroten van de bestaanszekerheid van de bevolking op de eilanden Bonaire, Saba en Sint Eustatius. Sinds 10 oktober 2010 zijn deze eilanden speciale gemeenten van het Nederlandse Koninkrijk geworden. Ze worden tegenwoordig daarom ook wel de BES eilanden genoemd, wat Bijzondere Eiland Status betekent. Het probleem is echter dat de armoede op de eilanden in vergelijking met Europees Nederland zeer groot is. De belangrijkste oorzaken van deze problematiek zijn de lage inkomens en de hoge prijzen in Caribisch Nederland. Om deze kwesties aan te kunnen pakken hebben het Rijk en de lokale overheden op de eilanden de handen ineen geslagen2. In een kamerbrief uit 2017 van de minister

van Economische Zaken wordt aangegeven dat – met het oog op armoedebestrijding – het noodzakelijk

1 Zie: www.rvo.nl.

2 Meerjarenprogramma Caribisch Nederland 2015-2018. De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties Dr.

R.H.A. Plasterk; Sociaaleconomische agenda Caribisch Nederland 2018-2022: Werken aan bestaanszekerheid. Ambtelijk concept.

(7)

7 is dat de hoge prijzen van het eerste levensonderhoud de komende jaren wordt teruggedrongen3. Onder

meer boodschappen zijn verschrikkelijk duur op de eilanden. Mijn onderzoeksopdracht was hier nauw mee verwant. Het was namelijk mijn taak om te kijken welke handelsbelemmeringen nadelig bijdragen aan de prijs, kwaliteit en beschikbaarheid van gezond voedsel in Caribisch Nederland. De focus lag voornamelijk op verse groenten en fruit, aangezien het thema rondom voedselzekerheid ligt. De definitie van voedselzekerheid wordt overgenomen van de Food and Agriculture Organization (FAO) van de Verenigde Naties, en wordt als volgt gedefinieerd: “Voedselzekerheid wordt bereikt wanneer alle mensen op elk moment fysieke, sociale en economische toegang hebben tot voldoende, veilig en voedzaam eten dat aansluit bij hun dieetbehoeften en -voorkeuren ten behoeve van een actief en gezond leven4”. Dit verklaart dan ook de samenwerking met LNV.

De hoofdvraag van mijn onderzoek was aan het begin van de stage als volgt: Wat zijn de belemmeringen omtrent voedselzekerheid (voldoende, kwalitatief en betaalbaar) in Caribisch Nederland?. Het onderzoeksrapport dat naar aanleiding van de hoofdvraag geschreven is, gaat gebruikt worden voor nieuw beleid aangaande de BES eilanden. Een mogelijke uitkomst kan zich vertalen in het advies om nieuwe samenwerkingsverbanden aan te gaan, of de conclusie dat er meer onderzoek nodig is naar de handel in Caribisch Nederland. Op deze manieren hoopt LNV de armoedeproblematiek op Bonaire, Saba en Sint Eustatius actief aan te kunnen pakken.

Mijn leefsituatie

Ik heb eerder aangegeven dat het me een dag koste om te verhuizen en dat ik de dag erna direct aan de slag ben gegaan bij RVO. De reden dat ik mijn verhuizing op deze manier aan kon pakken, is dat mijn vader in Den Haag woont. Hij woont in een eenkamerappartement in Kijkduin, vlakbij het strand maar wel zo’n halfuur bij het centrum vandaan. Aangezien er geen ruimte is voor een eigen kamer, heb ik de maanden tijdens mijn stage op de bank in de huiskamer geslapen. Gelukkig wel op een slaapbank! Overigens had ik hier totaal geen problemen mee; in Groningen had ik ook geen eigen plekje maar deelde ik een studentenkamer met een vriendin. Het allergrootste voordeel van mijn leefsituatie in Den Haag was dat ik geen huur hoefde te betalen. Ik heb daarom ook erg veel geluk gehad, omdat ik heb gehoord dat het niet altijd makkelijk is om een fijne plek in Den Haag te vinden en dat de huur vaak erg hoog is. Het feit dat mijn vader in Den Haag woont was tevens een van de redenen dat een stage in Den Haag mij zo aansprak. De andere reden: het strand. Ik breng graag tijd door op het strand en op het water, waardoor ik heel graag wilde gaan proefwonen in Den Haag. Ik heb er namelijk ook rekening mee gehouden dat ik na mijn stage een geschikte woon- en werkplek zou moeten gaan vinden, en Den Haag stond hoog op mijn lijstje. Wat betreft sociale aangelegenheden zat ik tevens op mijn plek in Den Haag. Veel van mijn vrienden uit Groningen zijn de afgelopen jaren naar Den Haag verhuisd, met als

3 Kamerstuk 31 568, nr. 193.

(8)

8 voornaamste reden: het strand. Ik vond het tijdens mijn stage dan ook erg fijn dat ik niet actief op zoek hoefde te gaan naar nieuwe maatjes, maar dat deze allemaal al aanwezig waren in de stad. Zo kon ik me tevens beter richten op mijn stage.

De beginperiode: 1e stagemaand

Aan het begin van mijn stage was het voornamelijk belangrijk dat ik het onderzoek en de hoofdvraag verder vorm ging geven. De hoofdvraag zoals hierboven omschreven is namelijk veel te breed, waardoor ik de eerste weken niet rechtstreeks het onderzoek in kon duiken. Daarom wilden ik en mijn collega zo snel mogelijk een afspraak inplannen met de opdrachtgever, om zo nader met elkaar kennis te kunnen maken en de opdracht verder te bespreken. Want ik, maar ook mijn collega’s, wisten op dat moment nog niet precies wat LNV uit het onderzoek hoopte te halen. Het doel van het gesprek was dan ook het krijgen van een heldere hoofdvraag, zodat we eindelijk een bepaalde koers konden gaan zetten. Voordat het gesprek plaatsvond verzekerde mijn collega mij nog wel dat een goede gespreksvoorbereiding essentieel is. Een gesprek loopt namelijk nooit zoals jij het wil, waardoor je te allen tijde een document nodig hebt om op terug te kunnen vallen als men in het gesprek afdwaalt. Daarom hadden we een aantal belangrijke vragen op papier gezet. Deze waren als volgt: 1) Wat is de aanleiding geweest voor de opdracht? In welke context is de opdracht naar voren gekomen? Wie heeft de opdracht aan jullie gegeven?; 2) Wat hoop je uit de opdracht te halen? Wanneer zie je het onderzoek als een succes? Wanneer vind je dat wij succesvol zijn?; 3) Vragen omtrent opbouw van- en concepten gebruikt in de hoofdvraag; en 4) Wat moeten wij aanleveren? Rapport, analyse, aanbevelingen?

Door de goede voorbereiding verliep het gesprek met de contactpersoon van LNV erg prettig. Het was een hele vriendelijke vrouw die mij eveneens uitlegde hoe alles er aan toe gaat op het ministerie, en een antwoord gaf op al onze vragen. Echter merkte ik achteraf wel dat ze tijdens het gesprek eigenlijk heel vaag was gebleven over het onderzoek. Ten tijde van het gesprek was ik me nog volop aan het inlezen in het onderwerp, waardoor ik haar niet de meest gerichte vragen kon stellen om zo meer duidelijkheid over de opdracht te krijgen. En dus kwam ik een aantal dagen na het gesprek tot de conclusie dat ik min of meer nog steeds met dezelfde hoofdvraag zat. Dit resulteerde in een kleine tegenslag, want hierdoor had ik na een maand nog maar weinig vooruitgang geboekt in het onderzoek. De structuur van het rapport was vooralsnog afwezig, met het gevolg dat ik niet veel concreets op papier kon zetten. Je wilt natuurlijk ook niet al te veel werk steken in iets wat later toch niet wenselijk blijkt te zijn.

In de eerste maand heb ik vaak gedacht dat ik degene was die het allemaal niet zo goed begreep, maar ik kwam er na een aantal gesprekken achter dat de opdrachtgever zelf ook niet écht wist wat ze wilde. Daarom gaf mijn stagebegeleider me na een tijdje de tip om – met de informatie die we hadden meegekregen van het LNV – zelf een bepaalde weg in te slaan en daarna de opdrachtgever ervan te overtuigen dat dit de juiste richting is. En dat is precies wat ik toen ben gaan doen. Het was een goede tip van mijn begeleider, want ik merkte daarna dat ik zelf steeds meer op ging pakken en langzaamaan

(9)

9 zekerder werd in de gesprekken die ik moest voeren en de interviews die ik af moest nemen. Wel had ik nog regelmatig het gevoel dat mijn kennis over het onderwerp te gering was om er over (mee) te kunnen praten. Dit kwam simpelweg voort uit een stukje onzekerheid. Zo was het leeftijdsverschil tussen mij en collega’s of contactpersonen veelal erg groot, waardoor ik me al snel het groentje voelde. Maar ik heb dit gevoel overigens wel altijd proberen te relativeren door te denken: ik weet over mijn onderwerp vast al meer dan dat zij doen. Het onzekere gevoel had daarnaast ook te maken met het feit dat ik niet helemaal thuis was in handel en ondernemerschap en alles wat daarbij komt kijken. Tijdens gesprekken of in een van de vele artikelen over internationale handel die ik door moest spitten, kwam ik dan ook heel vaak nieuwe termen tegen. Het is echter wel heel erg leuk om zulke nieuwe kennis op te doen. Ik denk dat dit later nog eens van pas zal gaan komen!

Wat ik ook heel erg leuk vond was dat ik RVO zelf in de eerste maand steeds beter leerde kennen, en erachter kwam dat het een hele interessante organisatie is! Aan het begin van mijn stage was de structuur binnen de organisatie mij vooralsnog erg onduidelijk. RVO is dan ook een hele grote organisatie, die gevestigd is in een reusachtig gebouw waar iedereen een beetje met zijn eigen ding bezig is. Maar na een paar weken merkte ik dat het bij RVO grotendeels gaat om het leggen van verbindingen tussen mensen. Dit kunnen externe verbindingen zijn, maar ook intern tussen verschillende collega’s die elk een eigen expertise hebben. Er ligt heel veel kennis binnen RVO, dus soms moeten simpelweg de juiste mensen met elkaar in contact worden gebracht. Er worden daarom ook veel presentaties, lunchlezingen en netwerkborrels gehouden zodat mensen elkaar kunnen vinden. Daar werd ik ook al vrij snel mee geconfronteerd. Zo moest ik in de tweede week van mijn stage al naar een netwerkborrel. Twee teams binnen RVO wilden elkaar graag beter leren kennen en gaven daarom beide een presentatie over hun werkzaamheden, met aansluitend een borrel om te kijken waar raakvlakken liggen. Aangezien er hier een RVO expert op het gebied van de Nederlandse eilanden rond zou lopen, vond mijn begeleider het verstandig dat ik ook deel ging nemen aan de borrel. Ik moet zeggen dat ik niet echt een netwerker ben, dus ik moest tijdens de borrel voor de eerste keer binnen RVO buiten mijn comfortzone stappen en het gesprek aangaan. Gelukkig was de betreffende persoon uiterst vriendelijk en volkomen bereid me te helpen in mijn onderzoek. De eerste lijntjes waren uitgelegd!

De middenperiode: 2e en 3e stagemaand

Mijn grootste taken tijdens mijn stage waren het verzamelen van informatie middels bestaande rapporten en andere literatuur, het verzamelen van informatie door het voeren van gesprekken met betrokken partijen en alle verzamelde informatie op papier zetten. Met betrokken partijen bedoel ik de mensen die onderdeel uitmaken van de waardeketen van al het groente en fruit dat wekelijks door Bonaire, Saba en Sint Eustatius wordt geïmporteerd. De drie eilanden zijn namelijk voor zo’n 95% afhankelijk van de import van versproducten uit andere landen. Om erachter te komen waarom de mate van voedselzekerheid in Caribisch Nederland zo laag is – voedsel is duur en daarom niet voor iedereen

(10)

10 toegankelijk, de kwaliteit is vaak laag en soms is er weinig vers en gezond voedsel beschikbaar – is het derhalve belangrijk dat er een goed beeld verkregen wordt van de weg die het voedsel aflegt vanaf het moment dat het op de internationale markt komt, tot het moment dat het voedsel bij de consument in huis beland. Daarom was het van essentieel belang dat ik tijdens mijn onderzoek met zo veel mogelijk mensen sprak die mij meer over de voedselwaardeketen in de Cariben konden vertellen. Dit onderdeel was de grootste uitdaging tijdens mijn stage. De reden hiervoor is dat ik voor het eerst in een situatie terecht kwam waarin ik voor het merendeel afhankelijk was van de informatie van anderen. Je wil niet weten hoeveel mensen ik tijdens mijn stage heb gemaild en gebeld, en hoeveel van die mensen niet reageerden. Dit leverde enerzijds frustratie op, want in sommige gevallen kon ik daardoor niet verder werken. Maar aan de andere kant dacht ik ook ‘ik doe mijn best, en meer kan ik niet doen’. Het idee dat ik mensen min of meer moest gaan stalken stond me dan ook niet aan. Daarom probeerde ik soms op andere manieren aan mijn informatie te komen. Maar dit lukte niet altijd, waarna mijn begeleider me alsnog verzocht om weer contact met deze of gene op te nemen.

Echter verliep het contact vaak ook wel goed. En dat waren dan ook gelijk de momenten dat mijn stage het meest lonend en leerzaam was! Want als je de uitdaging aangaat en jezelf nét even uit je oude vertrouwde omgeving haalt, geeft dit je achteraf wel heel veel voldoening. Ik ben tijdens mijn stage dan ook erg vooruit gegaan als het gaat om het aangaan en onderhouden van zakelijk contact met anderen. Zo heb ik een Skype gesprek gevoerd met drie werknemers van Economische Zaken op Aruba om erachter te komen of Aruba qua voedselzekerheid in een vergelijkbare situatie verkeert als Bonaire, en eventueel Saba en Sint Eustatius. Ik heb contact gehad met Nederlandse ambassades die óf al veel handel drijven met Caribisch Nederland óf dat nog niet doen maar hier wel potentie toe hebben. Ik heb gesproken met de havenmeesters op de eilanden, die erg belangrijk zijn voor het onderzoek omdat ze mij een inzicht konden geven in de havens en havenstructuren, alsook de inklaringsprocedures en wet- en regelgeving waar geïmporteerde producten mee te maken krijgen. Ik heb contact gehad met CBS Bonaire om toegang te krijgen tot microdata die ik nodig had om mijn onderzoek verder vorm te geven. Ik ben naar de Rotterdamse haven afgereisd om daar te praten met een vertegenwoordiger van een van de grootste verschepers ter wereld. Ik heb met supermarkteigenaren gesproken om te verifiëren of de mate van voedselzekerheid op de eilanden wel écht zo zorgwekkend is als men beweert. En zo kan ik nog wel even doorgaan. De contactenlijst die ik heb bijgehouden van iedereen die bij het onderzoek betrokken is geweest, was aan het eind van mijn stage ongelofelijk lang. De uitzondering was het contact met Sint Eustatius, waar ik maar met twee mensen heb kunnen spreken. Waarom? Nadat ik de havenmeester op Sint Eustatius had gemaild, kreeg mijn begeleider al vrij snel een telefoontje van onze opdrachtgever van het LNV. Blijkbaar was een zeker persoon op het eiland niet op de hoogte van mijn onderzoek, waardoor ze het ongepast vond dat wij zonder haar medeweten contact op probeerden te nemen met de havenmeester. Dit kwam via het Ministerie van Binnenlandse Zaken terecht bij onze opdrachtgever, die vervolgens mijn begeleider belde om verhaal te halen. Hierop heeft mijn begeleider

(11)

11 me verzocht om tijdelijk geen contact op te nemen met het eiland, omdat hij eerst ging proberen om de gemoederen wat te sussen. Het gevolg was dat er een grote vertraging ontstond met het contact op Sint Eustatius. Met dit soort situaties krijg je dus ook op het werk te maken!

In de derde maand van mijn stage heb ik een klein dipje gehad. De voornaamste reden was dat ik tot de realisatie kwam dat ik in principe nog één maand had en dan alweer klaar zou zijn met de stage. De tijd gaat ook zo snel! Aan de ene kant was ik hier heel erg blij mee, want ik begon er toch langzamerhand achter te komen dat het werken bij zo’n grote overheidsinstelling niet helemaal mijn ding is. Maar aan de andere kant gaf het ook weer de nodige stress, want na drie maanden had ik gehoopt dat ik een stuk verder zou zijn met het onderzoek dan dat ik op dat moment werkelijk was. Terwijl ik al die tijd wel heel erg mijn best had gedaan, en wat tevens de feedback van mijn begeleider was. Een van de redenen dat ik in deze tijd erg onzeker was over het onderzoek kwam doordat mijn directe collega – met wie ik veel aan het onderzoek werkte en altijd voor me klaar stond – een poos afwezig was. In deze periode had ik overigens wel twee keer een teammeeting gehad, waarbij ik dus wel de mogelijkheid had gekregen om zaken te overleggen met mijn begeleider. In zekere zin deed ik dit ook, maar het lukte me tijdens deze gesprekken niet om concrete moeilijkheden en problemen naar voren te brengen. Ik denk dat ik me toen ook nog niet helemaal realiseerde dat me in zeer korte tijd nog heel wat te wachten ging staan. Tijd begon de grootste uitdaging te worden, en daar kwam bij dat mijn onderzoeksopdracht zo’n opdracht is die je nooit volledig kan afronden. Het gaat nu eenmaal om een heel erg complex probleem waar niet zomaar een quick fix voor is. Echter voelde ik me alsnog wel verplicht om aan het einde van mijn stageperiode met een concreet resultaat te komen. En dat was precies het probleem, want wát moest ik in mei gaan aanleveren bij RVO en LNV?

In deze periode heb ik ook een gesprek gehad met mijn stagecoördinator in Groningen, en hij wees me er met recht op dat ik nu toch echt duidelijke taal moest gaan spreken naar mijn begeleider toe. Tijdens het gesprek met de coördinator had ik mijn onzekerheden aangekaart, en dan voornamelijk in de vorm van de vragen “Is het mijn volledige verantwoordelijkheid om met een eindresultaat te komen?” en “Word ik erop afgerekend als ik niet met de gewenste of verwachte resultaten kan komen?” Ik zette me namelijk 100% in voor mijn stage, maar ik wist niet helemaal hoe ik er nog meer uit zou kunnen halen om ervoor te zorgen dat ik met een overweldigend eindresultaat bij mijn werkgever aan zou kunnen komen. En ik wilde eveneens voorkomen dat ik aan het einde van mijn stage anderen met een bult werk op zou zadelen terwijl ik zelf geen wezenlijke bijdrage had kunnen leveren. Al met al was dit dus een heel erg lastige situatie. Desondanks heb ik niet bij de pakken neergezeten! Ik heb na het gesprek met mijn coördinator een gesprek aangevraagd met mijn stagebegeleider en naaste collega, waarbij ik aangaf dat ik graag wilde gaan bespreken wat er de laatste maand nog allemaal van mij verwacht ging worden. Ofwel, wat mijn werkzaamheden de laatste weken precies zouden zijn (waar ligt de prioriteit en wat kan ik laten liggen), wat ik aan het eind van mijn stage concreet aan moest gaan leveren, en aan wie ik alles over zou gaan dragen na 7 mei. Daarnaast had ik het voornemen om tijdens het gesprek duidelijk(er)

(12)

12 naar mijn begeleider toe te zijn door al mijn twijfels en onzekerheden met hem te delen. Het is niet zo dat ik dit tijdens mijn stage niet eerder heb gedaan, maar dan ging het vooral inhoudelijk over mijn stage opdracht. Het begon ook wel tot me door te dringen dat ik mijn stage periode nu echt af moest gaan ronden, en dat een stagebegeleider daar een essentieel onderdeel van uit maakt. En hoe kan iemand je een helpende hand bieden als deze persoon niet weet waar jij precies mee zit?

Ik heb het gesprek met het team vooraf dan ook goed voorbereid. Dit werd namelijk hét moment om mijn zegje te doen en ervoor te zorgen dat we in het team op een lijn zouden gaan zitten omtrent de afronding van het project. De grootste uitdaging hier was het vinden van de juiste manier om mijn stellingen naar voren te brengen en daar dan ook aan vast te houden. Vooral wanneer het mogelijk een stelling betreft die een projectleider liever niet wil horen. Het zit zo dat mijn begeleider tijdens mijn stage meerdere malen heeft aangegeven dat ik – als ik dat zou willen – langer bij RVO in dienst zou kunnen blijven. Het onderzoek loopt namelijk nog door tot september (dit wist ik voorafgaand aan de stage ook niet), waardoor mijn begeleider het erg had gewaardeerd als ik het project had voortgezet. Ik heb lange tijd gezegd dat ik erover na zou denken, maar dat ik niet wist wat mijn plannen voor de komende maanden zouden zijn en dat ik daarnaast ook nog moest gaan afstuderen. Echter heb ik in de laatste maand de knoop doorgehakt om toch niet bij RVO te blijven, en dit wilde ik tevens tijdens het gesprek aan mijn begeleider gaan mededelen. Hiermee wilde ik hem duidelijk gaan maken dat het noodzakelijk is dat ik nu toch echt mijn eigen onderdeel moest gaan afronden. Dat betekent dat we alle drie realistisch moesten zijn in wat er nog bereikt kon worden in de laatste maand. Geen makkelijke opgave! Je moet op zo’n moment ook wel een beetje je mannetje staan, anders zou ik straks weer overhoop akkoord gaan met een plan van aanpak dat simpelweg niet realistisch is en dus onhaalbaar.

Het gesprek verliep echter heel erg soepel! Aan het eind van het gesprek waren we het met z’n drieën eens geworden over de aanpak van de afronding van mijn deel van het project. Het kwam erop neer dat ik de laatste maand alle verzamelde informatie zou gaan bundelen in een overzichtelijk rapport, en dat ik daarnaast zou gaan kijken naar de mogelijkheden voor het maken van een infographic. Deze infographic – die de belangrijkste punten uit het rapport uitlicht in een beeldende vorm – zorgt ervoor dat men niet het hele rapport door hoeft te spitten om achter de belangrijkste informatie te komen. Het is dus eigenlijk een soort van samenvatting, maar dan in een modern jasje. Ook verzekerde mijn stagebegeleider me dat het naast elkaar leggen van alle verzamelde informatie al van grote waarde zou zijn voor de opdrachtgever. De onderwerpen van voedselzekerheid en handelsbelemmeringen in Caribisch Nederland zijn namelijk al vaker besproken, maar alle rapporten en onderzoeken over het onderwerp waren nog niet eerder met elkaar vergeleken. Daarnaast hebben we tijdens het gesprek besloten dat we meer zouden gaan focussen op kansen in plaats van handelsbelemmeringen. Want zoals eerder aangegeven kwam ik niet echt tot quick fixes die ik aan de hand van het onderzoek als aanbevelingen naar voren kon brengen. Daarentegen merkte ik wel dat er hier en daar kansen liggen die Europees Nederland en Caribisch Nederland mogelijk zouden kunnen benutten om de voedselstroom

(13)

13 naar de eilanden te verbeteren. Denk bijvoorbeeld aan betere regionale samenwerking tussen de Nederlandse eilanden en omringende Caribische eilanden, of de mogelijkheid voor een rechtstreekse vrachtverbinding tussen Miami en Bonaire. Het richten op kansen in plaats van belemmeringen werkt naar mijn mening dan ook meer motiverend in de aanpak van het voedselzekerheidsprobleem in Caribisch Nederland. De nieuwe hoofdvraag van het onderzoek werd dan ook: Welke handelsbelemmeringen kunnen er worden waargenomen met betrekking tot de import van verse groente en fruit in Caribisch Nederland, en waar liggen de kansen die bij kunnen dragen aan het verbeteren van de voedselzekerheid in Caribisch Nederland?

De laatste periode: 4e stagemaand

De laatste stagemaand stond voornamelijk in het teken van zo veel mogelijk schrijven. Eigenlijk een soort scriptieproces dus. Aan mij de taak om alle verzamelde informatie te bundelen en in een overzichtelijke manier op papier te krijgen. Gelukkig had ik de voorgaande maanden al een deel op papier gezet, dus hoefde ik niet helemaal vanaf het begin te beginnen. Daarnaast vind ik schrijven heel erg leuk, dus waren deze laatste weken goed te doen!

Een van de meest noemenswaardige gebeurtenissen in de laatste maand was het gesprek dat mijn team en ik met onze opdrachtgever van LNV hadden ingepland. De ideeën die de opdrachtgever heeft over het onderzoek zijn namelijk nog iets belangrijker dan die van RVO, waardoor het van belang was dat ik nogmaals met LNV in gesprek ging om de meest recente versie van het rapport te bespreken en te kijken of ze het eens was met mijn afronding van het project. Nadat er contact was gezocht met LNV en de afspraak in de agenda’s was gezet, ben ik heel druk bezig geweest om het rapport presentabel te maken en de afspraak voor te bereiden middels het opstellen van een agenda. Het gesprek zelf verliep goed. Mijn begeleider leidde het gesprek eerst even in, waarna ik een uur lang aan het woord ben geweest. Het was dan ook min of meer een presentatie van mijn kant. De centrale hoofdvraag tijdens het gesprek was als volgt: “Wat geven we de minister in september mee als ze naar de eilanden gaat?” Hierop presenteerde ik de voornaamste conclusies van het rapport – inclusief onderbouwing – en vertelde ik over het plan van de infographic. En de opdrachtgever was zeker niet ontevreden! Gelukkig maar, want als het erop neer was gekomen dat ik het hele onderzoek om moest gaan gooien had ik mijn werk in de laatste weken zeker niet meer af kunnen ronden.

Zoals misschien is opgevallen, ligt de aandacht in dit verslag voornamelijk op de gesprekken die ik tijdens mijn stage heb gevoerd. Hierbij gaat het om de gesprekken zoals hierboven met mijn opdrachtgever of begeleider, maar ook de zakelijke gesprekken die ik met andere partijen heb gevoerd. Er is een reden dat de gesprekken hier zo centraal staan, simpelweg omdat het voeren van gesprekken – naast het schrijven – mijn voornaamste taak is geweest tijdens de stage. En tevens was dit mijn meeste leerzame werkzaamheid! De eerste keer dat ik het gesprek aan moest gaan met iemand op een van de eilanden, was ik ongelofelijk zenuwachtig. Ik was bang dat ik zou vergeten om de juiste vragen te stellen,

(14)

14 of dat zij mij vragen gingen stellen waarop ik geen antwoord had. Ook begon ik een gesprek altijd met het idee dat ik iemand ging lastigvallen, omdat ik iets van hun nodig had en niet andersom. Tijdens de gesprekken met mijn opdrachtgever voelde ik me in het begin een groentje met té weinig kennis om over het onderwerp mee te kunnen praten. En in de gesprekken met mijn begeleider liet ik me eerst te veel leiden door de ideeën die hij had over het onderzoek, ook als ik zelf andere goede ideeën had. Maar gaandeweg werd ik steeds comfortabeler met het voeren van gesprekken, en kreeg ik meer zelfverzekerdheid waardoor ik vond dat ik óók gehoord mocht worden. De interviews met de verschillende partijen gingen steeds beter omdat ik de juiste (en soms kritische) vragen durfde te stellen. Ik wist mijn opdrachtgever te overtuigen van de weg die ik was ingeslagen om het onderzoek verder vorm te geven. En ik kwam tijdens de meetings met mijn begeleider en andere collega’s steeds vaker met een eigen input. Al met al was het een leerproces waar ik uiteindelijk veel profijt van heb gehad. Zeker omdat ik weet dat deze vaardigheden in een nieuwe werkomgeving ongetwijfeld weer van pas gaan komen!

Op een van de laatste dagen van mijn stage was het tijd om met mijn begeleider en naaste collega de stage te evalueren en daarnaast mijn progressie en eindoordeel te bespreken. En ik moet zeggen, ze waren allebei uiterst positief! Als mijn grootste pluspunten noemden ze mijn zelfstandige werkinstelling en mijn schrijfstijl. Op mijn vraag over er nog verbeterpunten waren zeiden ze allebei vol overtuiging ‘nee’. Wel hebben we besproken welke eigenschap ik zelf nog verder zou willen ontwikkelen. Mijn antwoord daarop: “Ik zou graag nog iets assertiever willen worden naar anderen toe.” Hiermee bedoel ik niet naar mijn directe collega’s toe, maar naar de personen die ik voor specifieke informatie nodig heb. Ik heb het namelijk als erg hinderlijk ondervonden dat ik voor mijn opdracht zo afhankelijk was van andere mensen. Dit ben ik vanuit mijn studie simpelweg niet gewend. Vandaar dat als iemand niet reageerde op een mail of niet de taken uitvoerde die eerder afgesproken waren ik vaak dacht: ‘laat maar’. Daarom denk ik dat ik op sommige punten minder informatie heb kunnen verzamelen, en daar had een assertievere houding me verder mee kunnen helpen. Hier wil ik in de toekomst beter aan gaan werken!

En toen was het opeens 7 mei, ofwel mijn laatste werkdag bij RVO. En wat werd ik verrast door de lieve gebaren van mijn begeleider en collega’s! Toen ik de laatste ochtend op kantoor kwam hingen er al slingers met de boodschap ‘superstagiaire’. Na de lunch met mijn team ben ik naar de beste banketbakker van Den Haag gelopen om een aantal Bossche bollen te halen, die ik ’s middags na een klein dankwoord aan de hele afdeling heb uitgedeeld. Daarop gaf mijn begeleider nog een hele mooie speech, en om 5 uur liep ik voor de laatste keer het RVO gebouw uit met in mijn handen een grote bos bloemen. Heel erg onwerkelijk dat deze vier maanden zo snel voorbij zijn gegaan! Maar wat ik nog onwerkelijker vind is dat ik na jaren ineens op dat laatste punt ben aangekomen. Het is namelijk tijd om af te studeren!

(15)

15

Hoofdstuk 3: Na de stage

Ik kijk met een tevreden blik terug op mijn stage! De verwachtingen die ik voorafgaand aan de stage had zijn voor een groot gedeelte uitgekomen. Ten eerste hoopte ik op een fijne samenwerking, wat ik tijdens mijn stage ook daadwerkelijk heb mogen ervaren. Ik denk dat ik erg veel geluk heb gehad met mijn begeleider en naaste collega. Mijn begeleider zag ik weliswaar maar eens in de 1 à 2 weken, maar hij was altijd bereikbaar als ik met een vraag zat en had daarnaast een hele open en relaxte houding. Ook kreeg ik regelmatig positieve feedback van hem, wat voor een stagiaire toch wel erg motiverend is. Maar ik heb voornamelijk veel ondersteuning gehad van mijn naaste collega, die ondanks dat ze eerder uit het project stapte mij tot de laatste stagedag begeleiding heeft gegeven. Bij haar kon ik altijd terecht als ik even ergens over wilde sparren, en we namen bijna elke week samen een uurtje om mijn werk te bespreken. Daarnaast werkte ik op de afdeling van team Europe Enterprise Network (EEN) die mij helemaal in hun familie hebben opgenomen. Aangezien mijn eigen team erg klein was en ik veel van hen ook maar eens per week zag, vond ik het erg prettig dat ik alsnog aansluiting heb kunnen vinden bij een ander team.

Ook heb ik niet veel problemen ondervonden met het ietwat afwijkende onderwerp van de stageopdracht. De verwachting dat mijn studieachtergrond niet volledig aan zou sluiten op de stage bij RVO mocht dan deels waar zijn, tijdens de stage heb ik dit nooit als een grote belemmering ervaren. Sterker nog, in de praktijk bleek dat er eigenlijk veel meer overlap was dan waar ik vooraf op had durven hopen. Ten eerste had het onderzoek ook daadwerkelijk een sterk internationaal component; ten tweede kwam ik erachter dat samenwerking in de regio een belangrijk punt van verbetering is. Op basis van deze bevinding ben ik dieper op het onderwerp van samenwerking ingegaan, en heb ik aandacht besteed aan de manieren waarop regionale en internationale samenwerking verder ontwikkeld kan worden. Hiervoor heb ik gebruik gemaakt van kennis die ik heb opgedaan tijdens mijn bachelor- en masterstudie. Echter heeft mijn master ook nog op een andere manier bijgedragen aan de stage. Want wat ik vooral tijdens mijn master heb geleerd is dat er niet één manier is om naar de wereld om je heen te kijken, maar dat iedereen de wereld vanuit een ander perspectief ziet. Zodoende dat ik tegenwoordig altijd probeer om bij alles wat ik lees en hoor zo kritisch mogelijk te zijn, en mezelf af te vragen hoe deze kennis tot stand is gekomen. Daardoor creëer je enerzijds een houding waarbij je niet zomaar meer alles als waarheid aanneemt – ongeacht de bron van de informatie. Anderzijds creëer je hierdoor meer begrip voor iemands gedachtegoed, en dat iedereen in zijn of haar eigen waarheid leeft. Ik heb tijdens mijn stage gemerkt dat dit inzicht mij goed heeft geholpen in de gesprekken die ik met de verschillende partijen heb moeten voeren. Want elke persoon die ik voor het onderzoek sprak gaf nét weer even een ander verhaal over de situatie op de eilanden en de problemen die zich in de waardeketen afspelen. Hierin speelden ook de verschillende achtergronden mee, waardoor de visies van de bewoners in Caribisch Nederland vaak sterk afweken van die van Europese Nederlanders. Aan mij de taak om uit elk gesprek de meest relevante informatie te filteren en vervolgens te beschrijven in mijn rapport, en om

(16)

16 op basis daarvan met een aantal aanbevelingen naar voren te komen. Ik ben ervan overtuigd dat mijn kritisch-open houding positief heeft bijgedragen aan mijn stagewerkzaamheden en geleverde resultaten.

Een ander doel dat ik alvorens de stage had was het leveren van een voelbare bijdrage aan een echte organisatie. Naar mijn idee heb ik dit doel in grote lijnen gehaald. Zo heb ik binnen een vrij korte tijd een mooi en beknopt rapport kunnen schrijven waar RVO en LNV erg blij mee zijn. De laatste weken waren hard werken en nog snel achter een aantal mensen aangaan wiens inzichten ik absoluut nodig had voor het onderzoek, maar ik heb alles netjes afgerond en heb tevens het volledige rapport van 50+ pagina’s aan mijn begeleider en LNV kunnen overhandigen.

Wel zijn er een aantal zaken die ik als minder positief heb ervaren tijdens mijn stage. Ten eerste was de stage erg praktisch ingesteld; het verzamelen van informatie en het spreken van mensen om deze informatie aan te vullen of bij te schaven. Op dit gebied heb ik weliswaar genoeg uitdaging ervaren waardoor ik tot een aantal aandachtspunten ben gekomen, zoals het aannemen van een meer assertieve houding, mijn eigen ideeën met een groep durven te delen, mezelf beter leren uitspreken, meer zelfvertrouwen hebben in mijn werk, etc. Echter was de stage op intellectueel niveau niet een erg grote uitdaging. Ik heb gemerkt dat ik dit jammer vind, omdat ik op denkniveau toch graag meer geprikkeld had willen worden. Of dit een doel van de stage had moeten zijn weet ik niet, maar als ik het vergelijk met het schrijven van mijn scriptie geef ik de voorkeur aan het laatste. En daarom kan ik ook met zekerheid zeggen dat ik aan de hand van mijn stage niet een beter beeld heb gekregen van wat ik na mijn studie wil gaan ondernemen.

Wel weet ik nu beter wat ik in ieder geval niet wil, en ik denk dat dit ook wel heel waardevol is. Zo ben ik tot de conclusie gekomen dat een grote organisatie als RVO niet helemaal bij mij past, maar dat ik waarschijnlijk beter tot mijn recht kom in een kleine en persoonlijke organisatie. Ook kom ik er steeds meer achter dat het werken op een vast kantoor niet voor mij is weggelegd. Zoals ik eerder aangaf ben ik graag in beweging en breng ik mijn tijd het liefst zoveel mogelijk buiten door. Ik denk dat het nog lastig gaat worden om in de toekomst een geschikte baan te vinden waarin ik veel op pad kan en daarnaast een deel van mijn werkzaamheden buiten kantoor uit kan voeren. Of er een positie is binnen de overheid die mij een dergelijk dienstverband aan kan bieden, weet ik niet. Ik ben er daarom ook niet zeker van of een overheidsinstelling en ik de juiste match zijn. Maar ik kan het ook zeker mis hebben! De stage heeft mij wel doen realiseren dat ik eerst nog tijd voor mezelf wil nemen, en niet direct aan het werk wil. Daarom heb ik besloten om weer voor seizoenswerk naar het buitenland te vertrekken, iets dat ik eerder heb gedaan en mij uiterst goed is bevallen. Wel wil ik in de toekomst alsnog een fijne baan op niveau vinden. En door mijn ervaring bij RVO weet ik nu dat ik toch het beste op zoek kan gaan naar werk dat mij op intellectueel niveau voldoende uitdaging kan bieden.

Indien je als masterstudent Internationale Betrekkingen of een gelijksoortige opleiding geïnteresseerd bent om een stage te gaan lopen bij RVO, zou dit zeker een mogelijkheid zijn. Team Caribisch Nederland

(17)

17 heeft nu twee stagiaires gehad, en omdat dit zo goed is bevallen wil het team in de toekomst vaker stagiaires aan gaan nemen. Ook heb ik in de wandelgangen gehoord dat er op de afdeling internationaal ondernemen soms projecten lopen waar stagiaires voor worden gevraagd en ingezet. In hoeverre vacatures ook daadwerkelijk worden geplaatst en waar deze vacatures gevonden kunnen worden, is mij niet bekend. Wel zou het een optie zijn om RVO zelf aan te schrijven om erachter te komen of er op dat moment stageplekken worden aangeboden. Gezien mijn persoonlijke interesses en eigenschappen heb ik geleerd dat ik niet voldoende tot mijn recht kom bij RVO, maar als je veel interesse hebt in handel en ondernemerschap, je over goede sociale vaardigheden beschikt en daarnaast veel praktische werkervaring op wilt doen, kan ik RVO zeker aanraden!

(18)

18

Conclusie

Mijn stage bij RVO was een erg leerzame periode waarin ik veel praktische ervaring heb opgedaan. Ik ben ik erachter gekomen welke vaardigheden ik al bezit en welke eigenschappen ik in de toekomst nog verder wil gaan ontwikkelen. Zo blijkt dat een van mijn grootste pluspunten mijn zelfstandige werkhouding is, maar dat ik in mijn werkzaamheden meer assertiviteit zou kunnen tonen. Gelukkig heb ik gemerkt dat wanneer je spannende situaties niet uit de weg gaat, je jezelf continue kunt blijven ontwikkelen. Want alles went, ook de taken en activiteiten waar je eerst tegenop kijkt of geen raad mee weet. Maar de stage was ook een leerzame ervaring in de zin dat ik nu beter weet wat ik níet wil doen na mijn studie. Zo wil ik liever niet bij een grote organisatie werken en wil ik in de toekomst niet al mijn tijd op kantoor doorbrengen. Ook wil ik op zoek gaan naar een baan die mij op intellectueel niveau voldoende uitdaging kan bieden. Bij welk bedrijf of organisatie ik uiteindelijk terecht zal komen, en welke functie ik dan zal bekleden, is mij vooralsnog een raadsel. Echter geeft deze onzekerheid mij alles behalve een onrustig gevoel. Want mijn ervaring is dat er altijd wel iets op je pad komt.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder g, van de Wob blijft verstrekking van informatie achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen

Met de ogen van het geloof hebben de mensen die in de verhalen van het Oude Testament aan het woord zijn, heel eigen maar betrouwbare en ware dingen gezien.. Zou

Terwijl ik met Patrick op de arm naar de keuken liep om een flesje voor hem klaar te maken, keek ik naar de tientallen ingelijste foto’s van ons jonge gezin die in de gang aan de

‘Wat kan wel eens jouw schuld zijn?’ Ik keek haar aan, blij met het excuus mijn blik af te kunnen wenden van Grijze Ogen, hoewel ik het las- tig vond om mijn ogen niet direct weer

U dient voor zover het de subsidiabele activiteiten betreffen voor Actielijn 2, waarop u de artikelen 22, 25 en 26 van de AGVV toepast, zorg te dragen voor het voldoen aan

Van de verbodsbepalingen genoemd in artikel 11 van de Flora- en faunawet voor zover dit betreft het beschadigen, vernielen of verstoren van holen of andere voortplantings-

VOOR ALLE VRIJWILLIGERS VAN DE HEILIGE MARIA PAROCHIE WALCHEREN. Nu de tijd aangebroken is dat we weer met meer mensen bij elkaar mogen zijn, willen we alle vrijwilligers van

Je wordt dus niet zozeer gevormd door je eigen keuzen maar meer door de mogelijkheden van je omgeving.. Maar er is dus blijkbaar een overgangspunt tussen het dorp en de stad