• No results found

UUR POLl

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "UUR POLl"

Copied!
66
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

jaargang 53

POLl

De verlangens van

een generatie

25 jaar na mei '68

Ronald Albers

Albert Benschop

Marius Ernsting

Doortje Kal

Marco de Koning

Saskia Poldervaart

Lucas Reijnders

Ruud Vreeman

april/mei 1993

UUR

Een vergeten staking

in bezettingstijd

Max van den Berg

Een toekomst voor

Somalië

Wilka Kennedid

Vredeskrachten in

ex-Joegoslavië

(2)

Inhoud

INTRO San Verschuuren ACTUEEL 2 Steun de vredeskrachten in voormalig Joegoslavië Nelly Wuis BUITENLAND 5

lndonesch leger koerst op Try Sutrisno Joop Morriën

7

Een toekomst voor Somalië Wilka Kennedid

HISTORIE

11

De april-meistaking 1943 Max van den Berg

WILLEMEN

14

THEMA

15

De verlangens van een generatie Leo Molenaar

17

Vijf vraaggesprekken met de generatie van 1968 Herman Meijer en Leo Molenaar

18

'Je hield je met alles bezig.' Doortje Kal

22

'De knop naar verandering is omgedraaid.' Lucas Reijnders

26

'Wij stonden voor dezelfde dingen.' Marco de Koning

29

'Ik zou wel willen dat intellectuelen meer uit hun koker komen.'

Ruud Vreeman

33

'Wat een vrijheid gaf dat!' Saskia Poldervaart

37

Tussen utopische oasen en een woestenij van banaliteit

Albert Benschop

49

Het 1968-gevoel Marius Ernsting

51

Van verbeelding naar de harde realiteit Ronald Albers FOTOKATERN 55 Janine Keizer San Verschuuren POEZIE 60 Troost Hans Groenewegen BOEKEN 61

Transcedente seance van Thijs Wöltgens

Frank Biesboer

62

Amerikaans document in vierde jaarboek Joop Morriën

63

Palestijnse vrouwen over hun leven Jos van Dijk

foto voorzijde: Voorjaar 1969 werd de Tilburgse

(3)

11' •

1

Magisch

Het thema van dit nummer , 'het verlangen van de generatie van mei '68', heeft zoveel stof opge-leverd, dat we helaas hebben

moeten bezuinigen op de vaste

redacteuren Herman Meijer en Leo Molenaar zijn op zoek gegaan naar wat de generatie van '68 heeft bewogen en nu nog beweegt. Wat is er overgebleven rubrieken. Ook dit intro

ont-kwam daar niet aan.

San Verschuuren

van het magische élan ('de ver-beelding aan de macht'), wat is er Het fotokatern bevat deze keer sindsdien bereikt, welke idealen slechts vier foto's hoewel de

maakster Janine Keizer het dub-bele aantal ter beschikking had gesteld. Buiten de

boekbespre-INT R 0

zijn vervlogen, welke nieuwe inzichten zijn verworven? Kortom, geen nostalgische terugblik, maar kingen en de poëzierubriek bevat

deze P&C nog vier artikelen, waarvan drie met een buitenlands onderwerp. Te beginnen met (ex-)Joegoslavië, waarover Nelly Wuis bericht. Tegen de dagelijks stroom in van het machteloze zoeken naar oplossingen via 'warlords' en mili-taire interventie, roept zij op de vredeskrachten terplaatse te steunen als enige hoop voor een duurzame vrede. Joop Morriën gaat in op de recente verwikkelingen rond de benoeming van de nieuwe regering in Indonesië. De toestand in Somalië wordt uit de doeken gedaan door een insider, Wilka Kennedid, die ook wegen aangeeft hoe tot een nieuw landsbestuur gekomen kan worden. Tenslotte ontrukt Max van den Berg de april-meistaking 1943 aan de vergetelheid. Dat vond nu precies 50 jaar geleden plaats. Hal-verwege die halve eeuw was het ... mei 1968, de aanleiding voor het thema van deze P&C. De

het trekken van lessen uit de afge-lopen 25 jaar, dat staat centraal. Het thema en de diverse auteurs worden op pagina 15 geïntroduceerd door Leo Molenaar. Kortheidshalve verwijs ik daarnaar.

Ook schrijver dezes maakt deel uit van de gene-ratie van '68 en kan enig nostalgisch gemoed niet onderdrukken. Terugdenkend aan de tijd rondom mei 1968 springen beelden en begrippen wille-keurig in gedachte als Fantasia, Cuba, Parijs (na de examens lifte ik er die zomerr spoorslags naar toe), All you needis love, Bakoenin, Caladonia (op dat schip woonde ik toen enige maanden), Sex-tant, Hitweek, Praagse lente, Martin Luther King, Studenten-Vakbeweging ... Ik was dat jaar net 21 geworden en het was een enerverende tijd. Elke generatie heeft zijn eigen unieke jeugdervarin-gen. Maar toen was er meer aan de hand: their was magie in the air!

(4)

2

Steun de

vredes-krachten in voormalig

Joegoslavië

Machteloos en moedeloos

De beelden en getuigenissen uit het oorlogvoe-rende voormalige, Joegoslavie geven een mach-teloos gevoel. Er moet iets

gebeu-ren om dit te stoppen, maar wat?

teld als de 'eerste-oorlog-live-op-de-buis' was in werkelijkheid niets anders dan het door het PR

buro van het Pentagon goedgekeurde, imago versterkende, beeldverslag. Deze 6-wekenlange commercial voor Regelmatig wordt er

onderhan-deld, worden er wapenstilstanden afgesloten, die ook meteen weer worden geschonden. Intussen horen, zien en lezen we de ver-schrikkelijke ervaringen van bur-gers in oorlogstijd. Om moedeloos

Nelly

Wuis

(Amerikaanse) militaire oplossing van problemen heeft uitstekeno gewerkt. Zelfs tot diep in linkse en voormalig pacifistische gelede ren wordt de mogelijkheid var militaire interventie tegenwaar

ACTUEEL

van te worden.

Militaire interventie?

De heersende machteloosheid en moedeloosheid zijn de beste voedingsbodem voor een benade-ring waar steeds harder om geroepen wordt. Die van de militaire interventie. Vele burgers en poli-tici, in Nederland en daarbuiten, verwachten daar het heil van, zien dat als een perspectiefvol alter-natief.

Maar wat zou militair ingrijpen in Joegoslavie kunnen opleveren? Zou 'ons' geweld 'hun' geweld duurzaam opheffen? Als de buitenlandse militairen zich terugtrekken, wat is er dan wezen-lijk veranderd? Zou alles dan ineens ten goede zijn gekeerd? Als we daar in geloven, moeten we onmiddellijk onze opbouwwerkers van machine-geweren voorzien om de verdraagzaamheid in ons eigen land tot stand te brengen. Nee, de geschiedenis leert, sinds mensenheugenis, dat er geen verdraagzaamheid groeit uit de loop van een geweer.

En: voor wie het wil zien, heeft de contemporaine geschiedenis geleerd dat de militaire interventies van de 'nieuwe wereldorde' noch schoon, noch humanitair zijn.

Het werkelijke gezicht van een militaire interven-tie, zoals de Golfoorlog, is ons door de gangbare media niet getoond. Wat ons werd

voorgescho-

f--'

0 a..

dig als een welkome aanvulling op het internationale welzijns werk beschouwd. Als voorwaardenscheppend voor humanitaire hulp. 'Militairen-zonder-gren· zen' als voorhoede van 'artsen-zonder-grenzen'.

De Golfoorlog, een voorbeeld

Toegegeven: Irak is weg uit Koeweit en daar ging het, vanuit het gedachtengoed van een interna· tionale rechtsorde, uiteindelijk om. De vragen die echter gesteld en beantwoord moeten worden, voordat deze 'oplossing' van militaire interventie standaard wordt, luiden: Tegen welke prijs gebeurde het en kon het niet anders?

(5)

IJ I ,

150.000-250.000 mensen zijn omgekomen. Er zijn wapens gebruikt die internationaal verbo-den zijn, zoals de fuel-air-explosives. Deze wapens zijn een 'verbeterde' versie van napalm-bommen met de vernietigingskracht van kernwa-pens, maar zonder straling af te geven. Verder is er op grote schaal gebruik gemaakt van wapens met nucleair materiaal. De Britse en Amerikaanse luchtmacht hebben 50.000 OU-raketten afgewor-pen. Dat zijn raketten met 'depleted uranium' (verarmd uranium) in de neus van de raket. De grondtroepen vuurden 5.000-6.000 reeksen OU-granaten af. Een en ander is bevestigd in een rap-port van de Britse United Kingdom Atomie Energy Authority. In dat rapport staat ook dat verarmd uranium miljoenen jaren radio-actief blijft. Vol-gens schattingen is er in Irak 40 ton van dit mate-riaal terecht gekomen. Het rapport stelt dat dit op termijn nog eens 500.000 doden zal gaan kos-ten. Een duitse arts heeft onder Sji'itische kinde-ren in Zuid-Irak, nu al, een toename van leukemie en andere soorten kanker geconstateerd. Inmid-dels zouden ook al 4000 Amerikaanse militairen aan stralingsziekte lijden (hun tanks waren bepantserd met verarmd uranium). Verder is de positie van de Koerden, de Sji'iten, de Palestijnen en de Iraakse en Koeweitse burgers niet verbe-terd, maar juist verslechterd.

Als je de gevolgen van deze 'militairen-zonder-grenzen-operatie', slechts heel globaal - zoals hierboven - op een rij zet, zijn die dan te verkie-zen boven het alternatief van destijds: de militair-economische boycot? Ik vind van niet. De boycot werd volgens een VN-rapport voor zo goed als 100% nageleefd, terwijl Irak voor zijn voedsel voor 95% afhankelijk was van import en voor z'n inkomsten bijna voor 100% van olie-export. Het zou, ongetwijfeld, langer geduurd hebben. Maar wat is de winst van deze, afgedwongen, voortvarendheid?

Politieke moed voor vrede

Ik las laatst, van de hand van een linkse Neder-landse scribent, een oproep aan linkse mensen om de politieke moed op te brengen voor mili-taire interventies te pleiten. Persoonlijk geloof ik niet dat daar zo veel politieke moed voor nodig is. Zeker niet als alle media en de gangbare poli-tieke partijen ook al voor zulk ingrijpen pleiten of er in het 'gunstigste' geval geen stelling tegen nemen.

Juist als je pleit tegen militaire interventies en voor versterking van de vredeskrachten, kun je enige politieke moed niet ontberen. Als stander van militaire interventies krijg je tegen-woordig, zelfs hier in Nederland, al snel de meest huiveringwekkende etiketten opgeplakt. Kun je

3 > <( 0 <.::> 0

nagaan hoe het vredes-aktivisten in het voorma-lig Joegoslavië vergaat. Die zijn dan ook pas echt politiek moedig. Tegen de verdrukking van hun oorlogszuchtige machthebbers en de nationalisti-sche haatcampagnes in komen zij op voor een perspectief op duurzame vrede. Vele, gewone mensen zijn het die zich hier met hart en ziel voor inzetten. Gezamenlijk zetten zij zich in voor dienstweigering (alleen in Servie al 200.000 wei-geraars!), voor begeleiding van weigeraars en deserteurs. Ze verstrekken informatie die ingaat tegen de nationalistische en oorlogszuchtige pro-paganda-campagnes. Ze organiseren (grote) demonstraties, manifestaties, popconcerten voor de vrede, ze plakken affiches, enz., enz. Geza-menlijk bouwen zij in de verschillende delen van het voormalig Joegoslavië, met de verschillende etnische groepen, aan een toekomst in vrede.

Verzwegen oppositie

In de media vinden we zo goed als niets terug van deze oppositie tegen de oorlog. Daarom maken de berichten over het voormalig Joegoslavie ook zo moedeloos en hebben velen, hier, een mach-teloos gevoel. Daarom zwelt de roep om militair ingrijpen. Uit de media krijg je het beeld als zou-den alle Joegoslaven weerloze slachtoffers of juist nationalistisch en oorlogszuchtig zijn. Het is slechts een deel van de waarheid en dus een leu-gen. Om welke belangen dan ook, wordt er voor gekozen het geluid van de anti-oorlogsbeweging en de kracht ervan te verzwijgen. Een funeste keuze voor uitzicht op duurzame vrede, funest voor de veiligheid van de vredesaktivisten, daar. Tot nog toe is er, vanuit de wereldgemeenschap, uitsluitend geprobeerd vrede te maken met de huidige machthebbers in Joegoslavië. Maar die zijn niet voor niets een burgeroorlog begonnen. Blijkbaar meenden de leiders van de verschillende partijen daar belang bij te hebben. Niet zo vreemd dus dat het formele vredesproces niet vordert. Vrede staat dan immers haaks op de belangen die de leiders van de verschillende par-tijen juist met oorlogvoeren dachten te bereiken? Wordt het niet eens tijd om de vredeskrachten te steunen in hun strijd voor de vrede? Geen oorlog kan gevoerd worden als de bevolking zich erte-gen verklaart. Het hangt af van de kracht van anti-oorlogsbewegingen hoe lang oorlogspropa-ganda-campagnes hun uitwerking behouden. Kijk maar naar de Vietnam-oorlog. Hebben we toen de anti-oorlogsbeweging in de Verenigde Staten niet internationaal ondersteund en uitein-delijk door gezamenlijke inspanningen de oor-logszuchtigen gedwongen tot terugtrekking? Waarom zou dat nu niet kunnen? Uiteindelijk zijn

I

11

(6)

de huidige oorlogsvoerders ook gekozen leiders.

Roep om steun

De anti-oorlogsbewegingen in het voormalig Joegoslavië doen een beroep op ons. Zij hebben dringend internationale steun nodig. Die steun is nodig om hen en hun werk te beschermen tegen hun oorlogszuchtige machthebbers. Hoe sterker hun werk internationaal gesteund wordt, des te veiliger ze tegenover hun machthebbers zijn. Nu worden hun aktiviteiten, ook internationaal, doodgezwegen. Wij kunnen helpen, door hier in Nederland te informeren over hun werk.

Internationale steun is uiteraard ook heel hard nodig om het praktische werk van de anti-oor-logsgroepen, daar, onverminderd voort te kun-nen zetten. Vooral geld, papier en kantoor-arti-kelen kunnen ze goed gebruiken. Uit ervaring weten we hoeveel daarvan nodig is om mensen te informeren en te mobiliseren. Het dagelijks leven in Joegoslavie wordt, door de oorlog, steeds duurder. Daarom wordt het voor de mensen daar steeds moeilijker de anti-oorlogsgroepen met gif-ten te steunen. Wij kunnen helpen door, hier in Nederland, geld in te zamelen. Hun kracht ver-sterken is het beste perspectief op duurzame vrede.

Een fax van een van de anti-oorlogsgroepen ein-digt als volgt:

"Het is heel belangrijk voor ons om aandacht en steun te krijgen. Tengevolge van de politiek van de regering en andere officiële instanties zijn we geïsoleerd alsof we een stel wilden zouden zijn, dat als een groot gevaar voor de wereld uitge-roeid moet worden. Wij hopen dat er in de wereld

4 M

"'

N >-~ 0 0.. -HHJ

genoeg vooruitstrevende krachten zijn om om strijd voor een betere toekomst te steunen en or de krachten die het leven willen behoeden, te he pen een uitweg te vinden uit de haat, de oorlager hongersnood, ecologische verwoesting en ander rampen die mensen andere mensen aandoen."

Nelly Wuisis redactrice van Kernwapens Weg!, periodiek van het samenwerkingsverband Stop de Wapenwedloop

Op ons kunnen ze rekenen!

De steuncampagne 'Op ons kunnen ze rekenen heeft inmiddels al tot enkele zendingen papil en kantoorartikelen naar anti-oorlogsgroepen r Kroatië en Servië geleid. Tot nog toe werd hl geld hiervoor ingezameld door het samenwe kingsverband 'Stop de Wapenwedloop'. De spL I en werden vervoerd door mensen van Vrijwilli~

Internationale Aktie (VIA).

(7)

IJ' •

5

Indonesisch leger

koerst op Try Sutrisno

Het Indonesisch Raadgevend Volkscongres (MPR) heeft begin maart bij acclamatie generaal Suharto voor een nieuwe termijn van vijf jaar aan-gewezen als president. Dat was

geen verrassing, want 60 procent

1991 ). Zijn reactie op dit bloedbad was gespeend van elk begrip voor de internationale protesten en zijn opmerking ("deze misdadigers moesten tenslotte worden uitgeroeid en we zullen ze blijven doden") viel van de 1000 leden van dit congres

is door Suharto zelf benoemd en hij was de enige kandidaat. In 1966 na massale moordpartijen tegen de nationale en democratische krachten aan de macht gekomen, begint hij. op 71-jarige leeftijd,

Joop Morriën

dan wel goed bij de soldateske houwdegens, maar wekte in de wereld afschuw. Suharto kwam vervroegd terug van een buiten-landse reis, greep in en desavou-eerde met zijn diplomatieke

BUITENLAND

aan een zesde periode. In feite was bij deze zitting, in een door

mili-tairen zwaar bewaakt parlementsgebouw en onder een streng uitgevoerde regie die geen enkel kritisch geluidje toeliet, niet de benoeming van de president, maar die van de vice-president het belangrijkst. Want de vraag blijft of Suharto tot 1998 zal kunnen of zal willen aanblijven en aangenomen wordt, dat de vice-president in een goede uitgangspositie voor de opvolging zit. De meeste speculaties speelden zich dan ook, in de Indonesische verhoudingen trouwens groten-deels binnenskamers, af rond de kandidatuur van een nieuwe vice-president. Er circuleerden namen als van de minister van technologie Habi-bie, van generaals als Rudini en Jusuf. Maar het werd uiteindelijk generaal Try Sutrisno (57), vooral doordat een sterke groepering binnen de strijdkrachten hem eenzijdig en tegen de tot dan toe gevolgde procedures in , als hun man naar voren schoof. Op dat moment was Sutrisno nog chef-staf van de strijdkrachten. Hij was in 1988 in die functie benoemd en vanaf toen, temeer daar hij van 1974 tot 1978 adjudant van generaal Suharto is geweest, lange tijd als een mogelijke, toekomstige president beschouwd. Zijn kansen keerden echter na de bloedige moordpartij tegen rouwende Oosttimorezen in Dili (november z

0

0

z

manoeuvres in feite zijn vroegere adjudant. Hij hulde zich verder lang in een mystiek stilzwijgen over zijn plannen, zowel over de verlenging van zijn eigen termijn als over zijn voorkeur voor een vice-president.

Op 12 februari maakte de fractie van de strijd-krachten (fractie ABRI) bekend, dat zij chef-staf Try Sutrisno "met instemming van de kandidaat" voordroeg voor de post van vice-president. Zelf weigerde hij nog die instemming in het openbaar te bevestigen. Suharto zweeg eveneens. Bij voor-gaande gelegenheden had hij altijd tijdens de zit-ting van het Volkscongres laten blijken wie hij als vice-president wilde hebben. De Islamitisch getinte PPP en de nationalistisch getinte PDI steunden de fractie van de ABRI, maar de Golkar, groepering van de legerbureaucratie en ambte-narij. ontliep wekenlang een uitspraak. Dat was opvallend, omdat Suharto voorzitter van de adviesraad van de Galkar is.

Suharto's man

Abdurrachman Wahid, voorzitter van de invloed-rijke Islamitische massaorganisatie Nahdatul Ulama, zinspeelde als één van de weinigen open-lijk op spanningen rond de benoemingen in een artikel in het dagblad Kompas (13 maart) onder de titel "De installatie van Suharto-Try- en onze toekomst". Hij schreef:

I

(8)

"Inderdaad verliep het proces van de verkiezing van een vice-president op een opvallende manier. Van het begin af aan ontstond er al een wat ver-hitte atmosfeer doordat de strijdkrachten de kan-didatuur van Try Sutrisno (op dat moment nog bevelhebber van de strijdkrachten) stelde. Die kandidaatstelling riep vele vragen op. Wilde de fractie anderen bij het stellen van een kandidaat voor zijn? Is het waar, dat deze stap erop was gericht om de herverkiezing van vice-president Sudharmono of de verkiezing van de minister van technologie Habibie te voorkomen? Indien dat waar is, werd dan president Suharto niet met een voldongen feit geconfronteerd?".

De dramatiek rond de kandidaatstelling was niet merkbaar tijdens de zitting van het Volkscongres, waar de installatie met plechtig ceremonieel ver-liep, "maar daarbuiten", aldus Abdurrachman Wahid. De correspondent van The Economist schreef, dat in Jakarta de benoeming van presi-dent en vice-presipresi-dent naar buiten toe via een zorgvuldig gecontroleerd congres altijd eentonig verloopt. Maar voor degenen, die door de schone schijn heen kijken "is er onder de oppervlakte een furieuse activiteit gaande". Sutrisno is nu vice-president geworden, maar: "Weinig mensen beschouwen Sutrisno als een groot licht of zelfs maar als een bijzonder krachtig politicus, hetgeen doet veronderstellen, dat hij is gedoemd nooit echt aan de top te komen. Sceptici, die de bui-tengewone omvang van de presidentiele macht kennen, citeren graag een oud spreekwoord: "Onder de bananenboom kan niets groeien." Try Sutrisno bleek weliswaar aanvaardbaar voor alle belangengroepen, "een essentiele voor-waarde in het consensus beluste Indonesië", aldus deze correspondent, maar er bestaat een sterk vermoeden, dat Suharto zelf al een ander tot zijn opvolger heeft bestempeld. Dat zou dan zijn zwager generaal Wismoyo Arismunandar zijn, die reeds hoog in de militaire hierarchie is geklommen en "de Suharto-dynastie kan die-nen."

Binnen het militaire en ambtenarenapparaat wil men zo een benoeming echter voorkomen, omdat anders "de familie Suharto, die toch al zo een machtspositie in het zakenleven heeft, een heersende dynastie zal worden".

Stabiliteit

Inmiddels voltrekt zich een generatiewisseling in de topposities van de strijdkrachten. Het benoe-mingsbeleid berust echter nog steeds bij Suharto. De voorstanders van Try Sutrisno werken aan een nieuw imago, dat van een "eenvoudige, Islamiti-sche jongen uit Surabaja". Maar de president hoopt in 1998 zijn zwager tot de functie van

chef-6

M

"'

N

-\UP

staf van de strijdkrachten te hebben geleid omgeven dan door hem loyale officieren en op dE

springplank voor de hoogste functie in het land Suharto wil het met corruptie en machtsmisbruil vergaarde familievermogen, geschat op ruirr twee miljard dollar, veilig stellen en voorkamer dat zich een ontwikkeling voltrekt als rond dE

rijke en corrupte Filippijnse oud-president Mar cos.

In de Indonesische middenklasse stuit het nepo tisme (begunstiging van familie en vrienden) er de zelfverrijking op toenemende wrevel, terwiJl niet-gouvernementele organisaties aandacht vra gen voor de groeiende kloof tussen arm en rijk.ln Indonesische omstandigheden brengt dat risico'' met zich mee. Vlak bij het parlementsgebouv verzamelden zich op de negende dag zo 'n veer tig studenten- onder wie een aantal meisjes- me' leuzen tegen de herbenoeming van Suharto er tegen de grote economische ongelijkheid. Veilig heidsofficieren met duitse herders en knuppel! sloegen op de studenten in, pakten de spandoe ken af en namen vier studenten mee voor ver hoor. Journalisten mochten geen foto's maken en de studenten konden zich niet langer dan eer kwartier in de nabijheid van het gebouw hand haven.

De maatschappelijke onrust is en blijft aanwezig ook al worden bijvoorbeeld milieuorganisatiesen de Stichting Rechtshulp (LBH) in hun activiteiten belemmerd, tegenwoordig ook financieel. Toen het Suhartobewind (maart vorig jaar) de speciale ontwikkelingsrelatie met Nederland beëindigde blokkeerde het ook elke financiele steun vanui: Nederlandse medefinancieringsorganisaties. De Stichting Rechtshulp, die vele jaren gevangener. of voor hun rechten vechtende boeren steunde. verkeert in ernstige moeilijkheden. Over geheel Indonesië waren met grote moeite LBH-kantorer gevestigd, maar men vreest dat advocaten moe· ten worden ontslagen en kantoren gesloten. Kort na de zitting van het Volkscongres maakte Suharto de samenstelling bekend van een nieuw kabinet. Er zijn 38 ministers en drie functionaris· sen met de rang van minister. Veel nieuwe gezich· ten zijn er niet, maar naar belangrijke posten zijn voorstanders van de economische politiek van Habibie gepromoveerd of benoemd. Habibie zelf is ook op zijn ministerspost gebleven. Volgem Suharto zijn de ministers geen verantwoording schuldig aan het parlement, maar "aan de presi· dent".

(9)

keren, heet het dan. Wat de militairen stabiliteit plegen te noemen is echter een vorm van rust, die door censuur, vervolging en terreur wordt afge-dwongen. In gebieden als Aceh, West-Papoea en Oost-Timor zijn geregeld gewapende botsingen, die met ernstige schendingen van de mensen-rechten gepaard gaan.

Oost-Timor

Kort nadat het Volkscongres uiteen was gegaan, deed de VN-commissie mensenrechten in Genéve een belangrijke uitspraak: zij veroordeelde de Indonesische schending van de mensenrechten op Oost-Timor. Verleden jaar had de Indonesische delegatie nog een uitspraak in de commissie voor-komen en was er alleen sprake van een verma-ning vanuit het presidium. Nu sprak de commissie met 22 stemmen voor, 12 tegen en 15 onthoudin-gen zijn "diepe bezorgdheid" uit over de

schen-7

dingen van de mensenrechten op Oost-Timor sinds de annexatie in 1976. De commissie vroeg Indonesië om vertegenwoordigers van de VN toe te laten teneinde een onderzoek te doen naar de beschuldigingen van marteling, geheime execu-ties, religieuze vervolging en voortdurende gevangenschap van burgers. Diplomaten en men-senrechtenactivisten wezen erop, dat de Ver-enigde Staten nu onder Clinton anders dan eer-der oneer-der Bush, zich voor een veroordeling den verklaard en er in de commissie dan ook had-den voorgestemd. Onder de voorstemmers waren ook Portugal, Groot-Brittannië, Frankrijk en, opmerkelijk genoeg, Australië. Tot grote ergernis van minister van buitenlandse zaken Ali Alatas, die op zijn post is gehandhaafd, staat Oost-Timor nog altijd op de agenda van de VN.

Joop Morriën is vaste medewerker van P&C

Een toekomst voor

Somalië

Nietsche zei ooit: "Zij die van plan zijn monsters te vernietigen moeten ervoor waken niet zelf monsters te worden".

Voor hen die de ontwikkelingen in de Hoorn van Afrika ook maar

januari 1991, verstoorde de balans tussen clan-belangen, door traditionele wijzen van conflict-oplossing ('Xeer') aan de kant te zetten. Dit

zorgde voor een politisering en militarisering van clan-groeperin-enigszins volgden zal duidelijk

zijn, dat exact dit mechanisme werkelijkheid lijkt te zijn

gewor-Wilka Kennedid

gen tegen het despotisch regiem van Afweyne. Het splitste het land

op en aktiveerde regionaal opere-den in Somalia. Want, terwijl

ex-dictator Siyaad Barre elke gele-genheid te baat nam om ter

pro-BUITENLAND

rende clan-warlords en verlamde het proces naar democratie. longatie van zijn heerschappij

clan-relaties te vergiftigen,

volgden de gewapende oppositie-groepen de korte termijn strategie van het clansgewijs recru-teren van strijders om Siyaad's staatsgemanipu-leerde 'clanisme' te bestrijden.

Die clansgewijze oppositie onder Siyaad Barre (onder Somalis bekend als Afweyne, letterlijk: grote mond) was de voorloper van de clansgewijs gevoerde oorlog van de huidige 'warlords': de bestrijders van het monster zijn zelf monsters gew0rden. Het Barre-regime, aan de macht tot

<(

:;:

0

De leiders van anti-Barre strijdgroe-pen, waren in feite zelf deel van Barre's despotisch regiem. Want, toen Barre de geplunderde bestaansmiddelen alleen maar aan zichzelf en zijn eigen clan toebe-deelde, pakten ze de wapens op: niet om Barre zelf te bestrijden, maar om hun aanvankelijk beloofde aandeel in de plunderingen op te eisen. Niet geïnteresseerd in nationale verzoening, zijn deze mannen en vrouwen daarom eigenlijk cyni-sche opportunisten. Met recht kan danook gesteld worden dat de leiders van oppositiegroe-pen als SSDF, SPM, SNM, USC. enz. geenszins de

I'

I

(10)

clans vertegenwoordigen in wiens naam zij clai-men te strijden. Slachtoffers zijn dan de gewone mensen, die zich niet bewust zijn tegen wie zij zich eigenlijk moeten verdedigen.

Overigens wordt er vooral in Westerse landen te weinig onderkend dat 'tribalisme' door nieuwe leiders aangewakkerd wordt uit eigen belangen die eerder klasse-privileges betreffen dan 'tribale' belangen. Met andere woorden: belangen die eerder refereren naar privileges in een moderne, vaak westers georiënteerde, maatschappij op basis van sociaal-economische klassen, dan naar een traditionele, zogenaamd op zichzelf staande, maatschappij op basis van clans. Kortom: er schuilt vaak een niet-traditionele wolf onder de 'tribale' schaapskleren.

Clan-oudsten

Zoals inmiddels ook mensen als Robert Oakley, de speciale gezant van de USA, onderkennen, is de enige morele en doeltreffende autoriteit die leden erkennen en gehoorzamen die van de clan-oudste. Deze mensen worden door hun clan ver-kozen in deze respectable en gerespecteerde positie. Het is daarom van cruciaal belang om de macht van de gewapende opportunisten te bre-ken en als het ware over te dragen aan de clan-oudsten. Bijgestaan door Somalische intellectu-elen van wie de geest niet aangetast is door Barre's gif, garanderen deze clan-oudsten een tweevoudige voordeel: ten eerste, het sturing geven aan hun eigen respektievelijke clans en, ten tweede, het inzetten van hun politieke vaar-digheid in en kennis van het traditionele rechts-systeem. Dit houdt o.m. in het onderhandelen in goed vertrouwen en het met elkaar tot overeen-stemming komen dankzij 'Xeer'.

Het is van groot belang de geest van het nega-tieve 'tribalisme', uit de fles gehaald door Barre, terug te stoppen in die fles. De ultieme uitdaging ligt dan in de noodzaak om een staat te kreëren, die clan-loyaliteiten zowel omvat als overstijgt. Dr. Said S.Samater, werkzaam als professor in Afrikaanse geschiedenis aan de Universiteit van New Jersey (USA), pleit voor het instellen van een parlementair systeem in Somalia dat twee 'kamers' omvat: de Eerste Kamer voor clan-oud-sten, de Tweede Kamer voor vertegenwoordigers van verschillende clans, in aantal gebaseerd op de grootte van deze clans. Samater stelt vervolgens dat, gedurende de eerste 5 à 10 jaar van dit nieuwe systeem, de Eerste Kamer met clan-oud-sten van doorslaggevend gewicht moet zijn om stabiliteit op te bouwen. Terwijl die stabiliteit groeit en de economische en politieke situatie

8 M

"'

N

,_

--' 0 0..

verbetert, kan geleidelijk aan meer gewicht toe· gekend worden aan de Tweede Kamer.

Interventie

Maar zover zijn we voorlopig nog niet. Gezien de dagelijkse doodsangst en oorlogswaanzin in Somalia, leek ingrijpen door een buitenlandse mogendheid een eerste vereiste om tot opbouw van een nieuwe regering te kunnen komen. De V.N. was lange tijd echter zeer terughoudend ten aanzien van een interventie in Somalia en deze terughoudendheid kostte honderdduizenden Somalis onnodig het leven. Amerika's ex-presi· dent Bush leek met zijn operatie 'Restore Hope' en versnelde inzet van V.S.-troepen aan te willen geven zich inderdaad te bekommeren om deze mensenlevens. Het heeft er echter alle schijn van dat zijn interventie in Somalia niet alleen van humanitaire, maar zeker ook van politieke en economische aard is.

Inmiddels is immers duidelijk, dat wat Bush betreft ook andere motieven een rol speelden, zoals enerzijds het oppoetsen van zijn aangetast imago aan de vooravond van zijn afscheid als pre· sident van de USA, en anderzijds het beschermen van de amerikaanse belangen ten aanzien van de olie-voorraden in Somalia.

Wat zijn imago betreft: de interventie ten bate van Koeweit, bleek Bush achteraf geenszins de status van bevrijder te hebben verschaft die hij zich gewenst had. En ook zijn manschappen hiel· den er niet onmiddellijk een heroïsch gevoel aan over. Een interventie ten bate van Somalia, rond Kerstmis 1992, bood aan beiden een herkansing, leek het. Bovendien was met het einde van de Koude Oorlog ook Bush' jarenlange steun aan de verdreven dictator Syaad Barre in een ander dag· licht komen te staan; de 'verdediging tegen onderdrukking vanuit het Oosten' bleek neer te komen op 'steun aan onderdrukking van Barre'. Het is een onontkoombaar gegeven, dat Barre het moorden, martelen en doen verdwijnen van 1

mensen nooit zolang vol had kunnen houden zonder de financiële en militaire steun van Bush' regering (alsook die van ex-kolonialisten als het Italië van Craxi).

(11)

1 I I I •

overgaan tot ontwapening?), hoe dat bereikt moest worden (met de 'warlords' als overlegpart-ners of juist niet?) en hoelang deze interventie moest duren (tot Clinton USA-president werd of nog langer?). Deze onzekerheden ten aanzien de V.N.-interventie hebben de gewekte hoop inmid-dels weer danig getemperd.

Wat de olie-belangen betreft: in Somalia was het allang bekend, maar in de Westerse pers (Herald Tribune 19 jan. j.l.) werd er pas zeer reentelijk over geschreven, dat Somalia waarschijnlijk over zeer grote voorraden olie en mineralen beschikt. Ex-dictator Syaad Barre had met ex-president Bush, die overigens voorafgaand aan zijn CIA-tijd een fortuinlijk Texaanse olie-magnaat was, afspraken gemaakt over proefboringen. De Ame-rikaanse olie-giganten Conoco, Amoco, Chevron en Phillips zouden daartoe op tweederde van het Somalisch grondgebied hun gang kunnen gaan. Het was dus zaak, om na het vertrek van Barre in januari 1991 ervoor te zorgen dat zijn opvolgers deze afspraken niet zouden blokkeren of vernie-tigen.

Kortom: Bush was waarschijnlijk niet alleen bekommerd om de mensenlevens in Somalia toen hij het voortouw nam van de V.N.-interventie.

Hope restored?

De manschappen van de V.S., en nu ook V.N., blij-ken slechts voor een beperkt deel in staat om de doodsangst en oorlogswaanzin te verkleinen. De meest recente berichten over Kismayo, waar onder het oog van (duizend) Amerikaanse en (achthonderd) Belgische militairen een bloedige strijd werd uitgevochten tussen Somalische fac-ties, toont dat jammerlijk aan.

In V.N.-verband is de diskussie over de vraag, of de interventie ook een grootscheepse ontwape-ning moet betreffen, of dat bescherming van voedseltransporten volstaat, nog niet helemaal afgerond. Naar mijn mening moet gesteld wor-den, dat een land, dat in verband met de Koude Oorlog en internationale wapenhandel (met name met Italië), volgepompt is met enorme voorraden wapens, zonder totale ontwapening simpelweg geen toekomst heeft. Het is daarbij een onontkoombare noodzaak om de landsgren-zen te sluiten tegen import van wapens en om binnenslands over te gaan tot grootscheepse wapenvernietig ing.

De onderlinge verdeeldheid en vijandschap die het Somalische volk onder Syaad Barre ken-merkte, is ook na het vertrek van de dictator nog steeds heel sterk. Het is waar, dat Islam één van de unificerende krachten zou kunnen zijn in Somalia, zoals Haile Selassie, werkzaam aan de Universiteit van Amsterdam, in de Volkskrant op

9

9 febr. j.l. stelt. Want net als de Somalische taal, is Islam één van de factoren die Somalis ondanks de huidige verdeeldheid nog gemeenschappelijk hebben. En dit geldt des te meer naarmate het vacuüm aan ideologie en democratie langer voortduurt: in zo'n situatie zijn mensen immers kwestbaar en kunnen fanatieke politieke of reli-gieuze leiders een kans krijgen. Ook eerderge-noemde Robert Oakley stelde al, dat de religieuze leiders betrokken moeten worden in het proces van vredesonderhandelingen. Dit wil, naar mijn mening, echter niet zeggen, dat zij ook de toe-komstige politieke leiders moeten zijn.

Wederopbouw

Terwijl het in Somalia vandaag vooral gaat om buitenlandse voedselkonvooien, zal het morgen moeten gaan om binnenlandse voedselproduktie, zoals dat in het verleden óók het geval was. Het is nog maar 15 jaar geleden dat een onderzoek van de FAO uitwees, dat Somalia een voedsel-exportpotentie had voor 60 miljoen mensen: in plaats van gevoed te moeten worden, moet Somalia straks haar 7 à 8 miljoen inwoners weer zelf kunnen voeden, gezien haar natuurlijke rijk-dommen, zoals het vruchtbare land tussen de rivieren, de voorraden vis (langs de 3300 km lange zeekust), de olie- en aardgasreserves.

Tegenover een grootscheepse militaire interven-tie zal daartoe een, eveneens grootscheepse, investering in de sociaal-economische ontwikke-ling van het land moeten staan; de Somalische bevolking moet een alternatief geboden worden voor het instrument (kalashnikov) waarmee ze tot nu toe in hun levensonderhoud probeerden te voorzien. Het geld dat nodig is om Somalia weer te kunnen opbouwen, zou moeten komen uit de kluizen van de landen die ervoor verantwoorde-lijk zijn dat het land kon worden afgebroken. De aanvang van de wederopbouw zal moeten plaatsvinden onder V.N.-protectoraat, overgaand in een regering van Somalis zoals eerder in dit artikel beschreven.

Tenslotte: het is van groot belang, dat op korte termijn een beroep gedaan wordt op Somalische economen, historici, sociologen, ingenieurs, en andere intellectuelen die als ballingen verspreid over de hele wereld leven: de V.N. zou de oprich-ting van een platform moeten stimuleren, dat zich richt op het werken aan Somalische oplossin-gen van de problematiek in Somalië. Een plat-form dat een verantwoord en betrouwbaar alter-natief kan vormen voor de huidige overlegpart-ners, de onverantwoordelijke 'warlords'.

Wi/ka Kennedid (1958, Oost-Ethiopë) is werkzaam

(12)

l

10

De april-meistaking

1943

Op donderdagmiddag 29 april 1943 begonnen op de redactiebureaus van de gelijkgeschakelde dag-bladpers alle telexapparaten te ratelen. De opper-bevelhebber van de duitse

bezet-tingstroepen in Nederland

die door hun misdadig gedrag deze maatregel noodzakelijk maakten".

General der Flieger

Fr.Christian-sen, liet bekend maken:

Max van den Berg

Om 2 uur die middag begonnen verontwaardigde arbeiders van de machinefabriek Gebr. Stork & Co

te Hengelo samen te scholen. Een half uur later was het werk door de 3000 personeelsleden neerge· legd. Deze actie breidde zich die dag en de volgende dagen uit tot een enorme stakingsbeweging, tot een algemeen protest dat doorklonk in alle provincies. "Na de capitulatie van het

Neder-landse leger in Mei 1940 heeft de Fuhrer en opperbevelhebber van de Duitse Weermacht bevel gege-ven tot onmiddellijke

invrijheids-HISTORIE

telling van de Nederlandse solda-ten uit de krijgsgevangenschap.

Deze maatregelen werd vanzelfsprekend geno-men op voorwaarde, dat de Nederlandse officie-ren en manschappen deze grootmoedige han-delswijze met een dienovereenkomstige houding ten aanzien van de Duitse bezettingsmacht zou-den beantwoorzou-den ... .

In feite hebben echter afzonderlijke leden van het voormalige Nederlandse leger door hun vij-andig gedrag telkens opnieuw het vertrouwen, dat bij hunne vrijlating in hen werd gesteld, geschonden. Dit misbruik van een volkomen vrij-willig teruggeschonken vrijheid wordt thans niet langer meer geduld.

De Wehrmachtsbefehlshaber in den Niederlan-den beveelt derhalve, dat de leNiederlan-den van het voor-malige Nederlandse leger terstond opnieuw in krijgsgevangenschap worden weggevoerd. Hij zal de betrokken personen in de dagbladpers tot per-soonlijke aanmelding oproepen. Wie aan deze oproep van de Wehrmachtsbefehlshaber geen gevolg geeft of tracht zich op andere wijze aan krijgsgevangenschap te onttrekken, moet op de strengste maatregelen rekenen. Dit geldt even-eens voor personen, die de betrokkenen bij der-gelijke pogingen ondersteunen. Allen, die thans in krijgsgevangenschap moeten terugkeren, heb-ben dit uitsluitend aan de ophitsers te danken,

M

"'

N f--' 0 0..

Het Nederlands verzet

Het verzet 1940-1945 wordt soms op een badine· rende wijze besproken. In sommige publicatie1 wordt het aantal SS-vrijwilligers vergeleken met het aantal strikt illegale, vaak gewapende groe· pen. Evenveel dus. Maar deze simpele vergelij· king doet geweld aan de werkelijkheid en de typische nederlandse trekken van het anti-nazi· verzet. Op ons grondgebied was drie eeuwen lang elke oorlogshandeling afwezig geweest. Een sterke militaire traditie ontbrak. Ook de geogra· fische omstandigheden leenden zich niet voor 1 openlijk gewapend verzet.

Maar wie de hoofdelementen van het neder· landse verzet onderkent, komt tot heel andere conclusies.

Naast een zeer omvangrijke illegale pers en een uitgebreide onderduikbeweging, vallen drie grote stakingen op. De februaristaking in 1941, de april/meistaking in 1943 en de spoorwegstaking in

1944-45

(13)

I I • ,

onbaatzuchtige handeling, waarbij solidariteit met de joodse landgenoten een hoofdrol speelde. Hitier leek oppermachtig in die periode.

De april/meistaking 1943 had een meer spontaan karakter, kende geen centrale leiding, maar was wel de omvangrijkste. De beweging breidde zich uit tot alle provincies en omvatte bijna alle bevol-kingsgroepen. Hilter was op zijn retour.

De spoorwegstaking 1944-45 werd bevolen door de regering in Londen en nauwgezet opgevolgd door de gehele NS. Deze staking hield direct ver-band met het geallieerde offensief, dat drie maanden na de invasie ons land bereikte. Hitier was in wezen reeds verslagen.

Wat vooraf ging

Er zijn vele en veelsoortige gebeurtenissen aan te wijzen, die het massale en hardnekkige karakter van de april/meistaking hebben veroorzaakt. Internationaal speelde de zeer zware nederlaag van de duitse troepen in Stalingrad een beslis-sende rol. Ook prof. L. de Jong geeft Stalingrad aan als basisoorzaak voor de snelle groei van de verzetsbewegingen in Europa nadien. Maar ook de duitse aftocht uit Tunesie stimuleerde de ver-zetsgeest. Succesvolle verzetsacties van studenten en artsen waren de april/meistaking al voorge-gaan. Churchill kondigde na de Casablancaconfe-rentie ( Roosevelt, Churchill en De Gaulle ) in februari 1943 aan, dat " de geallieerden volgens een vast plan werkten dat in de eerst volgende negen maanden ten uitvoer zou worden gebracht". Deze uitspraak leidde tot hoopvolle gedachten over een op handen zijnde invasie. In dat zelfde voorjaar, vol opwindende perspec-tieven, maakten de nazi's een kapitale fout. Hun hele bezettingstaetiek was tot dan toe gericht op het zaaien van verdeeldheid, het ereeren van uit-zonderingen en verschillen.

De bekendmaking van Christiansen bevatte geen uitzonderingsbepalingen. Het gehele Neder-landse volk werd in een klap voor het blok gezet. Arbeiders, boeren, ambtenaren en middenstan-ders voelden zich gelijkelijk bedreigd. Deze alge-mene dreiging veroorzaakte de breedheid van de stakingsbeweging. Pieter 't Hoen voelde de stij-gende spanning en woede al op 5 april goed aan. Hij schreef in het Parool "Wie terugdenkt aan het grootse morele effect van de Amsterdamse Februaristaking kan hunkeren naar een ogenblik, waarop heel werkend Nederland het hoofdstede-lijk voorbeeld volgt en de bijltjes er bij neerlegt .... Maar zulk een algemene staking gelukt alleen dan, indien de Duitsers een kapitaal feit stellen, dat iedere Nederlander zo diep in het hart grijpt, dat allen als een man voelen: dit is het ogenblik" En dat was 29 aprill943!

11

"'

z

Interne conflicten

De kapitale fout werd veroorzaakt door interne tegenstellingen en spanningen bij de nazi's. Door de enorme nederlaag bij Stalingrad moesten de duitse legers aangevuld worden met nieuwe manschappen van oudere en jongere lichtingen. Dat betekende een grote schaarste aan arbeids-krachten in de oorlogsindustrie. Ondanks de dwangarbeid van miljoenen arbeiders uit de bezette gebieden, kwam men vele handen tekort. In dat kader werd het plan geboren om alle nederlandse militairen terug te voeren naar Duitsland.

Maar het terugvoeren in krijgsgevangenschap is een militaire aangelegenheid en moest du~ over-legd worden met het opperbevel van de Wehr-macht, die daar aanvankelijk niets voor voelde. Er moest dus gezocht worden naar een militair argu-ment om deze handeling een schijn van recht-vaardiging te geven. Dat werd gevonden in het fors opblazen van alle mogelijke aanslagen die door nederlandse militairen op de duitse wehr-macht zouden zijn gepleegd.

Maar ook de nazi's die hier verantwoordelijk waren voor de nederlandse bijdrage aan de duitse wapenproduktie en de kolen- en voedsel-export naar Duitsland, waren niet enthousiast over het plan. Als gevolg van deze interne tegen-stellingen kwam een tactloos compromis uit de bus, resulterend in de oproep van Christiansen.

Rauters terreur

De stakingen die donderdag 29 april in Twente en andere steden van Overijsel om zich heen greep, breidde zich op 3o april snel uit over het gehele land. Bijzonder hardnekkig en algemeen waren de stakingen in Friesland en Oost-Groningen, later in West-Brabant op enkele Zeeuwse eilan-den en Zuid-Limburg. Ook in de Kop van Noord-Holland en de Achterhoek was de actie fel en bijna algemeen. Dat de staking ook wel de melk-staking wordt genoemd, geeft aan hoe sterk de agrarische inbreng was. Boeren weigerden melk in te leveren, vervoerders namen geen melkbus-sen mee en sommige fabrieken namen niets aan. Rauter met zijn SS- en politieeenheden voelde zich in zijn element. Hij kondigde eerst in enkele, later in alle provincies de staat van beleg af. Alle eenheden kregen bevel om op samenscholingen van meer dan vijf personen zondermeer te schie-ten. Er kwam een uitgaansverbod van 20 tot 6 uur.

Desondanks werd er op 3 mei nog gestaakt in vele streken van het land, al was de kentering reeds zichtbaar. De laatste stakingen eindigden pas op vrijdag 7 mei!

(14)

geheel willekeurig in verschillende delen van het land gefusilleerd. Op straat werden 95 mensen doodgeschoten en meer dan 400 zwaargewond. Er werden duizenden mensen gearresteerd. In Groningen waren het er zo veel, dat ze in een sporthal moesten worden opgesloten.

Dramatisch waren de gebeurtenissen in Haaks-bergen en Marum.

In Haaksbergen werden tientallen stakers gear-resteerd en naar Enschede gebracht. Vijftien mochten s'avonds terug en werden in een auto geladen. Tussen Enschede en Hengelo kregen er negen de opdracht de auto te verlaten. Zeven werden vervolgens "op de vlucht neergescho-ten". Twee wisten te ontkomen. Een werd later nog gepakt en alsnog gefusilleerd.

In het Groningse Marum was een boom op een landweg gevallen. Een Feldwebel constateerde een barricade en een opstand. Een overval wagen uit Groningen werd ingezet. Zestien mensen wer-den willekeurig gearresteerd en zonder vorm van proces doodgeschoten, daaronder een 13-jarige jongen. "Marxistische elementen onder de plat-telandsbevolking verzetten zich tegen ordenend politie-ingrijpen" zo luidde de bekendmaking van Rauter.

(Terwijl ik dit artikel schrijf wordt getracht om door middel van infra-rood-fotografie vanuit een vliegtuig het massagraf van deze slachtoffers te ontdekken. Want waar de stoffelijke resten zijn gebleven, is tot op heden onbekend. )

Dat ondanks deze terreur de staking zoveel dagen en op zo veel plaatsen standhield, is teke-nend voor de woede die er onder de bevolking leefde. De houding van de directies stak gunstig af bij die ten tijde van de februaristaking 1941.

Grote steden

Opmerkelijk is de afwezigheid van Rotterdam, Den Haag en grotendeels ook Amsterdam bij deze stakingsactie. Korte stakingen bij Werk-spoor en de scheepswerven in de hoofdstad te na gelaten.

Prof. Bouman zowel als prof. de Jong geven daar een plausibele verklaring voor.

Rotterdam was niet alleen gedemoraliseerd door het bombardement, dat het hart van de stad ver-woestte, maar ook door het ontbreken van havenactiviteiten tijdens de bezetting.

In Den Haag was het centrum van de bezettings-macht gevestigd met zijn honderden bureaucrati-sche instellingen en duizenden werknemers. In Amsterdam was men de schrik van de terreur na de februaristaking nog niet geheel te boven. Daar vonden afschuwelijke pogroms plaats. Bovendien was de illegale CPN, de drijvende kracht in het Amsterdamse verzet, door een golf

12

0

"-van arrestaties tijdelijk ontregeld.

Door prof. Bouman wordt nog een andere belangwekkende vraag opgeworpen. In hoeverre was de staking spontaan? Zeker, er ontbraken een centrale leiding, centrale parolen en een een· trale strategie.

Maar ter plekke werden de stakingen veelal geor· ganiseerd door vakbondskrachten, door strijd-bare mensen, die zich ook op vele andere gebie-den voor mensen hadgebie-den ingezet en daarom een zekere autoriteit bezaten.

Aan Radio Oranje hebben de stakers tijdens de actie niet veel gehad. De regering in Londen was grotendeels onkundig van de gebeurtenissen. Op 1 mei hield de SOAP-minister Albeda een radio· rede waarin hij sprak over de dag van de arbeid als een moment van bezieling en bezinning. Over de staking geen woord. Die was om begrijpelijke redenen daar nog niet doorgedrongen.

Ommekeer

Alhoewel de uitzonderingstoestand en de peste· rijen nog lang in de maand Mei voortduurden, Rauter van Hitier een felicitatietelegram kreeg voor zijn doortastend optreden, moet de staking door de duitse leiding toch begrepen zijn als een forse nederlaag.De greep op het nederlandse volk was men verloren.

Spoedig volgde het bekend maken van vele uit· zonderingsbepalingen bij het wegvoeren van militairen.

De april/meistaking heeft grote delen van de nederlandse bevolking, direct en indirect in con· tact gebracht met het verzet.

Speciaal het platteland en de kleinere provincie· steden, waar soms nog geen bezetter gezien was, werden geconfronteerd met de nazi's. Het onder· duiken van dwangarbeiders, studenten en mili· tairen nam sprongsgewijs toe. De landelijke steunorganisaties groeiden navenant. De staking kan als het draaipunt in de verzetsgeschiedenis worden gezien. Verzet werd algemeen en ver·' spreidde zich over het gehele land. De landverra· ders raakten geïsoleerd en de illegale werkers konden zich vrijer bewegen in een met hen sym· patiserende omgeving.

Terwijl de februaristaking 1941 elk jaar op mas· sale wijze wordt herdacht, en de herdenking een levende bron van inspiratie vormt voor mensen die zich verzetten tegen groeiend racisme, lijkt het wel of de april/meistaking uit het beeld is ver· dwenen. Geheel ten onrechte.

(15)

I I ) I

teriaal Groningen een tentoonstelling te organi-seren over deze omvangrijke verzetsactie toe te juichen. Onder de titel " April/Mei '43, de stakin-gen als keerpunt" wordt deze expositie vanaf 1 mei in alle twaalf provincies tegelijk openge-steld voor het publiek.

Max van den Berg is redacteur van P&C

13

DE EXPOSITIES OVER DE APRIUMEI

STAKINGEN KOMEN

IN:

Groningen A-Kerk Groningen; Friesland Fries

Museum Leeuwarden; Overijssel Stadhuis Hen-gelo en Museum Jannink Enschede; Drenthe Museum Westerbork Hooghalen; Gelderland Bevrijdingsmuseum 1944 Groesbeek; Utrecht Cen-traal Museum Utrecht; Flevoland Stadhuis Emme-leroord; Noord-Brabant Nationaal Oorlogs- en Verzetsmuseum Overloon; Limburg Provinciehuis Maastricht; Zeeland Stedelijk Museum Vlissingen;

Zuid-Holland Zuidhollands Verzetsmuseum Gouda; Noord-Holland Verzetsmuseum Amster-dam.

Lege melkwagens in Vriezeveen (foto A. Kruisinga)

t.:J

(16)

1

ca a

~'V Dl~ ~574BLIS#/1fEA;T

sro..yp

foc!f

Af-i;J~

11oo{

tf1ET

ZIJN

AfUÎ~

Ve>L

T~Nf?eA/J

w~erJ~ ~e-~·aoa

(17)

I I ' ,

15

De verlangens

van een generatie

25

jaar na mei '68

Voor de generatie van '68, zegt men, moest alles anders. In de verbeelding kon ook alles anders. Geen persoonlijk of politiek gebied was boven kri-tiek verheven. Geen

maatschappe-lijk terrein zou gespaard blijven.

merkt. Met de verbetenheid, eigen aan het inha-len van een achterstand, maakten stakingsacties een eind aan de geleide loonpolitiek, daagden Nederlandse katholieken Rome uit, werden politieke partijen Is het zo gegaan? Is de verbeelding

aan de macht gekomen, of de betrokken generatie zelf?

Leo Molenaar

intern bedreigd door 'radicalen' en Nieuw Links terwijl D66 zich de opblazing van het partijenstelsel En hoe is het nu? Zijn de pretenties

van de huidige generatie minder? Strekt de verbeelding zich tot min-der terreinen uit? Is de verbinding

THEMA

als zodanig ten doel stelde. De veranderingsgolf spoelde verder; er ontstonden radicale bewegin-van persoonlijk en politiek, bewegin-van

pnve en openbaar, wezenlijk anders geworden?

Wat zijn de kwesties waarvoor men in beweging komt?

25 jaar geleden spoelde een democratiserings- en veranderingsgolf door de wereld. Begonnen in de Verenigde Staten begin jaren zestig met anti-dis-criminatie-acties en Vietnam-teach-ins beleefde hij een eerste hoogtepunt in Parijs: 'mei 1968'. Geen werelddeel bleef gespaard. Studenten speel-den in alle lanspeel-den een rol in de eerste fase van die democratiseringsbeweging, die eind jaren zestig ' tot ontwikkelingen leidde die met termen zoals 'revolutie' en 'opstand' werden omschreven. Een uniek verschijnsel was dat studenten voor het eerst samen optrokken met werkende jongeren en scholieren; klassen- en standenverschillen werden in deze beweging doorbroken. Mede door die samensmelting kreeg de protestbeweging wereldwijd sterk het karakter van de opstand van een nieuwe generatie.

In Nederland was er een voorgeschiedenis van anti-atoombomacties, van Studenten Vakbewe-ging, van 'Zo is het toevallig ook nog eens een

keer .. .' en van Provo. Begin jaren zestig doorbra-ken tal van acties de strakke gezagsverhoudingen die het na-oorlogse Nederland hadden

geken-z <(

>

z

0

gen van een nieuw type zoals de Bond van Wetenschappelijke Arbeiders (1969), Dolle Mina (1969) en Nieuw Lila (1969).

Het is zeker willekeurig om uit deze opsomming 'mei' 68' te pikken; maar waarom niet? Het is voor de redactie van Politiek en Cultuur een aanleiding om een kwart eeuw na dato na te denken over toen en nu: wat waren de verlangens van de generatie van 1968 en wat is er van terecht geko-men?

Ging het, zoals vaak gesteld is, achteraf bezien om een moderniseringsbeweging, waarin een nieuwe generatie de belangen ethisch verhulde en bereid was de oude generatie af te lossen om, net zoals Nieuw Links, de oude verhoudingen te reproduceren? Was het een beweging op de top van hoogconjunctuur en welvaart, die uitging van idealen van Verlichting en vooruitgang, die niet opgewassen bleek tegen het harde economische en politieke klimaat van de jaren tachtig en negentig? Ging de beweging te ver in haar eisen en acties en hielp zij daardoor mede een tegen-beweging in het zadel die kon profiteren van de door haar optreden opgeroepen schade?

(18)

Lucas Reijnders (BWA) en aan Ruud Vreeman (jeugd- en vakbeweging). Het resultaat is een lang artikel, 'Vijf vraaggesprekken met de gene-ratie van 1968', dat nog kort wordt ingeleid. Een tweede vraag die volgens de redactie zelf-standige aandacht verdiende, betrof de oriënta-tie op (de klassieken van) het (revolutionaire) socialisme van die periode. Wat maakte de marxistische uitgangspunten zo aantrekkelijk voor de studerende en werkende jeugd? Op welke wijze sloot het socialisme aan bij hun aspi-raties en gevoelens? Waarom werd door aanzien-lijke delen van de beweging voor een zo radicaal mogelijke politieke organisatie gekozen? Wat was de uitwerking van het studenten-socialisme op de politieke partijen ter linkerzijde? Hoe werkte het in op CPN, PSP en PvdA? Wat waren de voorwaarden voor deze aantrekkingskracht van het socialisme? Kan zich dat nog herhalen, of is deze opleving (afgesloten) geschiedenis? Wat is in terugblik waardevol in het verworven socia-lisme, en wat niet? Albert Benschop stond begin jaren tachtig op de bres voor de programmatische vernieuwing van de CPN en schreef toen het prik-kelende 'Voor een vrijheidslievend en democra-tisch communisme'. Hij was bereid op die vragen in te gaan. De titel van zijn stuk, 'Tussen utopische oasen en een woestenij van banaliteit', verwijst naar Habermas. Ook hij begint met een terugblik op 1968, net als in de interviews, voordat hij van het betrokken 'wij' overschakelt op het relative-rende 'wij'.

16

\ \ \ ) )

Een van de verklaringsgronden voor de gebeurte· nissen van die tijd ligt in het ontstaan van een specifieke jeugdcultuur, en in de ontvoogding van de nieuwe generatie. Redacteur Marius Erns· ting vond het wezenlijk dat een culturele dwars· verbinding gelegd werd naar de muziekbeleving van die tijd. Ook hij doet dat in een heel per· soonlijke bijdrage. Kees Willemen, eveneens een notoire zestiger, al wordt hij dezer dagen vijftig, waarvoor onze hulde, doet dat altijd persoonlijk. Het thema eindigt met een minder persoonlijke bijdrage van medewerker Ronald Albers; de enige schrijver in dit nummer die niet zijn wortels

in 1968 heeft, omdat hij van de generatie van de jaren tachtig is. Hij legt in 'Van verbeelding naar harde realiteit', anders dan de direct betrokke· nen, meer de nadruk op de breuk tussen de gene· raties. Hij laat keerzijden zien van de successen van de democratiseringsbeweging, en consta· teert dat het politieke project van deze generatie schikbreuk heeft geleden. De agenda van 1993 is een heel andere dan die van 1968, maar heeft een even grote inzet nodig.

Het thema 'Oe verlangens van een generatie'

geeft geen duidelijk antwoord op de door de redactie gestelde vragen. Maar op zijn minst roe· pen de artikelen die tijd (weer) op, en nuanceren zij de soms vooringenomen standpunten die omtrent de generatie van 1968 de ronde doen.

Leo Molenaar is redacteur vann P&C

P&C-Discussiebijeenkomst in De Balie (Amsterdam)

Uitgesteld van 15 mei naar zondag 26 september

Wat bezielt ze?

Drie generaties activisme in perspectief

Aan de hand van enkele persoonlijke getuigenissen plaatst P&C het karakter van drie

generaties activisten in perspectief, de groep die zich kort na de oorlog verzette tegen de

vanzelfsprekendheid waarmee de vooroorlogse verhoudingen werden gekopiëerd,

dege-nen die rond 1970 in beweging kwamen tegen het stoffige conformisme van de

toenmali-ge toenmali-gezagsdratoenmali-gers, en jontoenmali-ge mensen die anno 1993 toenmali-geen toenmali-genoetoenmali-gen nemen met de

onmacht van de gevestigde politiek.

(19)

I I • ,

17

Vijf vraaggesprekken

met de generatie

van

1968

We hebben vijf mensen opgezocht van wie we wisten dat ze rond mei 1968 en daarna actief waren in diverse bewegingen en ook nu nog op diverse wijzen maatschappelijk

wat verdampt of marginaal geworden. In het werk en de activiteiten van de geïnterviewden vallen vooral de dingen op waarvoor toen de grondslag is gelegd. Dat wijst betrokken zijn. Het zijn Doortje

Kal, Lucas Reijnders, Marco de Koning, Ruud Vreeman en Saskia Poldervaart. Ze zijn op dit moment actief, of tot voor kort geweest, in

Herman Meijer

Leo Molenaar

niet alleen op de continuïteit in hun levens. Het wijst ook op het fundamentele karakter van veel jaren-zestiginnovatie.

Als dingen die verdwenen zijn achtereenvolgens de

psychiatrie-beweging, milieupsychiatrie-beweging, flik-kerbeweging, vakbeweging en vrouwenbeweging. Onze

nieuws-THEMA

noemt geen van hen concrete projecten of instituties. Daaren-tegen wel zaken van mentaliteit, onderlinge verhoudingen en gierigheid ging uit naar hun

terugblik op die woelige tijd. We hebben ze gevraagd wat ze toen precies deden. Maar we wilden ook voor onszelf een dieper inzicht in wat hen en ons toen bewoog, en daarom hebben we ze ook gevraagd naar de verlangens die zich toen manifesteerden. We wilden weten of het hen en anderen vooral om gelijkheid ging, of in de eer-ste plaats om vrijheid of juist om broederschap en zusterschap. En we wilden de mogelijkheid niet uitsluiten dat het uiteindelijk slechts machtsver-langens waren die onze generatie voortstuwden. Dus ook die mogelijkheid hebben we ze voorge-legd.

De lezer zal vaststellen dat geen van onze gespreksgenoten machtsverlangens dominant acht, zelfs niet van belang. De accenten van vrij-heid en gelijkvrij-heid wisselen. Bij Doortje, Marcoen Saskia domineert vrijheid, bij Lucas en Ruud gelijkheid. Maar voor onze 'ongeneeslijk anti-autoritaire' generatie gaan die twee nooit zonder elkaar. Broeder/zusterschap wordt door Lucas, Marcoen Saskia expliciet genoemd als belangrijk element.

We wilden weten wat voor dingen in die tijd begonnen zijn, ontwikkelingen, trends, organisa-ties. Vooral de veelheid zal de lezer opvallen. En ook wilden we weten wat er van gebleven is en

00 z <1: > z 0

werkwijze. 'Individualisering' blijkt niet alleen bij mensen te zijn opgetreden, maar ook de verschil-lende levensgebieden en kennisgebieden blijken 'geïndividualiseerd' te zijn. De verbindende ana-lyse en de verbindende activiteiten zijn vergaand zoekgeraakt. Bij de kijk op de generatie van nu komen die zaken prominent terug.

(20)

bij-zonder Doortje Kal wijst erop dat het hebben van 'jaren-zestigouders' voor jongeren (soms) ook wel lastig moet zijn.

Aanvankelijk hadden wij het plan om de vraag-gesprekken naar thema te bewerken en ineen te schuiven. Bij nader inzien vonden we dat zonde. Het zijn stuk voor stuk gave interviews geworden die, denken wij, de lezer een eerlijke indruk geven van de ondervraagde personen. Het leggen

18

\ \ \ ) )

van horizontale verbanden tussen hen onderling en tussen de bewegingen waarvoor ze staan is een bewerking die de lezer in eigen hoofd en hart kan maken. Wij hopen dat we daarvoor met deze inleiding voldoende prikkels hebben aangedra· gen.

Leo Molenaar en Herman Meyer zijn redacteuren

van P&C

Doortje Kal:

• Je hield je met alles

bezig!

eerste gesprek op 9 februari

Wat deed je in die tijd?

Zomer 1968 ben ik begonnen in de verpleging als leerling-verpleegster. Daar hadden we onder invloed van de kritische universiteit discussies over psychosomatische ziekten. Er was het nieuwe inzicht dat die ziektes niet los gezien kon-den workon-den van de maatschappij. In een zieken-huis werd je behandeld wegens een maagzweer, maar die kreeg je soms door spanningen op je werk. En daar moest je dan wat aan doen. Ik vond dat heel spannend en ging naar de bijeenkom-sten daarover. Ik ben toen begonnen met een

krantje voor verpleegsters waarin dat soort

din-gen aan de orde werden gesteld. Door mijn leven heen hebben dat soort krantjes een grote rol gespeeld. In de verpleegstersflat waar ik toen woonde moesten ze onder de deuren geschoven worden, want ze mochten niet in de postvakjes. Opvattingen van Erich Fromm speelden een rol. In die tijd ben ik me ook bezig gaan houden met Indonesië. We voerden acties bij de eerste IGGI-conferentie en ik werkte mee aan het Nesbic-bul-letin over Indonesië. Ik heb toen een bankoverval gepleegd. Dat zou men nu immoreel vinden, maar toen vonden we het een goede manier om ergens de aandacht op te vestigen. Het nieuwe inzicht was dat niet alleen de grote bedrijven maar ook de banken een kwalijke rol speelden bij

.... -'

0

0..

de uitbuiting van Indonesië. We hadden met zijn vijven een overval in scène gezet. Drie riepen 'Dit is een overval'. Mijn zogenaamde vriend werd met een speelgoedpistool onder schot gehouden en ik moest gillen. Na het alarm deelden we pamfletten uit. Vantevoren hadden we met Peter Flik van de VPRO een interview gehad. We gingen naar buiten met borden met één woord erop, zodat ze samen een zin vormden; dat kon juri· disch nog net zonder vergunning. We zijn opge· pakt, behalve 'het brein' van de actie die een persconferentie gaf.

Had je wat met Indonesië?

Ik ben er ontstaan. Mijn ouders zijn in 1948 naar 1

Nederland gerepatrieerd. We hadden er destijds thuis stevige discussies over. In die film 'L'Indochine' zie je mooi dat milieu uitgebeeld, de naïviteit van 'wij doen het hier goed, wij hebben goede contacten met de mensen'. Dat heb ik van huis uit meegekregen. Ik ben nooit naar lndone· sië geweest. Nu heb ik het plan om er heen te · gaan, ook al zit Soeharto er nog. Het heeft geen zin meer om niet te gaan.

Was je activiteit een bevrijding van je opvoeding?

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

&lt;;chouweli)ke protilering, mits met rnachtname van cen kritisch-positievc houding ten aanzien van de wcreld en ten aanzien van het chri,telijk

Niet alleen de leden natuurlijk, maar ook hun medewerkers, vertaaldienst en tolken, honderden kisten vol met papier, kamerbe- waarders, chauffeurs, veiligheidsdienst (niet

Alleenstaande moeders die veel praktische en emotionele steun ontvangen uit hun informele sociale netwerk, hebben niet minder opvoedstress dan moeders die dit minder

© gemeente Oosterhout, Onderzoek &amp; Statistiek Toelichting: De indicator Sociale Kracht is de totaalscore van de scores op zeven hoofdindicatoren die enerzijds betrekking hebben

Voor nieuwe afspraken vanaf 2022 komen extra structurele middelen beschikbaar.. Partijen zijn blij met de 500 miljoen euro die het kabinet vanaf 2022 structureel vrijmaakt om de

TenneT corrigeert dat het voor de aangeslotenen op TenneT voor alle gebruikers geldt, ongeacht of zij meedoen aan vraagsturing.. Voor de regionale netten geldt het alleen

In de commissie Ruimte van 7 december is gevraagd of er een extra ontsluiting kan komen voor verkeer vanuit het plan Fruithof naar de van Heemstraweg.. Dit om het verkeer op

Veel meer spellen om gratis te downloaden en het benodigde materiaal en