• No results found

Koning Arthur was een Griek [on I. Wilken, Where Troy once stood]

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Koning Arthur was een Griek [on I. Wilken, Where Troy once stood]"

Copied!
10
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

kan verliezen. Dronkenschap is één van de manieren waarop dat kan gebeu-ren. Een wijze moet zich daarom verre van drank houden. Cleanthes stelt zich hier tegenover. Hij is van mening dat de deugd van een wijze een onvervreemdbaar bezit is. Ook dronkenschap ('lallen' noemt hij het) kan hieraan niets veranderen; deze is slechts van tijdelijke aard. Dronkenschap is dus niet slecht voor een wijze.

Posidonius neemt een aparte positie in, doordat hij een verschil maakt tassen iemand die eens een keer dronken is (een dronken man) en iemand die dat regelmatig is (dronkaard). Dronkenschap heeft voor Posidonius geen invloed op een wijze, maar er kunnen wel eens situaties zijn waarin het niet gepast is om dronken te zijn. Een wijze mag dus nooit een dronkaard wor-den, ook omdat hij dan geen controle heeft over zijn logos.

SENECA OVER DRONKENSCHAP

Op verschillende plaatsen in Seneca's werken komt het thema van wijn en dronkenschap terug. Als hij over wijngebruik spreekt, lijkt hij een man van de gulden middenweg: men mag wijn drinken, zolang het gezond is en is om de dorst te lessen (Ep. 8.5: ut corpori tantum indulgeatis, quantum bonae valetudini satis est... polio sitim extinguat). Wijn drinken is echter niet zonder gevaar. Het lijkt een genot, maar dat is bedrieglijk en van korte duur. Voor een uur van vrolijke waanzin betaalt men met een ziekte van vele dagen (Ep. 59.15). Reeds genoemd zijn de lichamelijke en politieke nadelen. Wijn kan ook woede opwekken (De Ira n 19.5: Vinum incendit iras, quia calorem äuget; quidam ebrii effervescunt). Het zorgt ervoor dat mensen handelen zoals ze nooit zouden doen als ze nuchter waren. Overma-tig alcoholgebruik wordt daarom door Seneca ten strengste afgeraden. Wie dronken wordt, kent zijn eigen grenzen niet.

(2)

CONCLUSIE

Ondanks enige relativerende opmerkingen is Seneca's houding er duidelijk één van bet afwijzen van dronkenschap. Hij plaatst zich hiermee in de lijn van Zeno en Chiysippus, die dronkenschap ook onverenigbaar achten met wijsheid. Anders dan zijn twee voorgangers geeft hij naast ethische en ideo-logische argumenten ook physieke argumenten om zijn stelling te onder-bouwen. Het feit dat hij verschil maakt nissen 'dronken' en 'dronkaard' zou op invloed van Posidonius kunnen wijzen. Alles bij elkaar zijn er voor Seneca voldoende argumenten om de dronkenschap af te wijzen, die naar zijn zeggen (Ep. 83.18)

'nihil esse quam voluntariam insaniam'

Ymke Lemmens

Koning Arthur was een Griek

Alles in de geschiedenis van koning Arthur wijst naar Griekenland. Nie-mand heeft dit ooit willen zien, en zo bleven de vele problemen rond het leven en de krijgsdaden van deze figuur onopgelost Arthur: gedacht kan worden aan Artytir; artytir wordt meermalen genoemd als titel van een lei-dinggevende figuur in het Testante mum Epiaetae op Thera (zeer waar-schijnlijk Ar-Thira), en Arthur is natuurlijk een leider, een dux beüonun volgens de Historic Brittonum. Camelot is op allerlei plaatsen gezocht, maar we mogen vermoeden dat Kambos tou Despoti de juiste locatie is. Ik ben er meermalen langsgekomen op weg van Trikkala naar loannina en andersom, en Kambos is Camelot, daar kan nauwelijks aan getwijfeld wor-den. Cam - Kam! En zie de despotis: dat stemt overeen met de artytir en de dia. Camelot is dus met zekerheid te identificeren als Kambos tou despoti. Maar ook de rest klopt: Logris, één van de rijken van Arthur: Lokris! En neem Glastonbury waar Arthur begraven ligt, dat is Gla in Boeotiè, voluit Gla s'ton bira = [van] water tot bier. Bier is dus, anders dan altijd gedacht,

(3)

van Griekse oorsprong, en deze drank is tesamen met de verhalen over Arthurs liefde voor het bier in NW-Europa terecht gekomen. En zie ook de slag bij Camglann (waar Arthur sneuvelde): Kam en Gla! In één klap (slag). The Lady of the Lake hoort natuurlijk in het K opa (smeer (bij Gla), toen nog niet drooggelegd. Verder de Slag in silva Celidonis/Caledonis: U kent de Kalydonische Ever toch nog wel? Die liep zonder twijfel in een bos. Het bos bij Kalydon. De Slag bij Tribuit: bij het Griekse Tripiti (nabij Thessalo-niki). Overigens, op (Ar)Thira is een kaap Tripiti! Drievliet. waar ik vroeger wel eens op een (Grieks) ezeltje mocht rijden, draagt dezelfde naam; mis-schien is het niet zonder betekenis dat Drievliet is gelegen aan de zoge-naamde Gracht van Corbulo, de Romeinse veldheer die zelfmoord pleegde in Kenchreai [versmelting van de naam van Kay, de stiefbroer van Arthur, en de Graal uit de Arthurische legende] in Griekenland! Corbulo deed dat met een zwaard, naar we mogen vermoeden Arthurs zwaard, tesamen met de Graal door Kay in Kaygrael [Kenchreai] bewaard. Dat dat zwaard met een Griekse benaming 'schone rukwind' heet (Calibumus [= Excalibur] < Kalli-boumi), de rukwind die de zielen van de strijders wegrukt op het slag-veld, brengt ons wel heel dicht bij de poëzie van Homerus.

(4)

verschillende mogelijkheden open: bet zou onzin kunnen zijn, maar mis-schien ook niet, of niet helemaal. In ieder geval is het spannend, inspire-rend, prikkelend. Nu voel ik mij dus min of meer verplicht te reageren: in de eerste plaats vind ik dat men Wilkens beter niet kan lezen, zelfs niet voor de lol, want het leven is kort en het is niet verstandig je tijd zo te vermorsen; ten tweede meen ik dat er maar één mogelijkheid open staat, namelijk dat het klinkklare nonsens is, en dat het werk niet spannend of inspirerend is, misschien wel prikkelend, maar dan alleen in de zin dat het bloed je naar het hoofd stijgt van woede over zulke volksverlakkerij. En dat is ongezond. Nu ik dit allemaal gezegd heb, moeten er argumenten volgen. Accoord. De ga eerst een aantal argumenten van Richard langs.

1. De integriteit van de auteur. Wilkens werk verdient de aandacht want de auteur is zo integer, zelfs 'goudeerlijk', niet op sensatie belust. Hoe weten we dat? Het enig argument dat ik kan ontdekken is het feit dat hij gedurende dertig jaar al zijn vrije tijd aan deze farce beeft besteed. Wilkens zwoer zichzelf, zegt hij, dertig jaar geleden het geheim van Homerus [wat is dat?] te ontsluieren. Aha, net de woorden van de grote Heinrich Schliemann (die was in ieder geval niet integer). In de eerste plaats is niet te controleren wat Wilkens de afgelopen dertig jaar heeft uitgespookt: bet aantal losse einden en interne contradicties is opvallend groot voor iets waar zo lang aan gewerkt is. In de tweede plaats kan men best dertig jaar sleutelen aan iets dat niet integer is, niet alle boeven zijn even vlug van geest. In de derde plaats kan men geheel integer (want misschien is Wilkens wél integer) de grootst mogelijke onzin opschrijven, dus voor integriteit kopen we niets. 2. Wij zijn bevooroordeeld over Homerus. Ik citeer 'de Trojaanse Oorlog die, zoals door ons [= 'de klassiek opgeleide wereldbevolking'? ] algemeen wordt aangenomen, aan de NW kust van Turkije zou hebben gewoed', 'Homerus. ..fictie-dichter...wellicht eerder wanhoop dan inzicht', 'Twee kampen... zij die de historiciteit van de Homerische wereld nebben opgege-ven. . .en zij die Homerus historisch wensen te duiden'. Dit is nu allemaal helaas niet waar. Er zijn velen die geloven dat er nooit een Trojaanse Oorlog geweest is, en die desalniettemin over "Homerus" genuanceerder denken dan in de termen fictie - historiciteit. Ik kan hier ook wat ik daar zelf over geschreven heb warm aanbevelen. Zo er al vooroordelen zijn, liggen die vaak op een geheel ander vlak dan hier beweerd.

(5)

op de onwil en luiheid van de zijde der specialisten. Wat is dat een verwer-pelijke reeks argumenten! Dat iedereen feilbaar is, betekent nog niet dat alles daarmee acceptabel wordt: er blijven wel bepaalde criteria waaraan getoetst moet en mag worden. Sommige dingen vallen dan direct door de mand, zodat we er verder niet meer aan behoeven te refereren. Er zijn ver-ongelijkte auteurs die dan de complot-theorie in stelling brengen, namelijk: 'ik heb iets wereldschokkends gevonden; de geleerden vegen het van tafel, negeren het, enzovoort, want zij verdedigen hun eigen winkeltje'. Deze auteurs zijn zonder uitzondering schurken en/of warhoofden die dusdanige onzin presenteren, dat er in het continue debat dat wetenschap is geen reke-ning mee gehouden kan worden: de Von Dänikens, de Velikowskys. Overi-gens moet even gezegd dat Wilkens de complottheorie nerOveri-gens noemt; wat dat betreft is hij wijzer dan Richard en dan zijn directe voorganger Gideon, waarover later nog meer. De laatstgenoemde spreekt over groepsprestige versus gezond verstand, en noemt dat letterlijk een 'complot' (p.7). Natuur-lijk kampt de wetenschap met een bepaalde mate van inertie; natuurNatuur-lijk wordt er wel eens iemand over het hoofd gezien, die net uiteindelijk bij het rechte eind blijkt te hebben; natuurlijk hebben wetenschappers hun portie arrogantie. Maar dat neemt niet weg dat wie goed argumenteert over het geheel genomen niet wordt genegeerd, al is zijn these nog zo schokkend. Daar zijn voldoende voorbeelden van. Dat neemt niet weg dat de amateur er zelden iets behoorlijks van bakt, tenzij zijn amateurisme in alles behalve de naam verkeert in professionalisme. Ook daar zijn voldoende voorbeelden van.

(6)

Phylakè) en Delft (= Delphi). Ziet U nu zelf waar ik heen wil? Dit boek hooit in de bibliotheek van de aardstralers, de UFQ-freaks, de geheime-leer-van-Atlantis-verklaarders, de aura-hoeders en lepelbuigers, niet in de bibliotheek van de classicus. Het is esoterische porno.

(7)

De wil Wilkens verder absoluut niet punt voor punt bestrijden, want dat ver-dient hij niet. Een paar dingetjes zal ik nog aansnijden, zodat zelfs de schijn van onwil en/of luiheid geheel vermeden wordt. Het staat een beetje door elkaar, maar dat is bij Wilkens ook. Om te beginnen maar de hoofdthese: De Trojaanse Oorlog is ca. 1200 v.Chr. gevoerd tussen Kelten (in East-Anglia); Homerus was een ooggetuige, en componeerde zijn epen over deze epische oorlog (één miljoen slachtoffers!); deze composities werden oraal overgele-verd in de Keltische wereld, waaronder ook de Illyriërs. Die gaven de ver-halen door aan de Grieken, die de boel vertaalden en in de Sste eeuw opschreven in Ionisch Grieks. Al vanaf ongeveer 1000 v.Chr. wisten de Grieken van de inhoud van de epen en waren begonnen het hele oostelijk Mediterraan gebied van nieuwe plaatsnamen te voorzien, ontleend aan Homerus (plaatsnamen uit Keltisch Europa dus): zo mooi vonden ze het. Even afgezien van de logica, is hier natuurlijk de chronologie het struikel-blok: Wilkens lijkt de resultaten van de Mycenologie te accepteren, dus de eerst tegengesproken Keltische migratie naar Griekenland komt toch telkens weer terug (de Zeevolken, nl. Iberische Kelten (aha!) ca. 1400 v.Chn p.115, 154,353).

(8)

een paar persoonlijke ervaringen toe: nimmer heb ik het zo hard zien rege-nen als in Griekenland, slagregens en een grijze regennevel boven de Thes-salische vlakte, twee dagen aan één stuk, geen seconde droog. Nooit heb ik de sneeuw zo hoog zien liggen als op de pas over de Pindos (U weet wel: bij Kambos tou Despoti): meters hoog, en dat in de tweede helft van mei. Maar niet alleen in de bergen slaat de winter toe: de aanblik van tien-duizenden sinaasappelbomen, olijfbomen en wijnstokken met kapotgevro-ren loof en bloesems, op zeeniveau aan de baai van Arta was heel treurig. Nooit heb ik een mist gezien zo dicht als op de bergwegen in de Pindos en in de Pilion. Wat betreft aanhoudende zeer krachtige wind is tot op heden de Provence koploper, waar ik zelfs mijn echtgenote moest vasthouden opdat de Mistral haar niet meevoerde, maar ook in de Griekse vlakten, op de berg-hellingen en op zee waaien de haren van je hoofd. En dan heb ik de beruch-te Melberuch-temi, de Egelsche zomerpassaat, nog altijd gemist.

De simpele feiten: wat je ook van Wilkens werk nakijkt, altijd man-keert er wel wat aan. De op een kaartje aangegeven voormalige kustlijn van de Wash (Norfolk) is onjuist en geeft blijk van een totale onkunde wat betreft bet grootscheepse Fenland-onderzoek van de afgelopen decennia. Fleam Dyke en Devil's Dyke in Cambridgeshire zijn niet uit de Bronstijd; de feitelijke datering is omstreden, maar in ieder geval laat- dan wel post-Romeins. Ezechiël kan zijn profetieën niet in 695-690 geschreven heb-ben, aangezien hij ongeveer een eeuw later (593) tot de profetie geroepen werd. Wilkens zegt (denk ik: een drukfout sticht hier verwarring), in overeenstemming met een vaker gehoorde Westerse notie, dat de Japanners geen r en wel een l hebben. Het is andersom. Wilkens beween dat 'para-dijs' en 'zodiac' Sanskriet zijn, quod non. Dat zijn een paar puntjes die ik zo kan noemen, maar ik ben bang dat je van een even koude kermis thuis-komt wanneer je de moeite zou nemen uit te zoeken hoe het marine-depot bij Cadiz (Ithaka) nu precies heet, waar het precies staat, sinds wanneer, enzovoort. Die moeite neem ik dus niet.

Ik heb enige uren in Wilkens gestoken: om U met redenen omkleed te waar-schuwen mijn voorbeeld niet te volgen. Naast alle ergernis heb ik overigens naar aanleiding van Wilkens weer wel wat opgestoken over een stukje Europese ideeëngeschiedenis. Want laten we die Wilkens eens in perspec-tief plaatsen. Hij zelf zegt (p.20) dat hij een 'entirely new approach' presenteert 'Gewaagd, verfrissend' voegt Richard toe. Maar helaas, Wil-kens leunt wel erg sterk op voorgangers, zo sterk dat het soms plagiaat lijkt (en daar lijkt het des te meer op omdat de annotatie bij Wilkens zeer schaars

(9)

en erratisch is). Om te beginnen is er in de Middeleeuwen een uitgebreide Troje-literatuur. Wilkens noemt dat in de context van zijn betoog, maar daar heeft het niets mee te maken. We kunnen er hier niet op ingaan. In de zeventiende-eeuwse historiografie mag men graag wat spelen met namen (Delphia, Lugdunum Batavorum, enzovoort). Wilkens en voorgangers beroepen zich op de grote Lipsius: die dacht ook at in onze richting. Dat deed Lipsius niet: die spotte dat men alles wel kan bewijzen, bevoorbeeld dat Vlissingen is genoemd naar Odysseus (Ulysses). Bij Wilkens is dat een serieuze etymologie geworden! Hoewel er vanaf de zestiende eeuw al vaak knap merkwaardige ideeën doorheen spelen (zoals de notie dat het Neder-lands de oorsprong is van alle talen), is het merendeel van deze spelletjes van onschuldige aard. Dat verandert met Charles-Joseph de Grave, Républi-que des Champs Eiysées ou Monde ancien. Gent 1806. De Grave was een Belgisch jurist en leefde van 1731-1805. Wie een goede beschrijving wil lezen van De Grave's bonte theorieën en de achtergronden daarvan moet zich wenden tot Hubert Lampo, Toen Herkies spine en Kirke spon, zijnde het verhaal van Charles-Joseph de Grave..., Den Haag/Brussel 1966. De recensenten van Wilkens' werk hebben kennelijk geen weet van dat boeien-de boekje. Het verwijst naar een heel complex van flaminganten, celtoma-nen, en politiek activisten: dat moet eens grondig uitgezocht worden. Op De Grave volgde een reeks plagiatoren en navolgers, met name Théophile Cail-leux, auteur van Origine celtique de la civilisation de tous les peuples; Poé-sies d 'Homère faites en Ibérie et décrivant non la Méditerranée mais l 'Atlantique, Théorie Nouvelle; Pays atlantiques, décrits par Homère, 1879 [non vidi]. Deze drie delen vatte hij nog eens samen in Belges et Bataves, 1881, en Origines humaines, 1883. Cailleux is de bron van Wilkens' locali-satie van Troje. to 1973 werd de zaak nog eens aan de orde gesteld door Ernst Gideon, in zijn vermakelijke Homerus, zanger der Kelten.

Dit lijkt allemaal heel erg op Wilkens. Zo is de hele kerngedachte dat de Odyssee zich laat lezen als een werk op drie niveaus, namelijk als histo-rie, als vaartaanwijzingen en als initiatieboek, bij De Grave, Cailleux en Gideon al compleet te vinden. Wilkens noemt zijn drie voorgangers wel (p. 18,168, een enkele noot), maar ze worden zeer kort afgedaan. Wilkens wil natuurlijk niet graag iets afdingen op zijn eigen originaliteit. De taal-kundige escapades van De Grave, die immers schreef voor er zoiets als algemene taalwetenschap bestond, zijn door Wilkens iets gefatsoeneerd, de chronologische onzin van Gideon is enigszins gecorrigeerd. Wilkens geeft de hele zaak een zweem van wetenschappelijkheid; maar het is zoals Lampo zo treffend schreef: de resultaten van nuchtere wetenschap vormen geen

(10)

rem, maar zijn slechts olie op het vuur van dergelijke 'fantasmagorieën'. Tot slot moeten we natuurlijk ook de gigantische literatuur over de geografie van de omzwervingen van Odysseus tot Wilkens' bronnen reke-nen. Wilkens zelf noemt slechts een tweetal auteurs die de reizen van seus buiten de Méditerrannée geplaatst hebben. Nu zijn de reizen van Odys-seus al ik weet niet waar gesitueerd, door de zogenaamde Exokeanisten dus in de Atlantische wereld (hoewel inmiddels ook de andere wereldzeeën genoemd zijn). Wilkens voegt ook daar een heel verhaal over toe, waarop ik nog terug kom, een volgende keer, wanneer ik onze burgervader Goekoop nog even onder de loep neem. Het best vergelijkbaar met wat Wilkens doet. is overigens het werk van de oriëntalist Daunicht, die beweert dat de Odys-see zich afspeelt in China en Japan, én dat de epen zelf ook inderdaad Chi-nese sagen zijn, in Griekenland geraakt en aldaar door Homerus in vertaling opgetekend.

Ik kom even terug bij Richard: wanneer je maar niet onverschillig bent, zegt hij. Ha, met dat laatste ben ik het eens. Niet onverschillig zijn: overal over nadenken, een eigen mening vormen. Maar ik zei al, het leven is maar kort, dus we zullen moeten kiezen. Kies nou niet voor Wilkens. Lees een echt boek over Homerus. Of over iets anders. Wees het vervolgens op basis van kennis en argumenten eens of oneens met de auteur, met Uw docent: ik pleit niet voor volgzaamheid of uniformiteit, en zeg absoluut niet dat U moet geloven wat ik over Homerus denk. Maar dan verwacht ik natuurlijk wel behoorlijke argumenten. Er zijn plaatsen waar U die kunt vinden, en plaat-sen waar U die niet kunt vinden. Ik doe U verslag, en raad U Wilkens af. Er staat niets van enige waarde in, geen zinnig woord over Homerus en zelfs geen enkele aardige gedachte of overweging. Alleen maar onzin. En dan is 17 Engelse ponden toch te veel.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

 Als we in detail gaan kijken naar de jongeren die eetproblemen en/of een eetstoornis rapporteren, valt het op dat deze groep zich verder in het suïcidale proces bevindt dan de

de wet verderven als een werkverbond. En dan de wet der liefde, en het levengevend gebod des Evangelies, op haar puinhopen oprichten. Het gebod van Sion en het gebod

noch zal de gelukkige bezitter daarvan ooit genade vinden in de ogen der wereld of in de ogen van vleselijke belijders. Ik heb iemand gekend te Thames Ditton, die een grote

Nu, wanneer een mens met zijn zonde in zulk een staat is, dat er een heimelijk welgevallen van die zonde, die de meester in zijn hart speelt, bij hem gevonden wordt en dat

Uit dit alles besluit ik, dat liegen en de leugen lief te hebben; dat alle bedrieglijkheid en leugenwonderen; alle verachting en woede tegen God en zijn

Het leven, handelen en wandelen van een begenadigde ziel, gelijk het een voorwerp van Gods verkiezing en gekochte door het bloed van de Zaligmaker betaamt, betonende

Hij die spreekt over liefde tot alle mensen, die zegt dat God de mens nooit gemaakt heeft om hem te verdoemen, maar dat alle mensen zalig zullen worden door de algemene verzoening,

Burgers aan