• No results found

1.3

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "1.3"

Copied!
17
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

2

1.3

Verspreiding, populatiegrootte en trends

In de hiernavolgende delen worden de verspreiding en trend besproken van beekprik, rivierdonderpad en kleine modderkruiper. Voor beekprik, de meest kritische soort van de drie, wordt een gedetailleerde bespreking gegeven.

De verspreidingsgegevens die gebruikt worden in de onderstaande figuren zijn gebaseerd op afvissingen of waarnemingen die verricht werden door de volgende instanties: Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, Universiteit Antwerpen, Dienst Water en Domeinen van de provincie Limburg, Agentschap voor Natuur en Bos, Centrum voor Milieukunde van de Universiteit Hasselt, de Vlaamse Milieumaatschappij en Natuurpunt1. Deze vangsten werden op een verschillende wijze verzameld (verschillende vangstmethode en vangstinspanning). In de figuren worden de verspreidingsgegevens voor elk van de drie soorten telkens gegroepeerd over drie periodes. Er werden gegevens tot en met de eerste helft van 2012 gebruikt. Niet elke vangstplaats werd in elke periode afgevist. Daarom moet ook het aan- of afwezig van de soort in een bepaalde periode genuanceerd worden. Vermits in sommige periodes op een bepaalde locatie niet gevist werd, is het niet geweten of de soort er tegenwoordig nog voorkomt. Niettemin kan op basis van de globale overzichtskaart voor Vlaanderen en de detailkaarten voor sommige rivierbekkens toch een redelijk goed beeld verkregen worden van de actuele verspreiding en evolutie van de soorten in Vlaanderen.

Over de populatiegrootte van de drie soorten is niet zo veel gekend. De meeste afvissingen geven een inzicht in de vangstinspanning (bijv. het aantal exemplaren per traject van 100 meter elektrische bevissing). In de meeste klassieke bemonsteringen worden echter geen twee of meer opeenvolgende afvissingen gedaan op basis waarvan een densiteitsschatting kan gebeuren. Beekpriklarven leven bovendien ingegraven in het sediment en zijn moeilijk te bemonsteren (dit komt verder nog aan bod in deel Fout! Verwijzingsbron niet gevonden.1.4.1). Voor rivierdonderpad en kleine modderkruiper kan de vangstinspanning nog enigszins indicatief zijn voor de populatiegrootte, maar voor beekprik is dat zeker niet het geval. In de navolgende figuren wordt daarom enkel de aan- of afwezigheid van de soorten in een bepaalde periode weergegeven.

Opmerkingen:

- indien dezelfde punten meermaals in de loop van de tijd bevist werden is enkel het sterretje van de meest recente afvissing zichtbaar op de kaarten.

- de gegevens van Natuurpunt worden vermeld voor zover het waarnemingen betreft in waterlopen waarvan geen recente waarnemingen bestaan.

1

(2)

Beekprik

Verspreiding in Europa en trends

De verspreiding van de beekprik in Europa gaat ruwweg van het Baltische bekken in het oosten, tot Stavanger (Noorwegen) in het noorden en tot Ierland in het westen. De zuidelijke grens ligt op het Iberisch schiereiland (een geïsoleerde populatie in Portugal) en langs de westkust van Italië. Beekprik komt lokaal voor in Ierland, op de bovenloop van de Donau en langs de Adriatische kust (Italië).

Via monitoringscampagnes voor de Europese instandhoudingsdoelstellingen werd beekprik in het Atlantisch gebied gerapporteerd in de lidstaten Denemarken, Duitsland, Nederland, Ierland, Verenigd Koningrijk, België, Frankrijk en Spanje.

Regionaal is de beekprik dikwijls nog zeldzaam, hoewel de populatie op Europees niveau sterk is toegenomen na de sanering van oppervlaktewatervervuiling in Centraal- en West-Europa.

Historische verspreiding in Vlaanderen

De beekprik werd historisch in Vlaanderen gerapporteerd in de Maas en haar zijrivieren en in het bekken van de Schelde, de Dijle en de Demer. Een overzicht van aanmeldingen van beekprik op basis van historische documenten is beschikbaar in Vrielynck et al. (2003).

Tijdens de laatste decennia van de vorige eeuw is er een sterke achteruitgang geweest in de verspreiding van beekprik in Vlaamse beken, onder andere in de Maas en haar zijrivieren, in de Vesder en in de Thon.

Actuele verspreiding in Vlaanderen en trends

Een algemeen overzicht van de verspreiding van beekprik in Vlaanderen wordt weergegeven in Figuur 1Figuur 2. Het betreft de volgende periodes: 1989-1996, 1997-2004 en 2005-2012 en 2013-2015 (nog eens nakijken wat al is opgenomen van gegevens 2012 en wat niet).

Tussen 2005 en 20152 wordt de beekprik aangetroffen in de bekkens van de Boven-Schelde, de Dender, de Dijle-Zenne, de Nete, de Demer en de Maas ( Figuur 1 Figuur 2). In het bekken van de Boven-Schelde, de Dender en de Dijle-Zenne betreft het slechts lokale verspreiding in een beperkt aantal boven- en middenloopjes.

(3)

4

Figuur 12: Verspreiding van beekprik in Vlaanderen.(kaart aanvullen met nieuwe gegevens najaar 2012-2015)

(4)

a) Boven-Scheldebekken en Denderbekken

In Figuur 2Figuur 3 wordt de verspreiding van beekprik weergegeven in beide bekkens. Alle verspreidingsgegevens vallen binnen het Habitatrichtlijngebied ‘Bossen van de Vlaamse Ardennen en andere Zuid-Vlaamse bossen.’

Voor de recente verspreiding in het bekken van de Boven-Schelde gaat het om de Sassegembeek, de Verrebeek en de Krombeek. Voor de recente verspreiding in het Denderbekken gaat het om de Terkleppebeek.

Figuur 23: Verspreiding van beekprik in het Boven-Scheldebekken (linkerzijde zwarte lijn) en het Denderbekken

(rechterzijde zwarte lijn). Het oranje gebied betreft Habitatrichtlijngebied.(aanvullen met de recente gegevens)

In beide bekkens betreft het slechts een lokale verspreiding in een beperkt aantal midden- en bovenloopjes (2de en 3 categorie). In de 43 te onderscheiden periodes tussen 1989 en 20152 is er geen noemenswaardige evolutie (noch in negatieve, noch in positieve zin) van beekprik af te leiden. Verschillen in voorkomen op de verspreidingskaart zijn wellicht te wijten aan het feit dat in de verschillende periodes niet steeds dezelfde locaties werden bevist.

(5)

6 In het Dijle-Zennebekken komt de beekprik enkel voor in de Kapittelbeek. In 2001 werd een groot deel van de Kapittelbeek intensief bemonsterd alsook aansluitend een kleiner gedeelte van de Steenputbeek. Op alle plaatsen werd beekprik gevangen. In 2007 en 2011 werd in de Kapittelbeek bevist net stroomopwaarts van de samenvloeiing met de Steenputbeek waarbij telkens beekprik werd gevangen. In 2014 werd opnieuw beekprik gevangen op de Steenputbeek. Op basis van de beperkte recente afvisgegevens kan er geen conclusie getroffen worden naar trends. Het vermoeden is wel dat er zich geen noemenswaardige evoluties hebben voorgedaan in het voorkomen van de beekprik in deze regio.

c) Demerbekken

In het Demerbekken kunnen voor wat betreft de verspreiding van beekprik drie gebieden onderscheiden worden (van noord naar zuid, zie figuur 1 met de overzichtskaart voor Vlaanderen):

- Zwartebeek - Laambeek

- Zutendaalbeek, Bezoensbeek en Munsterbeek

In de Zwartebeek zijn nog twee recente vangstplaatsen (2009 en 2012). Ze liggen beiden in het habitatrichtlijngebied ‘Vallei- en brongebieden van de Zwarte Beek, Bolisserbeek en Dommel met heide en vengebieden’. Ook in 2014 werden op twee locaties gelegen in dit habitatrichtlijngebied opnieuw beekprik gevangen

De Laambeek werd nog in 2010 bemonsterd. Een vangstplaats ligt in het Habitatrichtlijngebied ‘Valleien van de Laambeek, Zonderikbeek, Slangebeek en Roosterbeek met vijvergebieden en heiden’ en een tweede vangstplaats iets ten oosten ervan (buiten Habitatrichtlijngebied).

De vangstplaatsen in de Zutendaalbeek, Bezoensbeek en Munsterbeek liggen allen in het Habitatrichtlijngebied ‘Overgang Kempen-Haspengouw’.

(6)

d) Maasbekken

In het Maasbekken werd beekprik aangetroffen in De Vliet, de Warmbeek de Itterbeek, de Abeek-Bullenbeek, de Vellerloop , de Gielisbeek, de Wijhagerbeek, de Ziepbeek, de Asbeek , de Busselziep en de Voer.

Regio Warmbeek, Holvense Beek, De Vliet, Dommel (Figuur 3Figuur 4): recent werd beekprik nog aangetroffen in De Vliet (20152) en de Warmbeek (20152). De Dommel werd in 2015 nog op een 6 tal locaties bemonsterd, er werd geen beekprik gevangen. en de de Holvense Beek werden in 2011 nog bemonsterd, ook hier: er werd geen beekprik aangetroffen.

Figuur 34: Verspreiding van beekprik in het Maasbekken (regio Dommel en Warmbeek). Het oranje gebied

betreft Habitatrichtlijngebied.

(kaart aanvullen met recente gegevens)

(7)

8 Regio Abeek, Itterbeek en Bosbeek (Figuur 4Figuur 5): In de Abeek zijn diverse recente verspreidingsgegevens van beekprik, net als in de Itterbeek. De recente vindplaatsen van beekprik in de Abeek liggen allen in het Habitatrtichtlijngebied ‘Abeek met aangrenzende moerasgebieden’.

In de Itterbeek behoren een deel van de recente verspreidingsgegevens tot het Habitatrichtlijngebied ‘Itterbeek met Brand, Jagersborg en Schootsheide en Bergerven’. Er zijn echter ook vier vangstplaatsen buiten afgebakend Habitatrichtlijngebied.

In de Wijshagerbeek (zijbeekje van de Itterbeek) (niet bemonsterd periode 2012-2015, in de Busselzijp (zijbeekje van de Bosbeek) werd de beekprik recent niet meer aangetroffen en in de Schaagterziep (zijloop Witbeek?). Van deze beken werd enkel de Wijshagerbeek recent nog afgevist. De Schaagterziep werd in 2014 en 2015 nog bemonsterd, er werd geen beekprik aangetroffen. De Wijshagerbeek en de Busselzijp werden recent niet meer afgevist. Op de Busselzijp (zijloop van de Bosbeek) werden in 2013 enkele beekprikken gevangen

I

Globaal genomen kunnen we stellen dat de beekprik zich in de regio Abeek en Itterbeek goed weet te handhaven. Het is onduidelijk of de beekprik nog voorkomt in de zijloopjes van Bosbeek en Witbeek, maar ook historisch gezien zijn in deze beekstelsels nauwelijks waarnemingen gedaan, zodat in de jaren ’80 de soort er vermoedelijk al zeldzaam was. In de Bosbeek zijn er historische meldingen van het voorkomen van prikken (er werd evenwel niet gespecificeerd of het beek-, rivier of zeeprik betrof). Het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek ving ooit één exemplaar van beekprik in een zijloopje van de Bosbeek (periode 2003-2004). Volgens historische waarnemingen kwamen beekprikken vroeger massaal voor op de Witbeek en hebben het kunnen uithouden tot de jaren 1970. In 2013 werd beekprik opnieuw gevangen in de Busselzijp.

Figuur 45: Verspreiding van beekprik in het Maasbekken (regio Abeek, Itterbeek en Bosbeek). Het oranje

gebied betreft Habitatrichtlijngebied.

(kaart aanvullen met recente gegevens)

^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ Wijshagerbeek Gielisbeek Abeek Abeek Abeek Itterbeek Itterbeek Schaagterziep Abeek Busselzijp Bosbeek Verspreiding beekprik Periode ^1989-1996 ^1997-2004 ^2005-2012 Onbevaarbaar cat.2 Onbevaarbaar cat.1 Bevaarbaar

Met opmaak: Markeren

Opmerking [VTG1]: Nu toch al terug

gevangen op de Busselizep. Ook Likona heft hier in september 2012 nog een bemonstering uitgevoerd op twee plaatsen op deze beek, zij vingen 55 beekprikken bron:

(8)

Regio Ziepbeek en Asbeek (Figuur 5Figuur 6). In beide beken lijkt de beekprik zich op basis van de recente vangstgegevens te handhaven. Alle recente verspreidingsgegevens liggen bovendien in het Habitatrichtlijngebied ‘Mechelse heide en vallei van de Ziepbeek’.

Figuur 56: Verspreiding van beekprik in het Maasbekken (regio Ziepbeek en Asbeek). Het oranje gebied betreft

Habitatrichtlijngebied.(kaart aanvullen met de recente gegevens)

(9)

10 e) Netebekken

In het bekken van de Kleine Nete komt de soort recent voor in de Kleine Nete zelf, en de Desselse en Zwarte Neet (Figuur 6Figuur 7). Deze drie verspreidingsgegevens liggen allen in het Habitatrichtlijngebied ‘Valleigebied van de Kleine Nete met brongebieden, moerassen en heiden’. In vergelijking met vroegere periodes werd de beekprik niet meer aangetroffen in de Daelemansloop (bemonsterd in 2004), de Breiloop (laatst afgevist in 2011 en niet in de periode 2015)en de Achterste Nete (laatst afgevist in 2010 en niet in periode 2013-2015).

In 2001 werd nog een redelijk groot traject van de Desselse Nete intensief bemonsterd. Over dit hele traject werd beekprik aangetroffen. Ook in 2008 werd bij een afvissing op de Desselse Nete beekprik aangetroffen. Verder stroomafwaarts op de Kleine Nete te Grobbendonk (zie overzichtskaart Vlaanderen, figuur 1) werd in 2007 en 2010 nog beekprik aangetroffen.

De laatste 15 jaar lijkt de beekprik zich goed te handhaven. De eigenlijke achteruitgang van beekprik in het bekken van de Kleine Nete dateert evenwel van vroeger (in de jaren ’70 en ’80). In zijn soortbeschermingsplan (1996) illustreerde Seeuws de achteruitgang van beekprik in het bekken van de Kleine Nete in (Figuur 7Figuur 8). De reden van de achteruitgang is niet bekend. Qua structuur- en waterkwaliteit lijkt er in die periode weinig veranderd.

Figuur 67: Verspreiding van beekprik in het bekken van de Kleine Nete. Het oranje gebied betreft

Habitatrichtlijngebied.(aanvullen met recente gegevens)

^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^^ ^^ ^ ^ Zwarte Nete Daelemansloop Kle ine Ne te Klei n N ee tje Zw arte Ne et Kanaal van Bocholt n

aar Herental s Mo st en lo op Bre ylo op - Bre iloop Wa mp - K ruike ve nlo op Desse lse N eet - Werbe ek N eet Voorste Nee t Vl e mi n c kl o o p Hofloop Nonn en N eetje Loei jens Nee tje Geme ente loop Houtemse loop Me tse Ne etje Broekstraatloop Heesb ergen loop C ola te ur - Af wa te rin g ska n a a l Achterste N eet Mo rlenloop Witte Lo op Klu isl oo p Rodeloop - Roois eloop - M eulegoo rloop Meirgorenloop Holleb ergenl oop Molenheideloop H a a g sc h e u re n lo o p G o orh e ide loo p H oe ve n lo o p Ko lke n N ee t

Zuid Zijploop

(10)

11

Figuur 78: De historische verspreiding van beekprik in het bovenlopenstelsel van de Kleine Nete: a) Bruylants

1978; b) Janssens 1984; c) Bruylandts et al. 1989; d) Seeuws 1996-1997 – Afkortingen: LN: Looiendse Nete, ZN: Zwarte Nete, DN: Desselse Nete, KN: Kleine Nete, WN: Witte Nete, VN: Voorste Nete, AN: Achterste Nete – Bron: Seeuws 1996

Wanneer we Figuur 7Figuur 8 vergelijken met de recente verspreidingsgegevens kunnen we vaststellen dat beekprik opnieuw gevangen werd op de Kleine Nete (weliswaar verder stroomafwaarts van het gebied afgebeeld op deze figuur) en op de Zwarte Nete.

In Tabel 1Tabel 5 wordt een overzicht gegeven van de afgeviste waterlopen door het Instituut voor Natuur en Bosonderzoek en de Universiteit Hasselt (enkel de Witte Nete) in de periode 2005-2012 en of er beekprik werd aangetroffen.

Tabel 15: Afvissingen en voorkomen van beekprik in het bekken van de Kleine Nete in de periode 2005-2012

Afvissingen Beekprik

Kleine Nete 2007 en 2010: Grobbendonk,

Geel, Kasterlee, Retie en Dessel

2007 (Grobbendonk) 2010 (Kasterlee en

Grobbendonk)

Looiendse Nete 2008, 2011: Retie -

Zwarte Nete 2007 en 2010: Retie 2010 (Retie)

Desselse Nete 2008: Dessel 2008 (Dessel)

Witte Nete (bovenloop Kleine Nete) 2010: Dessel -

Voorste Nete 2007, 2010: Dessel -

Achterste Nete 2007, 2010: Dessel -

(11)

12 Uit Tabel 1Tabel 5 blijkt dat er in de periode 2005-2012 wel degelijk gevist werd in het bovenlopenstelsel van de Kleine Nete, maar dat in enkele takken de beekprik niet meer lijkt voor te komen.

In het bekken van de Grote Nete zijn er in de periode 2005-2012 diverse vangstplaatsen in de middenloop van de Grote Nete, in de Asbeek, in de Zeeploop, in de Hanskenselsloop en in Balense Gracht en lijkt de soort zich goed te kunnen handhaven. De volledige verspreiding situeert zich in het Habitatrichtlijngebied ‘Bovenloop van de Grote Nete met Zammelsbroek, Langdonken en Goor’.

Het voorkomen van beekprik in de Grote Nete was destijds beperkt en situeerde zich ongeveer tussen de monding van de Hoofdgracht en de monding van de Asbeek. De Asbeek was destijds vervuild en ook stroomafwaarts van deze beek was de Grote Nete vervuild. Door een verbetering van de waterkwaliteit is er ongeveer de laatste 10 jaar er een natuurlijke areaaluitbreiding geweest van beekprik in stroomopwaarste richting en ook stroomafwaarts de monding van de Asbeek nog tot voorbij de monding van de Molse Nete. Bij een afvissing enkele jaren geleden nog verder stroomafwaarts werden enkele tientallen beekprikken gevangen ter hoogte van het Maelesbroek te Geel (pers. mededeling Johan Coeck, Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek). Ondertussen kon opnieuw een verdere natuurlijke areaaluitbreiding van de beekprik in de Grote Nete worden vastgesteld. In 2013 werd er beekprik gevangen tot in Heist-op-den-Berg

De verspreiding van de beekprik in het bekken van de Grote Nete wordt weergegeven in Figuur 8Figuur 9.

Figuur 89: Verspreiding van beekprik in het bekken van de Grote Nete (middenloopstelsel). Het oranje gebied

betreft Habitatrichtlijngebied.(aanvullen met nieuwe gegevens) ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ Grote Nete Grote Nete Grote Nete Grote Nete GROTE NETE ASBEEK ALBERT KANA AL MOL NE ET ZEE PLOOP HEILOOP LUIK SE B EEK GROTE L AAK KLEINE LAAK KLEINB ROEKBE EK MA ASBE EK WIMP MILL EGE MLOOP BORGT LOOP HOEND ERBE EK VISBEEK KA NA A L DE SS EL KW A ADM E CHE L EN RIJL OOP LAAK NIEUW E LOO P DALEMANSLOOP

SCHEPP ELIJKE NEET RIJNLOOP BRISDILLOOP ZE GGE LOOP HEZE MEERL OOP KLEINE HOOFDG RACHT BELDERBERGENLOOP GROTEBEEK OUDE NEET KANA AL VAN BEVERL O BLEE KENL OOP HOEF KENS LOOP GE ETB EEK GR A AF L OOP STEL ENS E LOOP DO DE BE EK KANAAL VAN BOCH OLT NA AR HERE NTALS KRO PLOOP KWAL IJKLO OP SCH EUT ENB EEK GROTE HOOF DGRACHT HELZENLOOP HEUS TENL OOP VOOR TLOOP HAMB ROE KLOOP VA NDEB OSLO OP LAARD IJKBE EK GR OT E N EE T Z IJA RM INGENEL OOP LAA RL OOP GERHEIDE LOOP BOS LOOP WEZELHOEVELOOP BEUKENB ERGSLOOP

ZITTAARTSELOOP

(12)

Rivierdonderpad

Verspreiding in Europa en trends

Verschillende soorten werden ondergebracht onder de naam Cottus gobio. Recent worden echter 15 soorten Cottus onderscheiden in Europa gebaseerd op morfologische en moleculaire gegevens.

Hoewel de donderpad een vrij grote verspreiding heeft in Europa, zijn verschillende Europese soorten ernstig bedreigd.

Historische verspreiding in Vlaanderen

Historisch was de rivierdonderpad algemeen in de bovenlopen van onze Vlaamse beken en rivieren. Zo zijn er historische gegevens van de beken rond Antwerpen en in de bovenloop van de Schelde (De Selys-Longchamps 1842). Daarnaast waren er ook van het Maasbekken aanmeldingen. Een overzicht van de aanmeldingen van rivierdonderpad op basis van historische documenten is beschikbaar in Vrielynck et al. (2003).

Actuele verspreiding in Vlaanderen en trends

(13)

14

Figuur 910: Verspreiding van rivierdonderpad in Vlaanderen.(aanvullen met gegevens 2012-2016)

(14)

Trends

Na de afname van de verspreiding van rivierdonderpad als gevolg van een verslechterde waterkwaliteit kwam er een stagnatie in de jaren ’90 (Seeuws 1998). De soort kon zich handhaven in de bovenlopen van het bekken van de Boven-Schelde, het Zennebekken, het Netebekken en het bekken van de Voer. De laatste decennia is er echter een langzame areaalsuitbreiding merkbaar, met (her)kolonisatie van de Grote Nete, Dijle en IJsse en Laan.

In de Vlaamse Ardennen komt de rivierdonderpad meestal voor in het Habitatrichtlijngebied ‘Bossen van de Vlaamse Ardennen en andere Zuid-Vlaamse bossen’. Rivierdonderpad komt voor in de Maarkebeek op verschillende plaatsen, alsook in de Krombeek, een zijbeek van de Maarkebeek, de laatse bemonsteringen dateren van 2014. Bij afvissingen in 2012 werd de rivierdonderpad nog redelijk ver stroomafwaarts in de Maarkebeek waargenomen. De soort wordt eveneens waargenomen in het bovenstroomse gedeelte van de Molenbeek-Terkleppebeek, de Verrebeek, de Sassegembeek en de Zwalmbeek-Dorenbosbeek. Alle waarnemingen in de Vlaamse Ardennen betreffen recente waarnemingen, 2012-2015 . In vergelijking met vroegere periodes vertoont de rivierdonderpad geen achteruitgang, integendeel in sommige beken heeft de soort nu een ruimere verspreiding (Maarkebeek). Door Natuurpunt werd de rivierdonderpad ook op meerdere plaatsen waargenomen in de Traveinsbeek-Erwetegembeek en de Karnemelkbeek.

In het Netebekken kent de rivierdonderpad in vergelijking met vroegere periodes tegenwoordig een ruimer verspreidingsgebied. Dit betreft vooral de Grote Nete. De rivierdonderpad heeft deze rivier op eigen kracht gekoloniseerd en komt tegenworordig al voor tot in Geel. In de periode 2012-2015 vinden we opneiuw donderpadden In de Kleine Nete en de zijlopen Molenbeek-Bollaak, (Moerbeek, Klein beek, Kleine Wilboerebeek, Boshovenloop, Delfte beek) Desselse Nete, Zwarte Nete en de Dalemansloop is de rivierdonderpad ook op verschillende plaatsen waargenomen. In het bekken van de Kleine Nete is door Natuurpunt de rivierdonderpad onder meer waargenomen op de Tappelbeek.

Rivierdonderpad komt ook voor in het Beneden-Scheldebekken, meer bepaald in de Laarse Beek (niet weergegeven in Figuur 9Figuur 10)en de Wezelse beek-Zwanebeek in Schilde (zijloop Groot Schijn). In 2014 vingen ook rivierdonderpad in het Klein Schijn, eveneens een zijloop van het Groot-Schijn.

In het Maasbekken wordt de rivierdonderpad regelmatig aangetroffen in de Maas zelf en in de zijbeken van de Maas:, Witbeek, Bosbeek, Zanderbeek, Kikbeek, Ziepbeek. In 2013 vingen we deze soort ook in de Abeek en de Busselziep. Het voorkomen in de meeste zijbeken is recent en te wijten aan het aanleggen van vispassages of verbteringswerken ter hoogte van de beekmondingen. Op die manier kan de soort spontaan de zijbekken koloniseren. In de Voerstreek is de soort ook in de periode 2013-2015 op verschillende plaatsen waargenomen in de Berwijn, Voer, Veurs, Noorbeek en Gulp.

In de Dorpbronbeek werd in 2003 nog een autochtone populatie van rivierdonderpad ontdekt. Het is de enige gekende populatie in het Demerbekken. Via kweek werden intussen nakomelingen getransloceerd naar de Zevenbronnenbeek, de Schoorbroekbeek en Waarbeek-Deesbeek. Intussen heeft zich op de Zevenbronnenbeek een zichzelf instandhoudende populatie gevestigd. In de Schoorbroekbeek werden bij de de monitoringscampagnes in 2012 verschillende leeftijdsklassen aangetroffen en natuurlijke reproductie, vermoedelijk zal in 2013 de laatste herintroductiecampagne plaats vinden. In de Waarbeek-Deesbeek werd in 2012 reproductie vastgesteld, maar nog geen ouderdieren aangetroffen. De Dorpbronbeek, de Zevenbronnenbeek en Waarbeek-Deesbeek wateren af naar de Kleine Gete; de Schoorbroekbeek is een zijloop van de Grote Gete. In 2013 vingen we een aantal exemplaren in de Dormaalbeek, waarvan de Zevenbronnenbeek een zijbeek is.

In het Dijlebekken wordt de rivierdonderpad aangetroffen op de Dijle en en op de IJsse nabij de monding te Huldenberg. De verspreiding in het Dijlebekken is recent en werd eerst nabij de grens met Wallonië vastgesteld. Op het Waalse gedeelte komt immers nog een populatie voor. Het is aannemelijk dat zich vanuit Wallonië de laatste jaren een spontane kolonisatie heeft voorgedaan op de Dijle en ook naar de IJsse en de Laan. In het kader van een recente studie in 2012 werden er immers nog enkele rivierdonderpadden gevangen in de Laan (niet weergegeven op Figuur 9Figuur 10). Bemonsteringen in 2013 tonen ondertussen aan dat rivierdonderpad in de Dijle tot in Leuven voorkomt.

(15)

16 Zenne te Lembeek op 9/7/2012 (niet weergegeven op Figuur 10). In 2012 en 2013 werd er ook rivierdonderpad gevangen op de Zenne, in Halle in 2012 en verder stroomafwaarts te Beersel in 2013.

In heel wat van de ecologisch waardevolle bovenloopjes in het Zennebekken bestaat echter de problematiek van lozingen van huishoudelijk afvalwater van indiviudele huishoudens. Hoewel in sommige straten vaak riolering ligt, zijn sommige huizen hierop niet aangesloten en lozen ze in de beek. Op de zoneringsplannen staan ze echter wel ingegkleurd als zijnde aangesloten op de riolering (collectief geoptimaliseerd buitengebied). Ook in andere bekkens is deze problematiek wellicht actueel.

Kleine modderkruiper

Verspreiding in Europa en trends

Kleine Modderkruiper komt in het Atlantische gebied voor noordelijk vanaf de Loire (Kottelat & Freyhof 2007). Verder aanwezig in het Baltische bekken (zuidelijk van 61°N), de bovenloop van de Wolga, het Oeral bekken en in het bekken van de Zwarte zee (exclusief de Donau).

Via monitoringscampagnes voor de Europese instandhoudingsdoelstellingen werd kleine modderkruiper in de Atlantische biogeografische regio gerapporteerd in de lidstaten België, Nederland, Duitsland, Frankrijk, Spanje en Verenigd Koninkrijk.

Historische verspreiding in Vlaanderen

De kleine modderkruiper werd historisch in Vlaanderen gerapporteerd in de Maas en in de Schelde en haar zijrivieren (De Selys-Longchamps, 1842 en Maes, 1910). Een overzicht van de aanmeldingen van kleine modderkruiper op basis van historische documenten is beschikbaar in Vrielynck et al. (2003).

Actuele verspreiding in Vlaanderen en trends

Naast de stromende wateren komt de kleine modderkruiper ook voor in enkele stilstaande wateren zoals poldergrachten, vijvers en grote plassen (vaak zandwinningsputten).

(16)

Figuur 1011: Verspreiding van kleine modderkruiper in Vlaanderen.(aanvullen met gegevens 2012-2015 ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^^^ ^ ^^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^^ ^ ^ ^ ^^^ ^ ^ ^^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^^ ^ ^ ^ ^^^ ^^^^^^ ^ ^^^^^ ^ ^ ^ ^ ^^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^^ ^^ ^ ^^^ ^ ^ ^^^ ^ ^^ ^^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^^^^^^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^^^ ^ ^^^^ ^ ^ ^ ^^^^^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^^^^^^^^^^^^ ^ ^ ^ ^^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^^ ^^ ^ ^ ^ ^

(17)

18

Trends

Tot het eind van de jaren tachtig kende de soort een sterke achteruitgang, waarbij ze kon standhouden in het Netebekken. In de jaren negentig was er reeds een beperkte vooruitgang in het Netebekken, welke zich de laatste decennia heeft voortgezet met een herkolonisatie van het IJzerbekken. Vanaf 2014 zijn daar de vangsten bijgekomen in het Noordelijk deel van Vlaanderen nl. op de Mark en zijbeek, het Merkske te Hoogstraten.

Tegenwoordig kent de kleine modderkuiper een redelijk ruime verspreiding in het IJzerbekken. De soort heeft zich vanuit Frankrijk via de IJzer verder stroomafwaarts verspreid in Vlaanderen. Recente waarnemingen zijn er in de IJzer, Poperingevaart, Kemmelbeek, Heidebeek, Reepdijk Houtensluisvaart en Stenensluisvaart.

In het Beneden-Scheldebekken is de soort aangetroffen in de Zuidelijke Watergang en in de Waterloop van de Hoge Landen (dit betreft een nieuwe waarneming, maar vermoedelijk werd deze plaats vroeger nooit afgevist). Ook in de Zwartebeek te Willebroek wordt de soort waargenomen. In de Laarsebeek is de soort vroeger enkele keren sporadisch aangetroffen ter hoogte van de uitstroom van de parkvijver van Brasschaat in de Laarsebeek. Het is niet duidelijk of de soort afkomstig is van de parkvijver. In het groot Schijn wordt de soort tegenwoordig ook aangetroffen.

Kleine modderkruiper komt ook voor op stilstaande wateren (bijv. kunstmatig gegraven plassen) zoals bijv. de roeivijver Hazewinkel, de Mellevijver in Turnhout, de Rauwput in Mol, Fort van Oelegem, Groene Wiel te Hingene, Meer van Hofstade en de Damvalleivijver te Destelbergen (voorkomen in Meer Van Hofstade en Damvalleivijver zijn niet weergegeven in Figuur 10Figuur 11) en enkele plassen langsheen de Maas (grindplas Kessenich, grindplas Negenoord Oost en West en Oude Maas te Stokkem).

In het Netebekken zijn er veel waarnemingen (zowel recente als vroegere waarnemingen). Algemeen kunnen we stellen dat de soort tegenwoordig goed verspreid voorkomt over bijna de gehele loop van Grote en Kleine Nete alsook in verschillende zijlopen. Voor de Grote Nete is dit de Scherpenbergloop. Voor de Kleine Nete zijn dit Molenbeek-Bollaak en zijbeek Kleine beek, Wamp, Aa, en zijbeek Grote Calie, Witte Nete, Achterste Nete, het Loeijens Neetje, de Desselse Neet en Zwarte Nete. In het bekken van de Kleine Nete is door Natuurpunt de kleine modderkruiper onder meer waargenomen op de Rodeloop (Arendonk), de Daelemansloop (Geel) en de Klein Beek (Zandhoven).

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

[r]

Vermoedelijk verblijven de monniken ten tijde van deze schenking reeds te Boudelo in een klein houten klooster.. Dat de keuze voor deze plek niet zomaar lukraak is geschied, bewijst

Gemiddeld zou er sinds de beginjaren van het pompstation Watermolen bij de afsluiting van de Grote Watergang 16 mm extra verpompt moeten worden per jaar door het station

Wordt het gebied slechts gevuld tot de overstorthoogte van 50 mTAW dan bedraagt de maximale berging 14685 m³, wat meer dan éénmaal per jaar onvoldoende is (jaarlijkse

Bittervoorn werd wel teruggevonden op de twee stroomopwaartse trajecten, waar deze soort in 2016 nog afwezig was, maar hoewel er een aanzienlijke hoeveelheid bittervoorn werd

Voor sommige instrumenten zijn voldoende alternatieven – zo hoeft een beperkt aantal mondelinge vragen in de meeste gevallen niet te betekenen dat raadsleden niet aan hun

Deze middelen worden ingezet voor het integreren van de sociale pijler (onder andere wonen – welzijn – zorg) in het beleid voor stedelijke vernieuwing en voor

Het jaarrond bezoeken van ruimten zonder vleermuizenfunctie (waaronder veel museale ruimten) vormt in principe 15 geen probleem, maar die ruimten kunnen echter vaak enkel