www.examenstick.nl www.havovwo.nl
economie vwo 2019-II
Opgave 5 Rentebeleid geeft onvoldoende wind in de zeilen
Tijdens de recessie in de jaren 2008 – 2010 steeg de werkloosheid in een land tot 8% van de beroepsbevolking en daalde de inflatie tot 0,2%. Zowel de Rijksoverheid als de Centrale Bank (CB) streefden naar een stabiele inflatie van 2% per jaar. De CB verlaagde daartoe de rente voor leningen aan de banken tot 0%. Mede hierdoor nam de groei van het bruto
binnenlands product (bbp) weer toe en kon in 2017 gesproken worden van hoogconjunctuur, met een forse daling van de werkloosheid. De inflatie bleef echter ruim beneden het gewenste percentage.
3p 19 Leg uit dat een renteverlaging door de CB kan leiden tot toename van de inflatie. Maak hierbij een onderscheid tussen bestedingsinflatie en
loonkosteninflatie.
Een econoom merkte op: “Het achterblijven van de inflatie kan een gevolg zijn geweest van technologische ontwikkelingen. Ook het feit dat de
internationale handel de afgelopen tien jaar belangrijker is geworden voor dit land kan de binnenlandse inflatie hebben afgeremd.”
2p 20 Verklaar via de arbeidsmarkt dat technologische ontwikkelingen kunnen
hebben bijgedragen aan het laag blijven van de inflatie.
2p 21 Verklaar de opmerking van de econoom over de invloed van de internationale handel op het laag blijven van de inflatie in het land.
Om de inflatie te verhogen, kan de CB het rente-instrument als gevolg van de zero lower bound niet meer verder naar beneden aanpassen.
De econoom stelt:
a “Via stimulerend begrotingsbeleid heeft de rijksoverheid nog wel de mogelijkheid om de inflatiedoelstelling te bereiken.
b Gezien de huidige rentestand én de verwachte inverdieneffecten van stimulerend begrotingsbeleid zal het laten ontstaan van een
overheidstekort slechts in geringe mate ten koste gaan van de ruimte voor overheidsbestedingen in de toekomst.”