• No results found

Een aantal ervan zijn on- gevaarlijk, maar van andere is in de loop der jaren gebleken dat ze, meestal bij herhaald contact, risi- co's inhouden

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Een aantal ervan zijn on- gevaarlijk, maar van andere is in de loop der jaren gebleken dat ze, meestal bij herhaald contact, risi- co's inhouden"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 92 van 4 maart 1999

van mevrouw CECILE VERWIMP-SILLIS Schoollaboratoria – Veiligheid en milieu

Wetenschap en de technologische toepassing ervan bepalen voor een groot deel onze leefwereld. Het wetenschappelijk onderzoek dat hiervoor nodig is, steunt in belangrijke mate op proefnemingen. De- monstratieproeven en, meer nog, eigen experimen- ten maken voor de leerling van het secundair on- derwijs de charme uit van het wetenschapsonder- wijs. Ze zijn voor jonge zoekers veelal de prikkel die diepere interesse in deze boeiende materie op- wekt. Terecht pikt ons onderwijs daarop in.

Onze secundaire scholen beschikken dan ook over één of meerdere min of meer goed uitgeruste labo- ratoriumklassen. Teneinde proeven te kunnen uit- voeren, al dan niet opgenomen in het leerplan, be- vatten de kasten in deze klassen een gevarieerd gamma van chemicaliën. Een aantal ervan zijn on- gevaarlijk, maar van andere is in de loop der jaren gebleken dat ze, meestal bij herhaald contact, risi- co's inhouden.

Bijgevolg rijst de vraag in welke mate een aantal producten nog in de kasten in de laboratoriumklas worden bewaard, ook al vermeldt het etiket het ge- vaar dat men loopt bij verkeerd gebruik van het product, en in hoeverre ze nog mogen worden ge- bruikt bij proeven, zelfs met een luchtafzuigsys- teem. Ik denk onder meer aan kwik, benzeen, broom, nitreuze dampen, tetra, natrium, kalium, magnesiumpoeder, fosfor, enzovoort.

Maar wat krijgt de leerling als alternatief, wanneer het aanschouwelijke van het wetenschapsonderwijs verdwijnt ?

Na de proeven blijven ook afvalstoffen over, vaak in oplossing. Vaak zijn dit stoffen die niet zomaar thuishoren in de riolering of de vuilnisbak. Dit is nochtans de plaats waar ze altijd al terechtkwa- men.

Ik neem aan dat de minister op de hoogte is van dit zeer specifieke probleem binnen zijn bevoegd- heidsgebied.

1. Welke richtlijnen werden uitgevaardigd zodat de leerkrachten en leerlingen in het secundair onderwijs in veilige omstandigheden weten- schappelijke proeven kunnen uitvoeren ? 2. Welke alternatieven zijn er voor experimenten

die nodig zijn om het wetenschapsonderwijs zin-

vol en boeiend, en toch in veilige omstandighe- den over te brengen bij de leerlingen ?

3. Welke maatregelen worden voorgesteld aan de inrichtende machten in verband met noodzake- lijke maar gevaarlijke chemicaliën in de school- laboratoria ?

Wie draagt hiervoor de verantwoordelijkheid ? 4. Over welke mogelijkheden beschikken de in-

richtende machten om zich van hun overbodige, historisch gegroeide voorraad chemicaliën te ontdoen ?

5. Welke maatregelen worden voorgesteld aan de inrichtende machten voor het verantwoord be- handelen van het zeer gevarieerd, vaak in gerin- ge hoeveelheden voorkomend chemisch afval uit de secundaire schoollaboratoria voor fysica, chemie en biologie ?

6. Hoever reikt de autonomie van de leerkracht om een bepaalde proef of reeks proeven al dan niet uit te voeren of te laten uitvoeren, teneinde de doelstellingen van zijn leerplan te bereiken ? Waar ligt hierbij de verantwoordelijkheid van de leerkracht, de inspectie, de directie ?

N.B. Een gelijkaardige vraag werd gesteld aan de heer Theo Kelchtermans, Vlaams minister van Leefmilieu en Tewerkstelling.

Antwoord

Het experimenteel werk in het onderwijs van de natuurwetenschappen is een essentieel onderdeel van de natuurwetenschappelijke denk- en werkme- thode.

Het is bovendien een didactische werkvorm die de mogelijkheid biedt om :

– de leerlingen meer te motiveren voor het vak ; – de leerstof beter te integreren in de leefwereld

van de leerlingen ;

– de leerstof te concretiseren en te visualiseren ; – een aantal psychomotorische vaardigheden te

ontwikkelen ;

– de leerlingen op een wetenschappelijke, veilige en milieubewuste wijze te leren omgaan met

(2)

stoffen.

Het veilig en zorgzaam leren omgaan met stoffen en laboratoriumbenodigdheden is een wezenlijk onderdeel van de opvoeding (in het secundair on- derwijs). Dit betekent dat de investeringen van de school daartoe nodig en verantwoord zijn, niet enkel vanuit veiligheidsoverwegingen, maar even- zeer vanuit opvoedkundig oogpunt.

De keuze van de experimenten moet de leraar be- palen afhankelijk van de gevolgde didactische me- thode, die zelf mede wordt bepaald door het leer- plan en de concrete werksituatie in de school.

Onderzoeken of de demonstratieduidelijkheid niet kan worden verhoogd door aanvullend of vervan- gend inschakelen van mediatechnieken (projectie, transparanten, dia's, beeldbanden, computersoft- ware, ...) is eveneens de opdracht van de leer- kracht. Voor sommige experimenten kan het verto- nen van bijvoorbeeld beeldbandmateriaal of van computersimulaties zinvoller en/of veiliger zijn dan het echt uitvoeren van het experiment.

Elke manipulatie betekent ook een veiligheidsrisi- co. De leraren moeten er bijgevolg op toezien dat de noodzakelijke voorzieningen in de experimen- teerruimte aanwezig zijn en dat de elementaire vei- ligheidsvoorschriften bekend zijn en in acht wor- den genomen.

Dit betekent eveneens dat zowel de schooldirecties als de leraren hun volle verantwoordelijkheid moe- ten nemen, niet enkel om de leerlingenpractica in didactisch gunstige voorwaarden te laten verlopen, maar tevens in veilige en controleerbare werkom- standigheden.

Dit impliceert onder andere dat :

– leerlingengroepen voor een (chemie)practicum niet omvangrijker mogen zijn. De leerlingen moeten over een voldoende grote en veilige werkruimte beschikken. Bij gebrek aan werk- ruimte moeten de groepen worden opgesplitst.

Indien er voldoende ruimte is voor grotere groepen moet in extra begeleiding worden voorzien wanneer men meer dan twintig leerlin- gen tegelijkertijd experimenteel werk laat uit- voeren ;

– het dragen van een veiligheidsbril en aangepas- te beschermingskledij verplicht is tijdens de uit- voering van laboratoriumproeven.

De veiligheid en de milieuproblematiek wordt

door het departement Onderwijs via volgende sys- temen bewaakt en gecontroleerd.

– In iedere school is er een veiligheidsbeleid dat valt onder de verantwoordelijkheid van de PBW (persoonlijke bescherming op het werk) (hieronder vallen onder andere de laboratoria en opbergruimte van chemische stoffen).

– In de leerplannen – ingediend door de inrich- tende machten – houdt de inspectie bij haar advies tot goedkeuring rekening met de bijzon- dere eisen inzake specifieke veiligheid en mi- lieuproblematiek.

Bij de schooldoorlichting gaat eveneens bijzon- dere aandacht naar een veilige infrastructuur, naar didactisch veilig materiaal en wordt de op- berging en afvoer van chemische producten ge- controleerd.

In de lessen en labs Natuurwetenschappen (in het bijzonder Chemie) dienen de veiligheids- voorschriften expliciet aanwezig te zijn in het gebruikte cursusmateriaal. De leerlingen dienen vertrouwd te zijn met de pictogrammen, R- en S-zinnen (risk and safety) en de afval- en mi- lieuproblematiek. Het advies tot erkenning van de school zal negatief zijn (meestal : voorwaar- delijk negatief) wanneer blijkt dat niet wordt voldaan aan de hier geschetste bijzondere eisen.

De afvoer van oude chemicaliën en het gevaarlijk afval

Een secundaire school is een "hinderlijk bedrijf".

Dit is niet zomaar een bevinding van een leerling met schoolmoeheid, want het klopt perfect met de rubricering van de hinderlijke bedrijven die Vla- rem hanteert. Secundaire scholen slaan nu eenmaal (beperkte) hoeveelheden schadelijke producten op voor de laboratoria, voor de werkplaatsen, voor de verwarming en voor het algemene onderhoud van de gebouwen en de infrastructuur.

Uit onderzoek blijkt dat de meeste secundaire scholen een milieuvergunning milieuklasse 2 moes- ten aanvragen bij hun gemeentebestuur. Scholen met bijvoorbeeld een grote opslagcapaciteit aan stookolie kunnen zelfs voor klasse 1 in aanmerking komen.

Houders van een milieuvergunning kregen ook verplichtingen toebedeeld, onder andere op het vlak van afvalbeheersing en -verwijdering. De meeste scholen, dikwijls met de ondersteuning van de koepels of gemeenten, sloten een contract af

(3)

met gespecialiseerde en erkende ophaalfirma's (als voorbeeld Ewacs uit Melsele) om het klein gevaar- lijk afval (KGA) en de gevaarlijke stoffen en pre- paraten (GSP) op legale manier te laten verwijde- ren.

De leerlingen worden dikwijls betrokken bij het sorteren (zeker in de labs) en werken op die ma- nier zelf mee om het afval in de school te beheer- sen. Ze krijgen hierbij een waardevolle vorm van milieueducatie.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In dit boek wordt een benadering van medische ethiek gegeven, die zich kenmerkt door twee uitgangspunten, (a) De medische praktijk heeft zijn eigen normativiteit, verbonden met

In een land is Omnifoon een aanbieder op een oligopolistische markt voor mobiele telefonie die zich richt op twee groepen klanten: abonnees en pre-paid bellers. Alle aanbieders

De therapiegroep is voor ouders en voor kinderen in de leeftijd van 4 tot 17 jaar die getraumatiseerd zijn door seksueel geweld en huiselijk geweld.

Indien dit niet mogelijk is dan mag voor het aantal ontbrekende parkeerplaatsen op eigen terrein beroep worden gedaan op de openbare ruimte als na onafhankelijk onderzoek blijkt

Een nieuw lied van een meisje, welke drie jaren als jager onder de Fransche legers heeft gediend, en in de slag voor Austerlitz is gewond geworden... Een nieuw lied' van een

Ben van Kaam, Parade der mannenbroeders. Flitsen uit het protestantse leven in Nederland in de jaren 1918-1938.. misschien een uitbarsting kon voorkomen. Even nog kopjes

Als Vlinderbloemigen werden een aantal soorten gekozen waarvan het bekend is dat bet goede gastheren zijn voor de Ratelaar (De Hullu 1984) en waarvan verondersteld wordt dat

De maatregelen gericht op het voorkomen van herhaald slachtofferschap hebben echter tot doel (kwetsbare) slachtoffers te ondersteunen zodat de kans op herhaling van slachtofferschap