Herfst
Woordenlijst
Deze woorden vormen de basis van dit thema. In verhalen en/of woordenschatactiviteiten hebben ze een plaats gekregen.
het aanrecht het aantal de appel de appelboom het balkon de barones beide het bestek het beukennootje bewolkt
de bliksem de brandweerauto de brandweerman de capuchon de courgette dammen de donderwolk doodmoe doormidden de echo de fluitketel het gebaksbordje de gil
de gram de hagel hagelen de hark het harnas de hazelnoot de helft de helm
het hobbelpaard een hoop (veel) instorten
de jam de kastanje de kilo klagen
het klokhuis (appel) knabbelen
knagen de kok het kookboek de kraag de krant het kwart de ladder de lantaarnpaal de laptop luid de mist de modder de molshoop het mos het najaar november oktober onderzoeken het ons op pad de paraplu de peer plukken de pompoen het pond de pruim rapen ravotten
de regen regenen de regenjas de regenlaars het regenwater de rest de robot de schoffel september de soeppan de soepterrine sputteren het standbeeld de storm de struik de tocht het touw de tuinslang uitglijden het veld de vensterbank het vergiet de verte verzamelen de vlag de vlaggenstok de volgorde de vuilniszak waaien de walnoot de weegschaal wegen weinig de wind het zwaard 66 Herfst