• No results found

Zondagslezing

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Zondagslezing"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

kerk & leven

lezingen & Commentaar

18

14 januari 2015

Lezingen door de week | Maandag 19 januari: Brief aan de Hebreeën 5, 1-10 en Marcus 2, 18-22 • Dinsdag 20 januari: Brief aan de Hebreeën 6, 10-20 en Marcus 2, 23-28 • Woensdag 21 ja- nuari: Brief aan de Hebreeën 7, 1-3.15-17 en Marcus 3, 1-6 • Don- derdag 22 januari: Brief aan de Hebreeën 7, 25 — 8, 6 en Mar- cus 3, 7-12 • Vrijdag 23 januari: Brief aan de Hebreeën 8, 6-13 en

Marcus 3, 13-19 • Zaterdag 24 januari: Brief aan de Hebreeën 9, 2-3.11-14 en Marcus 3, 20-21 • Zondag 25 januari (Derde zondag door het jaar) Jona 3, 1-5.10 – Eerste Brief aan de Korintiërs 7, 29- 31 – Marcus 1, 14-20.

eucharistie op radio | 18 januari, 10 uur, VRT Radio 1: van- uit de parochie Sint-Pieter in Ieper.

eucharistie op tv | 18 januari, 10 uur, VRT één: vanuit de pa- rochie Onze-Lieve-Vrouw in Stokkel (Sint-Pieters-Woluwe).

commentaar bij de zondagslezingen

— Luc Devisscher —

De roepstem

Evangelie • De lezingen van de volgende zondagen ‘roepen’. De evangelist Johannes bijt de spits af en niet Marcus — niet onverwacht. Het vierde en laatste evangelie laat een bre- der licht schijnen op wat het betekent om geroepen te worden.

We zijn in Betanië, aan de overkant van de Jordaan, waar Johannes aan het dopen is.

Hij staat daar met twee van zijn leerlingen. Als hij Jezus in zijn blikveld krijgt, zegt hij:

„Zie het Lam Gods.” Op dat woord van hun leraar gaan de twee ogenblikkelijk met Jezus mee. Wanneer Jezus ziet dat zij Hem volgen, vraagt Hij hen waar ze op zoek naar zijn. De leerlingen spreken Hem aan als „Rabbi” (Meester) en vragen waar Hij verblijft. „Kom maar mee,” zegt Jezus, „dan zul je wel zien.” De leerlingen gaan mee en blijven bij Hem. Over de aard van het verblijf bij Jezus komt de lezer niets te weten. Een van de twee leerlingen is Andreas. Hij vindt zijn broer Simon en zegt hem dat ze de Messias gezien hebben. An- dreas brengt zijn broer bij Jezus. Als Jezus hem aankijkt, zegt Hij: „Gij zijt Simon de zoon van Johannes. Gij zult Kefas genoemd worden.” Wat vertaald wordt met Petrus of rots. Wie de tweede leerling van Johannes de Doper is, wordt niet gezegd. Volgens een oude traditie zou het hier gaan om Johannes zelf, de schrijver van het vierde evangelie.

Jezus heeft nu drie leerlingen. Opmerkelijk is dat geen van hen uitdrukkelijk door Je- zus zelf geroepen wordt. Alle drie vinden ze Jezus door toedoen van anderen. Johannes de Doper verleent zijn stem voor de roeping van Andreas en de onbekende leerling. Voor An- dreas volstaat een opendeurdag bij Jezus om in Jezus de Messias te herkennen. Hij wordt op zijn beurt roepstem voor zijn broer. Dat Jezus in die tijd gevonden werd op aanwijzin- gen van anderen, geeft te denken. Waar staan in onze tijd de levende wegwijzers naar het Lam van God of de Messias? Wie houdt morgen de deuren open voor anderen, zodat ze kunnen zien hoe het er bij Jezus aan toegaat?

Eerste lezing • In het heiligdom van de Heer is de godslamp nog niet uitgedoofd. De jonge Samuël ligt er te slapen. Plotseling hoort Samuël geroep. Ineens zie ik mezelf te- rug in de tijd. Met een bende jongens zitten we bijeengetroept vooraan in de kerk voor de

‘lering’, zoals de vormselcatechese toen genoemd werd. De onderpastoor staat voor ons op een krukje. Hij vertelt. Een spannend verhaal over ridders en burchten. Elke week een stukje. Zo verzekert hij zich van onze aanwezigheid. Vervolgens zingen we een lied over de komst van de heilige Geest en begint de eigenlijke catechismus.

Die keer ging het over de jonge Samuël en hoe hij tot drie keer geroepen werd door God. Samuël springt elke keer uit zijn bed en zegt dat hij paraat staat. Alleen zegt hij het tegen de verkeerde, tegen de oude en uitgedoofde priester Eli. Samuël herkende de stem van God niet. God had immers nog nooit een woord tegen hem gezegd.

Van de onderpastoor vernamen we dat het best kon dat God ook tot ons sprak, zonder dat we meteen wisten dat het God was. We moesten leren luisteren naar zijn stem. Diep in ons binnenste konden we Hem horen.

Zo vele jaren later vraag ik me af hoe het mij met die roepstem van God vergaan is. Heb ik geluisterd naar wat Hij me te zeggen had of heb ik vooral mijn eigen roep gevolgd? Als ik dan vastloop, ja dan weet ik in elk geval dat ik niet goed geluisterd heb. Toch heb ik het geloof dat ik – een beetje zoals Samuël – opgegroeid ben met de hulp van de Heer. Ik heb God nooit persoonlijk gezien of gehoord, dat niet. Maar in mensen die mij ten diepste raakten, heeft Hij mij een weg getoond. In dat luisteren zonder te zien of te horen, geloof ik vast en zeker.

Lezing uit Paulus • Op de zondagen door het jaar krijgen we min of meer een doorlo- pende lezing uit een brief van Paulus. Tot aan de veertigdagentijd is dit de eerste Korin- tiërsbrief. Er is geen rechtstreeks verband met de andere lezingen. In een eerste fragment betoogt Paulus dat de Korintiërs met lijf en leden zullen deelhebben aan de verrijzenis.

Daarom graag wat respect voor het lichaam. Wie zich hecht aan de Heer, wordt één Geest met Hem. Het lichaam is een tempel van de heilige Geest. Houd het in ere.

De commentaren op de Schriftlezingen zijn te volgen via @DevisscherLuc Reacties welkom via luc.devisscher@ccv.be

EERSTE LEZING

eerste boek samuel 3, 3b-10.19

De lamp van God was nog niet gedoofd en Samuël lag te slapen in het heiligdom van de Heer waar de ark van God stond. Toen riep de Heer: „Samuël!” Samuël antwoordde:

„Hier ben ik.” Hij liep haastig naar Eli en zei: „Hier ben ik.

U hebt mij toch geroepen?” Maar Eli antwoordde: „Ik heb niet geroepen; ga maar weer slapen.”

Toen riep de Heer opnieuw: „Samuël!” Samuël stond op, ging naar Eli en zei: „Hier ben ik. U hebt mij toch geroe- pen?” Eli antwoordde: „Ik heb niet geroepen, mijn jongen;

ga maar weer slapen.” Samuël kende de Heer nog niet: een woord van de Heer was hem nog nooit geopenbaard.

En weer riep de Heer Samuël, nu voor de derde maal. Sa- muël stond op, ging naar Eli en zei: „Hier ben ik. U hebt mij toch geroepen?” Toen begreep Eli dat het de Heer was die de jongen riep. En hij zei tot Samuël: „Ga slapen, en mocht Hij je roepen, dan moet je zeggen: ‘Spreek, Heer, uw dienaar luistert’.” Samuël ging dus weer op zijn gewone plaats sla- pen.

Toen kwam de Heer bij hem staan en riep evenals de vorige malen: „Samuël, Samuël!” En Samuël antwoordde: „Spreek, uw dienaar luistert!” Samuël groeide op; de Heer was met hem en liet niet een van zijn woorden onvervuld.

TWEEDE LEZING

eerste brief aan de korintiers 6, 13c-15a.17-20

Broeders en zusters,

Het lichaam is er niet voor de ontucht maar voor de Heer, en de Heer voor het lichaam. God heeft niet alleen de Heer op- gewekt uit de dood, Hij zal ook ons doen opstaan door zijn kracht.

Gij weet toch dat uw lichamen ledematen zijn van Chris- tus? Maar wie zich met de Heer verenigt, is met Hem één geest. Elke andere zonde die een mens bedrijft, gaat buiten het lichaam om, maar de ontuchtige zondigt tegen zijn ei- gen lichaam.

Gij weet het: uw lichaam is een tempel van de heilige Geest die in u woont, die gij van God hebt ontvangen. Gij zijt niet van uzelf. Gij zijt gekocht en de prijs is betaald. Eert dan God met uw lichaam.

EVANGELIE

johannes 1, 35-42

In die tijd stond Johannes daar, met twee van zijn leerlin- gen. Hij richtte het oog op Jezus die voorbijging en sprak:

”Zie het Lam Gods.” De twee leerlingen hoorden hem dat zeggen en gingen Jezus achterna. Jezus keerde zich om en toen Hij zag dat zij Hem volgden, vroeg Hij hun: „Wat ver- langt gij?” Ze zeiden tot Hem: „Rabbi (vertaald betekent dit Meester) waar houdt Gij U op?” Hij zei hun: „Gaat mee om het te zien.” Daarop gingen zij mee en zagen waar Hij zich ophield. Die dag bleven zij bij Hem. Het was ongeveer het tiende uur.

Andreas, de broer van Simon Petrus, was een van die twee die het gezegde van Johannes hadden gehoord en Jezus ach- terna waren gegaan. De eerste die hij ontmoette, was zijn broer Simon tot wie hij zei: „Wij hebben de Messias (dat ver- taald betekent de Gezalfde) gevonden.” En hij bracht hem bij Jezus. Jezus zag hem aan en zei: „Gij zijt Simon, de zoon van Johannes; gij zult Kefas genoemd worden, dat betekent:

Rots.”

Schriftlezingen

© Katholieke Bijbelstichting Breda, www.bijbel.net

18 ja n ua r i 2015 – tw e e d e zo n dag doo r h et jaa r

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

„Die daar voor de Heer staat is ongetwijfeld zijn gezalfde!” Maar de Heer zei tegen Samuël: „Ga niet af op zijn voorkomen of zijn rijzi- ge gestalte; hem wil Ik niet.. Want God

u hebt mij toch geroepen?” Eli antwoordde: „Ik heb niet ge- roepen, mijn jongen; ga maar weer slapen.” Samuël kende de Heer nog niet: een woord van de Heer was hem nog

Want God ziet niet zoals een mens ziet; een mens kijkt naar het uiterlijk, maar de Heer naar het hart.” Zo stelde Isaï zeven van zijn zonen aan Samuël voor, maar Samuël

U hebt mij toch geroepen?' Maar Eli antwoordde: 'Ik heb niet geroepen; ga maar weer slapen.' Toen riep de Heer opnieuw: 'Samuël!' Samuël stond op, ging naar Eli en zei: 'Hier ben

Stille nacht, heilige nacht, Vreed’ en Heil wordt gebracht Aan een wereld verloren in schuld Gods belofte wordt heerlijk vervuld.. Amen, Gode zij eer, Amen, Gode

wordt genoemd. Dat het in de boeken Samuël ook om het koningschap gaat, blijkt wel uit het feit dat al vanaf 1 Samuël 8 de koning op de voorgrond staat. Aan het einde van het

U hebt mij toch geroepen?' Maar Eli antwoordde: 'Ik heb niet geroepen; ga maar weer slapen.' Toen riep de Heer opnieuw: 'Samuël!' Samuël stond op, ging naar Eli en zei:..

Ook hoort Samuël hoe de houding van zijn meester was: “Eli heeft ze niet eens terechtgewezen.” Het oordeel van God over het gedrag van de beide zonen is definitief: De schuld