• No results found

c .Memo nadere regels maatschappelijke ondersteuning Peelgemeente Asten 2015

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "c .Memo nadere regels maatschappelijke ondersteuning Peelgemeente Asten 2015"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

MEMO

ZAAKNUMMER: AST/2015/001431

AAN : Leden commissie Burgers

VAN : P. Baudoin namens J. Huijsmans DATUM : 28 januari 2015

ONDERWERP : Nadere regels maatschappelijke ondersteuning Peelgemeente Asten 2015

Het college van burgemeester en wethouders besloot op 9 december 2014 om de Nadere regels Peelgemeente Asten 2015 vast te stellen en de Commissie Burgers hierover te informeren.

Met de inwerkingtreding van de Wmo per 1 januari 2015 dienen gemeenten te

beschikken over een set van lokale regels: verordening en nadere regels. In aanvulling op de kaderstellende verordening 2015 wordt met de nadere regels een aantal thema’s nader geconcretiseerd.

In de andere vijf Peelgemeenten zijn dezelfde nadere regels vastgesteld. Met het hanteren van 1 verordening en 1 set van (nagenoeg gelijke) nadere regels wordt uniformiteit van de uitvoering beoogd. Dit draagt enerzijds bij aan een efficiente uitvoeringspraktijk. Anderzijds zorgt eenzelfde set regels voor eenduidigheid / duidelijkheid richting burgers.

Op 16 december 2014 stelde de gemeenteraad de Verordening maatschappelijke ondersteuning Peelgemeente Asten 2015 vast. De verordening heeft een kaderstellend karakter en is op hoofdlijnen. Nader inkleuring, precisering, wordt gegeven door de nadere regels 2015 zoals die thans ter informatie aan u voorliggen. De nadere regels sluiten zoveel als mogelijk aan bij de huidige nadere regels 2014 zoals we die in onze gemeente hanteren. Afwijkingen ten opzichte van de bestaande nadere regels betreffen met name de regels inzake het persoonsgebonden budget (hoofdstuk 4 van de nadere regels). Dit heeft deels te maken met de nieuwe taken zoals we die als gemeente hebben per 1 januari 2015 (begeleiding en beschermd wonen), deels heeft het te maken met een Peel-uniformeringsslag (huishoudelijke ondersteuning) zoals we die in de Peel nog

dienden te maken. Met de nadere regels 2015 blijven de kosten van de uitvoering naar verwachting binnen het daarvoor beschikbare budget. Garantie kan niet worden gegeven omdat het een open-eind financiering betreft. Via monitoring kan (tussentijds) bijsturing van beleid plaatsvinden indien hiertoe aanleiding bestaat.

Artikelsgewijze toelichting Hoofdstuk 1: begripsbepalingen

Er is gekozen voor het opnemen van meer definities dan strikt juridisch nodig (herhaling van definities zoals reeds opgenomen in wet en verordening). Deze keuze is gemaakt omwille van de volledigheid en leesbaarheid van de nadere regels.

Hoofdstuk 2: Maatwerkvoorziening en tegemoetkoming voor meerkosten

(2)

2/4 - Artikel 2.1

Dit artikel gaat over de maatwerkvoorziening huishoudelijke ondersteuning in de vorm van zorg in natura (ZIN). De beschrijving (2 vormen ZIN / resultaatfinanciering) is in overeenstemming met de uitkomst van het Peelregionale inkooptraject huishoudelijke ondersteuning.

- Artikel 2.2

Ten aanzien van het vierde lid dient vermeld te worden dat Peeluniformering – gelijk de huidige nadere regels 2014 – niet aan de orde is. De gemeente Asten heeft de keuze gemaakt om, indien het verhuisprimaat wordt toegepast en de aanvrager niet wenst te verhuizen, de aanvrager de mogelijkheid geboden kan worden van een tegemoetkoming tot maximaal € 5.000,-.

- Artikel 2.3 – 2.10

Deze artikelen gaan over (onveranderde) handhaving van de huidige financiële

tegemoetkomingen na 2014. De juridische context van de tegemoetkomingen is met de nieuwe wet een andere. Zie daartoe de toelichting in de nadere regels bij artikel 2.3.

Hoofdstuk 3: Bijdrage voor voorzieningen

- Artikel 3.1

Voor wat betreft de systematiek van de (eigen) bijdrage wordt onverkort aansluiting gezocht bij de landelijke systematiek zoals vastgelegd in het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015. De lokaal gemaakte uitzonderingen (Peelbreed) staan vermeld in lid 3 en zijn ongewijzigd t.o.v. 2014. Zie voor meer informatie: de toelichting bij dit artikel in de nadere regels.

- Artikel 3.2

De Wmo 2015 geeft ruimte om de vaststelling en inning van de bijdrage voor

(maatschappelijke) opvang door een andere instantie te laten doen dan het CAK. Middels de verordening (artikel 3.1, vijfde lid) is die keuze gemaakt. Dit artikel 3.2 vormt daar een uitvloeisel van.

Hoofdstuk 4: Het PGB

Dit hoofdstuk (artikel 4.1 tot en met 4.7) gaat over de regels inzake het persoonsgebonden budget (PGB). Een aantal zaken ter toelichting:

- Artikel 4.1, derde lid: het PGB-plan

De criteria voor verstrekking PGB staan vermeld in het tweede lid en zijn een uitwerking van het wettelijke kader. Om de toets aan de criteria te kunnen maken dient de

aanvrager – als het gaat om de aanvraag van een dienst -, ingevolge het derde lid, een zogenaamd PGB-plan over te leggen. Hoe zwaarder de problematiek van de klant, hoe groter de rol van het PGB-plan.

- Artikel 4.2

Gelijk de huidige Wmo-praktijk wordt in dit artikel het uitgangspunt neergelegd dat het PGB dient te worden besteed aan zorg. Het PGB kan dus niet aangewend worden voor de zaken zoals benoemd in het eerste lid. Daar waar in de huidige AWBZ aan burgers ruimte wordt geboden om een deel van het budget niet te verantwoorden (richting het

zorgkantoor), wordt die ruimte ingevolge het tweede lid niet geboden: alle uitgaven dienen verantwoord te worden. Dit betekent voor de gemeente geen (extra) belasting nu, ingevolge het trekkingsrecht, de SVB met die taken belast is.

(3)

3/4 - Artikelen 4.4 – 4.7

Deze artikelen gaan over het PGB voor diensten (huishoudelijke ondersteuning, begeleiding, kortdurend verblijf en beschermd wonen). De volgende principes, neergelegd in deze artikelen, zijn aan de orde:

a. Tarief voor professionele aanbieder

V.w.b. het tarief voor de professionele inzet wordt aangesloten bij de tarieven die hebben te gelden voor de professionele aanbieder ingevolge het contract zorg in natura. Een uitzondering hierop betreft huishoudelijke ondersteuning: 1 PGB-tarief voor zowel de professionele als niet-professionele aanbieder. Dit laatste vanuit het uitgangspunt dat het uurtarief van 125% Wet minimumloon (Wml) voor ongeschoolde arbeid gangbaar en reëel is. Daar komt bij dat het ZIN-contract huishoudelijke ondersteuning een open karakter kent: de keuze voor de klant om te kiezen tussen aanbieders is groter.

b. Tarief niet-professionele aanbieder bij huishoudelijke ondersteuning en begeleiding V.w.b. de hoogte van het tarief voor de niet-professionele aanbieder (particuliere inzet) wordt aangesloten bij de Wml: 125%. Daarbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen particuliere inzet algemeen en particuliere inzet door het zogenaamde sociaal netwerk.

Met name omwille van de uitvoeringspraktijk (bewijsrechtelijke strubbelingen met consequenties van dien omtrent de afhandeling van een aanvraag) omtrent de vraag of en wanneer iemand deel uitmaakt van het sociaal netwerk) is hiervoor gekozen. Daar komt bij dat sturing in de uitvoering (w.o. begrepen financiële beheersbaarheid) met name gerelateerd dient te worden aan volume (aantal uren / dagdelen dat een

maatwerkvoorziening nodig wordt geacht) en minder aan prijs (waarbij het eventuele onderscheid tussen de prijs voor particuliere inzet algemeen en sociaal netwerk namelijk marginaal zou zijn: 125% Wml vs 100% Wml).

c. Tarief niet-professional bij kortdurend verblijf en beschermd wonen

Voor wat betreft deze twee diensten wordt qua tariefstelling niet aangesloten bij de Wml.

Voor kortdurend verblijf (artikel 4.6, vierde lid) wordt aangesloten bij het huidige AWBZ- tarief: € 30,- per etmaal. Dit omwille van de eenvoud. Daar komt bij dat kortdurend verblijf in de Wmo (18 jaar en ouder) een relatief zeer kleine omvang heeft (35 tot 40 gebruikers in de gehele Peel).

Voor wat betreft beschermd wonen wordt qua tariefstelling aangesloten bij de huidige AWBZ-uitgaven voor PGB: artikel 4.7, vierde lid. Bij particuliere inzet PGB’s dient met name gedacht te worden aan de particuliere wooninitiatieven. Veel is nog onduidelijk rondom het thema beschermd wonen. Zo is het bijvoorbeeld de vraag of beschermd wonen definitief overgaat naar de Wmo of wellicht toch alsnog wordt ondergebracht in de Wet langdurige zorg (Wlz). Begin 2015 moet daar landelijk duidelijkheid over komen.

d. Tot slot kan worden vermeld dat voor PGB’s het algemene uitgangspunt heeft te gelden dat het maximumbedrag nooit meer kan bedragen dan het bedrag dat de gemeente aan een aanbieder zou hebben betaald indien het zorg in natura zou zijn geweest. Dit uitgangspunt ligt vast in artikel 5.1 van de verordening.

Hoofdstuk 5: Kwaliteit

Er is een bewuste keuze gemaakt om in de nadere regels geen artikel op te nemen over kwaliteitseisen in relatie tot zorg in natura. Zie daartoe ook de toelichting bij artikel 5.1.

De te stellen kwaliteitseisen aan zorg in natura verschillen sterk per type product (hulpmiddel, dienst, cvv) en laten zich in die zin moeilijk vangen in algemene regels.

Uitgangspunt is dat de gemeente in contracten specifiek per product de kwaliteitseisen bepaald waaraan een voorziening en aanbieder dient te voldoen.

(4)

4/4 Voor wat betreft de te stellen kwaliteitseisen aan PGB’s is in artikel 5.1 bepaald dat vooraf geen specifiek voorgeschreven eisen worden gesteld. De kwaliteitstoets vindt plaats van geval tot geval (maatwerk) waarbij telkens wordt getoetst of de voorgestane inzet van het PGB in redelijkheid geschikt is voor het doel waarvoor de gemeente het PGB verstrekt. Een uitzondering hierop betreft het PGB voor beschermd wonen (derde lid). Gelet op de zwaarte van deze doelgroep / problematiek is in het derde lid bepaald dat de dienstverlener PGB aan dezelfde kwaliteitseisen dient te voldoen als de aanbieder zorg in natura.

Hoofdstuk 6: Overige bepalingen

Dit hoofdstuk (artikel 6.1) handelt over de jaarlijkse waardering voor mantelzorgers waarbij, in het verlengde van artikel 8.1 van de verordening, is bepaald dat het college jaarlijks opnieuw de blijk van waardering bepaalt alsook daarbij het advies kan vragen van burgers onder wie nadrukkelijk mantelzorgers zelf begrepen.

Hoofdstuk 7: Slotbepalingen

Deze artikelen zijn van algemene aard – in lijn met de huidige regels 2014 – en behoeven verder geen toelichting.

Inspraak

De Wmo-raden zijn, via twee regionale sessies, nadrukkelijk betrokken geweest bij de totstandkoming van de nadere regels. De eerste sessie betrof een opiniërende sessie (met name in relatie tot PGB’s) en de tweede sessie betrof een bespreking naar

aanleiding van een conceptversie van de nadere regels. De nadere regels zijn vervolgens ter advisering aan de Wmo-raden voorgelegd. Bijgaand treft u een overzicht aan van de adviezen van de Wmo-raden en een concept-reactie vanuit de gezamenlijke colleges daarop.

Bijlagen

Nadere regels maatschappelijke ondersteuning Peelgemeente Asten 2015 (15357) 1.

Advisering Wmo raden Nadere regels maatschappelijke ondersteuning (15358) 2.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Alle cliënten die momenteel een pgb voor hulp bij het huishouden ontvangen moeten voor 1 januari 2010 schriftelijk op de hoogte gesteld worden van de wijziging van de hoogte van

Alle Wmo-adviesraden van de Peelgemeenten zijn betrokken bij de totstandkoming van deze Nadere regels, hebben input kunnen leveren tijdens de uitwerking en hebben een reactie

De hoogte van het PGB-tarief in geval van begeleiding door een professionele dienstverlener zoals genoemd in het tweede lid onder a is gelijk aan het tarief zorg in natura

In artikel 2.1.3, tweede lid, onder a, van de wet is bepaald dat de raad bij verordening moet aangeven op basis van welke criteria het college kan vaststellen of een cliënt voor

Indien een vervoersvoorziening is verstrekt als bedoeld in artikel 6.1 aanhef en onder sub b van de verordening juncto artikel 20 tweede lid aanhef en onder sub b tot en met d van

Op basis van artikel 16 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Soest 2017, heeft het college een nadere regeling voor het melden van calamiteiten

- De cliënt verhuist naar een Wlz-instelling of naar een andere gemeente. Als er sprake is van een pgb voor individuele ondersteuning wordt deze uitbetaald tot de dag van

bestuursrechtelijk kwaliteitstoezicht (n.a.v. een wettelijk voorschrift). De wetgever heeft in de Wmo 2015 de integrale verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de wet,