M M E E M M O O
AAN : De commissie Burgers
VAN : Patricia van de Kruijs namens Wethouder Jac Huijsmans
DATUM : 4 december 2014
BETREFT: Nadere regels jeugdhulp gemeente Asten 2015
Aan de gemeenteraad,
Kennis te nemen van
Vastgestelde nadere regels jeugdhulp gemeente Asten 2015
Inleiding
Op 3 november 2014 heeft u het beleidsplan jeugdhulp Peelregio 2015-2016 en bijbehorende verordening vastgesteld. Dit is door alle gemeenteraden van de
Peelgemeenten gebeurd. Via delegatiebepalingen in de verordening is het college bevoegd om de nadere regels vast te stellen. De nadere regels zijn een verdere uitwerking van de verordening Jeugdhulp gemeente Asten 2015, en geven inzicht in het proces van en de criteria voor besluitvorming over individuele voorzieningen.
Kernboodschap
Het college heeft op 9 december 2014 de nadere regels vastgesteld.
Met de Nadere regels Jeugdhulp wordt duidelijk gemaakt:
- Welke individuele voorzieningen onder specialistische ondersteuning verstaan worden;
- Welke vormen van overige voorzieningen onze lokale gemeenten heeft;(optioneel) - Voor welke voorzieningen een ouderbijdrage gevraagd wordt;
- Welke regels we hanteren omtrent het persoonsgebonden budget;
- Welke kwaliteitseisen we stellen ten aanzien van een pgb.
Alle Wmo-adviesraden van de Peelgemeenten zijn betrokken bij de totstandkoming van deze Nadere regels, hebben input kunnen leveren tijdens de uitwerking en hebben een reactie of advies gegeven. De Wmo-adviesraden hebben ingebracht om bij inzet van een particulier (incl. inzet sociaal netwerk) een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) te laten overleggen. Bestuurlijk is besloten om deze voorwaarde niet in de nadere regels op te nemen, omdat het overleggen van een VOG bureaucratisch is en een schijnveiligheid oproept. Door de keuze voor een pgb is het de verantwoordelijkheid van de pgb aanvrager om toe te zien op de kwaliteit en veiligheid van de aanbieder.
Vervolgstappen
Voor de Nadere regels geldt dat deze voorschrijven hoe er in de praktijk gehandeld wordt.
Deze kunnen aangepast worden als blijkt dat:
- Huidige besluiten onvoldoende richtinggevend zijn.
- Nog te nemen besluiten een andere richting aangeven en een wijziging van het praktisch handelen impliceren.
-2- Financiën
Uitvoering vindt plaats binnen de kaders van de door het Rijk beschikbaar gestelde budgetten.
Asten, 04-12-2014 Patricia van de Kruijs