• No results found

Zondagslezing 11 juli 2010

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Zondagslezing 11 juli 2010"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Lezingen door de week | Maandag 12 juli: Jesaja 1, 11-17 en Matteüs 10, 34 – 11, 1 • Dinsdag 13 juli: Jesaja 7, 1-9 en Matteüs 11, 20-24 • Woensdag 14 juli: Jesaja 10, 5-7.13-16 en Matteüs 11, 25-27

• Donderdag 15 juli: Jesaja 26, 7-9.12.16-19 en Matteüs 11, 28-30 • Vrijdag 16 juli: Jesaja 38, 1-6.21-22.7-8 en Matteüs 12, 1-8 • Zater- dag 17 juli: Michea 2, 1-5 en Matteüs 12, 14-21 • Zondag 18 juli (Zes-

tiende zondag door het jaar) Genesis 18, 1-10a — Brief aan de Ko- lossenzen 1, 24-28 — Lucas 10, 38-42.

eucharistie op radio | 11 juli, 10 uur, vrt Radio 1: vanuit de parochie Sint-Niklaas in Gent, met het koor Cibus Spiritualis uit Wachtebeke.

eucharistie op tv | 11 juli, 10 uur, rkk via Nederland 2:

vanuit de parochie Heilige Quirinus in Halsteren. Voorganger is Han Akkermans.

EERSTE LEZING

deuteronomium 30, 10-14

In die dagen sprak Mozes tot het volk:

„Als gij de stem van de Heer uw God hoort, dan moet ge Hem gehoorzamen en alle geboden en voorschriften onderhouden die in dit wetboek staan opgetekend; dan moet gij met heel uw hart en heel uw ziel terugkeren tot de Heer uw God.”

„De geboden die ik u heden geef, zijn niet te zwaar voor u en zij liggen niet buiten uw bereik. Zij zijn niet in de he- mel en gij hoeft niet te zeggen: ‘Wie zal naar de hemel op- varen om ze voor ons te halen en ze ons te laten horen, zo- dat wij ze kunnen volbrengen?’ Zij zijn niet overzee en ge hoeft niet te zeggen: ‘Wie zal de zee overvaren om ze voor ons te halen en ze ons te laten horen, zodat wij ze kunnen volbrengen?’ Neen, het woord is dicht bij u, in uw mond en in uw hart. Gij kunt het dus volbrengen.”

TWEEDE LEZING

brief aan de kolossenzen 1, 15-20

Broeders en zusters,

Christus Jezus is het beeld van de onzichtbare God, de eerstgeborene van heel de schepping. Want in Hem is al- les geschapen in de hemelen en op de aarde, het zichtbare en het onzichtbare, tronen en hoogheden, heerschappij- en en machten. Het heelal is geschapen door Hem en voor Hem. Hij bestaat vóór alles en alles bestaat in Hem.

Hij is ook het hoofd van het lichaam dat de Kerk is. Hij is de oorsprong, de eerste die van de dood is opgestaan om in alles de hoogste te zijn, Hij alleen. Want in Hem heeft God willen wonen in heel zijn volheid om door Hem het heelal met zich te verzoenen en vrede te stichten door het bloed, aan het kruis vergoten, om alles in de hemel en op aarde te verzoenen, door Hem alleen.

EVANGELIE

lucas 10, 25-37

In die tijd trad een wetgeleerde naar voren om Jezus op de proef te stellen. Hij zei: „Meester, wat moet ik doen om het eeuwig leven te verwerven?”

Jezus sprak tot hem: „Wat staat er geschreven in de wet?

Wat leest ge daar?”

Hij gaf ten antwoord: „Gij zult de Heer uw God bemin- nen met geheel uw hart en met geheel uw ziel, met al uw krachten en geheel uw verstand; en uw naaste gelijk uzelf.”

Jezus zei: „Uw antwoord is juist, doe dat en ge zult le- ven.”

Maar omdat hij zijn vraag wilde verantwoorden, sprak hij tot Jezus: „En wie is mijn naaste?”

Nu nam Jezus weer het woord en zei: „Eens viel iemand, die op weg was van Jeruzalem naar Jericho, in handen van rovers. Ze plunderden en mishandelden hem en toen ze aftrokken, lieten ze hem halfdood liggen. Bij toeval kwam er juist een priester langs die weg; hij zag hem wel, maar liep in een boog om hem heen. Zo deed ook een le- viet: hij kwam daar langs, zag hem, maar liep in een boog om hem heen. Toen kwam een Samaritaan die op reis was, bij hem; hij zag hem en kreeg medelijden; hij trad op hem toe, goot olie en wijn op zijn wonden en verbond ze; daar- na tilde hij hem op zijn eigen rijdier, bracht hem naar een herberg en zorgde voor hem. De volgende morgen haalde hij twee tienlingen te voorschijn, gaf ze aan de waard en zei: „Zorg voor hem, en wat ge meer mocht besteden, zal ik u bij mijn terugkomst vergoeden.”

„Wie van deze drie lijkt u de naaste te zijn van de man die in handen van de rovers gevallen is?”

De wetgeleerde antwoordde: „Die hem barmhartigheid betoond heeft.”

En Jezus sprak: „Ga dan en doet gij evenzo.”

Schriftlezingen © Katholieke Bijbelstichting

’s Hertogenbosch, www.bijbel.net

commentaar bij de zondagslezingen

— Kris Depoortere—

Visakaart

DIT IS DE ZoNDAG VAN de barmhartige Samaritaan. Er spelen vier figuren mee in het verhaal: de wetgeleerde, de priester (en de diaken), het slachtoffer en de Sa- maritaan.

Een wetgeleerde is een man die de godsdienstige wetten bestudeert. Maar hij is ook een beetje controleur. Hij wijst mensen terecht, die de wetten niet strikt on- derhouden. Zulke wetgeleerden botsten al vaker met Jezus. Met venijnige vragen trachten ze Jezus in de val te lokken. Vandaag vraagt een wetgeleerde: „Wat moet ik doen om deel te krijgen aan het eeuwige leven?”

De wetgeleerde vraagt naar ‘eeuwig’ leven. Jezus antwoordt: „Bemin God en je naaste en je zult ‘leven’.” Het eeuwige leven kun je niet ‘verdienen’. Dat is puur ca- deau van God. Maar hier en nu leven en mensen leven geven, dat moet je wel doen.

Dood de mensen niet met de letter van de wet. Bemin ze. ‘Word’ naaste van andere mensen en geef leven, hier en nu. Het eeuwige leven komt dan vanzelf. Maar de wetgeleerde zit klem tussen de Wet, die voor allen geldt, en de barmhartigheid te- genover deze ene concrete mens.

De tweede figuur is een priester op weg naar de tempel om er voor te gaan in de liturgie. Hij loopt in een boog om het slachtoffer heen. Uit puur egoïsme? Toch niet. Er zit meer achter. om dienst te mogen doen in de tempel, moest hij rein zijn: gevast hebben en geen bloed aan zijn handen hebben. ook letterlijk niet. Ei- genlijk speelt er een gewetensconflict bij hem: die ene man helpen, je handen vuil maken, onrein zijn... en dus niet voorgaan in de liturgie en de gelovigen in de kou laten staan? Ja, hij heeft nog niet gehoord van de parabel van het verloren schaap, waar Jezus zegt dat één enkele mens in ellende absolute voorrang kan hebben.

ook de priester zit klem tussen de rituele plicht en de barmhartigheid tegenover deze ene concrete mens.

De derde figuur is een Samaritaan, een inwoner van Samaria. Met een ander geloof, een ketter eigenlijk. Voor de wetgeleerde en de priester kan dat geen naaste zijn. Naasten zijn bloed- en ras- en geloofsverwanten. Voor hen moet je iets doen.

Voor anderen niet. Maar nu is het juist die Samaritaan die een lesje geeft. Vraag je niet af: „Wie is mijn naaste?” Dat is een theoretische discussie over derden. Wees een naaste voor iedereen die in miserie zit. In de eerste persoon. De naaste is geen bepaald soort mensen voor wie je iets doet. Naaste ben jij. En iedere marginale, zieke, arme roept je op om naaste te worden. En de Samaritaan is naaste, zonder reserves. Hij brengt de gewonde man naar het ziekenhuis en geeft zijn visakaart om de onkosten te betalen. Hij is barmhartig. Barmhartig zou afkomstig zijn van

‘armhartig’: er is dus ruimte in zo’n ‘arm’ hart.

De vierde figuur is het slachtoffer, de overvallen man. De slachtoffers over de hele wereld. Er zijn heel veel schilderijen uit de middeleeuwen die de overvallen man voorstellen als Christus. Matteüs 25, weet je wel. „Wat je voor de minste van de mijnen hebt gedaan, dat deed je voor Mij.” Het slachtoffer krijgt dan vaak een aureool, een lichtkrans, om zijn hoofd.

Maar er zijn een paar glasramen die de rollen verwisselen. In de kathedraal van Sens (Bourgondië) – even afrijden op de autoroute du soleil – is het niet het slacht- offer dat een lichtkrans om zijn hoofd heeft, maar wel de Samaritaan. Daarmee wil de kunstenaar zeggen dat de Samaritaan het beeld van Jezus is. Vrij schokkend natuurlijk: een ketter, een vreemdeling, die Jezus is. Jezus giet olie en wijn op de wonden van de slachtoffers. Jezus geeft zijn visakaart aan ons.

Vier figuren dus. Twee die het grote gelijk aan hun kant hebben. Ze zijn ge- hoorzaam aan de Wet. En twee andere figuren die alleen maar liefde zijn. Het slachtoffer is iemand om naaste voor te zijn. De Samaritaan is de naaste. Hij doet het. Naaste is een ik-doe-woord. Je ‘hebt’ geen naaste. Je moet naaste ‘zijn’.

En vooral niet te ver zoeken naar mensen voor wie ik naaste kan zijn, zegt de eerste lezing uit Deuteronomium. Vraag je niet af: „Wie zal naar de hemel klim- men of de zee overvaren om Gods gebod – dat wil zeggen: om de naaste – te vin- den? Neen, het woord is dicht bij jou, in je mond en in je hart.” of in je visakaart.

De andere, voor wie je naaste kunt zijn, ligt voor de hand. Letterlijk, hij of zij ligt te slapen in de metrostations in Brussel.

11 j u l i 2010 – v i j ft i e n d e zo n dag doo r h et jaa r

kerk & leven

23 juni 2010

lezingen & Commentaar C

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

2d: De foto laat zien dat de Zoeloes in hele andere dingen geloofden dan de christenen.. Daardoor kunnen we nooit een volledig beeld krijgen. B Zolang onderzoekers kritisch naar

Het Nederlands Bijwerkingen Centrum Lareb bewaakt de veiligheid van vaccins door onder andere het registreren, evalueren en analyseren van gemelde bijwerkingen.. De afgelopen drie

Voor veel bijenonderzoekers is duidelijk dat deze sterfte niet door de nieuwe groep van bestrij- dingsmiddelen werd veroorzaakt, maar door virussen die worden overgebracht

De baan telt negen holes, maar heeft door zijn dubbele tees achttien speelbare holes.. De golf- club telt momenteel zo’n

ik ben haar dienaar geworden krach- tens de opdracht die God mij gegeven heeft; name- lijk om u het woord Gods te brengen in heel zijn vol- heid: om het geheim te

Volgens Missio groeit solidariteit met geloofsgemeenschappen in het Zuiden uit wederzijdse belangstelling en ontmoeting.. X Solidariteit moet ook steeds concreet

Zij zijn niet in de hemel en gij hoeft niet te zeggen: ‘Wie zal naar de hemel opvaren om ze voor ons te halen en ze ons te laten horen, zodat wij ze kunnen volbrengen?’ Zij zijn

Dat hij de vrouw kort na de bestreden beschikking, maar nog voor het instellen van hoger beroep, bij brief van zijn advocaat van 29 april 2019 heeft laten weten dat de vrouw