• No results found

Vraag nr. 175 van 28 april 2000 van mevrouw ANN DE MARTELAER

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 175 van 28 april 2000 van mevrouw ANN DE MARTELAER"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 175 van 28 april 2000

van mevrouw ANN DE MARTELAER

Klasse 3-bedrijven – Gemeentelijk toezicht – NV François Bertem

Geregeld krijg ik van diverse zijden signalen dat gemeenten het niet zo nauw nemen met het toe-zicht op klasse 3-bedrijven, waarvan sommige toch heel wat hinder én verkeersonveiligheid veroorza-ken voor de omwonenden, zeker in woonzones. Aan de hand van volgende concrete situatie wil ik over dit dossier, maar ook over de ruimere proble-matiek van het gemeentelijk toezicht, diverse vra-gen stellen.

De NV François is een klasse 3-bedrijf in de ge-meente Bertem. In 1991 verkreeg het bedrijf ver-gunning om uit te breiden in de woonzone. C o n-creet werd vlak tussen, en zelfs tegen een woonhuis aan een niet-overdekte parking voor 3 tot 25 vrachtwagens aangelegd. De omwonenden onder-vinden zware geluids- en trillingshinder van de v r a c h t w a g e n s / k o e l w a g e n s, die zowel overdag als 's n a c h t s, op werk-, zon- en feestdagen, af- en aanrid e n . Als aanride vrachtwagens op aanride parking zijn, b l i j-ven de koelmotoren draaien.

Reeds verschillende malen werd de gemeente door de Milieu-inspectie aangemaand maatregelen te nemen om de hinder voor de buurt te verminde-r e n . De gemeente is hieverminde-rop nooit ingegaan. Van de schepen van Leefmilieu kregen de omwonenden in 1994 de suggestie om de klachten schriftelijk in te d i e n e n . Dat gebeurde bij brief van 15 februari 1 9 9 4 , maar het resultaat was nihil. De brief werd zelfs nooit beantwoord. Omdat de gemeente niet a n t w o o r d d e, werd de gouverneur aangeschreven. Op 8 maart 1995 antwoordt gouverneur De Wi t t e dat het "verzoek voor onderzoek" van de omwo-nenden aan de bevoegde diensten is bezorgd. D e omwonenden kregen echter nooit een schriftelijk antwoord met het resultaat van het onderzoek. Z e zijn dan zelf naar de griffie van de correctionele rechtbank geweest en constateerden dat het onder-zoek zonder gevolg werd geklasseerd.

Het is bijna een verhaal zonder einde. Tien jaar na de feiten vernietigt de Raad van State – op 21 april 1999 – de beslissing van 16 oktober 1989 van het college van burgemeester en schepenen van de gemeente Bertem waarbij aan het bedrijf Fr a n ç o i s de bouwvergunning wordt verleend voor de ge-noemde uitbreiding.

1. De ervaring is dat gemeenten weinig of geen

toezicht uitoefenen op de klasse 3-bedrijven, die nochtans voor omwonenden erg veel lawaai- en andere milieuhinder, maar ook verkeersonvei-ligheid veroorzaken.

Voor de omwonenden is het niet duidelijk waar zij in dat geval nog terechtkunnen.

Hoe wordt dit probleem in deze beide aspecten verholpen ?

2. Wat is de stand van zaken in de provincie Vlaams-Brabant m.b. t . de toezichthoudende ambtenaren ? Is dat percentage lager in verge-lijking met de andere provincies ?

3. Welke maatregelen heeft de minister genomen in het bovenvermelde dossier ?

Zijn de bepalingen van artikel 5.15.06 van Vla-rem 2 van toepassing ?

Artikel 3.2. 1 . 1 . vermeldt dat "inplantingsre-gels" niet van rechtswege van toepassing zijn op bestaande inrichtingen. Worden de bepalingen van artikel 5.15.06 als "inplantingsregels" be-schouwd ? Welke bepalingen exact worden als "inplantingsregels" beschouwd ? Worden deze laatste dan voor het bedrijf in kwestie niet toe-gepast ?

Indien artikel 5.15.06 van Vlarem 2 niet af-dwingbaar is en het toezicht van de gemeente onbestaande, kunnen omwonenden dan nog sa-neringsmaatregelen afdwingen ?

N.B. Deze vraag werd eveneens gesteld aan de heer Johan Sauwens, Vlaams minister van Binnenlandse A a n g e l e g e n h e d e n , A m b t e n a-renzaken en Sport.

Gecoördineerd antwoord

In verband met het dossier NV François Bertem wil ik vooraf volgende historiek meedelen.

(2)

van de afdeling Milieu-inspectie enkele maatrelen ter bestrijding van mogelijke geluidshinder ge-troffen.

Verder heeft de Milieu-inspectie naar aanleiding van klachten van buurtbewoners tot driemaal toe de gemeentelijke overheid verzocht de nodige aan-dacht te schenken aan dit dossier. Uit de vraagstel-ling lijken we te kunnen opmaken dat de gemeen-telijke overheid enigszins te kort schiet in haar toe-zicht op de naleving terzake van dit bedrijf, in de uitvoering van het arrest van de Raad van State en in haar communicatie met de omwonenden.

In 1994 heeft ook de door de klagers ingeschakelde ombudsman van de Vlaamse Gemeenschap gewe-zen op de verantwoordelijkheid van de gemeente en op de mogelijkheid tot klacht met burgerlijke partijstelling bij de procureur des konings. Mede in overleg met de ombudsman hebben de toezicht-houdende ambtenaren van de afdeling Milieu-in-spectie in de jaren 1994, 1995 en 1996 een vijftien-tal controles uitgevoerd buiten de normale dienst-u r e n , maar bij geen enkele van deze controles kon enige geluidshinder worden vastgesteld.

Ten slotte kan nog worden gemeld dat het bedrijf in 1999 door de Milieu-inspectie werd geverbali-seerd wegens het gebruik van illegale koelmidde-l e n . Akoelmidde-ls gevokoelmidde-lg van de aanmaning werden deze on-dertussen op legale wijze verwijderd.

Op de specifieke vragen kan ik het volgende mee-delen.

1. De Vlarem-reglementering deelt op basis van de potentiële hinder- en gevarenrisico's de in-richtingen in drie klassen in. Voor de in de derde klasse ingedeelde inrichtingen wordt aan-genomen dat deze, mits naleving van de algeme-ne en sectorale milieuvoorwaarden opgelegd in titel II van het V l a r e m , in principe zonder pro-blemen kunnen worden geëxploiteerd. Va n d a a r dat in die gevallen geen milieuvergunningplicht, maar enkel een meldingsplicht geldt.

Overeenkomstig artikel 58, 1° van titel I van het Vlarem wordt het toezicht op de naleving van de Vlarem-voorwaarden voor derdeklasse-in-richtingen in eerste instantie uitgeoefend door de door de gemeenten aangewezen politieagen-ten en gemeentelijke technische ambpolitieagen-tenaren. De gewestelijke Milieu-inspectie verzekert overeenkomstig artikel 58, 2° van dezelfde titel I het hoog toezicht op deze

derdeklasse-inrich-t i n g e n . Bij vasderdeklasse-inrich-tsderdeklasse-inrich-telling van een overderdeklasse-inrich-treding van de Vlarem-voorwaarden kunnen deze door de toezichthoudende ambtenaren worden geverba-liseerd en kan de exploitant strafrechtelijk wor-den vervolgd.

De problematiek van het uitblijven van toezicht door de gemeenten op de ingedeelde inrichtin-gen en de vrijevelddelicten op het vlak van leef-milieu was reeds herhaaldelijk onderwerp van overleg tussen mijn kabinet en de afdeling Mi-l i e u - i n s p e c t i e. Het Mi-ligt dan ook in mijn bedoe-ling bij het uitvaardigen van het nieuwe "Hand-havingsdecreet" en bij de aangekondigde her-structurering van de administratieve diensten (conform mijn beleidsnota is evaluatie van de verdeling van de inspectiebevoegdheden tussen de verschillende administratieve diensten ge-p l a n d ) , de nodige maatregelen te treffen om dit te verhelpen.

Verder wijs ik erop dat het toezicht op de wer-king van de gemeenten wordt uitgeoefend door de gouverneur van de provincie.

2. Wat het aantal toezichthoudende ambtenaren b e t r e f t , moet onderscheid worden gemaakt tus-sen de gemeentelijke toezichthoudende ambte-naren en de ambteambte-naren van de afdeling Milieu-inspectie.

Wat eerstgenoemden betreft, valt op dat pro-centueel gezien in de provincie V l a a m s - B r a b a n t slechts 40 % van de gemeenten een met tozicht belaste ambtenaar in dienst heeft. H i e r t e-genover staan de andere provincies met 61 % ( A n t w e r p e n ) , 63 % (We s t - V l a a n d e r e n ) , 77 % (Oost-Vlaanderen) en 88 % (Limburg). Voor de afdeling Milieu-inspectie zijn voor de 65 ge-meenten in de provincie Vlaams-Brabant 10,2 VTE (voltijdse eenheden) beschikbaar, t e g e n-over 13,6 in de provincie Antwerpen (70 ge-m e e n t e n ) , 15,1 in de provincie Oost-Vlaanderen (65 gemeenten), 13 in de provincie We s t - V l a a n-deren (64 gemeenten) en 8,3 in de provincie Limburg (44 gemeenten).

(3)

beperking van de geluidshinder, is inderdaad van toepassing op dit soort van derdeklasse-in-r i c h t i n g e n . Deze bepalingen zijn geen inplan-tingsregels.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Als wordt vastgesteld dat bepaalde werken die noodzakelijk zijn (voor bijvoorbeeld de veilig- heid) worden verwaarloosd, dan wordt daarvan een verslag opgemaakt, dat via de

In een recent overleg met een aantal onafhan- kelijke centra voor kraamzorg is afgesproken dat zij worden aangemoedigd om een nauwere samenwerking met diensten voor gezinszorg

van mevrouw ANN DE MARTELAER Sociale huisvesting gehandicapten – Huurprijs In een omzendbrief van het Vlaams Fonds voor So- ciale Integratie van Personen met een Handicap (VFSIPH)

Dit gebeurt steeds met anonieme wagens, d i e perfect verdekt kunnen worden opgesteld tus- sen de dikke bomen aan de zijde Boortmeer- beek (komende van de E19 richting Leuven)2. Aan

Dit betekent dat een persoon met een handicap die binnen een project voor beschermd wonen ge- bruikmaakt van sociale huisvesting, m a a n d e l i j k s een veel

In een Europees wetenschappelijk tijdschrift voor e n d o c r i n o l o g i e, beschrijven professor Delange en zijn medewerkers een studie over het opvallende en alarmerende gebrek

– Binnen het totale aantal onder Domus Flandria gebouwde woningen bleken in andere projecten nog vier woningen niet conform de wetgeving v e r k o c h t , en 220 woningen nog

In de samenwerkingsovereenkomst 2002 – 2004 tussen het Vlaams Gewest en de gemeenten en provincies wordt binnen de cluster "water" in een subsidie voorzien voor lokale