• No results found

Werk in goede banen Politie Paspoort 210

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Werk in goede banen Politie Paspoort 210"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1 8 n o v e m b e r 1 9 8 8

210

TWEEDE KAMER

Paspoort

eo ^

. .

o eN

Politie

Op een aantal punten zijn verbeteringen in het politiebe­ leid gewenst. Daar heeft de W D in het verleden vaker op gewezen. Dat beleid wordt ingegeven door onze zorg om de criminaliteit die nog steeds te hoog is. Als reactie op het rapport over de sterkteverdeling pleit de WD-fractie voor handhaving van voldoende politiesterkte in de klei­ nere- en plattelands-gemeenten om de surveillance op peil te houden. Enige herverdeling van de sterkte naar de middelgrote en grote gemeenten zal zeker nodig zijn, ter versterking van de korpsen die onder zeer zware werk­ druk staan. Maar die verschuiving mag niette vergaan en de politiezorg in kleine gemeenten aantasten. Ook moet er een reserve voor grootschalig recherchewerk en bij­ stand aan andere korpsen blijven. Voorts is een verbete­ ring van de loopbaanperspectieven voor de agenten op straat geboden. De WD-fractie heeft twee weken gele­ den het kabinet opgeroepen om naar een oplossing toe te werken. Het kabinet heeft zich daarin informeel overleg met de bonden toe bereid getoond. De W D roept de bonden op redelijkheid te betrachten in hun financiële verlangens om een accoord mogelijk te maken. Een oplossing vraagt concessies van beide zijden.

De W D vindt dat kabinet en politiebonden de komende tjd niet alleen over verbetering van het inkomen van de politie moeten spreken, maar ook over uitbreiding van de politiezorg voor de burger. Dus moet ook naar de poli­ tiesterkte en de doelmatigheid van het politiewerk wor­ den gekeken. Daar zijn een aantal wegen voor.

De marechaussee kan meer bijstand verlenen naarmate de grenstaken afnemen. Dat helpt de werkdruk op de politie enigszins te verlagen. Voorts kan aan douaneamb­ tenaren, die de komende jaren hun werk zien verminde­ ren door de open grenzen, een kans worden geboden naar de politie over te stappen. Hierdoor kan werkloos­ heid worden voorkomen. De W D denkt eerder aan uitbreiding van de politie met douaniers dan het in opleiding nemen van nieuw personeel van buiten omdat dat veel langer zou duren (hoewel het in opleiding nemen van extra politiepersoneel niet moet worden uitgesloten). Vanzelfsprekend moet voor de afvloeiing van douane­ functionarissen natuurlijk een goed sociaal plan worden ontwikkeld.

De W D heeft al eerder gesteld dat uitbreiding van de sterkte met enkele honderden politie-functionarissen ge­ wenst is. Zij dienen bij voorrang naar die regio’s te gaan waar de werkdruk het hoogst is, waar de bedrijfsvoering wordt verbeterd en waar regionaal goed wordt samenge­ werkt. Dan is er een premie op een kwalitatief goed politiebeleid dat de werkdruk zo goed mogelijk het hoofd weet te bieden.

J o r is J .C . V o o rh o e v e .

Het bericht dat 20% van de op proef geproduceerde paspoorten fouten vertoont die bij visuele controle door KEP zelf hadden moeten worden geconstateerd is op­ nieuw reden tot ernstige bezorgdheid over het paspoor­ tenproject.

Blijkbaar ontbreekt er nog veel aan het produktieproces en de organisatie daarvan.

De enquêtecommissie had daar al voor gewaarschuwd. Onder deze omstandigheden kan niet op 1 januari a.s. met uitgifte van het nieuwe paspoort worden begonnen. De W D wacht eerst het evaluatierapport af dat binnen veertien dagen verschijnt en de beleidsconclusies die de Minister daar zelf aan verbindt alvorens een definitief oordeel te geven over de vraag ’hoe nu verder’.

(V o o r n a d e r e in lic h tin g e n : m r. J .G .C . W ie b e n g a .)

Werk in goede banen

De factor arbeid is voor het hele bedrijfsleven van groot belang. Voor het midden- en kleinbedrijf (mkb) geldt dit nog sterker dan voor het grootbedrijf. Vanwege de hoge mate van arbeidsintensiteit en de naar verhouding lage arbeidsproduktiviteit is het voor het mkb van groot be­ lang over voldoende, kwalitatief goed én betaalbaar personeel te kunnen beschikken. De concurrentiekracht van het mkb wordt hierdoor in belangrijke mate bepaald. Vanuit deze achtergrond heeft de regering een nota uitgebracht waarin de visie op het werkgelegenheids- en arbeidsmarktbeleid voor het mkb centraal staat. Hiermee wordt ook uitvoering gegeven aan de motie Schartman c.s., waarin om zo’n omvattende visie wordt gevraagd. In de nota ”Ruim baan voor ondernemen” is de nu voorlig­ gende nota aangekondigd.

In de nota wordt een analyse gegeven van de arbeids­ marktproblematiek in het mkb en de te verwachten knelpunten als gevolg van ontwikkelingen ten aanzien van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt. Vervolgens wordt bezien wat de oorzaken van de knelpunten zijn en hoe de overheid, de sociale partners en andere betrokke­ nen kunnen werken aan het wegnemen van de knel­ punten.

Huidige situatie

In vergelijking tot het grootbedrijf heeft het mkb een relatief groot aantal jongeren in dienst. Ook werken in het mkb meer mensen met een lagere beroepsopleiding of Mavo-opleiding en juist veel minder met een hogere opleiding. Kleine bedrijven ondernemen zelf minder scholingsactiviteiten dan grotere. Bij mkb-ondernemin- gen is meestal geen personeelsfunctionaris werkzaam. Er worden meer werklozen aangenomen dan bij het grootbedrijf, maar er zijn ook meer tijdelijke banen. Vacatures worden in het mkb doorgaans iets sneller

o o w m e n t a t i e o h m t w w

Ne d e r l a n d s e p o l i t i e k e

(2)

210 2

vervuld. Maar het openstaan van een vacature kan vaak direct nadelige gevolgen hebben, omdat er minder ruimte is om taken door anderen over te laten nemen.

Ontwikkelingen

Het mkb heeft in het verleden een voorkeur gehad voor jong personeel dat snel inzetbaar was. Gelet op de ontwikkelingen in het aanbod, waarbij de beroepsbevol­ king snel veroudert, is het twijfelachtig of deze voorkeur kan worden volgehouden. Andere doelgroepen moeten dan worden benaderd, zoals (herintredende) vrouwen, ouderen en etnische minderheden.

De combinatie van een hoge arbeidsintensiteit met een lage toegevoegde waarde leidt tot een dwingende nood­ zaak om de loonkosten in het mkb te matigen. Dit leidt tot beperkingen in de wervingskracht. Voortgezette loonma­ tiging en een beheerste ontwikkeling van de collectieve uitgaven, in combinatie met een zekere loondifferentiatie naar sector c.q. onderneming, is in het belang van het mkb. Omdat de lonen in het mkb gemiddeld iets lager liggen kunnen minder hoog geschoolde werknemers worden aangetrokken. Dit leidt weer tot vertraging in de toepassing van technologische vernieuwingen. Als ge­ volg hiervan blijft de arbeidsproductiviteit laag, waarmee de cirkel van oorzaak en gevolg is gesloten. Doorbreken van deze cirkel kan alleen door een permanente aandacht voor kwaliteit en scholingsinspanningen van het mkb zelf.

Beleid

1. Om de kwaliteit van de arbeid, vooral de arbeidsom­ standigheden, te verbeteren, zal de regering een subsidieregeling 'bevordering deskundigheid ar­ beidsomstandigheden in het mkb’ in het leven roepen. Doelstelling hiervan is bevordering van deskundigheid op het gebied van arbeidsomstandigheden bij bedrij­ ven met maximaal 100 werknemers.

2. Op het gebied van scholing wordt een aantal maatre­ gelen voorgesteld.

Er zal een promotiecampagne voor deelname aan het lager beroepsonderwijs worden gehouden;

De instroom in het leerlingenwezen zal worden bevor­ derd door verschuiving van de leeftijdsgrens van de Bijdrageregeling Vakopleiding Jeugdigen van 23 naar 27 jaar. Bovendien worden mogelijkheden vergroot voor nieuwe leerlingwezenopleidingen. In 1989 zal bij twee of drie arbeidsbureaus een experiment stage in het kleinbedrijf worden gehouden. Doel hiervan is werklozen een combinatie van werkervaring en scho­ ling te laten opdoen. Dit gebeurt door de werkgever gedurende de stageperiode een vast bedrag van ƒ 500,- per maand te vergoeden. Voor de deelnemen­ de werkloze wordt een onkostenvergoeding van ƒ110,- per maand gegeven, die niet met de uitkering hoeft te worden verrekend. Voor de experimenten zal ƒ 2,5 miljoen worden gereserveerd, waarmee een doelgroep van zo’n 750 werkzoekenden kan worden bereikt. Nadere vormgeving van de regeling gebeurt in overleg met werkgevers- en werknemersorganisaties. De regeling zal na 1 jaar worden geëvalueerd. Dan wordt bekeken of de regeling moet worden uitgebreid of aangepast.

De definitieve invulling van de vrijkomende WIR-mid- delen voor scholing moet nog plaats hebben op basis van de beoordeling van de concrete plannen door het Centraal Bestuur voor de Arbeidsvoorziening. Voor 1989 is ƒ 125 miljoen beschikbaar, vanaf 1990 struc­ tureel ƒ 250 miljoen. De middelen voor 1989 zijn opgenomen op de begroting van de Ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ƒ51,5 miljoen),

van Onderwijs en Wetenschappen (ƒ 42,5 miljoen) van Economische Zaken (ƒ26,75 miljoen) en van Land­ bouw en Visserij (ƒ4,25 miljoen).

Voor het midden- en kleinbedrijf zijn in dit verband vooral van belang maatregelen op het gebied van het leerlingenwezen, branchegewijze scholing van wer­ kenden en werkzoekenden in het mkb en het onderne­ mersonderwijs. Ook de Primair Beroepsgerichte Vol­ wasseneneducatie en de aanschaf van geavanceerde apparatuur voor opleidingscentra is nuttig voor het mkb. Van de totale beschikbare WIR-scholingsmid- delen komt in 1989 naar schatting circa 60% aan het mkb ten goede.

3. Er wordt naar gestreefd bij de arbeidsbureaus zoveel mogelijk vaste aanspreekpunten voor het bedrijfsle­ ven in het leven te roepen in de vorm van sectorbemid- delaars die zich vooral richten op het mkb. Het ver­ dient aanbeveling dat de arbeidsbureaus zich juist richten op kleinere bedrijven zonder personeelsfuncti­ onaris, omdat de dienstverlening goed aansluit bij de vraag uit juist die bedrijven. De voorlichting van de arbeidsbureaus zal meër op het mkb worden gericht. Daarbij gaat het om het op de hoogte brengen van mkb-ondernemers van wat het arbeidsbureau te bieden heeft. Bovendien worden potentiële werkne­ mers voorgelicht over de mogelijkheden van en het werken in het mkb.

Voorlichtingscampagnes in bepaalde branches of sectoren in het mkb, die zijn gericht op moeilijk vervulbare vacatures, zullen voor maximaal 50% wor­ den gesubsidieerd. Hiervoor is in de jaren 1989,1990 en 1991 jaarlijks ƒ 1 miljoen beschikbaar.

A .J . E v e n h u is , s ta a ts s e c r e ta r is v a n E c o n o m is c h e Z a k e n .

Mededelingen Hoofdbestuur

In verband met het feit dat de WD-Expresse m.i.v. 1 januari a.s. ophoudt te verschijnen, zullen de Medede­ lingen van het hoofdbestuur net als vóór 1987 in een aparte uitgave aan de besturen van afdelingen en centra­ les worden toëgezonden.

De eerstkomende afzonderlijke uitgave zal het nummer 224 dragen. Op 4 november 1986 waren de Mededelin­ gen voor het laatst voorzien van een nummer en wel nr. 223.

(3)

P R E S S E

De E uro-E xpresse w o rd t uitgegeven

o n d e r a uspiciën van de N ederlandse leden van de Liberale en D e m ocra ti­

sch e Fractie in het E uropese Parle­ m ent.

Begroting milieu

Bij de begrotingsbehandeling van Milieubeheer heeft de WD-fractie duidelijk gemaakt dat zij bereid is tot een fundamentele discussie. Aan de hand van het in 1989 te verschijnen Nationaal Milieubeleidsplan kunnen dan stra­ tegische beleidskeuzes gemaakt worden. Er dient daarbij te worden voorkomen dat onbetaalde milieurekeningen op volgende generaties worden afgewenteld.

Internationale aanpak

Alleen een grootscheepse internationale milïeu-aanpak kan voorkomen dat nationale maatregelen (slechts) het effect van een druppel-op-de-gloeiende-plaat hebben. Door het goede voorbeeld te geven en door eigen verant­ woordelijkheid te tonen, kan Nederland internationaal het voortouw nemen voor milieubewuster gedrag. Niet door geïsoleerd optreden, maar vooral in harmonie met ande­ ren. In dit verband heeft de WD-fractie gepleit voor gecoördineerd internationaal milieu-onderzoek als basis voor internationale maatregelen en een geharmoniseerde EG-heffing op het gebruik van fossiele brandstoffen, ter vermindering van het broeikaseffect, ter bevordering van herbebossing en ter intensivering van verder onderzoek.

Eigen verantwoordelijkheid

De WD-fractie is er voorstander van de eigen verant­ woordelijkheid van producenten en gebruikers een nieuw élan te geven. In dit verband zou de producent vóór of bij de aanvangsfase van het produktieproces moeten aan­ geven welke milieuverantwoorde en milieu-aanvaardbare oplossing hij voor het maatschappelijk afgedankte pro- dukt voor ogen heeft. Bij voorbeeld terugname, herge­ bruik of milieuverantwoorde verwerking door hemzelf, door anderen, of samen met anderen.

' Dat is dus geen beoordeling over de wenselijkheid of nuttigheid van een produkt als zodanig, maar wel over de milieuconsequenties in de produktie- en afvalfase van het produkt. De WD-fractie vindt dat het een betere weg is om de eigen verantwoordelijkheid van met name de producenten en importeurs voor de afvalfase van pro- dukten te benadrukken en uit te werken dan om de overheid maar blijvend als 'handstoffer en blik’ achter het afval te laten aanhobbelen. Voordelen van zo’n systeem zijn onder meer het gestalte geven aan de milieu risico- aansprakelijkheidsgedachte, meer en betere preventie van milieu-schade, meer hergebruik en minder verspilling van waardevolle stoffen en kans op ontwikkeling van materialen die duurzamer en minder of geheel milieu- onschadeljk zijn.

In verband met het vrije vervoer van goederen en diensten in 1992 is een dergelijk nieuw systeem pas echt doelmatig, realistisch en mogelijk als het in de hele EG gaat gelden. De Nederlandse concurrentiepositie moet immers zoveel intact blijven. Aan de minister is nu de taak te pogen het voorstel in Europees verband van de grond te tillen.

Korte termijn

De WD-fractie heeft verder een aantal voorstellen ge­ daan die op kortere termijn zouden kunnen leiden tot

milieubewuster handelen zoals:

- een hoog BTW-tarief voor milieu-onvriendelijke pro- dukten en een laag tarief voor alternatieve milieu­ vriendelijke. Dit voorstel zou dienen te worden betrok­ ken bij de EG-discussie over de BTW-harmonisatie. - invoering van een systeem van een groene milieu-

sticker. Als een produkt echt milieu-vriendelijk is krijgt het en verdient het een positieve milieu-aanduiding. - invoering van statiegeld(systemen). Dit sluit aan bij het

voorstel inzake de eigen verantwoordelijkheid en zou met name kunnen gelden voor produkten die qua volume en/of aard aanmerkelijke milieubelastende consequenties kunnen hebben. Ook hier zou in Euro­ pees verband de discussie aangezwengeld dienen te worden.

- verdere fiscale stimulering van schoon autorijden door bij voorbeeld een lagere BVB voor schone auto’s en het niet langer afremmen van het autorijden op LPG bij een gering kilometer-aantal.

- onderzoek naar mogelijkheden om vrachtwagenbe­ wegingen over de weg te verminderen door bij voor­ beeld een roll on- roll off-trein voor vrachtauto’s tussen bij voorbeeld het Ruhrgebied en de Rijnmond. - verbetering van vaarwegen. Vervoer te water is relatief

schoon, veilig en energievriendelijk. Het ontlast de ruimte bovendien van extra wegenbeslag.

(V o o r n a d e re in lic h tin g e n : m r. A .J . te V e ld h u is , tel. 0 7 0 - 1 8 2 9 0 1 .)

Het Parlement als partij voor het

Hof van Justitie in Luxemburg

Er is door het Europees Hof van Justitie recentelijk een, voor de verhoudingen tussen de instellingen van de Gemeenschap, belangrijk oordeel uitgesproken. Het Eu­ ropees Parlement had een klacht tegen de Raad van Ministers ingediend wegens het besluit om allerlei poli­ tieke opdrachten van de Gemeenschap aan zogenaamde ’beheers-comité’s’, samengesteld uit ambtenaren van de lid-staten, over te dragen in plaats van, zoals het Verdrag bepaalt, die taken aan de Europese Commissie over te laten.

De klacht was door het Parlement ingediend op grond van art. 173 van het Verdrag, waarin handelingen van Raad en Commissie door een lid-staat, Raad, Commissie en natuurlijke- of rechts-personen voor vernietiging bij het Hof kan worden voorgedragen.

(4)

210

*

E P '

* * * * * daarmee tegen de Commissie een motie van wantrou-

wen kan uitspreken. De rechters gaven ons de opdracht om de politieke geschillen maar politiek op te lossen en hen daar niet mee te komen vervelen.

Deze gelegenheid deed zich terstond voor, omdat het Parlement ook een andere zaak (70/88) had lopen, waarin op 6 november 1988 stelling diende te worden genomen. Van de zijde van de griffie van het Hof werd intussen beleefdelijks geïnformeerd of wij deze zaak, na het ’Co- mitilogie’ (302/87) oordeel wel voort wensten te zetten. Nu betrof het in dit geval een richtlijn van de Raad inzake maximum toelaatbare stralingsnormen in voedingswa­ ren, de zogenaamde 'post Tchernobyl’ richtlijn. Hier waren wij als Parlement unaniem een andere mening over de rechtsgrondslag toegedaan dan zowel Raad als Com­ missie.

De vraag was nu: Indien wij, EP, geen partij kunnen zijn in een institutioneel geschil met de andere instellingen, met name de Commissie, moet die dan toch onze verdedi­ ging, in haar rol als hoedster van de Verdragen, op zich nemen?

Hiertoe werd de voorzitter van de Commissie, Jacques Delors, tevens direct verantwoordelijk voor juridische zaken, verzocht eerst in het Presidium en vervolgens in de plenaire vergadering een verklaring af te leggen. Zulks is gebeurd op woensdagmiddag 26 oktober te Straats­ burg. Delors begon te verklaren dat hij uiteraard altijd op zou komen voor de rechten van het Parlement, dat inderdaad eigenlijk een eigen rechtsbevoegdheid zou dienen te hebben.

Dat was uiteraard voor de leden van het Parlement geen afdoende antwoord en Delors werd daarop aan spervuur van vragen en commentaren, in het bijzonder van de leden van de juridische commissie van het Parlement onderworpen. De meeste van de vragen, zoals ook die van Florus Wijsenbeek, kwamen er op neer dat men wilde weten of de Commissie, ondanks een verschil van me­ ning au fond toch in de verdediging bij het Hof de stellingen van het Parlement wilde overnemen, of dat desnoods de Commissie de jurisconsulte van het Parle­ ment namens de Commissie wilde laten interveniëren. Delors heeft zich zoals dat van hem ook niet anders te verwachten viel, niet zonder meer gecommitteerd, maar wel toegezegd dat hij over de modaliteiten van de verde­ diging in de ’post-Tchernobyl’ zaak met de juridische commissie van het Parlement nader contact zal opne­ men. Het is in ieder geval duidelijk dat met deze toezeg­ ging een stap verder is gezet naar een werkelijk politieke verhouding tussen Parlement en Commissie, zoals we die nationaal tussen Parlement en regering kennen. ( V o o r n a d e re in fo r m a tie : d r s . F . A . W ijs e n b e e k , tel. 0 7 0 - 6 4 7 4 4 7 .)

satie daaromheen staat in Nederland op een uitstekend peil, mede dankzij het feit dat ons land grotendeels in de eigen behoefte kan voorzien en daardoor de hoogst mogelijke maatstaven kan aanleggen.

Wil deze kwaliteit ook in de toekomst gehandhaafd kunnen worden, dan moeten de bloedbanken en het Centraal Laboratorium rendabel kunnen blijven; de frac­ tie bepleitte daarom een andere prijsstelling van bloed­ producten zodanig, dat al te sterke schommelingen worden vermeden en dat een zekere reserve kan worden opgebouwd.

Aan de kwaliteit van het bloedtransfusiegebeuren wor­ den steeds hogere eisen gesteld naarmate virusziekten als AIDS optreden en naarmate via nieuwe DNA-tech- nieken grotere besmettingskansen ontstaan.

De E.G.-richtlijn inzake de in- en export van bloedprepa- raten en bloedproducten, welke thans ontwikkeld wordt, voorziet onvoldoende in het kwaliteitstoezicht dat een aantal landen noodzakelijk acht. Staatssecretaris Dees zegde aan de V.V.D.-woordvoerster, en de sprekers van drie andere fracties toe, zich sterk te zullen maken voor een aanzienlijke verscherping van deze ontwerprichtlijn. (V o o r n a d e re in lic h tin g e n : M e v r. M r .E .V e d e r-S m it, tel. 0 5 8 -1 2 2 8 0 3 ).

EXPRESSE

Verschijnt wekelijks met uitzondering van de reces­ periodes van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Uitgave van de Haya van Somerenstichting; waarin opgenomen de mededelingen van het hoofdbestuur van de W D .

De inhoudelijke verantwoordelijkheid berust bij de ondertekenaars van de bijdragen; de fracties en het hoofdbestuur.

Bloedtransfusie

Het wetsvoorstel inzake de bloedtransfusie is op 1 no­ vember j.l. door de V.V.D.-fractie in de Eerste Kamer met instemming begroet. Het wetsvoorstel heeft een lange looptijd gehad: het vloeide voort uit een notitie van de toenmalige staatssecretaris van Volksgezondheid en Milieuhygiëne d.d. april 1980, het werd ingediend in 1983 en in deTweede Kamer aangenomen in september 1987. De principes van samenwerking tussen particulier initia­ tief (Ned. Rode Kruis) en overheid, en van de non-profit basis voor het afstaan, inzamelen, bewerken en afleveren van bioed en bloedproducten, werden ten volle door de fractie onderschreven. De bloedtransfusie en alle

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

2 Daarom stel ik voor de periode tot mei 2018 conform het voorstel van de coördinatiegroep voor de vrijstelling van (teams van) leraren en schoolleiders voor de uitwerking van

De begroting is inmiddels, samen met de andere vergaderstukken voor de vergadering van het algemeen bestuur RHCA op 11 juni aanstaande, ook toegezonden aan de leden van het algemeen

Een frappant resultaat is dat – ondanks het feit dat de directieve leiderschapsstijl momenteel (in verge- lijking met de ander onderscheiden leiderschapsstij- len) als meest

In de situatie dat er een Wlz-(her)aanvraag gedaan moet worden is de familie genoodzaakt om de gang naar de rechter te maken voor het aanstellen van een mentor.. Het CIZ neemt

Zoals ik in mijn antwoord op vraag 3 heb aangegeven, bepaalt de wet dat giften buiten beschouwing worden gelaten voor zover zij naar het oordeel van de gemeente uit oogpunt

Doelgroepenvervoer = Vervoer op afroep van deur tot deur per taxi of taxibusje voor specifieke groepen mensen die door een beperking geen gebruik kunnen maken van het

Het uitgangspunt van de VNG was niet de taakstellingen die het Rijk zich heeft voorgenomen in het regeerakkoord of de polisvoorwaarden voor de cliënten, maar de vraag of

Er zal uitvoerig stil gestaan worden bij de vraag of personen van wie de baan niet aansluit bij de eigen preferenties, kennis en vaardigheden vaker mobiel zijn dan degenen bij wie