• No results found

BESLUIT VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN TOT WEIGERING VAN EEN OMGEVINGSVERGUNNING

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "BESLUIT VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN TOT WEIGERING VAN EEN OMGEVINGSVERGUNNING"

Copied!
11
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Dossiernummer Omgevingsloket Gemeentelijk dossiernummer

OMV_2021134426 2021/254

BESLUIT VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN TOT WEIGERING VAN EEN OMGEVINGSVERGUNNING

De aanvraag ingediend door Maertens Kris, met als contactadres Steenberg 4, 9667 Horebeke, werd per beveiligde zending verzonden op 24/08/2021.

De aanvraag werd ontvankelijk en volledig verklaard op 13/09/2021.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein, gelegen IJzerstraat (voormalige goederenloods station),

kadastraal bekend:

2e afdeling, sectie C, nummer 0141 N 2

Het betreft een aanvraag tot verbouwen van een goederenloods en het wijzigen van de bestemming naar wonen, kantoren en horeca.

De aanvraag omvat:

- stedenbouwkundige handelingen

- de exploitatie van een of meerdere ingedeelde inrichtingen of activiteiten - het verkavelen van gronden

Het College van Burgemeester en Schepenen heeft deze aanvraag onderzocht, rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake

milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten.

De gemeentelijke omgevingsambtenaar van de stad Ronse bracht op 16-12-2021 een ongunstig advies uit.

Na overweging van dit advies motiveert het College van Burgemeester en Schepenen zijn standpunt als volgt:

Bevoegdheid / Rechtsgrond

- Het decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017, inzonderheid artikel 56, betreffende de bevoegdheden van het college van burgemeester en schepenen;

- Het decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017, meer bepaald artikels 326 tot en met 341 betreffende het bestuurlijk toezicht;

- Het decreet van de Vlaamse Regering van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, en latere wijzigingen;

(2)

- Het besluit van de Vlaamse Regering van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning, en latere wijzigingen;

- De Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening;

- Het decreet van de Vlaamse Regering van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, en latere wijzigingen;

- Het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (VLAREM II) en de indelingslijst gevoegd als bijlage, en latere wijzigingen;

- Het besluit van de Vlaamse Regering houdende bijkomende algemene en sectorale milieuvoorwaarden voor GPBV-installaties (VLAREM III) en latere wijzigingen;

- Het besluit van de Vlaamse Regering van 16 mei 2014 houdende rechtspleging voor sommige Vlaamse bestuursrechtcolleges (Procedurebesluit);

- Het decreet van 4 april 2014 betreffende de organisatie en de rechtspleging van sommige Vlaamse bestuurscolleges (DBRC decreet);

Relevante documenten

- De aanvraag van Maertens Kris, met adres Steenberg 4, 9667 Horebeke, ingediend op 24 augustus 2021, houdende het verbouwen van een goederenloods en het wijzigen van de bestemming naar wonen, kantoren en horeca, gelegen IJzerstraat (voormalige

goederenloods station), kadastraal Ronse 2e afdeling, sectie C, nummer 0141 N 2;

- Het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar van 16 december 2021 met betrekking tot dit dossier;

Feiten / context / motivering 1. ALGEMEEN

1.1 Bestemmingsplannen

Volgende plannen zijn van toepassing voor het betrokken perceel:

- Gewestplan Oudenaarde (KB 24.02.1977 en wijziging BVR 29.10.1999): woongebied met culturele, historische en esthetische waarde

- PRUP Afbakening kleinstedelijk gebied (BD 22.12.2008): stedelijk gebied

1.2 Ligging

Het perceel is gelegen:

- langs een gemeenteweg (IJzerstraat)

- in een centrumgebied volgens het zoneringsplan dd° 09.06.2008.

- in een zone met lage gevoeligheid (groene zone) voor grondverschuivingen (studie KUL dd° 28.08.2007).

- naast domein van Infrabel/NMBS-Holding - palend aan een geklasseerde monument:

o Ijzeren voetgangersbrug (passerel) over het stationsemplacement, met hellingen, trappen en afsluitingen (MB 04.02.1999)

(3)

- in het gezichtsveld van meerdere panden die erkend zijn als bouwkundig erfgoed.

Het gebouw maakt zelf ook deel uit van het beschermd geheel: Spoorwegstation NMBS met inbegrip van de goederenloods en het voormalig telefoon- en telegraafgebouw (MB

04.02.1999)

1.3 Vergunningenregister

In het vergunningenregister zijn voor hetzelfde perceel geen dossiers terug te vinden.

1.4 Openbaar onderzoek

De aanvraag diende aan een openbaar onderzoek onderworpen te worden (BVR 25.04.2014):

PV OPENBAAR ONDERZOEK

Het openbaar onderzoek werd georganiseerd van 20.09.2021 t.e.m. 19.10.2021.

Het openbaar onderzoek werd aangekondigd door:

- aanplakking in het stadhuis - aanplakking ter plaatse

- publicatie op de webstek van de stad Ronse

Gedurende de periode van openbaar onderzoek lag het dossier (digitaal) ter inzage in het stadhuis (loket dienst Omgeving).

Er werden geen bezwaarschriften ingediend.

1.5 Adviezen

Verplichte externe adviezen (BVR dd° 25.04.2014):

- Agentschap Omgeving – onroerend erfgoed, advies dd° 21.10.2021, ongunstig

De handelingen doen afbreuk aan de bescherming en het dossier is onvolledig om een weloverwogen advies te geven.

- NMBS-holding, advies dd° 04.10.2021, ongunstig

De mobiliteit werd beredeneerd op basis van een toegang over NMBS-domein (parking), wat niet toegestaan is. Rekening houdend daarmee is het project is niet voldoende zelfvoorzienend inzake parkeerbehoefte.

- Infrabel, advies dd° 17.09.2021, voorwaardelijk gunstig

De veiligheidsafstanden en de algemene voorwaarden m.b.t. bouwaanvragen dienen strikt te worden nageleefd.

Nutsmaatschappijen:

- Fluvius, advies dd° 05.11.2021, voorwaardelijk gunstig

Het project is aansluitbaar op het bestaande gas- en elektriciteitsnet.

- Telenet, advies dd° 05.10.2021, voorwaardelijk gunstig

Een netuitbreiding is nodig om dit project aansluitbaar te maken. De kosten van deze uitbreiding zijn ten laste van de aanvrager.

(4)

- Proximus, advies dd° 05.10.2021, gedeeltelijk voorwaardelijk gunstig

- Farys, advies dd° 02.11.2021, voorwaardelijk gunstig

Mits een dwarsing van de rijweg (IJzerstraat) kan het project aangesloten worden op het bestaande drinkwaterleidingnet. De kosten hiervoor zijn ten laste van de

aanvrager.

Interne adviezen:

- Hulpverleningszone BVLAR, advies dd° 10.10.2021, voorwaardelijk gunstig

- Mobiliteit, advies dd° 29.09.2021, voorwaardelijk gunstig

Gunstig advies mits het bestaan van een officiële toelating door NMBS voor het uitrijden over de nieuwe stationsparking.

- Gecoro, advies dd° 23.11.2021, gunstig

- Technische dienst, geen advies binnen de gestelde termijn

- Lokale economie, geen advies binnen de gestelde termijn

- Huisvesting, geen advies binnen de gestelde termijn

1.6 EPB

De aanvraag betreft het bouwen/verbouwen van een woongebouw waarin energie verbruikt wordt om een binnenklimaat te realiseren voor mensen en waarvoor een uitgebreide dossiersamenstelling (met architect) vereist is. Er zal dus moeten voldaan worden aan de EPB-regelgeving.

De aanvraag betreft een beschermd monument of gebouw die deel uit maakt van een beschermd landschap, stads- of dorpsgezicht, maar het betreft een energetische renovatie (functiewijziging groter dan 800m³): de vrijstellingen gelden niet.

1.7 Milieueffectenrapportage

De aanvraag heeft geen betrekking op een activiteit die voorkomt op de lijst van bijlage I van de Europese richtlijn 85/337/EEG. De aanvraag heeft tevens geen betrekking op een activiteit die voorkomt op de lijst van bijlage II bij de richtlijn 85/337/EEG betreffende de milieu-effectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten. De aanvraag heeft wel betrekking op een activiteit die voorkomt op de lijst van bijlage III van het project-m.e.r.-besluit (BVR van 01-03-2013, publicatie BS 29-04-2013), namelijk onder:

- rubriek 10b stadsontwikkelingsprojecten

Als gevolg hiervan werd een projectmer-screeningsnota gevoegd bij het aanvraagdossier.

Er kan akkoord gegaan worden met de conclusie binnen de projectmer-screeningsnota:

(5)

het project zal geen aanzienlijke milieueffecten veroorzaken, bijgevolg is, de opmaak van een MER is niet vereist.

1.8 Watertoets

Het gebouw ligt niet in een recent overstroomd gebied of een risicozone voor

overstromingen. Door de voorgestelde werken komt er geen extra bijkomend verharde oppervlakte - dakoppervlakte bij, integendeel, een deel wordt onthard. Bovendien wordt voorzien in de plaatsing van hemelwaterputten met hergebruik, waardoor de directe afstroom van hemelwater veel beperkter zal zijn dan in de bestaande situatie.

Het voorliggende project heeft geen negatieve invloed op het watersysteem. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid dd. 18 juli 2003, gewijzigd door het wijzigingsdecreet van 19 juli 2013, en met de gewestelijke stedenbouwkundige verordening van 5 juli 2013.

1.9 Grondverschuivingstoets

Volgens de gevoeligheidskaart voor grondverschuivingen (studie van de KULeuven dd.

28.08.2007 met betrekking tot massabewegingen in de Vlaamse Ardennen) is het perceel van de aanvraag gelegen in een zone met laag risico (groene zone) voor

grondverschuivingen. Er kan redelijkerwijze aangenomen worden dat de vooropgestelde werkzaamheden geen activering van grondverschuivingen en/of een andere

bodemdegradatie met zich mee zullen brengen.

1.10 Archeologie

Voor de aanvraag is geen bekrachtigde archeologienota vereist.

2. BEOORDELING STEDENBOUWKUNDIGE HANDELINGEN

2.1 Toetsing stedenbouwkundige voorschriften en decretale beoordelingselementen - De werken binnen de aanvraag zijn in overeenstemming met de voorschriften van de

geldende bestemmingsplannen zoals vermeld in punt 1).

- Er vindt geen ontbossing plaats.

- De werken en handelingen zijn in tegenstrijd met direct werkende normen, doelstellingen of zorgplichten binnen andere beleidsvelden, zoals blijkt uit de ingewonnen adviezen. Concreet gaat het over de normen van de regelgeving Onroerend erfgoed, namelijk met actief behoudsbeginsel (art. 6.4.1

Onroerenderfgoeddecreet);

o passief behoudsbeginsel (art. 6.4.3 Onroerenderfgoeddecreet);

o relevante bepalingen uit het Onroerenderfgoedbesluit:

Onderafdeling 3. Specifieke toelatingsplichten voor beschermde monumenten (Onroerenderfgoedbesluit van 16 mei 2014)

4° het uitvoeren van de volgende werken aan het dak en de buitenmuren van constructies:

a) het verwijderen, vervangen of wijzigen van dakbedekking en gootconstructies;

d) het aanbrengen, verwijderen, vervangen of wijzigen van

(6)

buitenschrijnwerken, deuren, ramen, luiken, poorten, inclusief de al dan niet figuratieve beglazing, beslag, hangen sluitwerk;

Aangezien de aangehaalde zaken niet remedieerbaar zijn door het formuleren van voorwaarden volgt uit deze vastgestelde strijdigheid dat de aanvraag geweigerd moet worden.

- Het perceel is gelegen aan een voldoende uitgeruste weg die op het ogenblik van de aanvraag reeds bestaat.

- De aanvraag is, voor zover controleerbaar en afleesbaar van de plannen, niet in tegenstrijd met de regelgeving inzake toegang van personen met een functiebeperking tot openbare wegen en tot voor publiek toegankelijke gebouwen. De aanvrager dient erover te waken dat er bij verdere uitwerking en concrete realisatie van de aanvraag geen toestand ontstaat die in tegenstrijd is met de geldende verordeningen.

2.2 Toetsing goede ruimtelijke ordening

Voor het betrokken terrein gelden geen specifieke stedenbouwkundige voorschriften,

opgelegd door een ruimtelijk uitvoeringsplan, bijzonder plan van aanleg of een verkaveling. Bij de beoordeling van deze aanvraag naar de inpasbaarheid en verenigbaarheid met het

woongebied zijn de specifieke kenmerken en karakteristieken van de omgeving van het betrokken terrein doorslaggevend.

AANVRAAG

Het betrokken gebouw is gelegen tussen de Ijzerstraat, de nieuwe spoorwegperrons, de nieuwe spoorwegparking en het Winston Churchillplein. Het gebouw is zeer beeldbepalend en beschermd als monument. Het pand bevindt zich bouwtechnisch in goede staat, maar komt verwaarloosd over.

De loods krijgt een nieuwe invulling met volgende functies: 9 wooneenheden (loft) , 2

kantoren, 1 bistro. Op de plannen staat de opdeling van de loods aangeduid van unit 1 tem 13.

Unit 11 en 12 vormen samen één kantoorunit. Unit 13 is het kopgebouw aan de kant station.

Het gebouw wordt verbouwd binnen zijn volume. Alleen de nok kent een verhoging door het isoleren van het dak bovenop de bestaande structuur, zodat in interieur de oude structuur zichtbaar kan blijven. Het dak wordt opnieuw afgewerkt in zink. De bestaande buitenmuren, kroonlijsten, ornamenten worden behouden, in hun oorspronkelijke vorm gerestaureerd, opnieuw geschilderd in hun oorspronkelijke kleur. De bestaande raamopeningen van het gebouw blijven behouden. De gedeeltelijk dichtgemetste poortopeningen worden terug opengemaakt in hun oorspronkelijke grootte. Deze worden van nieuw schrijnwerk voorzien.

De ramen op hoogte met kleine roedeverdeling blijven behouden en worden gerestaureerd. Er wordt een nieuw raam langs de binnenzijde voorgezet.

De laadkade in beton langs de perronzijde, wordt behouden en gerenoveerd. Plaatselijk wordt ze uitgebreid, met het oog op het gebruik als terras bij elke woonentiteit. Vanaf de laadkade kan toegang genomen worden tot de lager gelegen smalle groenstrook. Tussen de

fietssnelweg en deze smalle groenstrook wordt een haag aangeplant ter visuele afscheiding.

(7)

FUNCTIONELE INPASBAARHEID

Het betreft een gebouw dat omringd wordt door hetzij openbaar domein, hetzij privaat domein met een publiek karakter. Dit uit zich ook in de architectuur van het beschermd monument. In haar advies bevestigt Onroerend Erfgoed dat het gebouw alzijdig architecturaal uitgewerkt is en geen achterkanten heeft. Alle gevels zijn met zorg ontworpen en uitgevoerd omdat het gebouw vanuit verschillende perspectieven benaderd kan worden en een

beeldbepalende rol heeft in de stationsomgeving. Dit gegeven vraagt om een invulling die contact zoekt met het publiek domein errond. Functies die contact mijden en nood hebben aan privacy, zoals de woonfunctie, zijn per definitie minder geschikt op deze locatie. Horeca en kantoren zijn dan weer beter gepast op deze plaats.

De goederenloods bevindt zich pal naast de vernieuwde perrons van het station van Ronse.

De perrons zijn, zoals gebruikelijk, verhoogd aangelegd ten opzichte van het maaiveld. Het meest noordelijk perron bevindt zich op amper 10m van de goederenloods. Aangezien het station van Ronse een eindstation is, staan er quasi permanent (5u – 22u) treinen te wachten.

Er is een voortdurende inkijk vanop het perron en vanuit de wachtende trein op de terrassen en in de woningen.

Daarnaast is er ook een reële kans op lawaaihinder. De wachtende treinen laten hun motor draaien, in de zomer voor de airco, in de winter voor de verwarming. Daarnaast heb je ook het geluid van treindeuren die opengaan en sluiten, de conducteur die fluit, optrekkende dieselmotoren…

In een dergelijke context kan je geen woonkwaliteit garanderen. Maatregelen om de hinder (geluid en inkijk) enigszins in te perken – bijvoorbeeld het plaatsen van

schermen/groenmassieven – stroken dan weer niet met erfgoedkundige kwaliteiten die bewaard moeten blijven (zie ook verder).

Ondanks het gunstig advies, merkt ook de Gecoro op dat het niet evident is om de loods in te richten voor een kwalitatieve woonfunctie, rekening houdende met het erfgoedkundig karakter (voldoende natuurlijk daglicht vs. dakvlakramen). Ook de Gecoro wijst op de nabijheid van de dieseltreinen en de beperkte groenstrook tussen de perrons en de goederenloods.

De conclusie is dat een functiewijziging naar hoofdzakelijk wonen op deze locatie niet gewenst is.

CULTUURHISTORISCHE ASPECTEN - ERFGOEDWAARDE

Onroerend Erfgoed stelt dat de als monument beschermde goederenloods en het telefoon- en telegraafkantoor een heel hoge erfgoedwaarde hebben omwille van hun architecturale en bouwkundige kwaliteiten en hun homogeniteit. Het zijn beeldbepalende monumenten in het stadslandschap die door hun inplanting en schaal een belangrijke positie innemen in het stadsweefsel. Ze werden beschermd omwille van de industrieel-archeologische waarde van deze traditionele bedrijfsarchitectuur.

(8)

In de huidige plannen is er heel wat aandacht besteed aan de restauratieve aspecten van de herbestemming. Toch is Onroerend Erfgoed overtuigd dat de huidige handelingen afbreuk doen aan de bescherming:

Het gebouw beschikt nog over een aantal oorspronkelijke metalen poorten. In dit ontwerp wordt geen enkel van deze typische erfgoedelementen zichtbaar teruggeplaatst in de gevel.

Onroerend Erfgoed is van oordeel dat bij een toekomstige functie de oorspronkelijke poorten zichtbaar in de gevelarchitectuur bewaard moeten blijven.

Voor de verwarming en verluchting is gekozen voor individueel systeem. Hierdoor liggen de goed zichtbare dakvlakken bezaaid met functionele en storende dakdoorvoeren. Dit zou met een collectief systeem tot een minimum beperkt kunnen worden. Deze interventies tasten de typische kenmerken en de industrieel-archeologische waarde van het gebouw aan.

Deze opmerking kan worden bijgetreden.

Voorts stelt Onroerend Erfgoed dat het dossier onvolledig is voor wat betreft de werken aan de beschermde loskaai en achterliggende buitenruimte. De bouwheer werkte twee

alternatieve ontwerpideeën uit voor de buitenruimte aan de kant van de fietssnelweg. In een vergunningsaanvraag kunnen geen alternatieve uitvoeringen ter advies worden voorgelegd.

Dergelijke afweging dient voorafgaandelijk te gebeuren.

De plannen voorzien geen gemeenschappelijke buitenruimte, maar vertrekken van een sterke visuele compartimentering per unit: door het plaatsen van scheidingswanden van 1,85m op de loskaai, het verhogen van de ‘achtertuin’ en het voorzien van groenblijvende massieven die de beschermde loskaai en achtergevel van het magazijn aan het zicht onttrekken. Dit bevestigt wat eerder reeds aangestipt werd, met name dat een functiewijziging naar wonen – met de daarbij horende noodzakelijke ingrepen – in conflict komt met de erfgoedwaarde.

Onroerend Erfgoed vreest tenslotte ook een verrommeling van de ruimte rondom de goederenloods:

Omdat de historische gebouwen quasi integraal zijn gevuld met de verschillende units is de berging per entiteit beperkt. Dienende functies zoals afvalberging en overdekte fietsenstalling worden idealiter gecentraliseerd en zo mogelijk buiten de zichtassen gehouden. De huidige, verspreide inplanting langsheen het voorplein vinden wij visueel storend.

Het advies van Onroerend Erfgoed wordt ook wat dit betreft bijgetreden.

MOBILITEIT - ONTSLUITING

De mobiliteitsambtenaar van de stad Ronse heeft de aanvraag onderzocht op vlak van mobiliteit en kwam tot een gunstig advies, mits het bestaan van een officiële toelating door NMBS voor het uitrijden over de nieuwe stationsparking.

Uit het advies van de NMBS blijkt evenwel dat er geen uitweg kan zijn over de stationsparking, meer nog, dat er in de verkoopsovereenkomst (NMBS/NV Vastma dd. 12/03/2021) staat dat er een afsluiting geplaatst moet worden. De NMBS merkt terecht op dat hiermee de voorziene circulatie binnen het hele project op de helling komt te staan, aangezien er op eigen terrein geen ruimte voorzien is om te draaien.

(9)

Voorts geeft de NMBS aan dat hun reizigersparking niet meegenomen kan worden in de beschikbaarheid van parkeerplaatsen voor de private ontwikkeling zowel voor het

woongedeelte, het kantoorgedeelte als voor de commerciële invulling. De NMBS stelt dat het project over te weinig parkeerplaatsen beschikt op eigen terrein. Ook de Gecoro geeft aan dat het aantal beschikbare parkeerplaatsen op eigen terrein beperkt is, rekening houdend met de voorziene functies kantoor en horeca.

Ter hoogte van de tuinzone wijst de NMBS op de aanwezigheid van poortjes die uitgeven op de fietssnelweg, en dat daarvoor geen overeenkomst bestaat. Los daarvan is het niet wenselijk om erftoegangen te creëren die rechtstreeks uitgeven op de fietssnelweg.

De voorgestelde ontsluiting/circulatie blijkt niet mogelijk wegens het ontbreken van de nodige overeenkomsten. Een project zonder sluitend mobiliteitsverhaal komt niet voor vergunning in aanmerking.

3. BEOORDELING INGEDEELDE INRICHTING OF ACTIVITEIT /

4. CONCLUSIE

De aanvraag is niet voor vergunning vatbaar wegens een strijdigheid met direct werkende normen, doelstellingen of zorgplichten binnen andere beleidsvelden (Onroerend Erfgoed).

Daarnaast is ook de planologische afweging negatief voor wat betreft de functiewijziging in relatie tot de erfgoedwaarde en het ontbreken van een sluitende mobiliteitsoplossing.

Het College van Burgemeester en Schepenen sluit zich aan bij de standpunten geformuleerd binnen het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar van 16 december 2021;

BIJGEVOLG BESLIST HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN IN DE ZITTING VAN 20-12-2021 HET VOLGENDE:

Het College van Burgemeester en Schepenen WEIGERT de aanvraag.

Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning Artikel 52. De Vlaamse Regering is bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.

De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.

Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:

1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;

2° het betrokken publiek;

3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;

4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;

(10)

5° de leidend ambtenaar van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde;

6° de leidend ambtenaar van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde.

Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:

1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;

2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;

3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.

Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.

In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:

1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;

2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;

3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.

Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.

Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:

1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;

2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;

3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.

De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.

Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de door haar gemachtigde ambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.

Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de door haar gemachtigde ambtenaar de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.

Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.

Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:

1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;

2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;

3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:

a) een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;

b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;

4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.

(11)

Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:

1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;

2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;

3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.

Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.

Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.

Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.

De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.

Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.

Mededeling

Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.

Namens het college van burgemeester en schepenen:

Julien VANDENHOUCKE

Algemeen Directeur i.o. Jan FOULON

Schepen

Reden:Ik keur dit document goed Getekend door:Julien Vandenhoucke (Sig Getekend op:2021-12-22 09:36:34 +01:0

Reden:Ik keur dit document goed Getekend door:Jan Foulon (Signature) Getekend op:2021-12-21 11:42:17 +01:0

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Artikel 101. De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de

De houder van de vergunning moet, op zijn kosten, instaan voor het leveren en plaatsen van de nodige verkeersborden en het aanbrengen van de nodige wegmarkeringen, op het nieuwe

• De terrassen voldoen niet aan de wetgeving met betrekking tot lichten en zichten en kunnen bijgevolg niet op deze manier vergund worden. Door de toepassing van deze wetgeving

Omgevingsvergunningsdecreet van 25 april 2014. • Het niet bebouwde deel van het terrein moet als tuin worden aangelegd. De groenaanleg moet voorzien worden zoals aangeduid op

De aanvrager stelt dat de poort aan straatzijde 3.61 m bedraagt en geen 3.37 m (dit is enkel het geval voor de tweede poortdoorgang in het gebouw). Met een totale afstand van 6.00

Ingeval voor betreffende omgevingsvergunningsaanvraag tevens een besluit genomen werd door de gemeenteraad over de aanleg, wijziging, verplaatsing of opheffing van een gemeenteweg,

De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI, niet wordt ingetrokken, hetzij niet

a) nadat de lijnrichting ter plaatse is aangeduid door de zorgen van het Agentschap Wegen en Verkeer; (telefoonnummer: 055/46.03.40)... b) nadat de aansluiting van het