• No results found

VERBINDING MET DE GESTORVENEN GRATIS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "VERBINDING MET DE GESTORVENEN GRATIS"

Copied!
10
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

VERBINDING MET DE GESTORVENEN GRATIS

Auteur: Renée Zeylmans Aantal pagina's: 160 pagina's Verschijningsdatum: 2015-11-02

Uitgever: Cichorei EAN: 9789491748387

Taal: nl Link:

Download hier

(2)

Verbinding met de gestorvenen Het belang van wederzijdse ondersteuning

(3)

Alleen op aarde kan geest-wetenschappelijke kennis worden verworven, je kunt die kennis niet opdoen in de geestelijke wereld. Daarom moet, als iets door een geestelijk wezen geweten moet worden, dat door een wezen te weten gekomen worden dat zelf op aarde is. Dat is een belangrijk geheim van de geestelijke werelden, dat je daar kunt zijn, ze kunt aanschouwen, maar dat je datgene wat nodig is als weten over de geestelijke werelden alleen op aarde verworven kan worden.

Alleen weten we daar bij het wakker worden niets meer van. Hoe gaan de meeste mensen slapen? Je kunt zeggen dat ze weinig spiritueels meenemen als ze de drempel tot de slaap hebben overschreden. Degenen die door het genieten van spiritualiën de nodige bedzwaarte hebben bereikt, brengen niet veel spiritueels mee in de geestelijke wereld. Maar er zijn daarbij veel nuances. Je hoort zo vaak: wat heeft het voor zin om geest-wetenschap op te nemen en dan nog niet eens in de geestelijke wereld te kunnen binnenkijken? Denkt u eens aan een slapende stad, aan slapende mensen, dan zijn de zielen buiten het lichaam. Wat de slapende zielen betekenen voor de geestelijke wereld is nog wat anders dan dat wat ze betekenen voor de fysieke wereld. Voor de gestorvenen is het vergelijkbaar. Wat wij de gestorvenen geven en wat zij in hun bewustzijn opnemen, dat is wat ze voor hun leven nodig hebben. Als wij voor hen spirituele gedachten meenemen, dan hebben ze voeding, als we dat niet doen hebben ze honger.

Daarom kun je zeggen dat wij door het verzorgen van spirituele gedachten geestelijk voedsel voor de gestorvenen verschaffen. We kunnen hen laten verhongeren als we ze geen spirituele gedachten brengen. Gestorvenen kunnen dan wel niet verhongeren, maar ze lijden eronder als op aarde het geestelijk leven verkommert. Zonder helderziende blik kun je dat moeilijk te weten komen, hoewel je geleidelijk aan, als je je met aandacht voor gestorvenen bezig houdt, verrast kan worden door het gevoel: de gestorvene luistert. Je zult dat alleen niet merken, als je niet oplet en zo niet de eigenaardige warmte opmerkt die zich vaak bij het voorlezen voordoet.

Je kunt daar echt een gevoel voor krijgen. Als dat niet lukt, beste vrienden, dan kun je zeggen dat ook in dit geval een regel gebruikt kan worden, waarmee we vaak moeten werken. Dat is de regel: Ja, als we gestorvenen voorlezen, doen we dat onder alle omstandigheden ten bate van de gestorvene, als hij ons hoort! En al hij ons niet hoort, dan vervullen we in elk geval onze plicht en komen misschien zover dat hij ons toch hoort; en anders heeft het toch zin, want we vervullen ons met gedachten en ideeën die zeker voeding zijn voor de gestorvene op de manier die ik al eerder besprak.

Er gaat dus onder alle omstandigheden niets verloren. Maar in de praktijk is gebleken, dat van de kant van de gestorvenen het vernemen van wat voorgelezen wordt heel vaak voorkomt, en dat er een grote dienst bewezen kan worden aan degenen die we voorlezen wat tegenwoordig aan geestelijke wijsheid eigen gemaakt kan worden. Zo mogen we hopen, dat de scheidingsmuur tussen levenden en gestorvenen steeds minder en minder wordt, doordat de geest-wetenschap zich in de wereld verbreidt.

Moge, met uw macht vereend, onze bede helpend stralen voor de zielen die zij innig zoekt. Onze liefde volge jou, jij ziel, die nu leeft in de geest, die haar aardeleven overziet en zichzelf daardoor als geest herkent. En wat jou in het zieleland denkend als jouw zelf verschijnt, neme onze liefde op, opdat wij onszelf in jou voelen, jij in onze ziel kunt vinden wat daarin leeft met jou, trouw aan jou.

Voel hoe wij in liefde opzien naar de hoogten die jou nu oproepen tot ander scheppen. Reik ons vrienden die jij hier liet, nu jouw kracht uit geestgebieden. Hoor de vraag uit onze harten, in vertrouwen jou gezonden: wij behoeven voor ons aardse werk steun en kracht uit geesteslanden die gestorven vrienden schenken. Hoop die ons gelukkig maakt bij het verlies dat ons diep treft: Laat ons hopen dat jij ver-nabij onverminderd in ons leven schijnt als een ziele-ster in het geestdomein. Verbondenheid met gestorvenen is in deze tijd een vraag, in vroegere culturen was het een vanzelfsprekendheid. Tot ongeveer twee eeuwen geleden waren samenlevingen verbonden met gestorvenen. Dit contact was een doorslaggevende cultuurfactor. Dat is te zien in de zogeheten dodenboeken uit Egypte en uit Tibet, in de voorouderverering en aan cultuurgoed dat we in musea kunnen bekijken, zoals mummies.

Nu is het geen cultuurfactor meer. Voor het eerst staan de gestorvenen in de kou, collectief. Men doet alsof ze er niet meer zijn, men sluit ze buiten. Ik mag op deze bijzondere plaats een lezing houden, een plek waar wel een bewustzijn van en een cultuur voor de gestorvenen is. Hier is zorg voor stervenden en gestorvenen. Ik koester een stille hoop dat er in deze constellatie aan verder gewerkt kan worden. We kunnen ons afvragen hoe we dat dan doen, broederschap met gestorvenen cultiveren? En hoe zij dat doen? Is er verschil tussen pas-gestorvenen en degenen die zijn thuisgekomen in die andere wereld? De pasgestorvene is als een pasgeboren baby. Kort voor zijn onverwachte sterven schreef een vijftienjarige een gedicht:. Twee geweven handen ontvouwen zich als twee vleugels. Een onverklaarbaar licht. Vreugdekreten, ongehoord:

ongeboren wezen. Afgezonderd mens zijn, hulpeloos geplant.

Een pasgestorvene is met al zijn vezels verbonden met ieder die in zijn leven, zowel ten goede als ten kwade, een rol speelde. De gestorvenen kunnen in de eerste tijd na hun overlijden over de schouder meekijken, signalen geven. Een collega had geldzorgen en was van plan zijn viool te verkopen om brood op de plank te krijgen. Een dag later kwam er uitkomst in de financiële problemen. De gestorvene stuurde bij vanuit een ander inzicht in de situatie. Als de gestorvene dat voorbije leven heeft kunnen loslaten kan hij naar een ander gebied opstijgen. Voor recent gestorvenen is het aanknopingspunt het lief en leed wat gedeeld is, uit het dagelijks leven gegrepen. Dit kan gebeuren vanuit een aantrekkingskracht, zowel vanuit een liefde-relatie, als vanuit de hindernissen die je samen had. De herinnering hoe zijn vader hem op zijn 15 e een zakhorloge had gegeven vormde de verbinding.

De gestorvene schildert vanuit de andere zijde mee. Hoe concreter de verbinding bij leven was, des te concreter de verbinding na het sterven kan worden. We kunnen dicht bij huis beginnen. Een werkster vertelde hoe zij na het sterven van haar stiefvader met hem omging. Aan het einde van de dag nam ze zijn foto en praatte tegen hem. Weet je nog van toen en toen?

Ze droomde elke nacht dat ze een berg op klom, naar een kasteel. Ze wandelde naar binnen en kwam in de eerste zaal, waar mensen zaten die als van was leken. In de tweede zaal was het leeg. In de derde zaal vond zij haar stiefvader, springlevend. Dan aten en dronken ze samen. Zo ontstond een onbekommerd zoeken, vanuit kleurige, levendige herinneringen. Dat vraagt om een actieve ontvankelijkheid, zonder vooroordeel.

Zowel activiteit als ontvankelijkheid zijn nodig om een begin te maken, in een pendelslag tussen nabijheid en distantie.

(4)

Friedrich Rittelmeyer droomde een paar jaar na de dood van Rudof Steiner, dat hij in een tunnel aan het hakken was met een hamer. Dan hoort hij vanaf de andere kant ook kloppen. De ontvankelijke zijde kunnen we herkennen bij de predikant J. Hij is 16 jaar lang gelukkig getrouwd, als zijn vrouw bij de geboorte van hun negende kind een voorgevoel heeft en afscheid van hem neemt. Hij is vertwijfeld als zij een paar dagen later sterft.

Dit was het begin van een geestelijk huwelijk van negen jaar.

Iedere nacht om drie uur, op een vast tijdstip, wekt ze hem, door zijn pink aan te raken. Negen jaar lang duurt deze intensieve verbinding.

Overdag is hij heel praktisch bezig, helpt aardappelvelden te ontginnen, bomen te planten, straten aan te leggen. Een burger van twee werelden.

Na negen jaar bemerkt hij een veel grotere distantie tot haar. Wanneer iemand met wie we verbonden zijn sterft, komen er vragen op ons af als:

Waar is de ander nu? Is er leven na de dood, en zo ja, hoe ziet dat er dan uit? Is de verbinding tussen mij en de ander nu definitief verbroken of blijft er ook nu nog een vorm van contact en een verbinding in liefde mogelijk? Niet alleen in de oosterse traditie, ook in de westerse spiritueel- christelijke traditie is er van oudsher veel bekend over het nieuwe leven dat de gestorvene na de dood binnentreedt. Alle gestorvenen hebben behoefte aan contact en ondersteuning van onze kant, maar zij zijn zelf ook in staat om ons te helpen en bij te staan.

De ondersteuning is dus wederzijds. Als wij straks bewoners zullen zijn van de geestelijke wereld, ons thuisland, verlangen we op onze beurt naar wederzijds contact met onze naasten op aarde. Ook de huidige situatie in de wereld vraagt om hulp vanuit de geestelijke wereld. Doorzien we voldoende welke machten proberen ons verder te verstrikken in de eenzijdigheid van een aards, materialistisch bestaan? Zijn we voldoende in staat om de hulp van de goede geestelijke machten actief in te roepen? Om na ons sterven onder leiding van hogere wezens zinvol bij te kunnen dragen aan goede aardse omstandigheden, is het noodzakelijk om ons nu vertrouwd te maken met de ontwikkelingen op aarde en hoe die samenhangen met omstandigheden aan de andere zijde van het bestaan. In dit boek probeer ik een stukje van die brug te bouwen, door iets van de geestelijke wereld waar onze gestorvenen verblijven 'zichtbaar' te maken. Je hoeft dit boek niet per se van begin tot eind te lezen, de hoofdstukken kun je ook heel goed los van elkaar tot je nemen.

Zoals alle boekjes in deze serie eigenlijk meditatieboekjes zijn. Toon meer Toon minder. Overige kenmerken Extra groot lettertype Nee Gewicht g Verpakking breedte mm Verpakking hoogte 15 mm Verpakking lengte mm. Reviews Schrijf een review. Bindwijze: Paperback. Op voorraad.

Voor uur besteld, dinsdag in huis Levertijd We doen er alles aan om dit artikel op tijd te bezorgen. Verkoop door bol.

Gedachten over de verbinding tussen levenden en gestorvenen

Maar de gestorvene lééft er in, de gestorvene leeft in in ieder woord dat u hem voorleest, de gestorvene dringt door in datgene wat door u zelf heengaat in uw gemoed. De gestorvene leeft met u, hij leeft intensiever met u dan hij ooit in het leven tussen geboorte en dood heeft kunnen leven.

Zo komt u tot een verhoogd begrip van de gemeenschap met gestorvenen.

Deze gemeenschap met gestorvenen is, wanneer we die zoeken, eigenlijk heel innig en door het schouwende bewustzijn wordt dit samenzijn met gestorvenen nog intensiever. Omgang met gestorvenen verloopt anders dan omgang met mensen hier op aarde Als de mens werkelijk bewust het rijk betreedt dat wij samen met de gestorvenen bewonen, dan is de omgang met de gestorvene alsvolgt: Als u bijvoorbeeld de gestorvene voorleest of ook voorspreekt, dan hoort u als een geestelijke echo dat wat u zelf voorleest.

Men moet zich zulke begrippen eigen maken, als men zich een werkelijke voorstelling van de concrete geestelijke wereld wil leren maken. Dingen zijn in de geestelijke wereld anders dan hier. Hier hoort u zichzelf spreken, of u weet dat u denkt, als u spreekt of denkt. Als u tot gestorvenen spreekt, of denkend een verbinding met hen legt, dan klinkt u vanuit de gestorvene tegemoet wat u tot hem spreekt of wat u denkend en

voorstellend tot hem richt — als de verbinding bewust in het schouwen is. En verder hebt u een gevoel van innig verbonden zijn met hem, als u hem iets meedeelt. En als hij u antwoordt op deze mededeling, hebt u aanvankelijk het vage bewustzijn dat de gestorvene spreekt. U hebt het

onbestemde bewustzijn: de gestorvene heeft gesproken en dan moet u uit uw eigen ziel tevoorschijn halen wat hij heeft gezegd.

Daaruit begrijpt u, hoe noodzakelijk het is voor een werkelijke geestelijke omgang met elkaar, om van de ander te horen wat men zelf denkt en zich voorstelt en anderzijds uit u zelf te horen wat de ander zegt. Dit is een soort omkering van de hele verhouding van het ene wezen tot het andere wezen. Maar deze omkering heeft plaats als men werkelijk in de geest-wereld binnentreedt.

Uit GA Spiritueel onderzoek over het leven tussen dood en nieuwe geboorte 27 april , Düsseldorf. De eerste tijd nadat we gestorven zijn kunnen we eigenlijk alleen goede betrekkingen hebben met degenen die hier op aarde zijn achtergebleven of met degenen die zijn gestorvenen in de tijd die dichtbij ons eigen doodsmoment ligt. De meest nabije banden tussen mensen werken dan over de dood heen. Wat dat betreft kan er juist door degenen die hier achtergebleven zijn, de levenden, veel gedaan worden. Want de achterblijvende kan, omdat hij verbonden is met de gestorvene, aan deze gestorvene zijn eigen inzichten in de geestelijke wereld vertellen.

Dat kan vooral door het voorlezen voor de gestorvenen. We kunnen de gestorvene de grootste dienst bewijzen, als we gaan zitten met vòòr onze ziel het innerlijke beeld van de gestorvene en hem dan zachtjes een geest-wetenschappelijk boek voorlezen, hem onderwijzen. Men kan hem ook zijn eigen gedachten, die men in zich heeft opgenomen, toesturen, daarbij steeds het beeld van de gestorvene echt levend voor ogen houdend.

Hiermee moeten we niet zuinig zijn; we overbruggen zo de afgrond die ons van de gestorvene scheidt. Niet alleen in de extreemste gevallen, maar in ieder geval kunnen we iets goeds doen voor de gestorvenen. Dat is een troostrijk gevoel, het kan de smart lenigen over het sterven van iemand die je lief is. Een kind ben je alleen op aarde. Vaak blijkt bij helderziend onderzoek dat een mens die als klein kind is gestorven, een individu is dat minder kind is dan iemand die als tachtigjarige is gestorven.

Je kunt daarom niet dezelfde maatstaven aanleggen. In de afgelopen tijd leerde ik het wezen kennen van iemand die jong gestorven is. Hij kon in ons contact mijn aandacht richten op wat er in de gedachten van Rafael de schilder van dat schilderij nog leeft van dit schilderij. Dit mensenwezen wees mij erop dat bij de groep linksvoor op het schilderij iets overgeschilderd is. Wat daar overgeschilderd is, is de plek waar iets opgeschreven staat. Daar staat nu een zin van Pythagoras. Oorspronkelijk stond daar een stuk uit het evangelie! Dus ik wil maar zeggen: je kunt het voorlezen

(5)

ook toepassen voor jong gestorven kinderen. Ik probeerde niets anders uiteen te zetten dan iets wat zich kan ontwikkelen als een goed resultaat van geest-wetenschappelijk streven. Ik bedoel het zogeheten voorlezen voor gestorvenen.

Men kan namelijk inderdaad de vòòr ons gestorven mensenzielen een enorme dienst bewijzen door hen over spirituele dingen voor te lezen. Dat is in onze antroposofische beweging gebleken. Dat kun je zo doen, dat je je gedachten richt tot de gestorvene en probeert — om het gemakkelijker te maken — hem voor de geest te halen zoals je je hem herinnert: staand of zittend voor je.

Dat kun je met meerderen tegelijk doen. Je leest dan niet hardop voor, maar volgt aandachtig de gedachten, terwijl je steeds van binnen het beeld van de gestorvene voor je vasthoudt. Je hoeft geen boek te hebben, maar je moet niet abstrakt denken. Iedere gedachte helemaal doordenken — zo lees je gestorvenen voor. Je kunt het zelfs zover brengen, hoewel dat moeilijker is, dat je, als je op een of ander gebied een gemeenschappelijke gedachte met de gestorvene hebt gehad en een persoonlijke verhouding tot hem had, je ook iemand die verder van je af staat kunt voorlezen.

Dat gebeurt doordat hij door de warme gedachten die je tot hem richt, geleidelijkaan opmerkt dat je je tot hem richt. Zo kan het zelfs nuttig worden als je degenen die verder van je afstaan voorleest. Mij is gevraagd op welk moment je dat het beste kunt doen. Het is onafhankelijk van het uur waarop je dat doet. Maar je moet de gedachten werkelijk doordenken. Oppervlakkigheid is niet genoeg. Je moet woord voor woord de inhoud doorlopen, alsof je het van binnen opzegt.

Dan lezen de gestorvenen mee. Het klopt ook niet dat zo voorlezen alleen nuttig is voor mensen die zich tijdens hun leven met de geestwetenschap hebben verbonden — dat hoeft helemaal niet het geval te zijn. Je vormt je een verkeerde voorstelling van het leven tussen dood en een nieuwe geboorte als je de vraag zou stellen: Waarom zou je eigenlijk gestorvenen voorlezen? Weten die dan niet uit eigen aanschouwing wat de mens hier op aarde kan voorlezen — weten ze dat niet veel beter dan wij? Zoiets vraagt alleeen iemand die niet in staat is om te beoordelen wat je juist in de geestelijke wereld kunt ervaren. Weet u, je kunt ook in de fysieke wereld zijn, zonder dat je weet hebt van de fysieke wereld.

Als je niet in staat bent het een of ander te beoordelen, kun je de kennis van de fysieke wereld niet ervaren. De dieren leven ook met ons samen in de fysieke wereld en weten toch niet over die wereld wat wij als mensen ervan weten. Dat een gestorvene in de geestelijke wereld leeft wil nog niet zeggen dat hij van deze geestelijke wereld iets weet, hoewel hij die kan zien. Alleen op aarde kan geest-wetenschappelijke kennis worden verworven, je kunt die kennis niet opdoen in de geestelijke wereld. Daarom moet, als iets door een geestelijk wezen geweten moet worden, dat door een wezen te weten gekomen worden dat zelf op aarde is.

Dat is een belangrijk geheim van de geestelijke werelden, dat je daar kunt zijn, ze kunt aanschouwen, maar dat je datgene wat nodig is als weten over de geestelijke werelden alleen op aarde verworven kan worden. Alleen weten we daar bij het wakker worden niets meer van. Hoe gaan de meeste mensen slapen? Je kunt zeggen dat ze weinig spiritueels meenemen als ze de drempel tot de slaap hebben overschreden. Degenen die door het genieten van spiritualiën de nodige bedzwaarte hebben bereikt, brengen niet veel spiritueels mee in de geestelijke wereld. Maar er zijn daarbij veel nuances. Je hoort zo vaak: wat heeft het voor zin om geest-wetenschap op te nemen en dan nog niet eens in de geestelijke wereld te kunnen binnenkijken?

Denkt u eens aan een slapende stad, aan slapende mensen, dan zijn de zielen buiten het lichaam. Wat de slapende zielen betekenen voor de geestelijke wereld is nog wat anders dan dat wat ze betekenen voor de fysieke wereld. Voor de gestorvenen is het vergelijkbaar. Wat wij de gestorvenen geven en wat zij in hun bewustzijn opnemen, dat is wat ze voor hun leven nodig hebben. Als wij voor hen spirituele gedachten meenemen, dan hebben ze voeding, als we dat niet doen hebben ze honger. Daarom kun je zeggen dat wij door het verzorgen van spirituele gedachten geestelijk voedsel voor de gestorvenen verschaffen.

We kunnen hen laten verhongeren als we ze geen spirituele gedachten brengen. Gestorvenen kunnen dan wel niet verhongeren, maar ze lijden eronder als op aarde het geestelijk leven verkommert. Zonder helderziende blik kun je dat moeilijk te weten komen, hoewel je geleidelijk aan, als je je met aandacht voor gestorvenen bezig houdt, verrast kan worden door het gevoel: de gestorvene luistert. Je zult dat alleen niet merken, als je niet oplet en zo niet de eigenaardige warmte opmerkt die zich vaak bij het voorlezen voordoet. Je kunt daar echt een gevoel voor krijgen. Als dat niet lukt, beste vrienden, dan kun je zeggen dat ook in dit geval een regel gebruikt kan worden, waarmee we vaak moeten werken.

Dat is de regel: Ja, als we gestorvenen voorlezen, doen we dat onder alle omstandigheden ten bate van de gestorvene, als hij ons hoort! En al hij ons niet hoort, dan vervullen we in elk geval onze plicht en komen misschien zover dat hij ons toch hoort; en anders heeft het toch zin, want we vervullen ons met gedachten en ideeën die zeker voeding zijn voor de gestorvene op de manier die ik al eerder besprak. Er gaat dus onder alle omstandigheden niets verloren. Maar in de praktijk is gebleken, dat van de kant van de gestorvenen het vernemen van wat voorgelezen wordt heel vaak voorkomt, en dat er een grote dienst bewezen kan worden aan degenen die we voorlezen wat tegenwoordig aan geestelijke wijsheid eigen gemaakt kan worden.

Zo mogen we hopen, dat de scheidingsmuur tussen levenden en gestorvenen steeds minder en minder wordt, doordat de geest-wetenschap zich in de wereld verbreidt. Moge, met uw macht vereend, onze bede helpend stralen voor de zielen die zij innig zoekt. Onze liefde volge jou, jij ziel, die nu leeft in de geest, die haar aardeleven overziet en zichzelf daardoor als geest herkent.

En wat jou in het zieleland denkend als jouw zelf verschijnt, neme onze liefde op, opdat wij onszelf in jou voelen, jij in onze ziel kunt vinden wat daarin leeft met jou, trouw aan jou. Voel hoe wij in liefde opzien naar de hoogten die jou nu oproepen tot ander scheppen. Reik ons vrienden die jij hier liet, nu jouw kracht uit geestgebieden.

Hoor de vraag uit onze harten, in vertrouwen jou gezonden: wij behoeven voor ons aardse werk steun en kracht uit geesteslanden die gestorven vrienden schenken. Hoop die ons gelukkig maakt bij het verlies dat ons diep treft: Laat ons hopen dat jij ver-nabij onverminderd in ons leven schijnt als een ziele-ster in het geestdomein. Verbondenheid met gestorvenen is in deze tijd een vraag, in vroegere culturen was het een vanzelfsprekendheid.

(6)

Tot ongeveer twee eeuwen geleden waren samenlevingen verbonden met gestorvenen. Dit contact was een doorslaggevende cultuurfactor. Dat is te zien in de zogeheten dodenboeken uit Egypte en uit Tibet, in de voorouderverering en aan cultuurgoed dat we in musea kunnen bekijken, zoals mummies. Nu is het geen cultuurfactor meer. Voor het eerst staan de gestorvenen in de kou, collectief.

Men doet alsof ze er niet meer zijn, men sluit ze buiten. Ik mag op deze bijzondere plaats een lezing houden, een plek waar wel een bewustzijn van en een cultuur voor de gestorvenen is. Hier is zorg voor stervenden en gestorvenen. Ik koester een stille hoop dat er in deze constellatie aan verder gewerkt kan worden. We kunnen ons afvragen hoe we dat dan doen, broederschap met gestorvenen cultiveren? En hoe zij dat doen? Is er verschil tussen pas-gestorvenen en degenen die zijn thuisgekomen in die andere wereld? De pasgestorvene is als een pasgeboren baby. Kort voor zijn onverwachte sterven schreef een vijftienjarige een gedicht:. Twee geweven handen ontvouwen zich als twee vleugels. Een onverklaarbaar licht.

Vreugdekreten, ongehoord: ongeboren wezen. Afgezonderd mens zijn, hulpeloos geplant. Een pasgestorvene is met al zijn vezels verbonden met ieder die in zijn leven, zowel ten goede als ten kwade, een rol speelde. De gestorvenen kunnen in de eerste tijd na hun overlijden over de schouder meekijken, signalen geven. Een collega had geldzorgen en was van plan zijn viool te verkopen om brood op de plank te krijgen. Een dag later kwam er uitkomst in de financiële problemen. De gestorvene stuurde bij vanuit een ander inzicht in de situatie. Als de gestorvene dat voorbije leven heeft kunnen loslaten kan hij naar een ander gebied opstijgen. Voor recent gestorvenen is het aanknopingspunt het lief en leed wat gedeeld is, uit het dagelijks leven gegrepen. Dit kan gebeuren vanuit een aantrekkingskracht, zowel vanuit een liefde-relatie, als vanuit de hindernissen die je samen had. De herinnering hoe zijn vader hem op zijn 15 e een zakhorloge had gegeven vormde de verbinding.

De gestorvene schildert vanuit de andere zijde mee. Hoe concreter de verbinding bij leven was, des te concreter de verbinding na het sterven kan worden. We kunnen dicht bij huis beginnen. Een werkster vertelde hoe zij na het sterven van haar stiefvader met hem omging. Aan het einde van de dag nam ze zijn foto en praatte tegen hem. Weet je nog van toen en toen? Ze droomde elke nacht dat ze een berg op klom, naar een kasteel. In dit boek vertellen de schrijvers hoe het verdergaande leven voorbij de dood er volgens die esoterische traditie uitziet.

Zij laten zien welke ontwikkeling de gestorvene in dat nieuwe leven doormaakt en hoe hij of zij stap voor stap toegroeit naar de steeds verdere ontplooiing van het geestelijke lichtwezen dat ieder mens in werkelijkheid is. Op die reis door de geestelijke wereld blijft de relatie van de overgegane met de achtergeblevenen bestaan. Die relatie wordt gesteund en gedragen door de liefde die haar of hem vanaf de aarde wordt toegedragen. Zij kan echter ook gehinderd worden door de onmacht, de woede of het niet loslatende verdriet van hen die achterbleven.

Meer dan wij beseffen kunnen wij, die achterblijven, invloed uitoefenen op die tocht en dus op het leven van hen die in het hiernamaals verblijven.

Omgekeerd hebben degenen die na de dood in de geestelijke wereld leven grote invloed op de weg die wij mensen hier op aarde gaan.

[Gedachten over de verbinding tussen levenden en gestorvenen

Voorlezen vanuit een doorlicht gevoelsleven U weet allemaal, dat iemand die stevig verankerd is in het bevatten van geest-wetenschappelijke impulsen, kan proberen om in verbinding te blijven met degenen die door de poort van de dood zijn gegaan. De gedachten van de geest- wetenschap, de ideeën die we ons vormen over de processen in de geestelijke werelden, zijn zowel voor ons mensen op aarde als voor degenen die gestorven zijn toegankelijk en te begrijpen. Daaruit komt voort het zogeheten voorlezen voor gestorvenen. Als we juist van binnen in gedachten geest-wetenschappelijke gedachten voorlezen aan de gestorvenen, dan is dat werkelijk gemeenschapsleven met de gestorvenen.

Want de geest-wetenschap spreekt een taal die voor levenden en gestorvenen gemeenschappelijk is. Maar het gaat er daarbij wel om, om steeds meer en meer juist met het gevoelsleven, met een doorlicht gevoelsleven, deze dingen te benaderen. Denkt u maar eens aan wat ik gisteren heb gezegd. De mens leeft tussen geboorte en dood in een omgeving, die in wezen doortrokken is van voelend leven. Dat is voor de gestorvene het laagste rijk. Voor ons levenden is het minerale rijk het laagste zintuiglijke rijk om ons heen, maar om de gestorvene heen is een rijk waarin hij verdriet of vreugde bewerkstelligt bij alles wat hij aanraakt. Net zoals wij een steen of een blad aanraken, zo veroorzaakt een gestorvene gevoelens. Hij kan niets doen zonder dat hij gevoelens van vreugde, van verdriet, van spanning of ontspanning opwekt. Op het moment dat wij door het voorlezen met gestorvenen in verbinding komen, treedt voor de gestorvenen de gemeenschap op, waar we zojuist over spraken, in dit bijzondere geval van het voorlezen.

Daardoor treedt de gestorvene in verbinding met de ziel die hem hier voorleest, met de ziel die op een of andere manier karmisch met hem verbonden is. Stelt u zich dat eens helder voor. Als u hier een levend mens voorleest, dan weet u dat hij u begrijpt zoals een mens kan begrijpen.

Maar de gestorvene lééft er in, de gestorvene leeft in in ieder woord dat u hem voorleest, de gestorvene dringt door in datgene wat door u zelf heengaat in uw gemoed. De gestorvene leeft met u, hij leeft intensiever met u dan hij ooit in het leven tussen geboorte en dood heeft kunnen leven.

Zo komt u tot een verhoogd begrip van de gemeenschap met gestorvenen. Deze gemeenschap met gestorvenen is, wanneer we die zoeken, eigenlijk heel innig en door het schouwende bewustzijn wordt dit samenzijn met gestorvenen nog intensiever. Omgang met gestorvenen verloopt anders dan omgang met mensen hier op aarde Als de mens werkelijk bewust het rijk betreedt dat wij samen met de gestorvenen bewonen, dan is de omgang met de gestorvene alsvolgt: Als u bijvoorbeeld de gestorvene voorleest of ook voorspreekt, dan hoort u als een geestelijke echo dat wat u zelf voorleest. Men moet zich zulke begrippen eigen maken, als men zich een werkelijke voorstelling van de concrete geestelijke wereld wil leren maken. Dingen zijn in de geestelijke wereld anders dan hier. Hier hoort u zichzelf spreken, of u weet dat u denkt, als u spreekt of denkt.

Als u tot gestorvenen spreekt, of denkend een verbinding met hen legt, dan klinkt u vanuit de gestorvene tegemoet wat u tot hem spreekt of wat u denkend en voorstellend tot hem richt — als de verbinding bewust in het schouwen is. En verder hebt u een gevoel van innig verbonden zijn met hem, als u hem iets meedeelt. En als hij u antwoordt op deze mededeling, hebt u aanvankelijk het vage bewustzijn dat de gestorvene spreekt. U hebt het onbestemde bewustzijn: de gestorvene heeft gesproken en dan moet u uit uw eigen ziel tevoorschijn halen wat hij heeft gezegd.

Daaruit begrijpt u, hoe noodzakelijk het is voor een werkelijke geestelijke omgang met elkaar, om van de ander te horen wat men zelf denkt en zich voorstelt en anderzijds uit u zelf te horen wat de ander zegt. Dit is een soort omkering van de hele verhouding van het ene wezen tot het

(7)

andere wezen. Maar deze omkering heeft plaats als men werkelijk in de geest-wereld binnentreedt. Uit GA Spiritueel onderzoek over het leven tussen dood en nieuwe geboorte 27 april , Düsseldorf.

De eerste tijd nadat we gestorven zijn kunnen we eigenlijk alleen goede betrekkingen hebben met degenen die hier op aarde zijn achtergebleven of met degenen die zijn gestorvenen in de tijd die dichtbij ons eigen doodsmoment ligt. De meest nabije banden tussen mensen werken dan over de dood heen. Wat dat betreft kan er juist door degenen die hier achtergebleven zijn, de levenden, veel gedaan worden. Want de achterblijvende kan, omdat hij verbonden is met de gestorvene, aan deze gestorvene zijn eigen inzichten in de geestelijke wereld vertellen. Dat kan vooral door het voorlezen voor de gestorvenen. We kunnen de gestorvene de grootste dienst bewijzen, als we gaan zitten met vòòr onze ziel het innerlijke beeld van de gestorvene en hem dan zachtjes een geest-wetenschappelijk boek voorlezen, hem onderwijzen.

Men kan hem ook zijn eigen gedachten, die men in zich heeft opgenomen, toesturen, daarbij steeds het beeld van de gestorvene echt levend voor ogen houdend. Hiermee moeten we niet zuinig zijn; we overbruggen zo de afgrond die ons van de gestorvene scheidt. Niet alleen in de extreemste gevallen, maar in ieder geval kunnen we iets goeds doen voor de gestorvenen. Dat is een troostrijk gevoel, het kan de smart lenigen over het sterven van iemand die je lief is.

Een kind ben je alleen op aarde. Vaak blijkt bij helderziend onderzoek dat een mens die als klein kind is gestorven, een individu is dat minder kind is dan iemand die als tachtigjarige is gestorven. Je kunt daarom niet dezelfde maatstaven aanleggen. In de afgelopen tijd leerde ik het wezen kennen van iemand die jong gestorven is. Hij kon in ons contact mijn aandacht richten op wat er in de gedachten van Rafael de schilder van dat schilderij nog leeft van dit schilderij. Dit mensenwezen wees mij erop dat bij de groep linksvoor op het schilderij iets overgeschilderd is. Wat daar overgeschilderd is, is de plek waar iets opgeschreven staat.

Daar staat nu een zin van Pythagoras. Oorspronkelijk stond daar een stuk uit het evangelie! Dus ik wil maar zeggen: je kunt het voorlezen ook toepassen voor jong gestorven kinderen. Ik probeerde niets anders uiteen te zetten dan iets wat zich kan ontwikkelen als een goed resultaat van geest-wetenschappelijk streven. Ik bedoel het zogeheten voorlezen voor gestorvenen. Men kan namelijk inderdaad de vòòr ons gestorven mensenzielen een enorme dienst bewijzen door hen over spirituele dingen voor te lezen.

Dat is in onze antroposofische beweging gebleken. Dat kun je zo doen, dat je je gedachten richt tot de gestorvene en probeert — om het

gemakkelijker te maken — hem voor de geest te halen zoals je je hem herinnert: staand of zittend voor je. Dat kun je met meerderen tegelijk doen.

Je leest dan niet hardop voor, maar volgt aandachtig de gedachten, terwijl je steeds van binnen het beeld van de gestorvene voor je vasthoudt.

Je hoeft geen boek te hebben, maar je moet niet abstrakt denken. Iedere gedachte helemaal doordenken — zo lees je gestorvenen voor. Je kunt het zelfs zover brengen, hoewel dat moeilijker is, dat je, als je op een of ander gebied een gemeenschappelijke gedachte met de gestorvene hebt gehad en een persoonlijke verhouding tot hem had, je ook iemand die verder van je af staat kunt voorlezen. Dat gebeurt doordat hij door de warme gedachten die je tot hem richt, geleidelijkaan opmerkt dat je je tot hem richt. Zo kan het zelfs nuttig worden als je degenen die verder van je afstaan voorleest. Mij is gevraagd op welk moment je dat het beste kunt doen. Het is onafhankelijk van het uur waarop je dat doet. Maar je moet de gedachten werkelijk doordenken. Oppervlakkigheid is niet genoeg. Je moet woord voor woord de inhoud doorlopen, alsof je het van binnen opzegt. Dan lezen de gestorvenen mee. Het klopt ook niet dat zo voorlezen alleen nuttig is voor mensen die zich tijdens hun leven met de geestwetenschap hebben verbonden — dat hoeft helemaal niet het geval te zijn.

Je vormt je een verkeerde voorstelling van het leven tussen dood en een nieuwe geboorte als je de vraag zou stellen: Waarom zou je eigenlijk gestorvenen voorlezen? Weten die dan niet uit eigen aanschouwing wat de mens hier op aarde kan voorlezen — weten ze dat niet veel beter dan wij? Zoiets vraagt alleeen iemand die niet in staat is om te beoordelen wat je juist in de geestelijke wereld kunt ervaren.

Weet u, je kunt ook in de fysieke wereld zijn, zonder dat je weet hebt van de fysieke wereld. Als je niet in staat bent het een of ander te

beoordelen, kun je de kennis van de fysieke wereld niet ervaren. De dieren leven ook met ons samen in de fysieke wereld en weten toch niet over die wereld wat wij als mensen ervan weten. Dat een gestorvene in de geestelijke wereld leeft wil nog niet zeggen dat hij van deze geestelijke wereld iets weet, hoewel hij die kan zien. Alleen op aarde kan geest-wetenschappelijke kennis worden verworven, je kunt die kennis niet opdoen in de geestelijke wereld. Daarom moet, als iets door een geestelijk wezen geweten moet worden, dat door een wezen te weten gekomen worden dat zelf op aarde is. Dat is een belangrijk geheim van de geestelijke werelden, dat je daar kunt zijn, ze kunt aanschouwen, maar dat je datgene wat nodig is als weten over de geestelijke werelden alleen op aarde verworven kan worden. Alleen weten we daar bij het wakker worden niets meer van.

Hoe gaan de meeste mensen slapen? Je kunt zeggen dat ze weinig spiritueels meenemen als ze de drempel tot de slaap hebben overschreden.

Degenen die door het genieten van spiritualiën de nodige bedzwaarte hebben bereikt, brengen niet veel spiritueels mee in de geestelijke wereld.

Maar er zijn daarbij veel nuances. Over het herstellen van de verbroken verbinding tussen jongeren, onderwijs en arbeidsmarkt. Binnenvaart, de vlotste verbinding tussen havens en hun hinterland!? De verbinding tussen Oost, Oost en West. Verbinding tussen preventie en zorg; ervaringen uit de diabetespraktijk. Mogelijkheden voor een verbinding tussen mensenrechteneducatie en de kunstvakken. Binnenvaart, de vlotste verbinding tussen havens en hun hinterland. Verbinding tussen onderzoek. De relatie tussen pesten en psychotische gedachten en de invloed van het pestklimaat van de klas. Beloop en context: gedachten over psychiatrie. Commissie en communicatie.

Bovendien moet de arts een collega geraadpleegd hebben die de patiënt heeft gezien en een schriftelijk oordeel heeft gegeven. Ten slotte dient euthanasie gemeld te worden bij een toetsingscommissie. Deze commissies, waarin artsen, ethici en juristen zitting hebben, houden het handelen van artsen bij actieve levensbeëindiging in de gaten. Met deze regelgeving, waarmee Nederland voorop loopt in de wereld, is het laatste woord over euthanasie nog niet gezegd. Want wanneer is er sprake van ondraaglijk lijden?

Hoe zit het met psychisch ondraaglijk lijden? Een ander punt is het vrijwillig verzoek om euthanasie van de patiënt. Er mag dus geen druk vanuit de omgeving zijn. Maar in hoeverre heeft een arts hier weet van? Het is nog niet voor iedereen even duidelijk, maar de euthanasiewet beschermt

(8)

de arts — zij geeft de patiënt geen rechten. Toch zijn er mensen met een dodelijke aandoening die menen zelf te kunnen bepalen of en wanneer een arts een einde aan hun leven zal maken.

Begin haalde een suïcideconsulent het nieuws. Hij was met dit werk begonnen vanuit de overtuiging dat ieder mens recht heeft op zelfbeschikking over zijn leven; maar dit dient dan wel helder en zorgvuldig te gebeuren. Niettemin oordeelde de rechtbank dat hij wel informatie over

levensbeëindiging mag verstrekken; concrete hulp hierbij blijft voorbehouden aan de arts. Hier zij nog iets toegevoegd over de rol van de arts bij euthanasie: zijn taak is verre van eenvoudig. Hoe integer hij ook omgaat met de zorgvuldigheidseisen, het is een feit dat hij het leven van een ander mens beëindigt. Voor veel artsen blijft dit altijd een zware opgave. In welke vorm zich dit aandient, is moeilijk concreet te zeggen. Ieder die om euthanasie verzoekt heeft zijn eigen persoonlijke redenen. Bij alle afwegingen die een mens hierbij maakt zou de positie van de arts er één kunnen zijn.

Een arts omschreef passieve euthanasie eens als: de natuur zijn gang laten gaan tot de dood erop volgt. Over het algemeen spreekt men van passieve euthanasie wanneer — meestal op de intensive care — de situatie van de patiënt uitzichtloos blijkt; hij wordt alleen nog dankzij medische apparatuur in leven gehouden. Dit komt voor bij Alzheimerpatiënten die als gevolg van hun ziekte op een zeker moment voedsel en vocht weigeren. Wanneer zij dit niet meer op een andere wijze toegediend krijgen, zullen zij binnen een week overlijden. Een verpleeghuis kwam als gevolg hiervan in opspraak omdat het personeel een patiënt had laten versterven zonder dit met de familie te overleggen. Daarna raakten de meningen verdeeld of versterven al dan niet een humane dood zou zijn; het feit dat een patiënt niet meer reageert op prikkels wil nog niet zeggen dat hij niet lijdt onder de gevolgen van verhongeren en uitdrogen. Het regelmatig bevochtigen van de lippen zou hier verlichting in brengen.

Wanneer men de patiënt dan in slaap brengt om hem de lasten van voedsel- en vochtgebrek verder te besparen, komen we op het terrein van de palliatieve sedatie. Onder palliatieve sedatie verstaat men het opzettelijk verlagen van het bewustzijn van een patiënt in zijn laatste levensfase. Dit betekent dat patiënten die nog hoogstens één tot twee weken te leven hebben in diepe slaap worden gebracht en geen vocht meer toegediend krijgen. De arts gaat hier — meestal in overleg met de patiënt of diens familie — toe over als andere middelen ter bestrijding van onrust en pijn niet meer voldoende zijn. In tegenstelling tot euthanasie wordt dit beschouwd als normaal medisch handelen: melding, toetsing of het consulteren van een collega zijn niet aan de orde.

Hoewel in de praktijk het levenseinde van de patiënt zal worden bespoedigd, blijft het eerste doel het verlichten van het lijden. Dat wordt het ook als men de patiënt voortdurend morfine toedient, omdat iemand daar op den duur altijd aan zal overlijden. In medische kringen is men overigens al enige tijd van mening dat dit geen juiste methode is, zowel voor palliatieve sedatie als voor euthanasie. Het verschil tussen deze twee is mijns inziens te vatten in een eenvoudig beeld: palliatieve sedatie verlaagt de drempel naar de geestelijke wereld, euthanasie helpt de mens eroverheen.

In beide gevallen is men niet bij zijn volle bewustzijn. Kiest men zelf bewust voor deze weg? Waarom verdampt de vraag hiernaar zo vaak in een hospice? Wat zijn de motieven voor een zodanig levenseinde? Het geloof in een hiernamaals kan angst voor de dood niet altijd wegnemen. Van meer belang is hoe men in de geestelijke wereld wil aankomen. Dan is het juist belangrijk dat dit de stervende toch verteld wordt; het gehoor blijft immers tot het laatste moment intact. Wie ervaring heeft met deze situatie kan waarnemen dat stervenden horen wat er gezegd wordt en daar soms met subtiele bewegingen op reageren.

Het is goed zich hier bewust van te zijn. Eind verscheen van de hand van cardioloog Pim van Lommel een boek onder de titel Eindeloos

bewustzijn. Hiervoor deed hij onderzoek naar bijna-doodervaringen bij Nederlandse patiënten. Van Lommel concludeert hier onder andere uit dat het menselijk bewustzijn niet alleen in de hersenen gelokaliseerd kan worden. Volgens Steiner leven we nu in het tijdperk van de bewustzijnsziel.

Dat kunnen we, als we met open vizier alles tegemoettreden wat op ons afkomt. Verschillende situaties zijn belicht waarbij men het sterfmoment min of meer zelf bepaalt: het meest neemt men de dood in eigen hand bij zelfmoord; bij euthanasie gebeurt dit in overleg met een arts; door palliatieve sedatie wordt de doodsdrempel voor de patiënt verlaagd.

Er zijn ook situaties rond het levenseinde waarbij de dood zich aankondigt, maar door medisch ingrijpen — onnodig lang — wordt uitgesteld. Van Dale kent het woord dysthanasie niet, maar enkele oudere geneeskundige woordenboeken wel. Men kan ook denken aan langdurige

behandelingen op de intensive care, waar patiënten al overleden zouden zijn, ware het niet dat zij door kunstmatige beademing in leven worden gehouden. Het bizarre is dat door lang doorbehandelen een ondraaglijk lijden kan ontstaan, wat uitmondt in een verzoek om euthanasie; en dat terwijl de patiënt zonder dit alles waarschijnlijk op een rustige manier al eerder zou zijn overleden. Toetsingscommissies voor euthanasie kunnen hiervan getuigen.

Om dergelijke situaties te helpen voorkomen kan men een wilsverklaring opstellen en deze bij zich dragen. Zo bestaat er een niet-reanimeren verklaring, ruim tien jaar geleden geïntroduceerd door de Nederlandse Vereniging voor Vrijwillige Euthanasie, tegenwoordig bekend onder de naam Nederlandse Vereniging voor Vrijwillige Levensbeëindiging. De drager ziet geheel af van reanimatie. Een andere mogelijkheid is de zorgverklaring, vanuit de Stichting Maia. Wie door zijn werk veel met oude mensen in contact komt, ziet vaak hoe het lichaam hen al voor het grootste deel in de steek heeft gelaten. Ze kunnen vaak niet meer zien, niet meer lopen, slecht horen en nauwelijks spreken en denken. Steiner beschrijft in een andere voordracht uit hoe met het verouderen van het lichaam de geest steeds vrijer wordt, omdat zij steeds minder door het lichaam kan worden vastgehouden. In dat opzicht mogen we blij zijn dat we oud worden, stelt hij. Het lichaam verliest gaandeweg zijn soepelheid en kracht.

De oudere mens heeft het luciferische° veld achter zich gelaten; zo heeft hij zeker een aantal illusies op moeten geven. Hij loopt niet meer zo snel ergens warm voor. In plaats daarvan behoedt hij nu zijn reserves om daar met mate uit te kunnen putten. Wanneer hij in dit proces zijn

menselijkheid weet te behouden, dan heeft hij die op Ahriman veroverd. In dit hele proces ontwikkelt een mens geduld.

Als je dit van nabij meemaakt, krijg je steeds meer ontzag voor deze mensen. In de veertien voordrachten staat de wereld van de gestorvenen centraal. Maar wanneer er iemand sterft, blijven familie en vrienden achter. In hun midden is een lege plek ontstaan en daar moeten zij mee in het reine zien te komen. Wanneer de overledene op weg gaat in de geestelijke wereld, begint voor de nabestaanden het rouwproces. Steiner gaat

(9)

enkele keren kort in op het verdriet van de nabestaanden. In de eerste lezing uit zegt hij het ongeveer aldus: al onze inzichten in de weg van de gestorvenen in de geestelijke wereld doet ons verdriet om hun gemis niet minder worden. Dit verdriet moet hier in het aardse leven doorgemaakt worden. Hoe dit alles in zijn werk zou moeten gaan, daarvan spreekt hij hier niet. In zekere zin is hier iets voor te zeggen. Rouw is een proces waar ieder mens zelf doorheen moet gaan.

Dat is voor iedereen anders. Elisabeth Kübler-Ross heeft door haar omgang met vele stervenden vijf opeenvolgende fasen in het sterfproces herkend. Zij voegt hier onmiddellijk aan toe dat de tijd die elke fase in beslag neemt voor ieder mens verschillend is. Men kan in een fase blijven steken, of meerdere fasen tegelijk doorlopen. Omdat een sterfproces ook een rouwproces is — een stervende moet afscheid nemen van het aardse leven — geven deze fasen ook inzicht in de rouwperiode. Stervenden en nabestaanden maken hetzelfde proces door: de stervenden voor hun dood, voor de nabestaanden begint het rouwen daarna. Er zullen mensen zijn die met een dergelijke gefaseerde benadering niet uit de voeten kunnen: het gaat immers om een omvangrijk emotioneel proces. Toch lijkt het mij een goede zaak erbij stil te staan, omdat er voor iedereen wel één of meerdere aanknopingspunten te vinden zijn.

De dood valt niet te ontkennen. De tijd van ontkenning behoedt ons op een bepaalde manier voor diepere emoties. Misschien hadden we anders het hele gebeuren rond opbaring en uitvaart niet goed aangekund. In de tweede fase komt als reactie op de ontkenning protest omhoog. Dat uit zich dan in boosheid, een onderdeel van de rouw, waar mensen zich niet makkelijk over uitspreken.

Je kunt toch niet boos worden op een gestorvene? Mijns inziens gaat het veelal om het gevoel van verlatenheid: de overledene is van ons weggegaan. Met zijn vertrek heeft hij ons alleen gelaten. In sommige gevallen zullen we ons zelfs in steek gelaten voelen. Het eerste besef van leegte en eenzaamheid dient zich aan. Als we dit niet onder ogen zien, kunnen we niet goed verder met het rouwproces. Deze bestaat uit de hoop dat we, door iets te ondernemen, greep krijgen op onze emoties. We kunnen het interieur van ons huis veranderen, verhuizen, op reis gaan of een andere baan zoeken. Dit alles kan helpen het leven weer enigszins op de rails te krijgen; maar gevoelens van verdriet en rouw laten zich hiermee niet op de vlucht jagen, al kan het er de eerste tijd soms wel zo uitzien.

Ook zullen inzichten in de wereld van de gestorvenen — Steiner zei het al — onze smart niet verminderen. In ieder geval kunnen ze de plaats van het verdriet niet innemen. Verdriet en rouw, daar kan een mens niet omheen, daar moet hij doorheen. Er is eigenlijk niets meer wat als een buffer tussen de mens en zijn verdriet in staat. Het is in deze periode dat de nabestaande het meest hulp van anderen nodig heeft.

Deze bestaat niet in de eerste plaats uit concrete hulp of opbeurende woorden. Het gaat erom dat de rouwende niet alleen gelaten wordt met zijn verdriet, maar dat er iemand naast hem staat. Luisteren doet vaak veel meer dan troostende woorden. Laat me honderd keer mijn verhaal doen.

Houd me in de gaten. De laatste fase is die van de aanvaarding. De dood van een dierbaar familielid of vriend heeft een plek gekregen: de lege plaats blijft, maar maakt nu deel uit van ons leven. In de voordracht uit legt Steiner uit dat de rouw om een kind anders van aard is dan die om een volwassene. Het verdriet om een gestorven kind, zegt hij, is het verdriet van het kind zelf.

Het is eigenlijk nog dicht bij ons, maar het kan zijn begonnen werk op aarde niet verder volbrengen en daar heeft het verdriet van. Toch voelen ouders dit meestal ook als een eigen verdriet en dat lijkt billijk: hun taak was voorwaarden te scheppen zodat het kind hier later aan de slag zou kunnen; zij hebben dit werk niet kunnen afmaken, noch vreugde kunnen beleven aan een volwassen geworden kind dat een eigen plek in het leven heeft verworven. Deze erfelijke lijn zal niet meer verdergaan. Daarbij komt nog het feit dat ouders niet zelden een stille hoop koesteren dat hun kinderen het werk dat zij zelf begonnen zijn zullen voortzetten of zelfs verbeteren. Hoe het ook zij, de naaste familie van het gestorven kind heeft een lange weg te gaan. Voor een overleden kind beveelt Steiner in een katholieke begrafenis aan. Ruim een jaar daarna reikt hij de geestelijken het rituaal bij de kinderbegrafenis aan.

Wanneer het gaat om volwassen gestorvenen, zegt Steiner dat ons verdriet reëel is: zij verliezen ons niet, maar wij verliezen hen. Maar ook: waar had hij mee te worstelen? Dat houdt in dat men alleen op een goede, integere manier over de doden mag spreken; zeker is niet bedoeld zijn zwakkere kanten onder het tapijt te vegen. De overledene is daar zelf het minst mee geholpen, want een helder geformuleerde biografie, die zijn leven in al zijn facetten recht doet, zal hem kunnen helpen bij zijn terugblik; als de nabestaanden dan kunnen terugzien op dit voorbije leven als een afgerond geheel, kan dat besef hen helpen bij hun rouwproces.

Want laat het nog eens gezegd zijn: inzichten in de weg van de gestorvenen mogen de nabestaanden een hulp zijn, het volledig doormaken van het rouwproces is van even groot belang. Het is een vaak gehoord misverstand om te denken dat nabestaanden niet mogen rouwen omdat zij daarmee de overledenen zouden storen. Mijns inziens zijn de gestorvenen er juist mee gebaat dat de nabestaanden door hun rouw heen gaan: want wanneer dit niet gebeurt, dan kunnen zij het vertrek van de overledene nauwelijks aanvaarden. Wanneer wij de band met onze gestorvenen onderhouden en daarnaast ons rouwproces serieus nemen, dan zullen wij ieder onze eigen weg kunnen vervolgen… om elkaar later weer te ontmoeten. Judith van der Bend is neerlandica. Vanaf is zij intensief betrokken bij de opbaring van overledenen in de kapel van de Amsterdamse Christengemeenschap.

Zij was in mede-oprichter van de waakgroep die zorgt voor het waken bij gestorvenen. Regelmatig geeft zij lezingen over waken,

stervensbegeleiding en rouwverwerking, tevens is zij beschikbaar voor persoonlijke gesprekken hierover. Help mee het bereik en de betekenis van het werk van Rudolf Steiner te vergroten. Laat u met de periodieke berichtenservice informeren over onze uitgaven en activiteiten. Wij weten ons verantwoordelijk voor de manier waarop onze uitgaven geproduceerd worden.

Stichting Rudolf Steiner Vertalingen © Jannie de Groot Webontwerp. De wereld van de gestorvenen — nawoord. Judith van der Bend. Steun ons. Word begunstiger. Meld u aan. De dood weer onder ogen zien Toch is er al enige tijd een kentering waarneembaar. Opbaring In vroeger tijden was het normaal dat een dode thuis lag opgebaard, in zijn eigen bed. Koeling Een belangrijk punt bij de keuze van de plaats voor de opbaring is de koeling. Het waken Steiner heeft over de betekenis van de drie dagen tussen sterven en uitvaart gesproken, maar over de betekenis van het waken zijn geen uitspraken van hem bekend.

Na de uitvaart De periode vanaf het sterven tot en met de uitvaart wordt door de nabestaanden meestal als intens beleefd. Jong gestorven In de

(10)

drie voordrachten uit zijn jong gestorven mensen het centrale thema. Beroering rond het sterfmoment Steiner heeft vele voordrachten gewijd aan het ogenblik van het sterven. Het zich benemen van het leven De bovenstaande ongemakkelijke omschrijving geeft het Van Dale woordenboek voor zelfmoord; hiermee zijn we meteen aangeland bij de meest drastische wijze om het leven te beëindigen. De positie van de arts Het is nog niet voor iedereen even duidelijk, maar de euthanasiewet beschermt de arts — zij geeft de patiënt geen rechten.

Passieve euthanasie Een arts omschreef passieve euthanasie eens als: de natuur zijn gang laten gaan tot de dood erop volgt. Palliatieve sedatie Onder palliatieve sedatie verstaat men het opzettelijk verlagen van het bewustzijn van een patiënt in zijn laatste levensfase. De dood buiten de deur houden Verschillende situaties zijn belicht waarbij men het sterfmoment min of meer zelf bepaalt: het meest neemt men de dood in eigen hand bij zelfmoord; bij euthanasie gebeurt dit in overleg met een arts; door palliatieve sedatie wordt de doodsdrempel voor de patiënt verlaagd.

De wachtkamer Wie door zijn werk veel met oude mensen in contact komt, ziet vaak hoe het lichaam hen al voor het grootste deel in de steek heeft gelaten. Nabestaanden en hun rouw In de veertien voordrachten staat de wereld van de gestorvenen centraal. Rouw om een kind In de voordracht uit legt Steiner uit dat de rouw om een kind anders van aard is dan die om een volwassene.

Rouw om een volwassene Wanneer het gaat om volwassen gestorvenen, zegt Steiner dat ons verdriet reëel is: zij verliezen ons niet, maar wij verliezen hen. Op de hoogte.

https://files8.webydo.com/9583471/UploadedFiles/C45B2792-E703-6955-1560-C305E387918E.pdf https://files8.webydo.com/9582857/UploadedFiles/E324633B-4C68-4315-4843-3CA44F3D4BAA.pdf https://files8.webydo.com/9582730/UploadedFiles/828B15FC-4241-C2D0-8FE4-DC4EC2AB430B.pdf https://cdn.starwebserver.se/shops/tomasbergri/files/proud-beggars-398.pdf

https://files8.webydo.com/9583707/UploadedFiles/1EFA0BC3-B47A-BE91-36F4-F3C577A66A79.pdf

https://cdn.starwebserver.se/shops/razmusblomqvistao/files/history-of-philosophy-logical-positivism-and-existentialism-vol-11-586.pdf

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De arbeidsmarktpositie van hoger opgeleide allochtone jongeren is weliswaar nog steeds niet evenredig aan die van hoger opgeleide autochtonen, maar wel veel beter dan die

Dergelijke inbedding (a) onderstreept de relevantie van integriteit in het dagelijkse werk, (b) draagt bij aan verdere normalisering van het gesprek over integriteit, (c) kan

In deze PBLQatie hanteren we een aanpak die is gebaseerd op de samen- hang tussen de burger en zijn digitale vaardigheden, het beleid dat de overheid voert bij het inrichten van

een goed signaal betreffende het commitment van de uitvoeringsinstellingen zijn, wanneer het opdrachtgeverschap voor het programma niet automatisch bij BZK wordt neergelegd,

• Klachten direct na incident passen bij een relatief hoge blootstelling en komen overeen met symptomen die in de literatuur worden toegeschreven aan pyrethroïden.

Als eerste basisoperatie kan je aan kinderen van de lagere school vra- gen om langere zinnen te maken, bepaalde werkwoorden te gebruiken, zelfstandige of bijvoeglijke naamwoorden

drs. Welten is korpschef van het regionale politiekorps Amsterdam-Amstelland... macht en de politie voor een deel met dezelfde ontwikkelingen hebben te maken en dat de

Volgens alvleesklierspecialist Casper van Eijck zijn de mensen die dankbaar zijn voor wat ze in hun leven hebben gedaan eerder in staat om de dood te accepteren en te berusten op