• No results found

Inspectierapport BSO Kindercentrum Le Garage (BSO) Ravelstraat XD BERGEN OP ZOOM Registratienummer

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Inspectierapport BSO Kindercentrum Le Garage (BSO) Ravelstraat XD BERGEN OP ZOOM Registratienummer"

Copied!
9
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Inspectierapport

BSO Kindercentrum Le Garage (BSO) Ravelstraat 10

4614XD BERGEN OP ZOOM Registratienummer 613020820

Toezichthouder: GGD West-Brabant

In opdracht van gemeente: Bergen op Zoom

Datum inspectie: 16-08-2016

(2)

Inhoudsopgave

Het onderzoek ... 3

Observaties en bevindingen ... 4

Pedagogisch klimaat ... 4

Personeel en groepen ... 5

Inspectie-items ... 6

Gegevens voorziening ... 8

Gegevens toezicht ... 8

Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum ... 9

(3)

Het onderzoek

Onderzoeksopzet

Dit onderzoek is uitgevoerd op grond van artikel 1.62 lid 2 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. Het betreft een onaangekondigd jaarlijks onderzoek.

Beschouwing

De buitenschoolse opvang (BSO) maakt deel uit van de kinderopvang Le Garage en is gelegen aan de Ravelstraat te Bergen op Zoom. Op de BSO worden maximaal 80 kinderen opgevangen vanaf 4 tot ongeveer 12 jaar verdeeld over maximaal 4 groepen. Naast de BSO beschikt het kindercentrum ook over een kinderdagverblijf.

De groepsruimtes zijn passend ingericht en er is voldoende speelgoed aanwezig voor de

ontwikkeling van de desbetreffende kinderen. De buitenschoolse opvang heeft meerdere ruimten, ieder met een eigen thema, waar de kinderen gebruik van kunnen maken al naar gelang hun leeftijd.

Groepsruimten oppervlak bedraagt 347,60 m².

Speelhal dagopvang deze is 78,6 m².

Daarnaast is een aangrenzende buitenspeelruimten beschikbaar met voldoende oppervlakte.

Inspectiegeschiedenis:

2014 documenten onderzoek na een houder wijziging is aan alle eisen voldaan.

2015 onaangekondigd onderzoek is aan alle eisen voldaan.

Huidig inspectiebezoek:

Het huidig inspectiebezoek betreft een onaangekondigd onderzoek. Er zijn geen overtredingen geconstateerd. De houder voldoet aan de wettelijke eisen.

Advies aan College van B&W Geen handhaving.

(4)

Observaties en bevindingen

Pedagogisch klimaat

Binnen het domein pedagogisch klimaat is het beleidsplan beoordeeld of is voldaan aan de wettelijke eisen. Bij de observatie van de pedagogische praktijk is gebruik gemaakt van het Veldinstrument observatie pedagogische praktijk kindercentra 04-12 jaar van GGD-GHOR Nederland, versie januari 2015.

Hierin staan specifieke aspecten waarop wordt geobserveerd met betrekking tot:

Emotionele veiligheid;

Persoonlijke competentie;

Sociale competentie;

Overdracht van normen en waarden.

Pedagogische praktijk

Tijdens het onderzoek is gebleken dat de houder zorg draagt voor de uitvoering van het pedagogisch beleidsplan. Ter verduidelijking van de beoordeelde pedagogische praktijk volgen enkele voorbeelden van observaties die door de toezichthouder op locatie zijn waargenomen.

Tijdens de observatie zitten de kinderen aan tafel voor de lunch. Zij zijn druk in gesprek met elkaar over het uitstapje waar zij net van terug zijn gekomen. Het thema is op vakantie. De groep is naar een echt hotel geweest. In de groepsruimten is een hotelkamer en een receptie nagebouwd. Een aantal kinderen zit volledig in hun rol als receptionist. De gesprekken aan tafel zijn vrolijk en levendig, Ook de beroepskrachten mengen zich in de gesprekken. Er worden veel grapjes over en weer gemaakt. Tijdens het eten worden de jongste kinderen gestimuleerd de boterhammen zelf klaar te maken. Wanneer het echt niet lukt, helpen de beroepskrachten. De beroepskrachten geven de kinderen complimentjes wanneer ze het smeren en snijden proberen.

Een ouder meisje wordt wat afgeremd, wanneer zij ongevraagd de jongere kinderen gaat helpen en van advies voorziet. De beroepskracht legt haar steeds weer geduldig uit waarom zij niet iedereen zomaar mag helpen. Wanneer een kind de mond te vol propt wordt vriendelijk verteld dat dit niet de bedoeling is en niet netjes is om te doen. Een kindje praat heel druk en hard. Ze

wordt herhaaldelijk maar wel vriendelijk gecorrigeerd en gevraagd het wat rustiger aan te doen.

Na het eten helpt iedereen bij het afruimen, waarna de kinderen vrij mogen gaan spelen.

Conclusie:

Op basis van de observatie is gebleken dat op de buitenschoolse opvang de emotionele veiligheid, persoonlijke competentie, sociale competentie en de overdracht van waarden en normen voldoende is gewaarborgd.

Gebruikte bronnen:

 Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (locatieverantwoordelijke)

 Interview anderen (Beroepskrachten)

 Observaties (Pedagogische praktijk)

(5)

Personeel en groepen

Binnen het domein personeel en groepen zijn de medewerkers gecontroleerd op een geldige verklaring omtrent het gedrag en een passende beroepskwalificatie.

De beroepskracht-kind-ratio en de stamgroepen zijn beoordeeld door middel van presentielijsten en personeelsroosters. Er is beoordeeld of de praktijk met de theorie overeenkomt.

Tevens is binnen dit domein gekeken of de voorgeschreven voertaal is gebruikt.

Verklaring omtrent het gedrag

Tijdens de inspectie zijn de verklaringen omtrent het gedrag van alle aanwezige

beroepskrachten ingezien. De verklaringen omtrent het gedrag voldoen aan de wettelijke eisen.

Passende beroepskwalificatie

Alle aanwezige beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen.

Opvang in groepen

De buitenschoolse opvang heeft meerdere basisgroepen die ieder bestaan uit maximaal 20 kinderen in de leeftijd van 4tot en met de leeftijd waarop het basisonderwijs voor die kinderen eindigt. Tijdens de vakantie is er één groep aanwezig. De omvang en de samenstelling voldoen aan de wettelijke eisen.

Beroepskracht-kindratio

Uit de aanwezigheidslijsten, van de kinderen en de roosters van de beroepskrachten van de afgelopen week en tijdens de inspectie, blijkt dat de beroepskracht-kind-ratio op de groepen voldoet aan de wettelijke eisen .

Gebruikte bronnen:

 Interview houder en/of locatieverantwoordelijke (locatieverantwoordelijke)

 Interview anderen (Beroepskrachten)

 Observaties (Pedagogische praktijk)

 Verklaringen omtrent het gedrag

 Diploma's beroepskrachten

 Plaatsingslijsten

 Presentielijsten

 Personeelsrooster

(6)

Inspectie-items

Pedagogisch klimaat

Pedagogische praktijk

De houder draagt zorg voor uitvoering van het pedagogisch beleidsplan.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt zorg voor het waarborgen van emotionele veiligheid.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van persoonlijke competentie te komen.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt er zorg voor dat de kinderen de mogelijkheid krijgen om tot ontwikkeling van sociale competentie te komen.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

De houder draagt zorg voor de overdracht van normen en waarden.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 2, 3 en 4 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 7 lid 1 sub a Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Personeel en groepen

Verklaring omtrent het gedrag

De houder en personen werkzaam bij de onderneming waarmee de houder het kindercentrum exploiteert zijn in het bezit van een verklaring omtrent het gedrag die is afgegeven na 1 maart 2013.

(art 1.50 lid 3 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen)

Passende beroepskwalificatie

Alle beroepskrachten beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen.

(art 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 3 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 4 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

Opvang in groepen

Ieder kind behoort bij een basisgroep.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 5 lid 1 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

(7)

Beroepskracht-kindratio

De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste:

- 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 4 jaar.

- 1 beroepskracht per 10 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar.

Bij kinderen van verschillende leeftijden in één groep wordt het minimale aantal beroepskrachten berekend met de rekentool op www.rijksoverheid.nl.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 3 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en

peuterspeelzalen) OF

De verhouding tussen het aantal beroepskrachten en het aantal feitelijk gelijktijdig aanwezige kinderen in de groep bedraagt ten minste:

- 2 beroepskrachten en een extra volwassene per 30 aanwezige kinderen in de leeftijd vanaf 8 jaar.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 4 en 5 Regeling kwaliteit kinderopvang en

peuterspeelzalen)

Minstens de helft van het aantal vereiste beroepskrachten wordt ingezet wanneer er tijdelijk wordt afgeweken van de beroepskracht-kindratio.

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 2 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 8 Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen)

(8)

Gegevens voorziening

Opvanggegevens

Naam voorziening : BSO Kindercentrum Le Garage

Website : http://www.legarage-kinderopvang.nl

Aantal kindplaatsen : 80

Gegevens houder

Naam houder : De Kindergarage vof

Adres houder : Ravelstraat 10

Postcode en plaats : 4614XD BERGEN OP ZOOM

KvK nummer : 61137200

Aansluiting geschillencommissie : Ja

Gegevens toezicht

Gegevens toezichthouder (GGD)

Naam GGD : GGD West-Brabant

Adres : Postbus 3024

Postcode en plaats : 5003DA Tilburg

Telefoonnummer : 076-5282000

Onderzoek uitgevoerd door : M van Bodegom Gegevens opdrachtgever (gemeente)

Naam gemeente : Bergen op Zoom

Adres : Postbus 35

Postcode en plaats : 4600AA BERGEN OP ZOOM

Planning

Datum inspectie : 16-08-2016

Opstellen concept inspectierapport : 22-08-2016

Zienswijze houder : 26-08-2016

Vaststelling inspectierapport : 26-08-2016 Verzenden inspectierapport naar houder : 06-09-2016 Verzenden inspectierapport naar

gemeente : 06-09-2016

Openbaar maken inspectierapport : 16-09-2016

(9)

Bijlage: Zienswijze houder kindercentrum

De zienswijze betreft een reactie van de houder op de inhoud van het inspectierapport.

Zienswijze en toelichting ontvangen d.d. 26-8-16

Met dank voor uw rapportages van zowel BSO als KDV Kindercentrum Le Garage.

Ik heb geen opmerkingen op beide rapportages.

Met vriendelijke groeten, Johan Bosters

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1

De beroepskrachten die werkzaam zijn op BSO Harkelein beschikken over de voor de werkzaamheden passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen.. Opvang

De beroepskrachten die werkzaam zijn bij kinderdagverblijf Tante Kaat beschikken over een passende beroepskwalificatie zoals in de cao kinderopvang is opgenomen. Opvang

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1

De houder draagt er zorg voor dat er gedurende de buitenschoolse opvang te allen tijde ten minste één volwassene aanwezig is die gekwalificeerd is voor het verlenen van eerste hulp

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 en 1.51 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 2 lid 2 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 2 lid 4

(art 1.49 lid 1 en 1.50 lid 1 en 2 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen; art 4 lid 1 en 3 Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen; art 6 lid 1

Het pedagogisch beleidsplan bevat, indien van toepassing, een concrete beschrijving van de tijden waarop er minder beroepskrachten worden ingezet dan vereist is op basis van het