• No results found

Werkplaats Veilige Mobiliteit

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Werkplaats Veilige Mobiliteit"

Copied!
14
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

Werkplaats Veilige Mobiliteit

Notitie kantelmomenten veilige mobiliteit ouderen

15 oktober 2021

Myrthe van der Meeren, Lisa Delmée, Tamara Bouwman (Vilans) Daphne van Eden, Esther Schrijver (Movisie)

In samenwerking met:

Jan Brinkers (KBO-PCOB)

Esmée Doets (Kenniscentrum sport en bewegen) Els Hofman (Movisie)

Nienke Kuyvenhoven (Sociaal Werk Nederland)

Tabitha Lamers-Eijkman (Stichting Educatie, Zorg en Welzijn)

Franca van Rosmalen (ROS-netwerk)

(2)

2

Inleiding

In deze notitie wordt een overzicht gegeven van de bevindingen uit de interviews en focusgroepen die zijn uitgevoerd in voorjaar 2021 in het kader van de BeterOud werkplaats ‘Veilige mobiliteit’. Het doel van de interviews en focusgroepen was het verdiepen van de eerdere verkenning van de kantelmomenten1, welke in najaar 2020 is uitgevoerd, door middel van het raadplegen van ouderen, professionals en naasten. Deze notitie geeft inzicht in de gesprekken, benoemde kantelmomenten en de bijbehorende wensen en behoeften voor zowel ouderen als professionals en naasten met een specifieke focus op de informatiebehoeften. De kantelmomenten zijn momenten of gebeurtenissen die een verandering op het gebied van mobiliteit aankondigen en die inzichtelijk maken wanneer ouderen, naasten en professionals behoefte hebben aan bepaalde kennis, informatie, advies of hulpmiddelen.

Deze notitie, samen met de eerdere verkenning van de kantelmomenten, vormt de basis voor de gesprekskaarten ‘In gesprek over uw mobiliteit’, een middel voor ouderen, professionals en naasten om met elkaar in gesprek te gaan over (behoud van) mobiliteit welke te downloaden is op

beteroud.nl

Aanpak

Middels telefonische en digitale interviews en digitale focusgroep gesprekken via Microsoft Teams hebben we geïnventariseerd welke informatie en kennis er al is over (kantel)momenten die invloed hebben op de veilige mobiliteit van ouderen en bijbehorende wensen en behoeften.

In februari-april 2021 zijn drie focusgroepen gehouden en zijn daarnaast drie professionals en zeven ouderen individueel geïnterviewd. De topiclijst die is gebruikt tijdens de verkenning van de

kantelmomenten in november 2020 diende als uitgangspunt bij zowel de focusgroepen als de interviews. De definitieve versies van de gebruikte topiclijsten zijn te vinden in de bijlagen. Alle gesprekken hebben, vanwege de omstandigheden m.b.t. het coronavirus, digitaal of telefonisch plaatsgevonden.

De werving vond grotendeels digitaal plaats via social mediakanalen en nieuwsbrieven (o.a. KBO, BeterOud). De werving van professionals ging via het ROS-netwerk. Opvallend was de lage respons op de oproep om naasten van ouderen te interviewen. Dit in tegenstelling tot de oproep voor ouderen zelf, waarvoor meer dan genoeg animo voor deelname bleek te zijn. We hebben getracht een diverse onderzoekspopulatie samen te stellen. Aanzienlijk meer vrouwen dan mannen hadden zich aangemeld, dus we hebben daar in onze selectie rekening mee gehouden. Ook hebben we van te voren uitgevraagd hoe de ouderen hun mobiliteit omschrijven, zodat we op basis daarvan ook een diverse groep konden samenstellen. Voor de interviews is nog expliciet gezocht naar een oudere met een migratieachtergrond. Deze is uiteindelijk met de hulp van NOOM geworven.

De focusgroep met ouderen vond plaats op 3 maart 2021. Er meldden zich 22 ouderen aan. Daarvan maakten we een selectie van zes ouderen voor de focusgroep. Er namen uiteindelijk drie deelnemers

1 Het ‘Thematisch overzicht van kantelmomenten’ is terug te vinden op beteroud.nl of op te vragen bij Tamara Bouwman (t.bouwman@vilans.nl)

(3)

3 aan deel. Voor twee personen was deelname via Microsoft Teams toch een te grote uitdaging. De andere persoon moest plotseling opgenomen worden in het ziekenhuis.

De focusgroep met professionals vond plaats op 25 februari 2021 via Microsoft Teams . Er namen acht professionals deel, waaronder een sportcoach, twee geriatrisch fysiotherapeuten, een ergotherapeut, een wijkverpleegkundige, een praktijkondersteuner ouderenzorg, een ouderenadviseur/welzijnswerker en een manager van een aangepaste fietsen fabrikant.

De focusgroep met naasten vond plaats op 1 maart 2021 via Microsoft Teams. Er namen vier naasten deel, waaronder twee personen met een partner met dementie, een persoon die intensieve zorg draagt voor diens moeder en een naaste van meerdere oudere familieleden.

De interviews met professionals zijn uitgevoerd via Microsoft Teams. De gesprekken zijn gevoerd met een wijkverpleegkundige, een praktijkondersteuner ouderenzorg en een geriatrisch fysiotherapeut.

De interviews met ouderen hebben telefonisch plaatsgevonden.

Resultaten

Hieronder worden per doelgroep (ouderen, professionals en naasten) een aantal kernbevindingen benoemd. De bevindingen zijn puntsgewijs genoteerd.

Kernbevindingen uit de focusgroep met ouderen:

Mobiliteit algemeen

o Een val is van invloed op de vormen van mobiliteit die ouderen kunnen uitoefenen. Soms kan men na een val bijvoorbeeld niet meer fietsen.

o Houding ten opzichte van mobiliteit wordt in verband gebracht met het gevoel van vrijheid/zelfstandigheid.

o De situatie rondom het coronavirus heeft een grote invloed op de mate en vormen van mobiliteit. Zo wordt er minder gebruikgemaakt van het OV en van de taxi. De auto geeft juist meer vrijheid.

o Fysiek contact met naasten is voor allen erg belangrijk. Afnemende mobiliteit kan ervoor zorgen dat men op minder bevredigende wijze sociale contacten kan onderhouden. Dit wordt ook versterkt door de situatie rondom het coronavirus.

Bewustzijn mobiliteit

o Door actief te zijn in het vrijwilligersleven, komen deelnemers in contact met anderen waarmee zij spreken over het onderwerp mobiliteit.

o Hoe minder de mobiliteit, hoe meer het een onderwerp is waarover nagedacht moet worden.

o Bewust blijven bewegen is een belangrijk thema. Men wil mobiel blijven om te blijven bewegen, omdat dat van invloed is op je gezondheid.

o Zelfstandigheid is ook een belangrijk thema. Men vindt het lastig om hulp aan anderen te vragen. Als een ander hulp aanbiedt of als anderen vertellen over hulpmiddelen, wordt die drempel lager.

(4)

4 Voorbereiding

o De deelnemers zijn heel bewust bezig met het treffen van voorbereidingen: het verhuizen, aanpassingen in huis, vervoersmiddelen (zoals een motortje op de fiets) en bereikbaarheid met het OV.

o Je kunt je nooit 100% voorbereiden. Als je denkt alles geregeld te hebben, zijn er toch dingen die je over het hoofd ziet.

o Je kunt bij het kiezen van een woning niet aan alles denken. Bestaande huizen zijn daar niet altijd voor geschikt. Er zijn ook niet voldoende geschikte huizen.

Kantelmomenten

o Het verhuizen naar een nieuwe omgeving en je weg vinden in die nieuwe omgeving is ook een kantelmoment.

o Als je mobiliteit minder wordt en je steeds afscheid hebt moeten nemen van meer vervoersmiddelen, worden de vervoersmiddelen die je nog hebt (bijv. een scootmobiel) steeds belangrijker. Men kan bang worden dat er straks geen alternatieven meer zijn, wat dan?

o Het verdwijnen van buslijnen is een kantelmoment.

o Je kunt je op verschillende zaken wel voorbereiden, maar men laat zich nog onvoldoende informeren, bijvoorbeeld over de gevolgen van met pensioen gaan.

o Het lastige is waar heb je invloed op en waar kan je je dus op voorbereiden en wat overkomt je?

Hulpmiddelen

o Hulpmiddelen worden eerder geaccepteerd als men het voordeel ervan inziet.

o Als een kantelmoment je overkomt dan verandert je hele situatie en moet je opnieuw kijken hoe je je weg kunt vinden in die situatie. Internet kan daarin een uitkomst zijn. Als

deelnemers informatie missen gaan ze op zoek naar die informatie. Google wordt veel gebruikt, maar het is lastig om te onderscheiden wat betrouwbare informatie is.

o Het praten met anderen/gelijkgestemden wordt als heel waardevol ervaren. Van anderen horen over hoe zij met bepaalde situaties omgaan brengt de deelnemers op goede ideeën.

o Door bijeenkomsten van de KBO spreekt men elkaar en wordt informatie uitgewisseld.

o Door het zelf doen van vrijwilligerswerk kom je met mensen in contact, wat je aan het denken zet om voorbereidingen te treffen.

o Het accepteren dat je sommige dingen niet meer kan is lastig, maar wel nodig om jouw situatie aan te pakken en op zoek te gaan naar alternatieven.

Informatiebehoeften

o Digitale vaardigheid speelt een grote rol in het vinden van de juiste informatie en

hulpmiddelen om mobiel te blijven. Dat geldt ook voor het in contact blijven met elkaar in de huidige tijden m.b.t. het coronavirus.

o Opvallend is dat ouderen aangeven veel gebruik te maken van nieuwsbrieven, zowel digitaal als op papier.

o Men zou meer informatie wensen over veiligheid, zowel objectieve als subjectieve veiligheid en sociale veiligheid. Ook over de veiligheid van allerlei middelen: is een fiets veilig of kan je die misschien veiliger maken? Of moet je je gedrag aanpassen?

(5)

5 o Het vragen om hulp is en blijft lastig, dit kan makkelijker zijn als iemand anders in dezelfde

situatie zit of je mensen om je heen hebt die in eenzelfde situatie zitten en al wel hulp hebben ervaren.

Kernbevindingen uit de interviews met ouderen:

Kantelmomenten en gevolgen

o Valincidenten zijn een vaker terugkomend kantelmoment.

o Afname van de mobiliteit hangt ook vaak samen met medische aandoeningen (hart- en vaatziekten, operaties etc.).

o De kantelmomenten gerelateerd aan valincidenten of medische aandoeningen hebben vaak ingrijpende gevolgen voor revalidatie en het niet meer gebruiken van de fiets of auto.

o Door het wegdoen van een auto wordt het lastiger om spontaan iets te ondernemen. Dit wordt ervaren als een grote belemmering. Ouderen voelen zich hierdoor meer afhankelijk.

o De meeste geïnterviewden verplaatsen zich met name te voet of met de fiets.

o Gebruik van het OV is iets wat mensen met het ouder worden minder lijken te doen. Dit kan o.a. komen door angst (voor drukte), beperkte beschikbaarheid of het opheffen van

verbindingen. De situatie rondom het coronavirus heeft hier ook een grote invloed op.

o Een geïnterviewde geeft aan het meer als een kantelproces te zien: een aandoening die over tijd erger wordt, waardoor stapje voor stapje meer aanpassingen in mobiliteit nodig zijn.

o Een kantelmoment kan ook een positieve uitwerking hebben op de mobiliteit. Bijvoorbeeld de diagnose diabetes, die er bij een respondent toe leidde dat hij toenemend mobiel werd door meer sport en beweging en gewichtsverlies.

o Sommigen, maar niet alle geïnterviewden, zijn heel bewust bezig met het onderwerp. Ze staan bijvoorbeeld stil bij de aanschaf van een nieuw auto (lage instap) of aanpassingen in huis. Ook is het iets waarmee ze rekening houden bij het naar buiten gaan (boodschappen doen; bewust elke dag lopen).

Informatiebehoeften

o Het benoemen van informatiebehoeften n.a.v. het meegemaakte kantelmoment is niet altijd even makkelijk. Zeker bij kantelmomenten waarbij een medische ingreep of revalidatie komt kijken, komen de vragen pas later op.

o Professionals boden bij een deel van de geïnterviewden de benodigde informatie, waardoor er geen verdere informatiebehoefte bestond.

o Tips van naasten of buren maken soms pas inzichtelijk dat er een informatiebehoefte is. Door anderen geattendeerd worden op mogelijkheden (bijvoorbeeld de regiotaxi).

o Wat bronnen betreft blijken huis-aan-huis bladen/kranten een geschikte manier voor lokaal aanbod. Verder worden de gemeente en de huisarts genoemd. Ook wordt het internet geraadpleegd.

o De meeste geïnterviewden geven aan geen specifieke informatie gemist te hebben. Door degene die wel wat heeft gemist, wordt informatie over alternatieve vervoersmiddelen genoemd.

Hulpmiddelen/ aanpassingen

(6)

6 o Een aantal hulpmiddelen wordt benoemd: scootmobiel, rollator en wandelstok.

o Een minder bekend hulpmiddel dat ook wordt genoemd is een fiets met motor en vier wielen. Echter is deze niet aangeschaft, omdat het als te ingewikkeld werd ervaren.

o Hulpbronnen als thuishulp en de regiotaxi worden ook benoemd en gewaardeerd.

o Soms wordt de aanschaf van hulpmiddelen uitgesteld door de kosten (trippelstoel), of wordt er vanwege de kosten beperk gebruik van gemaakt (bezoek kinderen die verder weg wonen zou meteen alle kilometers van de WMO-taxi kosten).

o Het zelf aanschaffen van een wandelstok of aangepaste schoenen wordt ook benoemd.

o Aanpassingen aan de woning worden soms preventief gedaan, of bij verhuizing wordt er rekening mee gehouden.

Kernbevindingen uit de interviews met professionals:

Algemeen

o Er heerst een taboe op achteruitgaan. Dit botst met de werkelijkheid.

o Over een levenslijn: de toekomst laten zien kan ook heel confronterend zijn. Iemand kan zichzelf bij wijze van spreken in het graf zien liggen door een levenslijn te tonen. Dit is heel heftig voor sommige ouderen. De professional zal intuïtief moeten afwegen om het wel of niet in te zetten.

o Als ouderen al op leeftijd zijn en bijna aan huis gekluisterd, dan krijg je ze bijna niet meer actief. Je moet de doelgroep daarvóór zien te bereiken.

o Twee van de drie professionals geven aan eigenlijk nooit het gesprek te voeren met ouderen over een mogelijke verandering van de veilige mobiliteit in de toekomst, maar dit wel meer te willen doen. Het komt niet in ze op en wordt als lastig ervaren om een toekomstbeeld te schetsen. Het lijkt één professional een moeilijk gesprek (voor zichzelf). Die moeilijkheid zal verschillen per oudere.

Informatiebehoeften

o Een deel van de ouderen (vooral laaggeletterden) weet niet waar ze moeten aankloppen voor informatie over WMO/alternatief vervoer. Deze groep heeft behoefte aan simpele en vindbare informatie. Beeldmateriaal kan mogelijk helpen.

o Eén professional noemt drie persona’s in het kader van informatiebehoefte: de één is heel visueel/auditief ingesteld, de ander zoekt alles op en de derde moet aan de hand worden meegenomen.

o Als ouderen op zoek gaan naar een nieuwe fiets, is er behoefte aan informatie over veiligheid. Dat gaat nu vaak via de fietsenmaker. Die heeft wel verstand van (aangepaste) fietsen, maar veiligheid wordt bij de aanschaf van een fiets minder meegenomen.

o De diagnose dementie is een belangrijk kantelpunt. Mensen om je heen gaan anders naar je kijken. Je wordt meer in de gaten gehouden en beperkt in je vrijheid.

o Ouderen weten niet altijd wat er aan informatie te halen is, waardoor ze ook niet altijd weten welke informatie ze nodig hebben. Veel kennen bijv. de regelingen m.b.t. de regiotaxi of Valys niet.

o Er is niet één duidelijk platform met een overzicht waarop ouderen kunnen vinden bij wie ze terecht kunnen op het moment dat er iets met hen gebeurt. Er is veel informatie, maar deze is niet makkelijk te vinden.

(7)

7 Hulpmiddelen

o Eén professional mist een depot met allerlei hulpmiddelen en aangepaste spullen die ouderen even een paar weken mogen proberen om te kijken of het iets voor ze is.

o Ouderen krijgen wel voorzieningen verstrekt, maar niet altijd meer benodigde trainingen (bijv. scootmobieltraining).

Kernbevindingen uit de focusgroep met professionals:

Kantelmomenten

o De getoonde kantelpunten worden overduidelijk herkend door de professionals.

o Mantelzorgers/familieleden durven vaak niet over hun naaste te zeggen dat ze niet meer kunnen autorijden.

o De grens van niet meer kunnen autorijden is grijs gebied. Tot wanneer ga je door?

o Partners van dementerenden ervaren vaak ook een sterke afname van de mobiliteit.

o De professionals zien twee dingen: óf de omgeving (vaak directe familie) zorgt voor een kantelmoment (u kunt niet meer rijden), óf de omgeving houdt het kantelmoment tegen.

o Ouderen zijn vaak terughoudend met het gebruik van bepaalde hulpmiddelen, maar als een hulpmiddel eenmaal is geïntroduceerd door een naaste of vriend die het zelf ook gebruikt, wordt de potentie ervan soms toch gauw ingezien.

o Het veroorzaken van een ongeval is vaak het moment dat ouderen stoppen met autorijden.

o Mensen worden zich vaak pas bewust op het moment dat mobiliteitsproblemen gaan spelen.

o Naarmate mensen ouder worden, vinden ze het bijna normaal als ze vallen.

o De rijvaardigheidstest is onnodig complex. Als je je rijvaardigheid getest wilt hebben, moet je een verwijzing krijgen van een specialist.

o Vrijwilligers en ouderen vinden elkaar minder goed.

o Ouder worden raakt meer dan enkel mobiliteit.

o Als ouderen naar een hobby toe gaan, halen ze elkaar soms op met de auto. Als dat vervoer wegvalt, stoppen ouderen soms omdat ze geen alternatief vervoer hebben.

Aanpassingen/alternatieve vervoersmiddelen

o Voorbereidingen op alternatieven voor huidig vervoer starten regelmatig pas bij de afkeuring na een rijbewijskeuring. Rijbewijskeuringen zouden een geschikt moment zijn. Of bezoeken aan neuroloog, oogarts of huisarts.

o Fietsers op een aangepaste fiets worden vaak over het hoofd gezien door andere weggebruikers, omdat anderen vaak niet verwachten dat er een bredere en lagere fiets voorbij komt.

o Als mensen niet meer mogen autorijden, stappen ze soms over naar een brommobiel. Dat is net zoiets als een auto, maar je hebt er geen rijbewijs voor nodig. Hoe veilig is dat?

o Er heerst een stigma op de driewielfiets, vooral onder 85+ers.

o Als ouderen lang niet actief zijn geweest, is de stap naar een aangepaste fiets heel groot.

o Ouderen kunnen aangepaste fiets nu niet echt uitproberen. De professionals hebben geen ruimte om driewielers te stallen. Daar is behoefte aan.

(8)

8 Hulpmiddelen

o Voor sommige ouderen is het gebruiken van een hulpmiddel een rouwproces; het is een stukje eigen regie dat je inlevert.

o Mensen hebben de neiging om tweedehands hulpmiddelen aan te schaffen, die niet passend zijn.

o Mensen hebben vaak geen geld voor een valpreventiecursus.

o Als je je wilt voorbereiden op je ouwe dag, dan moet je dat op eigen kosten doen, want het wordt pas vergoed op het moment dat je het niet meer kunt.

Informatiebehoeften

o Vragen van ouderen aan de professionals gaan vooral over autorijden/verplaatsen, vervangend vervoer, rijbewijs, voorzieningen zoals scootmobiel of regiotaxi.

o Ouderen en met name hun omgeving gaan digitaal op zoek naar (fiets)oplossingen.

o Er is nog winst te behalen in hoe we de doelgroep 80+ (preventief) kunnen bereiken.

Beweegprogramma’s op televisie zijn bijvoorbeeld vooral gericht op 60’ers. Met de groep ouderen die je wilt bereiken kom je vaak pas in aanraking als er iets escaleert.

o Professionals hebben behoefte aan een bundeling van informatie over fietsveiligheid bij ouderen. Welke factoren meet je nu als je fietsveiligheid wilt onderzoeken?

o Lokale samenwerkingsverbanden van professionals tussen o.a. wijkverpleegkundigen, sport, fietsfabrikant en andere partijen werken erg goed. Zij weten elkaar gemakkelijk te vinden.

o Er kan nog meer digitaal naar andere professionals worden doorverwezen. Als je samen optrekt krijg je meer bezoekers en bereik je een groter publiek.

Kernbevindingen uit de focusgroep met naasten:

Algemeen

o Het niet meer kunnen of mogen autorijden kan voor ouderen voelen als het verliezen van een stuk vrijheid. Het voelt alsof het hen wordt afgepakt. Dat is vaak moeilijk te bevatten en kost tijd om te verwerken.

o Ouderen voelen zich snel tot last, bijvoorbeeld ook richting de chauffeur van de regiotaxi. Ze zitten lang van tevoren te klaar en te wachten zodat de chauffeur niet hoeft te wachten als de oudere wordt opgehaald.

o De naasten worstelen met het aangaan van een gesprek over verandering van mobiliteit. Zij geven aan dat de oudere hier niet altijd voor openstaat, als gevolg van het niet willen erkennen van het belang van het thema, al dan niet bewust. De naasten vragen zich af: hoe eerlijk kun je het erover hebben met je naaste? Hoe breng ik dat? Moet ik hulp vragen bij zo’n gesprek? Naasten geven aan ook baat te hebben bij ondersteuning, bijvoorbeeld vanuit de casemanager dementie.

o Veranderingen in mobiliteit van een oudere kunnen ook veel impact hebben op de naaste. Zo kan een oudere bijvoorbeeld toenemend afhankelijk worden van de naaste. Een naaste heeft soms ook tijd en ondersteuning nodig om zich aan te passen aan de nieuwe situatie, zowel praktisch als mentaal.

Informatiebehoeften

(9)

9 o De casemanager dementie wordt gezien als een belangrijke informatiebron voor zowel

naasten als voor de ouderen zelf met dementie.

o Naasten merken op dat wanneer iemand niet langer zelfstandig kan autorijden er een soort paniek ontstaat over wat dat voor gevolgen heeft.

o Contact met de gemeente over informatie of aanbod van hulpmiddelen kan een lange lijn zijn, door de vele doorverwijzingen. Het kan lang duren voordat je bij degene terechtkomt die je nodig hebt.

o Een kortere lijn die te leggen is, is met de maatschappelijke voorziening in het dorp/de lokale stichting die zich richt op het welzijn van ouderen.

o Een naaste geeft aan dat haar moeder in haar hoofd nog niet zover is om na te denken over een mogelijke verandering van de mobiliteit. Ze schuift het proces nog voor zich uit.

Hulpmiddelen/aanpassingen

o Ouderen die afhankelijk zijn van vervoersdiensten moeten soms lang wachten voordat zij worden opgehaald.

Aandachtspunten

Op basis van bovenstaande bevindingen uit de interviews en focusgroepen kunnen een aantal aandachtspunten worden geformuleerd:

 Er is behoefte aan meer ondersteuning voor de groep laaggeletterde ouderen.

Beeldmateriaal in het kader van veilige mobiliteit, als het al bestaat, is echter lastig vindbaar.

 Bij de ouderen zelf wordt blijven bewegen genoemd als middel om mobiel te blijven. Andere middelen zoals gebruikmaken van andere vormen van mobiliteit (bijvoorbeeld driewielfiets i.p.v. traditionele fiets, uitzondering de e-bike) of eenzijdige mobiliteit (alleen autorijden) komen niet terug in de gesprekken.

 Bij het gebruik van hulpmiddelen, aanpassingen en/of alternatieve vervoersmiddelen is de drempel lager als een ander hulp aanbiedt of als anderen vertellen over hun ervaringen.

Rolmodellen/voorbeeldgedrag zijn belangrijk. Dat kan op vele manieren vorm krijgen.

 De route naar de juiste contactpersoon binnen de gemeente is soms een lange weg. Het is belangrijk dat gemeentes zorgen voor een duidelijk aanspreekpunt. Een gemeente is vaak een eerste ingang richting informatie en hulp.

 Ouderen krijgen wel voorzieningen verstrekt, maar niet altijd meer benodigde (vaardigheids)trainingen zoals scootmobieltraining. Ouderen moeten de benodigde vaardigheden zelf aanleren. Sommige ouderen kunnen dit goed (bv. door ervaring met autorijden), anderen nog niet.

 Door actief te zijn in het vrijwilligersleven komen deelnemers in contact komen met anderen waarmee zij spreken over het onderwerp mobiliteit.

Zelfstandigheid is ook een belangrijk thema. Men vindt het lastig om hulp te vragen aan anderen. Als een ander hulp aanbiedt of als anderen vertellen over hulpmiddelen wordt die drempel lager.

De bevindingen uit deze notitie hebben gediend als uitgangspunt voor het maken van de gesprekskaarten ‘In gesprek over uw mobiliteit’. Het doel van de gesprekskaarten is het gesprek faciliteren met ouderen over verandering van veilige mobiliteit. De doelgroep van de

gesprekskaarten zijn ouderen, professionals en naasten. We verwachten dat de gesprekskaarten met

(10)

10 name door professionals en naasten gebruikt zullen worden, maar desalniettemin is het fijn dat de oudere zelf zich aangesproken voelt door de informatie. Voor een verdere toelichting over hoe de gesprekskaarten kunnen worden gebruikt, verwijzen we naar het document ‘recept voor het gesprek over veilige mobiliteit’.

(11)

11

Bijlagen

Topiclijst interviews ouderen

Algemeen

1) Wat is uw leeftijd?

2) Wat is uw woonsituatie? Hierbij vragen naar onderstaande zaken:

o Type woning (gelijkvloerse woning, begane grond/ aanwezigheid lift, etc.) o Alleen of met partner

o Stad/ platteland

o Nabijheid voorzieningen (OV, Boodschappen, e.d.) 3) Hoe zou u uw mobiliteit omschrijven?

4) Van welke vormen van mobiliteit maakt u gebruik, en met welk doel? (Bv. wandelen, fiets, ov, auto enz.). Hierbij onderscheidt maken tussen voor corona, en na corona;

o Hoe was dit voor corona?

o En hoe is dit sinds corona?

5) Hoe ver verplaatst u zich met name? Hierbij onderscheidt maken tussen voor corona, en na corona;

o Hoe was dit voor corona?

o En hoe is dit sinds corona?

6) Op welke manier bent u bezig in uw (dagelijks) leven met het thema mobiliteit?

7) Bereidt u zichzelf voor op behoud van mobiliteit?

o Zo ja, wat doet u dan?

Introductie kantelmoment

8) Een aantal factoren/kantelmomenten kunnen van invloed zijn geweest op uw

mobiliteit. (Indien nodig een aantal voorbeelden noemen: “U kunt hierbij bijvoorbeeld denken aan het verlies van een naaste, een valincident waardoor iemand minder mobiel wordt, een chronische ziekte, of een verhuizing” Er kunnen meerdere kantelmomenten zijn die van invloed waren, maar we vragen of u één moment zou willen kiezen dat van grote invloed was).

Kunt u zich zo’n moment voor de geest halen dat de afgelopen tijd heeft plaatsgevonden? In het volgende deel van het interview wil ik u hier graag een aantal vragen over stellen.

9) Is uw mobiliteit de laatste jaren verbeterd/ verslechterd/ hetzelfde gebleven?

10) Kunt u verklaren waardoor dit komt?

(12)

12 Ervaringen kantelmoment

11) Kunt u iets meer vertellen over dit moment?

12) Op welke manier is <kantelmoment> van invloed geweest op uw mobiliteit?

13) Hoe lang geleden was dit?

14) Wat is er sindsdien veranderd aan uw mobiliteit? In positieve en in negatieve zin?

o Ervaart u sindsdien verbeteringen in uw mobiliteit, en op welke manier?

o Ervaart u sindsdien verslechteringen in uw mobiliteit, en op welke manier?

15) Wat helpt u / heeft u geholpen in deze situatie?

16) Wat heeft u gemist in deze situatie?

Informatie

17) Had u vragen over uw mobiliteit tijdens of na <kantelmoment>? Welke vragen had u?

18) Op welk momenten bent u op zoek gegaan naar extra informatie?

19) Hoe heeft u uw zoektocht naar informatie aangepakt?

20) Bij wie of welke organisatie bent u op zoek gegaan naar antwoorden? U kunt denken aan iemand die is aangesloten bij een bepaalde organisatie, een zorgprofessional zoals uw huisarts of fysiotherapeut, maar het kan ook gaan om iemand uit uw persoonlijke netwerk.

21) Heeft u de informatie die u zocht kunnen vinden?

o Zo ja

- Waar ging deze informatie precies over?

- Was deze informatie behulpzaam?

o Zo nee

- Hoe kwam dit denkt u?

22) Heeft u bepaalde informatie gemist / zou bepaalde informatie u hebben geholpen terwijl deze niet beschikbaar was?

Hulpmiddelen en voorzieningen (in relatie tot het besproken kantelmoment)

23) Gebruikt u hulpmiddelen die u helpen mobiel te blijven?

o Hoe heeft u de aanschaf van het hulpmiddel aangepakt?

24) Heeft u bepaalde aanpassingen aan vervoersmiddelen gemaakt? / waar let u op bij de aanschaf van een nieuw vervoersmiddel met het oog op uw mobiliteit?

(Hierbij kunt u denken aan een aanpassingen op uw fiets of uw fiets (lage instap, wel/geen versnellingen op de fiets, automaat op de auto), rollator, wandelstok of scootmobiel.)

25) Zijn er hulpmiddelen die u heeft gemist / niet beschikbaar waren?

(13)

13 26) Maakt u gebruik van bepaalde voorzieningen die u helpen om mobiel te blijven? Hierbij kunt

u denken aan een regiotaxi, lokale vrijwilligersinitiatieven zoals Buurtbussen en ANWB Automaatje.

o Hoe heeft u dit georganiseerd/aangepakt?

o Zijn er voorzieningen die u heeft gemist?

Afsluiting

27) Is er verder nog iets dat u graag wil vertellen?

28) We bieden u graag een kleine attentie aan in de vorm van een cadeaubon. Zou u dit digitaal of liever per post willen ontvangen?

Topiclijst interviews professionals

Algemeen

1) Wil je kort vertellen wie je bent en wat je achtergrond is?

2) Wat doe je in je dagelijkse werk? Op welke manier speelt de mobiliteit van ouderen een rol?

3) Kun je dit uitleggen a.d.h.v. een specifiek voorbeeld (casus)?

Informatiebehoeften

4) Welke (informatie)behoeften zie je bij ouderen over veilige mobiliteit?

5) Op welke momenten zie je dat ouderen behoefte hebben aan informatie over veilige mobiliteit?

6) Wat voor vragen krijg je van ouderen over veilige mobiliteit?

7) Welke informatie geef je ouderen nu?

8) Zoek je wel eens naar aanvullende informatie over de veilige mobiliteit van ouderen?

9) Waar zoek je dan?

10) Kan je doorgaans de informatie vinden die je zoekt?

11) Wat ontbreekt er aan informatie over veilige mobiliteit van ouderen? / Wat mis je als je informatie geeft?

12) (Hoe) zouden we dat kunnen omvatten in een product? Hoe zou zoiets eruit moeten komen te zien? (inhoud/vorm).

Preventie en bewustwording

13) Voer je wel eens het gesprek met ouderen over een mogelijke verandering van de veilige mobiliteit in de toekomst?

o Ja >

o Wat bespreek je dan zoal?

o Hoe pak je dat gesprek aan?

o Heb je voldoende handvatten om de oudere van de juiste informatie te voorzien?

o Wat zou nog meer helpen? (hoe zou zoiets eruit moeten zien? Inhoud/vorm) o Hoe zou zo’n levenslijn jou kunnen helpen om dit gesprek te voeren?

(14)

14 o Nee >

o Heb je het gevoel dat ouderen zich bewust zijn van een mogelijke verandering van de veilige mobiliteit in de toekomst?

Verandering van de veilige mobiliteit in de toekomst

14) Probeer je wel eens preventief informatie te geven of ouderen bewust te maken van veilige mobiliteit in de toekomst?

15) Wat maakt dat je dit niet probeert?

16) Wat heb je ervoor nodig om dit wel te doen?

17) Wat voor informatie zou je aan ouderen willen geven om hen aan het denken te zetten over veilige mobiliteit?

18) Is die informatie beschikbaar/toegankelijk?

Hulpmiddelen, aanpassingen en voorzieningen

19) Welke hulpmiddelen raad je zoal aan ouderen aan? (bv. wandelstok, rollator, scootmobiel) 20) In welke situatie?

21) Welke aanpassingen aan vervoersmiddelen raad je zoal aan ouderen aan? (bv. aanpassing aan fiets zoals lage instap, automaat op auto)

22) In welke situatie?

23) Welke voorzieningen raad je zoal aan ouderen aan? (bv. regiotaxi, buurtbus, ANWB Automaatje)

24) In welke situatie?

25) Hoe raad je zoiets aan? / Hoe geef je hierover advies?

26) Wat is dan de reactie van de oudere als je zoiets aanraadt?

27) Hoe ga je met die reactie om? (ga je iemand toch proberen over te halen of niet?)

Afsluiting

28) Wil je verder nog iets kwijt wat nog niet in dit gesprek aan bod is gekomen?

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Dus omdat mensen geen andere context hebben om de werkelijkheid of zelfs concepten te interpreteren buiten wat ze binnen de Matrix hebben geleerd, zijn ze niet in staat om

Bovenstaande conclusie is een risico voor de toekomst, want juist het regelmatig bijleren door de ondernemer blijkt in dit onderzoek, naast de besluitvormingscultuur, de

Je kunt starten met EasyVision Registratie (digitaal registreren van uren, nacalculatie en facturatie) of met EasyVision Offertes (professioneel calculeren en visuele

Intelligentie &amp; vaardigheden kun je ontwikkelen Met de juiste mindset, focus, inzet en input kun je in alles (veel) beter worden.. Wat is een

Laat per klas 2 leerlingen hun kaars aansteken aan het vredeslicht Zij kunnen dan het licht in hun cirkel doorgeven (eentje start naar links, de andere naar rechts, zo ontmoeten

De Ville was de voorbije maanden bijzonder actief als fractieleider waardoor zijn ontslag als een verrassing komt voor de Ninoofse

schuld zijn van de erfzonde, waar- door wij en al onze nakomelingen onderworpen zijn aan lijden en dood (59, vijfde leerjaar).. Leg dat maar eens uit aan wie middenin

Psychiatrische Centra ook nog een faciliteit kan uitbouwen waarin langdurige geïnterneerden in dit land blijvend zorg en therapie kunnen krijgen, zoals dat met niet-