137
De positie van etnische minderheden in cijfers
tabel b.4.1 Omvang van de allochtone bevolking in Nederland naar herkomst (2002 en prognose voor 2005 en 2010), aantallen x 1000, per 1 januari
Bron: CBS, Allochtonen in Nederland 2002.
Toelichting
In het Nederlandse beleid wordt een onderscheid gemaakt tussen ‘de doelgroepen die aangewezen zijn in de Wet Samen’ en de doelgroepen van het integratiebeleid etnische minderheden. Tot de doelgroepen van de Wet Samen behoren personen geboren in Turkije, Marokko, Suriname, Nederlandse Antillen, Aruba, voormalig Joegoslavië of in overige landen in Zuid- of Midden-Amerika, Afrika of Azië (met uitzondering van Japan en voormalig Nederlands Indië, maar inclusief de Molukken), evenals de kinderen van de genoemde personen. Met uitzondering van de uit voormalig Joegoslavië afkomstige migranten gaat het hierbij om niet-westerse landen. Tot de doelgroepen van het integra- tiebeleid etnische minderheden behoren behalve de eerder genoemde personen ook de migranten uit de voormalige EU-wervingslanden evenals personen die voorkomen in het register, bedoeld in artikel 1b van de Wet Rietkerkuitkeringen (zigeuners, woonwagenbe- woners). Per 1 januari 1999 worden niet tot de etnische minderheden gerekend personen die zelf in de genoemde herkomstlanden zijn geboren, maar van wie de beide ouders in Nederland zijn geboren. Het beleid is vooral gericht op niet-westerse allochtonen groepe- ringen. In totaal was per 1 januari 2001 ruim 18 procent van de bevolking van allochtone herkomst, waarvan ruim de helft (9,7 procent) tot de niet-westerse allochtone categorieën behoort. De prognoses voor de toekomst wijzen vooral op een gestage groei van de niet- westerse component naar 22 procent in 2050. Dit onder de aanname dat ‘de derde gene- ratie’ niet meer tot de allochtone categorie wordt gerekend en onder de aanname van ongewijzigd beleid.
2002 2005 2010
westerse allochtonen 1.407 1.434 1.502
niet-westerse allochtonen 1.558 1.732 1.974
waaronder:
− Turken
− Marokkanen
− Surinamers
− Antillianen/Arubanen
− alleen tweede generatie niet-westers
331 284 315 125 587
357 314 330 136 683
394 359 349 153 838
autochtonen 13.140 13.190 13.191
totaal 16.105 16.357 16.667
tabel b.4.2 Immigratie naar Nederland op basis van herkomst, 1995, 2001, 2002
Bron: CBS 2003, in: Tweede Kamer, 29203, nr. 2, p. 7.
tabel b.4.3 Netto-arbeidsparticipatiegraad (part. %) en werkloosheidspercentages (wl. %) naar etniciteit (2000, 2001)
Bron: CBS, Allochtonen in Nederland 2001 en CBS, Allochtonen in Nederland 2002.
1995 2001 2002
aantallen x 1000
Turkije 4,7 6,0 6,2
Marokko 3,2 5,2 5,2
Suriname 2,6 3,6 3,4
Antillen en Aruba 3,3 8,3 6,0
Afrika (excl. Marokko) 9,5 15,6 16,2
niet-westerse allochtonen 40 65 59
westerse allochtonen 56 69 62
totaal 96 133 121
totaal 2000 totaal 2001
part. % wl. % part. % wl. %
niet-westerse allochtonen 48 11 50 9
waaronder:
− Turken
− Marokkanen
− Surinamers
− Antillianen/Arubanen
− alleen tweede generatie niet-westers
44 34 63 55 43
9 13
9 8 8
48 42 62 55 47
8 10
6 8 5
autochtonen 67 3 67 3
totaal (inclusief westerse allochtonen) 65 4 65 3
139
tabel b.4.4a Netto-arbeidsparticipatiegraad (part. %) en werkloosheidspercentages (wl. %) naar etniciteit en geslacht (2000)
Bron: CBS, Allochtonen in Nederland 2001.
tabel b.4.4b Netto arbeidsparticipatiegraad (part. %) en werkloosheidspercentages (wl. %) naar etniciteit en geslacht (2001)
Bron: CBS, Allochtonen in Nederland 2002.
man vrouw totaal part. % wl. % part. % wl. % part. % wl. %
niet-westerse allochtonen 59 10 36 12 48 11
waaronder:
− Turken
− Marokkanen
− Surinamers
− Antillianen/Arubanen
− alleen tweede generatie niet-westers 61 48 72 61 49
8 12
7 8 8
26 19 55 50 38
12 15 11 9 9
44 34 63 55 43
9 13
9 8 8
autochtonen 79 2 54 5 67 3
totaal (inclusief westerse allochtonen) 77 3 52 5 65 4
man vrouw totaal part. % wl. % part. % wl. % part. % wl. %
niet-westerse allochtonen 60 9 40 9 50 9
waaronder:
− Turken
− Marokkanen
− Surinamers
− Antillianen/Arubanen
− alleen tweede generatie niet-westers 62 56 66 62 46
8 8 8 9 10
33 26 59 48 48!
7 15
5 7 8
48 42 62 55 47
8 10
6 8 5
autochtonen 80 2 55 4 67 3
totaal (inclusief westerse allochtonen) 77 2 53 5 65 3
tabel b.4.5a Personen 15-65 jaar met een uitkering naar soort uitkering en etniciteit (eind 1999) en aantal uitkeringen in verhouding t.o.v. aantal werkzame personen (U/W-ratio)1
*Inclusief Ioaw/Ioaz, dubbeltellingen zijn mogelijk bij samenloop van uitkeringen.
Bron: CBS, Allochtonen in Nederland 2001.
tabel b.4.5b Personen 15-65 jaar met een uitkering naar soort uitkering en etniciteit, (eind 2000) en aantal uitkeringen in verhouding t.o.v. aantal werkzame personen2
*Inclusief Ioaw/Ioaz, dubbeltellingen zijn mogelijk bij samenloop van uitkeringen.
Bron: CBS, Allochtonen in Nederland 2002.
in % van de bevolking 15-65 jaar U/W-ratio
WAO bijstand WW totaal* totaal*
niet-westerse allochtonen 7 16 2 25 51
waaronder:
− Turken
− Marokkanen
− Surinamers
− Antillianen/Arubanen
13 9 8 4
14 17 13 19
3 2 2 1
30 28 22 24
66 80 36 43
autochtonen 8 3 2 13 19
totaal (inclusief westerse allochtonen)
8 4 2 14 22
in % van de bevolking 15-65 jaar U/W-ratio
WAO bijstand WW totaal* totaal*
niet-westerse allochtonen 8 14 2 24 46
waaronder:
− Turken
− Marokkanen
− Surinamers
− Antillianen/Arubanen
14 10 8 4
13 17 12 17
3 2 2 1
29 28 21 23
59 65 34 42
autochtonen 9 2 2 12 18
totaal (inclusief westerse allochtonen)
9 4 2 14 21
141
tabel b.4.6 Personen van 15-65 jaar met een uitkering naar soort uitkering, etniciteit en leeftijd (eind 1999)
*Inclusief Ioaw/Ioaz, dubbeltellingen zijn mogelijk bij samenloop van uitkeringen.
Bron: CBS, Allochtonen in Nederland 2001.
tabel b.4.7a Netto-arbeidsparticipatie en werkloosheid van personen van 15-64 jaar naar opleidingsniveau en etniciteit (2000)
Bron: CBS, Allochtonen in Nederland 2001.
tabel b.4.7b Netto-arbeidsparticipatie en werkloosheid van personen van 15-64 jaar naar opleidingsniveau en etniciteit (2001)
Bron: CBS, Allochtonen in Nederland 2002.
15-39 jaar 40-64 jaar
WAO bij- stand
WW totaal* WAO bij-
stand
WW totaal*
niet-westerse allochtonen 3 13 2 18 16 22 3 41
waaronder:
− Turken
− Marokkanen
− Surinamers
− Antillianen/Arubanen
6 4 3 2
12 13 10 17
3 2 2 1
20 19 15 20
32 22 16 9
21 27 17 22
4 3 3 3
56 52 36 33
autochtonen 3 2 1 7 14 3 3 19
totaal (inclusief westerse allochtonen)
3 4 1 8 14 4 3 21
werkenden werklozen
laag middel hoog laag middel hoog
niet-westerse allochtonen 36 62 74 14 8 9
waaronder:
− Turken
− Marokkanen
− Surinamers
− Antillianen/Arubanen
− alleen tweede generatie niet-westers
37 28 48 43 25
66 54 74 62 57
- - 87 79 88
11 17 12 13 19
5 6 7 6 4
- - 6 3 1
autochtonen 50 73 83 4 3 2
totaal (inclusief westerse allochtonen) 47 72 82 6 3 3
werkenden werklozen
laag middel hoog laag middel hoog
niet-westerse allochtonen 39 65 72 11 7 5
waaronder:
− Turken
− Marokkanen
− Surinamers
− Antillianen/Arubanen
− alleen tweede generatie niet-westers
42 31 51 41 31
67 73 73 66 61
77 86 86 84 83
9 14
9 12 15
6 6 5 8 7
4 - 3 1 3
autochtonen 51 73 83 4 2 2
totaal (inclusief westerse allochtonen) 49 72 82 5 3 2
tabel b.4.8 Niet-westerse allochtone beroepsbevolking (2001) en totaal aantal personen met een uitkering (eind 2000) naar leeftijd (aantallen x 1000)
Bron: CBS, Allochtonen in Nederland 2002.
tabel b.4.9 Niet-westerse allochtone beroepsbevolking naar opleidingsniveau (2001) (aantallen x 1000)
Bron: CBS, Allochtonen in Nederland 2002.
15-24 25-34 35-44 45-54 55-64 totaal
1e generatie werkend 48 147 137 78 14 425
1e generatie werkloos 7 15 11 5 1 41
2e generatie werkend 36 37 9 4 1 86
2e generatie werkloos 7 1 0 0 0 9
totaal beroepsbevolking 99 201 157 88 16 561
bevolking met uitkering 20 61 65 48 42 236
laag middelbaar hoog totaal
1e generatie werkend 212 133 78 425
1e generatie werkloos 26 10 5 41
2e generatie werkend 33 35 19 86
2e generatie werkloos 6 2 1 9
totaal beroepsbevolking 278 180 103 561
143
tabel b.4.10 Overlap tussen doelgroepen op de arbeidsmarkt, 2002
Bron: SZW, Rijksbegroting 2004.
Toelichting
Omdat iemand tot meerdere doelgroepen tegelijkertijd kan behoren (of tot geen enkele) tellen de aandelen niet op tot 100. De tabel is zo opgezet dat hij in twee richtingen is te lezen, een voorbeeld: in het blok werkloze beroepsbevolking staat in de regel ‘vrouwen’
in de kolom ‘jongeren’ het getal 18. Dit betekent dat 18 procent van de werkloze vrouwen jonger is dan 23 jaar. Uit dezelfde regel valt af te lezen dat 16 procent van de werkloze vrouwen behoort tot een etnische minderheid. Kolomsgewijs is te zien dat het aandeel jongeren in de groep werkloze vrouwen (18) iets kleiner is dan het gemiddelde aandeel (21) in de totale werkloosheid.
vrouwen jongeren minder- heden
zonder startkwalificatie
totaal aantal x 1.000 procentuele aandelen bevolking 15-64
vrouwen x 14 10 40 100 5368
jongeren 49 x 15 63 100 1513
minderheden 48 19 x 59 100 1140
zonder startkwalificatie
52 23 17 x 100 4048
totaal 49 14 10 37 100 10871
procentuele aandelen beroepsbevolking (brutoparticipatie)
vrouwen x 9 8 26 100 3077
jongeren 46 x 11 50 100 625
minderheden 39 11 x 47 100 636
zonder startkwalificatie
38 15 14 x 100 2027
totaal 41 8 9 28 100 7444
procentuele aandelen werkloze beroepsbevolking
vrouwen x 18 16 41 100 155
jongeren 44 x 20 62 100 62
minderheden 38 20 x 58 100 64
zonder startkwalificatie
50 30 29 x 100 127
totaal 51 21 21 42 100 302