• No results found

Portfolio KNLTB TL 3 Jente Bulthuis

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Portfolio KNLTB TL 3 Jente Bulthuis"

Copied!
33
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Portfolio KNLTB TL 3

Jente Bulthuis

18-3-2017

Opleidingsplaats: Groningen Leercoach: Renee de Ruyter Opleidingsjaar: 2015/2016

(2)

1. Motiveert, stimuleert en enthousiasmeert

Benoemd positieve punten van de tennisser. Bettie is een enthousiaste en fanatieke leerling. Ze houdt ervan om veel te bewegen, zich flink in te spannen en traint hierbij ook altijd op hoge intensiteit.

Tijdens trainingen en wedstrijden loopt ze op elke bal. Ze wil zichzelf ten aller tijde verbeteren en staat hierdoor ook open voor allerlei aanwijzingen en tips. Doordat Bettie open staat voor aanwijzingen en tips, probeert ze dit ook gelijk toe te passen. Geeft voorbeelden van inspelen op succesbeleving van de tennisser. Het moment dat er succesbeleving ontstaat, zit vaak in het resultaat van de geslagen bal. Wanneer dit moment gebeurd in een training, stimuleer ik en enthousiasmeer dit gevoel nog meer, door een compliment te geven. Ik probeer op deze wijze zo goed mogelijk in te spelen op succesbeleving van de tennisser.

2. Bewaakt waarden en stelt normen

Beschrijft gewenst gedrag en de uitleg daarvan aan de tennisser. Ik stel altijd een aantal waarden en normen tijdens mijn les en een wedstrijd van mijn speler. Dit betekend respect voor elkaar hebben, luisteren als ik aan het woord ben, dit geldt ook andersom, probeer ten aller tijde je in te zetten ook al heb je een slechte dag. Op zo’n slechte dag kunnen er allemaal emoties los komen, deze emotie mogen tot een bepaalde grenzen getoond worden. Als deze grens bereikt wordt, bewaak ik die, door hier een waarschuwing voor te geven. Ik vind het belangrijk dat in de les alles, 1 op 1, verteld kan worden.

3. Past de omgangsnormen en taalgebruik aan bij de belevingswereld van de tennisser.

Beschrijft belevingswereld van de tennisser en aandachtspunten die daarop inspelen. Voor Bettie is het sociale aspect van tennis belangrijk. Ze vind trainingen en wedstrijdjes leuk en gezellig om te spelen. Naast het sociale aspect is sporten ook erg belangrijk. Lekker in beweging zijn is ook belangrijk, zeker naast een druk gezinsleven en een drukke baan. Gemiddeld tennist ze 1 x in de week, dan kan met toernooien erbij, meer zijn. Ze is gedreven tijdens trainen, volgt aanwijzingen op, maar grote ambities zijn er niet.

4. Treedt op als een tennisser zich onsportief gedraagt.

Geeft werkelijk of fictief voorbeeld van optreden bij onsportief gedrag. Wat ik bij mijn waarden en normen stel heeft ook te maken met onsportief gedrag. Er mogen zeker emoties getoond worden, maar tot een bepaalde grens. Wordt deze grens bereikt, wordt diegene er op aangesproken en geef ik hiervoor een waarschuwing. Bettie kan soms in haar enthousiasme zichzelf hardop aanmoedigen of hard schreeuwen. Dit kan andere mensen hinderen en ook voor jezelf is het niet de beste manier om beter te gaan tennissen. Hier spreek ik haar op aan.

5. Treedt op bij onveilige situaties

Beschrijft met welke mogelijke onveilige situaties hij/zij rekening moet houdt en geeft een voorbeeld van het voorkomen van en optreden bij onveilige situaties. De meeste onveilig situatie is de situatie dat er ongeluk op de baan kan gebeuren. Door dit zoveel mogelijk te voorkomen probeer altijd te letten op de attributen op en rond om de baan. Ik zorg ervoor dat er nooit ballen in het veld of dichtbij de speler liggen. Bankjes, ballenmand en pionnen probeer ik zo veilig mogelijk neer te zetten.

(3)

Als er, met deze maatregelen, nog steeds een ongeluk gebeurd heb ik hiervoor mijn EHBO bevoegdheid.

6. Gaat sportief en respectvol om met alle betrokken

Uit de evaluatie van de tennisser (zie scan) blijkt dat de kandidaat zowel correct als sportief met de tennisser omging. Uit de ‘bewijs van derden’ blijkt dit.

7. Komt afspraken na

Uit de evaluatie blijkt dat de kandidaat de afspraken nakomt. Uit verschillende evaluaties met de tennisser blijkt dat ik afspraken na kom. Met betrekking op wanneer trainen, beloftes over inhoud trainen enzovoort.

8. Houdt zich aan de beroepscode

Beschrijft de items van de beroepscode die tijdens het afnemen van de vaardigheidstoets een rol speelden.

1.Behandeld alle leerlingen altijd met respect. Wees eerlijk en consequent teen hen. Kom alle beloften en verplichtingen na in woord én in geschrift.

2.Voorzie de speler van feedback op een zorgzame manier die bij hun behoefte past. Vermijd negatieve feedback

4.Behandel de leerling eerlijk binnen het verband van hun sportactiviteiten, ongeacht geslacht, ras, land van herkomst, atletisch vermogen, kleur, seksuele geaardheid, geloof, politieke mening, sociaaleconomische status en elk ander conditie.

5.Moedig aan en bevorder dat de leerling zijn onafhankelijkheid en de verantwoording op zich neemt voor het eigen gedrag, prestaties, beslissingen en handelingen.

6.Betrek de leerling bij beslissingen die hem aangaan.

7.Stel vast, samen met de leerling, welke informatie vertrouwelijk is en respecteer dat.

10.Gebruik te allen tijde geschikte trainingsmethoden waar de spelers op de lange termijn (ook) profijt zullen hebben en vermijd methoden die schadelijk zouden kunnen zijn.

11.Zorg ervoor dat de opdrachten en trainingen geschikt zijn voor de leeftijd, ervaring, mogelijkheden en de traingingstoestand van de leerling.

12. Vermijd iedere vorm van seksuele intimiteit die als gevolg van de macht (en de invloed) die je als trainer over de speler ontwikkelt.

9. Gaat vertrouwelijk om met persoonlijke informatie

Geeft werkelijk (zonder naam)of fictief voorbeeld van het vertrouwelijk omgaan met persoonlijke informatie.

(4)

Als er een probleem is met Bettie die wegens omstandigheden sommige oefeningen niet kunnen uitvoeren of willen uitvoeren, ga ik hier altijd netjes mee om. Eerst een persoonlijk gesprekje waarin ik 1 op 1 over het probleem praat, met toestemming van de desbetreffende lesser. In overleg met Bettie, zal ik vragen of ik het met de examinator kan en mag delen.

10. Beoordeeld of de tennisser klaar is voor een toets.

Het portfolio bevat controlevragen waarmee de kandidaat vaststelt of de tennisser heeft begrepen waarbij elk test-item om gaat. Ik heb Bettie op de hoogte gesteld van de doelen van de toets: Er wordt na aanleiding van de afgenomen testen een 10-lessenplan opgesteld. Dit wordt op basis van de technische, tactische, fysieke en mentale toestand van de deelnemer. Hier worden 3

lesvoorbereidingen op los gelaten, waarvan er één op het desbetreffende moment gegeven wordt.

Het is duidelijk voor de speler dat hij niet kan falen of een bepaalde score moeten halen. De speler kan altijd vragen als er onduidelijkheden zijn, de resultaten worden gedeeld en besproken met de leerling.

11. Richt de situatie zodanig in dat beoordeling mogelijk is

De speelafstand voor het afnemen van de toets is heel veld. De ballen zijn gele ballen dit is geschikt voor een vrouwelijke speler met niveau 8/7, leeftijd 45 jaar.

Beschrijft specifiek de aankomende bal in iedere situatie. Er wordt gespeeld op heel veld, met gele ballen en een babolat aero –pro. Om zo goed mogelijk de situatie in te richten kijk ik naar elke spelsituatie. De spelsituatie serveren/retourneren baselinespel/ oplopend netspel en spelen tegen de netspeler. Als allereerste stap is de aankomende bal een neutrale bal. Latere stappen zijn dat de aankomende bal wat meer rotatie/vaart en precisie bevat. De vastheid wordt getest en precisie , vaart en rotatie ook. Ik ga kijken hoe de leerling varieert en omgaat met ballen die ze met meer precisie/vaart en rotatie moet spelen. In de toetsing varieer ik tussen rallyvormen en

aangeefvormen. Wanneer de leerling een wedstrijd speel ga ik kijken naar de tactische, fysieke en mentale eigenschappen.

12. Legt vooraf de eisen en het verloop van de toets uit.

Beschrijft van tenminste 5 test – items zijn uitleg aan de speler.

Wat betreft het eerste vakje van techniek op vastheid ben ik bezig in een drill en aangeef oefeningen.

De eerste spelsituatie is baseline. Speler gaat in het midden van de baan staan en ik geef 10 ballen aan op de forehandkant, de speler moet de forehand 10 keer goed proberen terug te spelen. Hierna gebeurd hetzelfde in een rallyvorm. Als de speler 8 ballen goed terug slaat wordt dit balkje GROEN gekleurd. Dit is idem dito bij de backhand kant. GEEL : 3t/m 7 ballen goed ROOD: Minder dan 3 ballen goed.

Bij de return serveer ik 10 ballen op de forehand van de speler en hij moet proberen de 10 ballen goed te retourneren. Zijn er 8 ballen goed geretourneerd wordt dit balkje GROEN. Idem dito bij de backhand return. GEEL : 3t/m 7 ballen goed ROOD: Minder dan 3 ballen goed.

(5)

Bij de Service moet de speler serveren. Ze serveert op rechts 10 ballen, deze probeert ze in het servicevak te spelen. Zijn er 8 services goed geserveerd wordt dit balkje GROEN. Idem dito op links.

GEEL : 3t/m 7 ballen goed ROOD: Minder dan 3 ballen goed.

In de spelsituatie oplopend netspel gebruik ik een drill en een rally. Er worden in rally vorm en in een drill 10 volleys aangegeven/aangespeeld. De speler moet proberen met de forehand 10 keer de volley goed proberen terug te spelen. Als de speler 8 van de 10 ballen goed terug slaat wordt het balkje GROEN. Idem dito aan de backhand volley. GEEL : 3t/m 7 ballen goed ROOD: Minder dan 3 ballen goed.

Als laatste spelsituatie spelen tegen de netspeler sta ik aan het net. Ik speel een rally met de speler.

Ze heeft 3 ballen om te proberen mij te passeren. Dit wordt eerst met de forehand geprobeerd. Ze probeert van de 10 rally’s mij 8 keer te passeren. Als dit lukt kleurt het balkje GROEN. Idem dito met de backhand. GEEL : 3t/m 7 ballen goed ROOD: Minder dan 3 ballen goed.

13. Vertoont voorbeeldgedrag op en rond de sportlocatie.

Geeft tenminste 2 voorbeelden van eigen voorbeeldgedrag tijdens de activiteit

Voorbeeld 1: Uiterlijk. Verzorging van uiterlijk is een belangrijk kenmerk wat je kenmerkt als leraar.

Dit is namelijk de eerste indruk die je achterlaat en vaak daarna tijdens trainingen nog op wordt beoordeeld. Ik draag altijd tenniskleren. Goede tennisschoenen, geen lage shirtjes, haren vast en niet in het gezicht en belangrijk schone kleren. Het is belangrijk dat de spelers dit zien, omdat het voor spelers ook belangrijk is om zelf schone en tenniskleren aan te hebben.

Voorbeeld 2: Ik probeer met respect om te gaan met mijn leerling. Ik probeer altijd te luisteren als de leerling iets wil zeggen, ook sla ik een nette toon aan als ik de leerling aanspreek. Ik hoop door dit voorbeeldgedrag dat de speler ook naar mij luister als ik zeg en tegen mij ook met een nette toon aanspreekt.

techniek

Vastheid Baseline - Forehand - drill - 10 ballen - minimaal 8 goed. / Backhand - drill - 10 ballen - minimaal 8 goed.

Return - service aangegeven - 10 ballen - minimaal 8 goed.

Serive - 2e service - 10 ballen - minimaal 8 goed.

Oplopend netspel + volley - drill - 10 ballen - approach volley - 8 minimaal goed.

Spelen tegen de net speler - 10 paassing - vanaf baseline - langs netspeler - minimaal 8 goed.

(6)

14. Beoordeelt aan de hand van de criteria van de toets

Gebruikt criteria uit de tenniskids of handboek prestatief tennis en beoordeeld daarmee het niveau van de vaardigheden.

15. Kent vaardigheidscertificaat al dan niet toe.

Niet van toepassing.

16. Licht de uitslag van de toets aan de tennisser.

Beschrijft zowel de eigen interpretatie als de toelichting zoals gegeven aan speler (Bij Voortgangsrapportage)

Toelichting speler:

Je forehand is duidelijk je sterke slag. Je nam soms initiatief met de forehand, want het is je wapen.

Je Backhand is wat minder ontwikkeld. Je vastheid bij de backhand is goed, maar als je vaart probeert te maken met de backhand gaat de backhand nog wel eens fout.

vaardigheid Serveren Return Baseline oplopen n Spelen tegen N

Techniek 1e 2e 1e 2e FH BH

Vastheid Geel Geel Groen Geel Groen Groen Geel Geel

Precisie Geel Geel Geel Geel Geel Geel Geel Groen

variatie Geel Geel Geel Geel Geel Geel Geel Geel

Vaart Groen Geel Groen Groen Geel Geel Geel N.V.T

Tempo N.V.T N.V.T Geel Geel Geel Rood Geel N.V.T

Rotatie Rood Rood Geel Geel Geel Geel Rood Rood

Velddekking Groen Groen Groen Groen Groen Groen Geel Geel

Camouflage Rood Rood Rood Rood Rood Rood Rood Rood

Anticipatie Rood Rood Rood Rood Geel GEel Rood ROod

Onderdruk N.V.T N.V.T Rood Geel Geel Geel Rood Geel

Tactiek

Opstelling Groen Groen Groen Geel Groen Groen Geel Groen

Balbaankeuze Geel Geel Geel Geel Geel Geel Geel Geel

Gedrag Groen Groen Groen Groen Groen Groen Groen Groen

Bewegingen Rood Rood Groen Groen Groen Groen Groen Groen

Fysiek

Oriënteren Geel Geel Rood Rood Groen Groen Groen Groen

Differentiëren Geel Geel Geel Groen Geel Geel Geel Geel

Balans Geel Geel Geel Geel Geel Geel Geel Geel

Reactie N.V.T N.V.T Geel Geel Groen Groen Geel Geel

Ritme Rood Rood Geel Geel Groen Geel Geel Geel

Mentaal

Toewijding Groen Groen Groen Groen Groen Groen Groen Groen

Aandachtscontrole Geel Geel Geel Geel Groen Groen Groen Geel

Vertrouwen Geel Geel Groen Groen Groen Groen Groen Geel

emotionele stabiliteit Geel Geel Groen Groen Groen Groen Groen Groen

Vechtlust Groen Groen Groen Groen Groen Groen Groen Groen

Leiderschap GEel Groen Groen Groen Groen Groen Geel Geel

(7)

Het verschil tussen de 1e en 2e service is nihil. Er is bijna geen verschil te zien. Bij de eerste service probeer je nog wat meer met vaart te slaan. Maar qua vastheid, precisie en variatie is het aan elkaar gelijk.

De ROS 1e heeft vaak als bedoeling neutraliseren, de bal wordt met vaart en vastheid terug gespeeld.

Daar in tegen is je 2e service iets minder vast, je probeert de 2e service soms iets te snel aan te pakken, waardoor ballen fout gaan en het percentage lager wordt.

De forehandvolley is vaster dan de backhandvolley. Je slaat liever een forehandvolley dan een backhandvolley ook door variatie, vaart en precisie.

Toewijding, emotionele stabiliteit, leiderschap en vechtlust is groots aanwezig. Gelukkig heeft dit geen invloed op aandacht controle en het vertrouwen. Mentaal is Bettie stabiel. Het is een extroverte, sportieve speler.

Tactisch kan er aan de balbaankeuze nog hier en daar verbeteringen plaatsvinden.

Zoals al bij de uitleg vermeld, je kunt niet zakken of onvoldoende scoren. Dit zijn de opvallendste gegevens en die zijn niet voldoende of onvoldoende.

Eigen interpretatie:

Ik vind dat de forehand en backhand op vastheid worden geslagen. De forehand is duidelijk sterker dan de backhand. Met de forehand kan er met vaart en precisie geslagen worden, dit lukt nog niet altijd, maar 6 van de 10 keer wel. Daarin tegen is de backhand minder. De backhand gaat op het moment van aanvallen nog vaak fout.

De service kan nog veel aan gewerkt worden. Op dit moment is er haast geen verschil tussen de 1e en 2e service, wat er wel moet komen. Het opgooien mag langer bij stil gestaan worden, de bal wordt bijna altijd geslagen, ook al is de opgooi niet goed. Als dit getraind wordt, gaat het servicepercentage in omhoog.

De ROS 1e wordt op vastheid terug geslagen, bij de forehand lukt dit vaker dan met de backhand. Bij de ROS 2e wordt er wat te vaak proberen te scoren. De focus moet van direct scoren naar opbouwen tot scoren.

Qua netspel is het nog wat onzeker. De forehandvolley is beter ontwikkeld dan de backhandvolley, maar ze worden nog vaak allebei geslagen. De backhandvolley wordt vaak nog verkeerd geslagen (ruiterwisser effect). Staat wel vlot en bewegelijk voor het net, is niet bang voor de bal.

De speler wil graag scoren en snel een punt winnen. Alleen haar forehand en backhand zijn nog niet genoeg ontwikkeld om gelijk te kunnen scoren. Er moet meer opgebouwd worden.

17. Analyseert de toets en neemt op basis hiervan adequate maatregelen.

Geeft, op basis van conclusies uit de vaardigheidstoets, concrete doelen die gericht zijn op de ontwikkeling van de speler. Er volgt hieronder en tactisch en technisch doel voor de spelsituatie baseline, service en oplopend netspel

Tactisch: Na de les van 30 minuten weet de speler in de situatie baseline, wanneer het goed is om rechtuit te spelen, herkent de criteria korte bal.

Technisch: Als de aankomende bal voldoet aan de bovenstaande criteria worden er 7 van de 10 ballen goed rechtuit geslagen

Tactisch: Na de les van 30 minuten weet de speler in de situatie service, wanneer hij beter naar de forehandkant of naar de backhandkant van de speler moet serveren.

Technisch: Na de les van 30 minuten kan de speler 7 van de 10 services naar de forehand of backhand kant spelen.

(8)

Tactisch: Na de les van 30 minuten weet de speler in de situatie oplopend netspel, bij welke bal er een approach gespeeld kan worden.

Technisch: Na de les van 30 minuten kan de speler de approach met de forehand met 80 % langs de lijn in de tweede helft van het achterveld spelen.

Na 10 lessen wil ik dat de speler zich bewust is van hun sterke punten en deze ook kan benoemen.

Haar sterke punten zijn de vastheid van de forehand en backhand en de baselinesituatie. Daarnaast haar wapen, de forehand, waarmee ze kan aanvallen (scoren en opbouwen tot scoren). Ik wil dat ze aanwijzingen heeft hoe ze haar sterke punten passend bij hun speltype verder kan ontwikkelen. Ook hoop ik dat ze bepaalde spelsituatie gaat herkennen en daarin een passende oplossingen zoekt overeenkomend met haar niveau en speltype.

18. reflecteert op eigen handelen.

Benoemd eigen sterke en minder sterke punten bij het afnemen van deze toets.

Sterke punten: Een sterk punt was dat mijn voorbereidingen goed waren. Ik wist precies wat ik ging doen en hierdoor ging ik er ook redelijk vlot doorheen. Ik had precies opgeschreven wat ik bij de desbetreffende situatie en slag zou doen. Daarnaast had ik Bettie ook duidelijk van te voren geschetst wat het precies is/was en wat dit te betekenen heeft. Hierdoor was Bettie goed voorbereidt en wist ze precies wat er zou komen.

Verbeterpunten: Ik kon iets meer rallyvormen doen. Ik heb veel aangeefoefeningen doen, maar om nog een beter beeld te krijgen had ik het beste bij alles een drill en een rallyvorm kunnen toepassen.

Daarnaast was bij de return veel afhankelijk van mijn service. Deze moet nog beter worden voor het aanspelen

19. Vraagt feedback Zie bijlage.

20. Verwoordt eigen leerbehoeften

Beschrijft minimaal 3 leerdoelen die voortkomen uit ‘reflecteert op eigen handelen’.

Meer letten op de didactische aanwijzingen die ik geef. Ik wil concreet 2 á 3 aanwijzingen geven tijdens de les en niet afdwalen naar allemaal andere aanwijzingen. Dit is te zien aan mijn

aanwijzingen en de vervolg complimenten. Ik geef een compliment over een gegeven aanwijzing

(9)

Bijlage 1.

vaardigheid Serveren Return Baseline oplopen n Spelen tegen N

Techniek 1e 2e 1e 2e FH BH

Vastheid Geel Geel Groen Geel Groen Groen Geel Geel

Precisie Geel Geel Geel Geel Geel Geel Geel Groen

variatie Geel Geel Geel Geel Geel Geel Geel Geel

Vaart Groen Geel Groen Groen Geel Geel Geel N.V.T

Tempo N.V.T N.V.T Geel Geel Geel Rood Geel N.V.T

Rotatie Rood Rood Geel Geel Geel Geel Rood Rood

Velddekking Groen Groen Groen Groen Groen Groen Geel Geel

Camouflage Rood Rood Rood Rood Rood Rood Rood Rood

Anticipatie Rood Rood Rood Rood Geel GEel Rood ROod

Onderdruk N.V.T N.V.T Rood Geel Geel Geel Rood Geel

Tactiek

Opstelling Groen Groen Groen Geel Groen Groen Geel Groen

Balbaankeuze Geel Geel Geel Geel Geel Geel Geel Geel

Gedrag Groen Groen Groen Groen Groen Groen Groen Groen

Bewegingen Rood Rood Groen Groen Groen Groen Groen Groen

Fysiek

Oriënteren Geel Geel Rood Rood Groen Groen Groen Groen

Differentiëren Geel Geel Geel Groen Geel Geel Geel Geel

Balans Geel Geel Geel Geel Geel Geel Geel Geel

Reactie N.V.T N.V.T Geel Geel Groen Groen Geel Geel

Ritme Rood Rood Geel Geel Groen Geel Geel Geel

Mentaal

Toewijding Groen Groen Groen Groen Groen Groen Groen Groen

Aandachtscontrole Geel Geel Geel Geel Groen Groen Groen Geel

Vertrouwen Geel Geel Groen Groen Groen Groen Groen Geel

emotionele stabiliteit Geel Geel Groen Groen Groen Groen Groen Groen

Vechtlust Groen Groen Groen Groen Groen Groen Groen Groen

Leiderschap GEel Groen Groen Groen Groen Groen Geel Geel

(10)

Bijlage 2

BASELINESPEL % TOELICHTING

TECHNIEK Licht zowel de fh als de bh toe.

Vastheid

80

80

FH: Er werden 10 ballen aangegeven vanuit een drill op de forehand. 8 van de 10 ballen werden cross op vastheid teruggeslagen.

BH: Er werden 10 ballen aangegeven vanuit een drill op de backhand. 8 van de 10 ballen werden cross op vastheid teruggeslagen.

Vaart

60

50

FH: Er werden 10 ballen aangegeven vanuit een drill op de forehand. De tweede stuit kwam 6 keer in het achterveld.

BH: Er werden 10 ballen aangegeven vanuit een drill op de backhand. De tweede stuit kwam 5 keer in het achterveld.

Precisie

50

40

FH: Er werden 10 ballen aangegeven vanuit een drill op de forehand. 5 van de 10 ballen werden in het aangegeven vak gespeeld.

BH: Er werden 10 ballen aangegeven vanuit een drill op de backhand. 4 van de 10 ballen werden in het aangegeven vak gespeeld.

Rotatie

60

30

FH: Er werden 10 ballen gespeeld vanuit een rally op de forehand. 6 van de 10 ballen zat lichtte rotatie in.

BH: Er werden 10 ballen gespeeld vanuit een rally op de backhand. Er werden 3 van de 10 ballen met rotatie gespeeld.

Variatie

50

50

FH: Er werd een rally van 10 ballen gespeeld. Hiervan werden 5 van de 10 ballen afgewisseld van de forehand naar de backhand BH: Er werd een rally van 10 ballen gespeeld. Hiervan werden 5 van de 10 ballen afgewisseld van de forehand naar de

backhand.

Tempo

30

0

FH: van de 10 aangespeelde ballen werden 2 van de 10 hogere iets kortere ballen sneller genomen.

BH: De bal wordt nog niet en zeker niet bewust sneller genomen.

Anticipatie

40

40

FH: De speler heeft vaker niet dan wel voor dat de aankomende bal over het net is of die ondiep of diep komt.

BH: idem dito forehand.

Onderdruk

60

40

FH: Uit de rally’s die gespeeld zijn van 10 ballen. Blijkt dat de speler met de forehand 6 van de 10 ballen in tijdnood een verre bal kan halen en verdedigend terug kan spelen.

BH: Uit de rally’s die gespeeld zijn van 10 ballen. Blijkt dat de speler met de backhand 4 van de 10 ballen in tijdnood een verre bal kan halen en verdedigend terug kan spelen.

Camouflage

0

0

FH: Camouflage is nog niet van toepassing bij dit niveau BH: Camouflage is nog niet van toepassing bij dit niveau

Velddekking

80

80

FH: De speler kan van de 10 aangespeelde ballen in een rallyvorm 8 beantwoorden, waarbij hij afwisselt van de forehand naar de backhandhoek.

BH: Idem dito forehand.

TACTIEK

Opstelling

GR In zowel dubbel als enkelspel weet de speler waar ze zich moet opstellen. (Bleek uit wedstrijd

(11)

Balbaankeuze

GL De speler weet dat de crossrally de basis vormt van de rally, maar weet nog niet wanneer het goed is om rechtuit te spelen.

(Bleek uit wedstrijd)

Bewegingen

GR Bewegingen is goed. (Bleek uit wedstrijd)

Gedrag

GR De speler begrijpt dat zijn verbale en non-verbale reacties de tegenstander kunnen coachen. (bleek uit wedstrijd)

FYSIEK

Oriënteren

GR De speler weet ongeveer, vanuit diverse slagposities hoeveel passen nodig zijn om het midden van de baan te bereiken

Differentiëren

GL Heeft moeite met het differentiëren als ik andere ballen gebruik

met inspelen (zoals rode enzovoort) 6 van de 10 aangegeven ballen komen dan nog terug in een vast richtvlak

Balans

50 De speler kan 5 van de 10 aangespeelde ballen uit stand slaan en in die stand blijven staan.

Reactie

80 Vroeg voorbereiden is essentieel voor de baseline. (Blijkt uit wedstrijd)

Ritme

70 Speler kan met de forehand wel met verschillende slagritmes slaan. Met de backhand is dit lastig.

MENTAAL

Toewijding

GR De speler wil graag zijn baselineslagen verbeteren

Aandacht controle

GR De speler is zich bewust van zijn oefendoel bij het baselinspel en kent de correcties.

Vertrouwen

GR De speler weet wat hij kan met zijn forehand en backhand.

Emotionele Stabiliteit

GR De speler weet het verschil tussen een gedwongen en ongedwongen fout.

Vechtlust

GR De speler vindt het leuk punten te spelen in baseline situatie.

Leiderschap

GR De speler respecteert de tegenstander, maar toont vastberadenheid.

SERVEREN % TOELICHTING

TECHNIEK Licht zowel de eerste als tweede service toe.

Vastheid

60

60

1E:De speler kan 6 van de 10 2e services in slaan.

2E: De speler kan 6 van de 10 2e services in slaan.

Vaart

80

60

1E:Door de redelijk vloeiende lus bij de 1e service zit er in de 1e service genoeg vaart.

2E: Voor de 2e service is er veel minder vaart.

Precisie

50

50

1E:De speler kan niet één van de 3 services in een gebied slaan van 2 (b) bij 3 (l) m.

2E: De speler kan niet één van de 3 services in een gebied slaan van 2 (b) bij 3 (l) m.

Rotatie

0

0

1E: De service wordt niet met slice gespeeld.

2E: De service wordt niet met slice gespeeld

(12)

Variatie

Rood 1E: De speler is nog niet instaat om de bal naar de forehand en naar de backhand van de ontvanger te spelen.

2E: De speler is nog niet instaat om de bal naar de forehand en backhand van de ontvanger te spelen.

Tempo

NVT 1E:

2E:

Velddekking

80 1E:De speler is instaat om na de service direct een verre bal te bereiken

2E:De speler is instaat om na de service direct een verre bal te bereiken

Onderdruk

NVT 1E:

2E:

Camouflage

Rood 1E:Camouflage is nog niet van toepassing bij dit niveau 2E: Camouflage is nog niet van toepassing bij dit niveau.

Anticipatie

Rood 1E: De speler voelt en ziet nog niet dat de opgooi niet geschikt is voor een goede 1e service

2E: De speler voelt en ziet nog niet dat de opgooi niet geschikt is voor een goede 2e service.

TACTIEK

Opstelling

GRO

EN

De speler weet waar ze moet staan als serveerder tijdens enkel en dubbelspel

Balbaankeuze

GEEL De speler is zich nog niet bewust van de opstelling van de ontvanger en kiest nog niet voor een servicerustig.

Bewegingen

ROO

D

De speler is nog niet bezig met het werken van schijnbewegingen en loop ook nog niet op.

Gedrag

GRO

EN

De speler stuit altijd de bal een paar keer voor dat ze begint met serveren (ritueel)

FYSIEK

Oriënteren

GEEL De speler kan vanaf een paar verschillende afstanden van het net serveren

Differentiëren

GEEL De speler vind het lastig om met andere rackets en verschillende ballen door elkaar te serveren.

Balans

GEEL De speler kan, als de opgooi goed is, uit stand serveren.

Doorstappen wordt nog niet gedaan.

Reactie

N.V.T

Ritme

GEEL De speler weet hoe het ritme van de service moet, past de (langzaam, snel) beweging nog niet toe.

MENTAAL

Toewijding

GRO

EN

De speler vind het leuk om aan de service te werken

Aandacht controle

GEEL De speler weet dat de opgooi de werkzame correctie is waar ze aan moet werken

Vertrouwen

GEEl De speler is niet instaat om te zeggen hoe vast haar service is.

Emotionele Stabiliteit

GEEL De speler is instaat om fouten te begrijpen, maar verwerken vooral als het gaat om dubbele fouten, is lastig

Vechtlust

Groe

n

De speler knokt tot aan het eind.

Leiderschap

GEEL De speler voelt zich verantwoordelijk voor de keuzes. Met de eerste service wordt dit nog niet getoond.

(13)

RETURN OP SERVICE % TOELICHTING

TECHNIEK Licht zowel de return op de eerste als de tweede service toe.

Vastheid

70

50

1E:De speler speelt 7 van de 10 returns in.

2E: De speler speel 5 van de 10 returns in.

Vaart

80

50

1E: De speler kan een zachte 1e service met zijn return door een laag venster over het net toch voorbij de servicelijn slaan.

2E: De speller kan een zachte 1e service niet met zijn return door een laag venster over het net spelen toch voorbij de servicelijn.

Precisie

50

60

1E: De speler is wel instaat om de service naar de forehand of backhandkant te slaan. Speelt alleen 5 van de services achter de servicelijn.

2E: De speler is wel instaat om de service naar de forehand of backhandkant te slaan. Speelt alleen 6 van de services achter de servicelijn.

Rotatie

30

30

1E: Speler heeft soms spin in haar forehand. Dit is alleen nog geen bewust doel.

2E: Speler heeft met haar backhand soms slice. Dit is alleen nog niet een bewust doel.

Variatie

40

40

1E:De speler kon op commando , door elkaar de onder precisie genoemde returns te spelen met een vastheid van 40 %

2E: De speler kon op commando, met de backhand, de door elkaar de onder precisie genoemde returns te spelen met vastheid van 40 %

Tempo

30

30

1E: het sneller nemen van de return wordt alleen bij een lichte 2e service gedaan.

2E: het sneller nemen van de return wordt alleen bij een lichte 2e service gedaan.

Velddekking

1E: De speler is in staat om 7 van de 10 verre ballen na de return te halen.

2E: De speler is in staat om 7 van de 10 verre ballen na de return te halen.

Onderdruk

20

50

1E: De speler is niet in staat om in tijdnood met behoud van vastheid en controle te retourneren. Hierbij gaat vaak 7 á 8 ballen fout.

2E: De speler is bij de 2e service deels in staat om in tijdnood de vastheid en controle te behouden. 5 van de 10 ballen worden terug geretourneerd.

Camouflage

ROOD 1E: Nog niet van toepassing bij dit niveau.

2E: Nog niet van toepassing bij dit niveau

Anticipatie

20 1E:De speler kan nog niet aan de opgooi zien waar de service naar toe gaat.

(14)

20 2E: De speler kan nog niet aan de opgooi zien waar de service naar toe gaat.

TACTIEK

Opstelling

GEEL De speler weet waar hij moet staan t.o.v de serveerder.

Maar weet deze positie nog niet aan te passen bij de 2e service (Iets dichter bij het servicevak gaan staan)

Balbaankeuze

GEEL De speler is zich niet bewust van het feit wanneer hij een

scherpe crossbal of een diepcross rechtuit kan retourneren.

Bewegingen

GROEN De speler speel 8 van de 10 zachtere aankomende ballen wat vlakker en loopt hierbij in.

Gedrag

GROEN De speler heeft een eigen ritueel.

FYSIEK

Oriënteren

ROOD De speler is zich niet bewust van waar hij zich bevind tijdens de return.

Differentiëren

GEEL/

GROEN

De speler kan met de 2e service naar een vast raakvlak spelen. Met de eerste service gebeurd dit nog niet.

Balans

GEEL De speler is nog niet in staat om na de return in de

ingenomen voetenstand te blijven staan. Soms gebeurd dit wel onbewust.

Reactie

GEEL Reactie is nog niet optimaal, reageert nog niet snel genoeg als de bal uit het blad van de tegenstander komt.

Ritme

GEEL Het terug – stuit – slag – ritme nog niet onder controle.

MENTAAL

Toewijding

De speler is bereid extra aandacht aan de return te geven.

Aandacht controle

GEEL De speller weet dat er verbeterpunten zijn voor de return.

Is zich nog niet bewust van de werkzame correcties.

Vertrouwen

GROEN De speler weet dat zijn returns redelijk vast zijn en heeft spreekt dit ook uit

Emotionele Stabiliteit

GROEN De speler begrijpt het verschil tussen gedwongen en niet gedwongen fouten.

Vechtlust

GROEN De speler knokt altijd tot het laatste punt.

Leiderschap

GROEN De speler toont dat hij zich niet laat aanjagen door de serveerder.

OPLOPEN + NETSPEL % TOELICHTING

TECHNIEK Licht zowel fh als bh, maar ook de fhv en bhv en smash toe.

Vastheid

30

50

FH: De speler kan 40 % langs de lijn in de tweede helft van het achterveld spelen.

BH: De speler kan 30 % langs de lijn in de tweede helft van het achterveld spelen.

FHV: De speler kan een neutrale rally spelen van 10 slagen

(15)

BHV: de speler kan een neutrale rally spelen van 5 slagen SMASH: kan 50 % van de smashen een rally van 5 slagen maken.

Vaart

50

60 50

FH: Hierbij is de maximale snelheid niet van doorslaggevend belang

BH: Hierbij is de maximale snelheid niet van doorslaggevend belang.

FHV: De speler is instaat de volley te blokken

BHV: De speler is nog niet instaat om de volley te blokken.

SMASH: De speler kan de bal nog niet zo smashen dat de stuit over de speler heen gaat.

Precisie

50

50 70 50

FH: De speler kan van de 10 aankomende ballen 5 naar een hoek van het S- vak spelen in een vak van 3 bij 2 meter.

BH: De speler kan van de 10 aankomende ballen 5 naar een hoek van het S-vak spelen in een vak van 3 bij 2 meter.

FHV: : De speler kan van de 10 aankomende ballen 7 naar een hoek van het S-vak spelen in een vak van 3 bij 2 meter.

BHV: : De speler kan van de 10 aankomende ballen 5 naar een hoek van het S-vak spelen in een vak van 3 bij 2 meter.

SMASH: : De speler kan van de 10 aankomende ballen 5 naar een hoek van het S-vak spelen in een vak van 3 bij 2 meter.

Rotatie

ROOD FH: nog n.v.t

BH: nog n.v.t FHV: nog n.v.t BHV: nog n.v.t SMASH: nog n.v.t

Variatie

40

40

FH: De approach mag eenzijdig rechtdoor geoefend worden.

BH: De approach mag eenzijdig rechtdoor geoefend worden.

FHV: De speller is in staat om van de 10 ballen 4 diep cross en rechtuit te volleren

BHV: De speller is in staat om van de 10 ballen 4 diep cross en rechtuit te volleren.

SMASH: De speller kan nog niet de smash plaatsen naar de forehand of backhand hoek van de tegenstander.

Tempo

GEEl FH: n.v.t

BH: n.v.t

FHV: De speler is zich niet tot weinig bewust van het inlopen naar de bal om toch over het net te volleren BHV: De speller is zich niet tot weinig bewust van het inlopen naar de bal om toch over het net te volleren.

SMASH: n.v.t

Velddekking

FH: De speler loopt 5 keer van de 10 keer goed door naar het net.

BH: De speller loopt 5 keer van de 10 keer goed door naar he tnet

FHV: De speller komt na de volley terug op de bissectrice lijn.

BHV: De speller loopt 6 keer van de 10 keer terug naar de

(16)

bissectrice lijn.

SMASH: De speller neemt niet na het slaan van de smash de geode volley positive aan.

Onderdruk

ROOD FH: N.V.T

BH: N.V.T

FHV: De speler is nog niet instaat om onderdruk onder uit te komen door een diepe volley te slaan.

BHV: De speller is nog niet instaat om onderdruk onderuit te komen door een diepe volley te slaan.

SMASH: Is instaat om om een diepte lob heen te lopen en terug te slaan.

Camouflage

ROOD FH: n.v.t

BH: n.v.t FHV: n.v.t BHV: n.v.t SMASH: n.v.t

Anticipatie

ROOD FH: De speler is nog niet instaat de bal voor de approach te verwachten

BH: De speler is nog niet instaat de bal voor de approach te verwachte

FHV: Ziet een hoge bal nog niet aankomen BHV: Ziet een hoge bal nog niet aankomen SMASH: Ziet een hoge bal nog niet aan komen TACTIEK

Opstelling

GEEL De speler weet nog niet waar ze heen moet na de approach. Ze weet de postie inhet dubelspel aan het net wel.

Balbaankeuze

GEEL De speler weet dat korte cross volleys scorend bedoeld zijn en dat diepe volleys opbouwend bedoel zijn. De speler weet niet dat de approach langs de lijn hoort

Bewegingen

GROEN Begrijpt dat het oplopen naar het netspel van belang is bij een kortere/zachtere bal.

Gedrag

GROEN De speler begrijpt dat haar gedrag na zowel gewonnen als verloren punten stimulerend werken voor de tegenstander FYSIEK

Oriënteren

GROEN De speler speelt verschillende oploop en volley ballen/

Differentiëren

GEEL De speler heeft nog niet door dat de hoogte en snelheid die jezelf aan de bal mee geeft, je tijd of juist geen tijd geeft.

Balans

GEEL De speler komt 50 % direct balans.

Reactie

GEEL De speler heeft een redelijk snelle reactie aan het net.

Maar kan niet met een verkort racket spelen

Ritme

GEEL De speler kan in diverse startrichtingen versnellen.

MENTAAL

Toewijding

De speler wil graag oefenen met de approach en volley

Aandacht controle

De speler herkent en weet het gevoel van een volley die

goed geslagen wordt

Vertrouwen

De speler straalt vertrouwen uit aan het net

Emotionele Stabiliteit

De speler begrijpt het verschil tussen een gedwongen en niet gedwongen fout

(17)

Vechtlust

De speler knokt altijd/

Leiderschap

Accepteert keuzes van zichzelf aan het net.

SPELEN tegen NETSPELER % TOELICHTING

TECHNIEK Licht zowel de fh als de bh toe voor zowel de passing als de lob.

Vastheid

60

50

FH: De speler kan 6 van de 10 passeerslagen goed slaan.

BH: De speler kan 5 van de 10 passeerslagen goed slaan.

Vaart

ROOD FH: N V T

BH: N V T

Precisie

70

70

FH: De speler kan 7 van de 10 ballen binnen een venster van 50 cm boven het net spelen

BH: De speler kan 7 van de 10 ballen binnen een venster van 50 cm boven het net spelen

Rotatie

FH: N V T

BH: N V T

Variatie

GEEL FH: De speler kan afwisselen van cross en rechtuit passeren BH: De speler kan nog niet afwisselen van cross en rechtuit passeren

(18)

Tempo

FH: N.V.T BH: N.V.T

Velddekking

GEEL FH: De speler is instaat om na de passeerbal een bal in de andere hoek te halen

BH: De speler is instaat om na de passeerbal een bal in de andere hoek te halen

Onderdruk

GEEL FH: De speler kan een diepe approach spelen BH: De speler kan een diepe approach spelen

Camouflage

ROOD FH: N.V.T

BH: N.V.T

Anticipatie

ROOD FH: Nog geen doel BH: nog geen doel TACTIEK

Opstelling

GROE

N

De speler weet waar hij moet staan om te verdedigingen.

Balbaankeuze

GEEL De speler weet nog niet wanneer er cross of rechtuit gespeeld kan worden.

Bewegingen

GROE

N

N.V.T

Gedrag

GROE

N

De speler werd emotioneel gedrag na een gemiste passeerslag.

FYSIEK

Oriënteren

GROE

N

De speler kan vanuit verschillende positie de lob spelen.

Differentiëren

GEEL De speler kan niet met verschillende ballen en rackets de bal over een netspeler slaan.

Balans

GEEL De speler maakt geen splitstep waardoor hij na de passeer slag niet de juiste voetenstand heeft.

Reactie

GEEL N.V.T

Ritme

GEEL De speler kan met veschillende loopritmes naar de hoek gaan.

MENTAAL

Toewijding

GROE

N

De speler vind het leuk om te oefenen

Aandacht controle

GEEL De speller weet van een aantal aspecten welke er bij horen.

Vertrouwen

GEEL De speler kan vertellen welke passeerslag het beste is. De speler weet alleen nog niet wanneer hij een verdedigende lob moet slaan

Emotionele Stabiliteit

GROE N

De speler is in staat om positief te reageren na een passeerballen/

Vechtlust

GROE

N

Knokt altijd.

(19)

Feedbackformulier

Feedbackformulier PVB 3.5 Het afnemen van vaardigheidstoetsen.

Dit formulier heeft als doel om uw tennisleraar van informatie te voorzien die helpt bij zijn/haar professionele ontwikkeling. We verzoeken u dan ook om dit formulier naar waarheid in te vullen.

Naam leraar/ lerares: Jente Bulthuis

Gaat sportief en respectvol om met alle betrokkenen ( item 6).

Ging de leraar tijdens het afnemen van de toets op sportieve en respectvolle manier met u om?

JA

Komt afspraken na ( item 7).

Is de leraar tijdens het afnemen van de toets gemaakte afspraken nagekomen?

JA

Vraagt Feedback ( item 19).

Voorbereiding

1. Was de uitleg voorafgaand aan het afnemen van de toets voor u duidelijk? JA Wat was de essentie volgens u?

2. Was u voldoende ingespeeld voordat u met de toets begon? JA Uitvoering

3. Waren de intensiteit en het niveau van het aanspelen door de leraar in orde? JA

4. Werd de telling correct bijgehouden? JA

5. Was de leraar in de omgang positief en enthousiast? JA Evaluatie

7. Was de toelichting door de leraar na het afnemen van de toets voldoende duidelijk? JA Welke twee aspecten sprongen eruit?

8. Zijn de leerdoelen zoals opgesteld in het 10 lessenplan herkenbaar? JA Toelichting, indien gewenst, t.a.v. “Vraagt Feedback”.

………....

(20)

Uw naam: Bettie KNLTB-lidnummer: 25325167 Uw spelniveau: 8/7

Uw handtekening: Bettie Datum ondertekening: 10-03-2017

(21)

Portfolio KNLTB TL 3

Jente Bulthuis

18-3-2017

Opleidingsplaats: Groningen Leercoach: Renee de Ruyter RuijterOpleidingsjaar: 2015-2016

(22)

Les Spelsoort Spelsituatie Doel Bedoeling Slag NBF / functie 1 ES Baseline De speler kan in een

combinatie van de forehand en de backhand een neutrale rally spelen van 20 slagen.

Opbouwen tot scoren.

FH - BH Precisie.

2 ES Baseline De speler is instaat om een rally van 10 slagen te beantwoorden waarbij hij afwisselend van de forehand naar de backhandhoek moet lopen.

Opbouwen tot scoren

FH – BH Velddekking

3 Es Baseline De speler weet dat de crossrally de basis vormt en weet wanneer het goed is om rechtuit te spelen

Opbouwen tot scoren

FH Balbaankeuze

4 ES Service De speler is instaat om 7 van de 10 services in te slaan.

Opbouwen tot scoren

1e service

Precisie.

5 ES Service De speler is instaat om de bal naar de

forehand en de backhand van de tegenstander te spelen.

Opbouwen tot scoren

1e service.

Variatie

6 ES Return op

service

De speler is instaat om 7 van de 10 return in te slaan.

Opbouwen tot scoren

FH – BH Vastheid

7 ES Return op

service

De speler is instaat om de return achter de servicelijn te slaan.

Opbouwen tot scoren

FH – BH Precisie – diepte

8 ES Oplopend

netspel

De speler kan met de forehand en de backhand een neutrale rally van 10 slagen spelen.

Scoren FH

volley – BH volley

Vastheid – oefenen van de basis beweging.

9 ES Oplopend

Netspel

De speler kan 8 van de 10 forehands langs de lijn in het achterveld spelen.

Opbouwen tot scoren

FH Approac h

Vastheid

10 ES Spelen tegen de netspeler

De speler is instaat om 7 van de 10

passeerslagen goed te slaan tegen een stilstaande netspeler.

Voorkomen van scoren

FH – BH Vastheid

(23)

Lesvoorbereiding Baseline week 3

a. Wat is de beginsituatie van Bettie?

Ik geef les aan één vrouw van 43 jaar. Ze speelt al een aantal jaren tennis, ongeveer 10 jaar. Ze traint sinds kort 1 keer in de week bij NOMI Sneek in de zomer. Het motief om te tennissen is dat ze sociale aspect erg belangrijk vind, ze speelt met veel plezier tennis en probeert toch een beetje bij beetje proberen beter te worden. Ze heeft een druk gezinsleven en een druk werkleven, hierdoor vindt ze een avondje tennissen met vrienden aantrekkelijk. Ze is rechtshandig. Ze heeft geen last van blessures. Ze speelt dinsdagavond competitie in de 3e klasse. Ze speelt met een babolat aero-pro.

b. Wat denk je dat de lessers kunnen?/ nog niet kunnen in de gekozen spelsituatie? (Resultaat) Bettie kan in de spelsituatie Baseline 7 van de 10 neutrale ballen met haar forehand en backhand op vastheid cross terug spelen. Ze kan een technisch goede crossbal slaan, omdat ze de bal wat meer voor zich neemt, dit doet ze niet bewust. Een rechtdoor bal slaan gaat vaak nog mis, omdat ze de bal niet goed naast haar neemt en zich niet genoeg indraait.  Technisch

Qua balbaankeuze weet de speler wel dat de crossrally de basis vormt van een rally, maar speelt niet bewust cross. Het weten wanneer het goed is om rechtuit te spelen weet de speler niet, kan ook niet zelf de reden benoemen voor zijn keuze om rechtuit te slaan.  Tactisch

c. Welke doelen kan je aan de hand van het voorgaande (logisch) stellen?

1. Tactisch: Na de les van 30 minuten weet de speler in de situatie baseline, wanneer het goed is om rechtuit te spelen, herkent de criteria korte bal.

Technisch: Als de aankomende bal voldoet aan de bovenstaande criteria worden er 7 van de 10 ballen goed rechtuit geslagen.

Hoe kan je die doelen bereiken? (uitgangspunten) Opdracht: weet wanneer en kan vanuit een crossrally rechtuit spelen

Leraar: Jente Bulthuis

Spelsoort: Enkelspel lesweek: 3

Spelsituatie: Baseline lestijd: 30 minuten Bedoeling: Opbouwen tot scoren Datum: 18 -04-2017

Slag: forehand Tijd: -

NBF: Balbaankeuze Niveau spelers: 7/8

Scouten Het scouten met het inspelen zit niet in de 30

minuten inbegrepen.

Kern A Kern A bestaat uit een drill die door mij

aangegeven wordt. Hierbij wordt alleen de techniek van de forehand rechtdoor geoefend.

Kern A2 Kern A1 bestaat uit een drill van 2 ballen. De

eerste bal wordt door mij diep cross

aangespeeld. Deze wil ik terug diep cross zien.

De tweede bal is een wat kortere bal waarop er een forehand rechtdoor wordt gespeeld.

Kern B Kern B wordt een rally gespeeld. Hierin is de

opdracht dat ze de bal herkent die ze rechtdoor kan gaan slaan. (Tactiek)

(24)

Er wordt gespeeld op het hele veld, er wordt gespeeld met gele ballen. De oefeningen die worden gegeven zijn opgesplitst in een technische, tactische en wedstrijd gerichte oefening. Ik hou rekening met de leerstijl van de leerling, doordat ik duidelijk doel stel, hierdoor weet de leerling waar ik heen wil. Bettie speelt voor de gezelligheid tussen, ik probeer hierdoor de les ook wat luchtig te houden.

Als de beginsituatie in het scouten hoger blijkt te zijn dan ik van te voren heb gesteld, moet ik nagaan over differentiatie mogelijkheden. Ik maak het moeilijker om sneller naar de rally situatie te gaan, aangezien ik een aangeefoefening doe, is het makkelijk om de aangeefballen moeilijker en makkelijker te maken.

Persoonlijke doelen voor deze les:

1. Ik ga letten op de didactische aanwijzingen die ik geef. Ik wil concreet 2 á 3 aanwijzingen geven tijdens de les en niet afdwalen naar allemaal andere aanwijzingen. Dit is te zien aan mijn aanwijzingen en de vervolg complimenten. Ik geef een compliment over een gegeven aanwijzing.

Kern A bestaat uit een drill die door mij aangegeven wordt. Ik speel de bal cross naar forehand, de balbaan is wat hoger en de balkomt iets korter in het veld. De bedoeling is dat de speler de forehand rechtdoor slaat. De

aangespeelde bal is steeds hetzelfde. Ik sta op driekwart veld.

Leeractiviteit:

De techniek van de forehand rechtdoor wordt

aangeleerd/verbeterd.

Hierna kan de speler met de forehand 7 van de 10 vanuit een cross aangegeven bal, rechtdoor slaan.

10 min

Didactisch handelen:

 Goed indraaien

 De bal wat meer naast je raken

 Goed voor de bal staan.

Kern A2:

Kern B bestaat uit een drill van 2 ballen. De eerste bal wordt door mij diep cross

aangespeeld naar de forehandkant. Deze wil ik terug diep cross zien. De tweede bal is een wat kortere bal waarop er een forehand rechtdoor wordt gespeeld.

Leeractiviteit:

Dit is de tussenstap naar het technische gedeelte. Dus wisselende

aankomende ballen.

Hierna herkent de speler de criteria voor de bal die rechtdoor geslagen kan worden.

Differentiëren: Ik kan gemakkelijk met de aangeefballen het moeilijker of makkelijker maken.

10 min

Didactisch handelen:

 De

rechtdoorb al naast je raken.

 Letten op de bal die rechtdoor gespeeld moet worden.

 Goed indraaien met je lichaam.

(25)

Kern B:

Kern B wordt een rally gespeeld. Er is hier sprake van een

wedstrijd gerelateerde situatie. Er is sprake van een keuze (open situatie), er wordt een crossrally gespeeld en de speler mag openen wanneer ze wil.

Er worden punten geteld. Wie als eerste bij de 10 punten is. BIJ een goede rechtdoor

Leeractiviteit:

De speler herkent na deze opdracht de criteria voor de bal die ze rechtdoor kan en gaat slaan. (Tactiek) Differentiëren: Omdat ik zelf in de rally speel kan ik het makkelijker en moeilijker maken.

10 min

* De bal die

rechtdoor gespeeld wordt moet een wat korte bal zijn met een wat hogere balbaan.

* De bal naast je raken

* Indraaien met je hele lichaam.

(26)

Lesvoorbereiding Service week 5

a. Wat is de beginsituatie van Bettie?

Ik geef les aan één vrouw van 43 jaar. Ze speelt al een aantal jaren tennis, ongeveer 10 jaar. Ze traint sinds kort 1 keer in de week bij NOMI Sneek in de zomer. Het motief om te tennissen is dat ze sociale aspect erg belangrijk vind, ze speelt met veel plezier tennis en probeert toch een beetje bij beetje proberen beter te worden. Ze heeft een druk gezinsleven en een druk werkleven, hierdoor vindt ze een avondje tennissen met vrienden aantrekkelijk. Ze is rechtshandig. Ze heeft geen last van blessures. Ze speelt dinsdagavond competitie in de 3e klasse. Ze speelt met een babolat aero-pro.

b. Wat denk je dat de lessers kunnen?/ nog niet kunnen in de gekozen spelsituatie? (Resultaat) Bettie kan in de spelsituatie 1e service opbouwen tot scoren ongeveer 6 services op vastheid in het servicevak spelen. Qua variatie kan ze nog niet naar de forehand of de backhand kant van de speler spelen.  Technisch

De speler staat niet stil bij de service variëren van de forehandkant of de backhandkant. Staat niet stil bij de slechte slag van de tegenstander. De speler is zich niet bewust van de opstelling van de

ontvanger.  Tactisch

c. Welke doelen kan je aan de hand van het voorgaande (logisch) stellen?

1. Tactisch: Na de les van 30 minuten weet de speler in de situatie service, wanneer hij beter naar de forehandkant of naar de backhandkant van de speler moet serveren.

Technisch: Na de les van 30 minuten kan de speler 7 van de 10 services naar de forehand of backhand kant spelen.

Hoe kan je die doelen bereiken? (uitgangspunten) Opdracht: Kan naar de forehand en backhand spelen van de tegenstander.

Leraar: Jente Bulthuis

Spelsoort: Enkelspel lesweek: 5

Spelsituatie: Service lestijd: 30 minuten Bedoeling: Opbouwen tot scoren Datum: 18 -04-2017

Slag: 1e service Tijd: -

NBF: Variatie Niveau spelers: 7/8

Scouten Het scouten met het inspelen zit niet in de 30

minuten inbegrepen.

Kern A Kern A bestaat uit het serveren naar het

servicevak, waarin vakken zijn neergelegd waarin in gespeeld moet worden. Er wordt van de rechterkant en linkerkant geoefend.

Kern B Kern A1 bestaat uit een tactisch gedeelde. Ik ga

aan de andere kant van het veld staan en ben de retourneerde. Ik wil dat Bettie gaat letten op mijn opstelling in het veld en daar haar keuze van de variatie van de service op gaat baseren.

Wedstrijdgedeelte Kern B wordt een rally gespeeld. Bettie serveert de bal in het spel. Er worden punten geteld.

Komt de service in het vak 1 punt extra.

(27)

Er wordt gespeeld op het hele veld, er wordt gespeeld met gele ballen. De oefeningen die worden gegeven zijn opgesplitst in een technische, tactische en wedstrijd gerichte oefening. Ik hou rekening met de leerstijl van de leerling, doordat ik duidelijk doel stel, hierdoor weet de leerling waar ik heen wil. Bettie speelt voor de gezelligheid tussen, ik probeer hierdoor de les ook wat luchtig te houden.

Als de beginsituatie in het scouten hoger blijkt te zijn dan ik van te voren heb gesteld, moet ik nagaan over differentiatie mogelijkheden. Ik kan het vak groter of kleiner maken om de oefening moeilijker of makkelijker te maken.

Persoonlijke doelen voor deze les:

2. Ik ga letten op de didactische aanwijzingen die ik geef. Ik wil concreet 2 á 3 aanwijzingen geven tijdens de les en niet afdwalen naar allemaal andere aanwijzingen. Dit is te zien aan mijn aanwijzingen en de vervolg complimenten. Ik geef een compliment over een gegeven aanwijzing.

Kern A bestaat uit het serveren naar het servicevak, waarin vakken zijn neergelegd waarin in gespeeld moet worden het vak is ongeveer 3 bij 2m.

Er wordt vanaf de rechterkant en linkerkant geoefend.

Differentiatie: vak groter/kleiner maken.

Leeractiviteit:

De techniek van de service om te variëren wordt verbeterd/

aangeleerd.

Na deze oefening kan de speler 7 van de 10 ballen variëren van de forehand en de backhand kant.

10 min

Didactisch handelen:

 Richten door meer/mind er

uitdraaien van de romp met behoud van balans

 Vloeiende slagbewegi n afmaken.

Kern B:

Kern B bestaat uit een tactisch gedeelde. Ik ga aan de andere kant van het veld staan en ben de retourneerde.

Ik wil dat Bettie gaat letten op mijn opstelling in het veld en daar haar keuze van de variatie van de service op gaat baseren.

Differentiatie: Ik retourneer zelf hierdoor kan ik het moeilijker en makkelijk maken.

Leeractiviteit:

Dit is de tussenstap naar het technische gedeelte. Dus wisselende

aankomende ballen.

Hierna is de speler zich bewust van de

opstelling van de ontvanger en kan bewust een service richting kiezen.

Differentiëren: Ik kan differentiëren met mijn positie.

10 min

Didactisch handelen:

 Let op waar ik sta als

retourneer

 Kies duidelijk van te voren een richting.

(28)

Wedstrijdgedeelte:

In het wedstrijd gedeelte wordt een rally gespeeld. Bettie serveert de bal in het spel. Er worden punten geteld. Komt de service in het vak 1 punt extra.

Via de rechter en linkerkant.

Leeractiviteit:

Er is een sprake van een wedstrijd gerelateerde situatie. Ik hoop hierna dat de speler in een wedstrijd situatie bewust de keuze kan maken voor variatie in de service en hiervan 7 van de 10 goed slaat.

10 min

* Kijk en kies

* Sturen

*Vloeiend de slagbeweging afmaken.

(29)

Lesvoorbereiding oplopend netspel week 7

a. Wat is de beginsituatie van Bettie?

Ik geef les aan één vrouw van 43 jaar. Ze speelt al een aantal jaren tennis, ongeveer 10 jaar. Ze traint sinds kort 1 keer in de week bij NOMI Sneek in de zomer. Het motief om te tennissen is dat ze sociale aspect erg belangrijk vind, ze speelt met veel plezier tennis en probeert toch een beetje bij beetje proberen beter te worden. Ze heeft een druk gezinsleven en een druk werkleven, hierdoor vindt ze een avondje tennissen met vrienden aantrekkelijk. Ze is rechtshandig. Ze heeft geen last van blessures. Ze speelt dinsdagavond competitie in de 3e klasse. Ze speelt met een babolat aero-pro.

b. Wat denk je dat de lessers kunnen?/ nog niet kunnen in de gekozen spelsituatie? (Resultaat) Bettie kan in de spelsituatie oplopend netspel bewust na een korte bal door lopen naar het net. De vastheid/precisie en variatie daarin is tussen de 30 en 70%. Loopt niet door de bal heen bij de approach is geen balans.  technisch

De speler staat niet stil bij welke bal ze bewust een approach kan spelen. Loopt niet bewust naar het net, alleen als dit noodzakelijk is.

c. Welke doelen kan je aan de hand van het voorgaande (logisch) stellen?

1. Tactisch: Na de les van 30 minuten weet de speler in de situatie oplopend netspel, bij welke bal er een approach gespeeld kan worden.

Technisch: Na de les van 30 minuten kan de speler de approach met de forehand met 80 % langs de lijn in de tweede helft van het achterveld spelen.

Opdracht: approach Leraar: Jente Bulthuis

Spelsoort: Enkelspel lesweek: 8

Spelsituatie: oplopend netspel lestijd: 30 minuten Bedoeling: Opbouwen tot scoren Datum: 18 -04-2017

Slag: FH approach Tijd: -

NBF: Vastheid Niveau spelers: 7/8

Scouten Het scouten met het inspelen zit niet in de 30

minuten inbegrepen.

Kern A Kern A bestaat uit de techniek van de approach

oefenen. Hierbij leg ik 2 mikpunten in het veld neer waar de approach heen moet. De oefening is in een drill vorm. Ik geef een bal aan voor de approach, er wordt doorgelopen naar het net en ik geef een forehand volley aan die cross

gespeeld mag worden.

Kern A2 Kern A1 bestaat uit een langere drill. Hierbij geef

ik eerst 2 crossballen aan. Een diepe forehand cross, diepe backhand cross, een wat kortere bal voor de approach en daarna een backhand of forehand volley. De mikpunten liggen nog steeds in het veld.

Kern B Kern B wordt een rally gespeeld. Hierin komt

het tactische gedeelde naar voren. De bal wordt onderhands in het spel gebracht en er wordt een rally gespeeld. Waarbij er de keuze gemaakt mag worden voor een approach, mits de

aankomende bal hiervoor bestemd is.

(30)

Hoe kan je die doelen bereiken? (uitgangspunten)

Er wordt gespeeld op het hele veld, er wordt gespeeld met gele ballen. De oefeningen die worden gegeven zijn opgesplitst in een technische, tactische en wedstrijd gerichte oefening. Ik hou rekening met de leerstijl van de leerling, doordat ik duidelijk doel stel, hierdoor weet de leerling waar ik heen wil. Bettie speelt voor de gezelligheid tussen, ik probeer hierdoor de les ook wat luchtig te houden.

Als de beginsituatie in het scouten hoger blijkt te zijn dan ik van te voren heb gesteld, moet ik nagaan over differentiatie mogelijkheden. Ik maak het moeilijker om sneller naar de rally situatie te gaan, aangezien ik een aangeefoefening doe, is het makkelijk om de aangeefballen moeilijker en

makkelijker te maken.

Persoonlijke doelen voor deze les:

3. Ik ga letten op de didactische aanwijzingen die ik geef. Ik wil concreet 2 á 3 aanwijzingen geven tijdens de les en niet afdwalen naar allemaal andere aanwijzingen. Dit is te zien aan mijn aanwijzingen en de vervolg complimenten. Ik geef een compliment over een gegeven aanwijzing.

Kern A bestaat uit de techniek van de approach oefenen.

Hierbij leg ik 2

mikpunten in het veld neer waar de

approach heen moet.

De oefening is in een drill vorm. Ik geef een bal aan voor de approach, er wordt doorgelopen naar het net en ik geef een forehand volley aan die cross gespeeld mag worden.

Ik sta vanaf 2/3 aan te geven.

Differentiatie:

moeilijker of

makkelijker aangeven.

Leeractiviteit:

De leeractiviteit is de techniek van de approach oefenen.

Na deze oefening kan de speler 80% langs de lijn in de tweede helft van het achterveld spelen.

Hiervoor het is mikpunt neer gelegd in het tweede deel van het achterveld.

10 min

Didactisch handelen:

 Balans met rustig hoofd

 Voel de invloed van het lopen op het slaan

 Goed indraaien met je hele lichaam

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Winter heeft nu het compro- mis gesloten dat iepen van PWN binnen 500 meter van een gemeentelijke boom wel worden beheerd, maar andere bomen niet. De afstand van 500 meter zou

Deze soort (“ik sluit mij aan bij de grootheden/de meesters” ) wordt een grote boom tot 20 tot 24 meter hoog en bij ons tot circa 17 meter hoog met een ovaal ronde kroon en

Voor sommige instrumenten zijn voldoende alternatieven – zo hoeft een beperkt aantal mondelinge vragen in de meeste gevallen niet te betekenen dat raadsleden niet aan hun

De lange zijden van het speelveld mogen niet worden overtreden, in het geval dat dit gebeurd gaat het punt auto- matisch naar het andere team!. Is de strijd beslist gaat de winnaar

Original title: Behold the beauty of the Lord Lowell Alexander, Robert

[r]

Wij stellen dus dat de verzorgingsstaat een poli- tiek bestuurlijk idee is ¬ een idee dat er van uit gaat dat vrijheid voor burgers alleen bereikt kan worden als er enige mate

In het dictaat wordt wel bewezen dat het algoritme een boom oplevert, maar niet dat deze minimaal is.. Toon aan dat elke tak die in het algoritme wordt toegevoegd, in een