• No results found

Faculteit Bètawetenschappen Graduate School of Natural Sciences. Reglement examencommissie. Reglement Examencommissie GS-NS versie maart 2013

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Faculteit Bètawetenschappen Graduate School of Natural Sciences. Reglement examencommissie. Reglement Examencommissie GS-NS versie maart 2013"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Faculteit Bètawetenschappen – Graduate School of Natural Sciences

In het examenreglement zijn de regels van de examencommissie m.b.t. de goede gang van zaken tijdens de tentamens en de richtlijnen m.b.t. de beoordeling opgenomen. Dit reglement is niet los te zien van wat bepaald en geregeld is in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW), de onderwijs en examenregeling (OER) en het Studentenstatuut. In de OER zijn de opleidingsspecifieke rechten en plichten opgenomen van studenten enerzijds en de Universiteit Utrecht anderzijds. In het (algemene universitaire) Studentenstatuut staan de rechten en plichten die voor alle studenten gelden.

Bepalingen Wet hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) m.b.t. examencommissie

Reglement examencommissie

In het examenreglement zijn de regels van de examencommissie m.b.t. de goede gang van zaken tijdens de tentamens en de richtlijnen m.b.t. de beoordeling opgenomen. Dit reglement is niet los te zien van wat bepaald en geregeld is in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW), de Onderwijs- en Examenregeling (OER) en het Studentenstatuut. In de OER zijn de opleidingsspecifieke rechten en plichten opgenomen van studenten enerzijds en de Universiteit Utrecht anderzijds. In het (algemene universitaire) Studentenstatuut staan de rechten en plichten die voor alle studenten gelden.

Inhoud:

art. 1  toepassingsgebied ... 2 art. 2 – begripsbepalingen ... Error! Bookmark not defined.

§ 1 – De Examencommissie en de deelcommissie van de Examencommissie . Error! Bookmark not defined.

art. 3 – Samenstelling en wijze van beslissen van de examencommissie ... 2 art. 4 – taken examencommissie ... Error! Bookmark not defined.

art. 5 – samenstelling, werkwijze en wijze van beslissen van de deelexamencommissie .. 2 art. 6 – taken van de deelexamencommissie ... Error! Bookmark not defined.

art. 7 – Examen ... Error! Bookmark not defined.

§ 2 – Tentaminering, toetsing, examinatoren ... 4 art. 8 – De examinatoren ... Error! Bookmark not defined.

art. 9 – bekendmaking ... 4 art. 10  tijdstippen tentamens ... Error! Bookmark not defined.

art. 11  aanmelding tentamens ... Error! Bookmark not defined.

art. 12  terugtrekking van een examenonderdeel ... Error! Bookmark not defined.

art. 13  vragen en opgaven ... Error! Bookmark not defined.

art. 14  de orde tijdens een tentamen ... Error! Bookmark not defined.

art. 15  beoordeling ... 6 art. 16  nabespreking ... 7 art. 17  maatstaven ... Error! Bookmark not defined.

§ 3 – Overige artikelen ... 7 art. 18  wijziging ... 8 art. 19  inwerkingtreding ... 8

Artikel 7.12. Examencommissie

1. Elke opleiding of groep van opleidingen aan de instelling heeft een examencommissie.

2. De examencommissie is het orgaan dat op objectieve en deskundige wijze vaststelt of een student voldoet aan de voorwaarden die de onderwijs- en examenregeling stelt ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het verkrijgen van een graad.

Artikel 7.12a. Benoeming en samenstelling examencommissie

1. Het instellingsbestuur stelt de examencommissie in en benoemt de leden op basis van hun deskundigheid op het terrein van de desbetreffende opleiding of groep van opleidingen. Ten minste één lid is als docent verbonden aan de opleiding of aan een van de opleidingen die tot de groep van opleidingen behoort.

2. Het instellingsbestuur draagt er zorg voor dat het onafhankelijk en deskundig functioneren van de examencommissie voldoende wordt gewaarborgd.

3. Alvorens tot benoeming van een lid over te gaan, hoort het instellingsbestuur de leden van de desbetreffende examencommissie.

Artikel 7.12b. Taken en bevoegdheden examencommissie

1. Naast de taken en bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 7.11 en 7.12, tweede lid, heeft een examencommissie de volgende taken en bevoegdheden:

a. het borgen van de kwaliteit van de tentamens en examens onverminderd artikel 7.12c,

b. het vaststellen van richtlijnen en aanwijzingen binnen het kader van de onderwijs- en examenregeling, bedoeld in artikel 7.13, om de uitslag van tentamens en examens te beoordelen en vast te stellen, c. het door de meest daarvoor in aanmerking komende examencommissie verlenen van toestemming aan

een student om een door die student samengesteld programma als bedoeld in artikel 7.3d te volgen, waarvan het examen leidt tot het verkrijgen van een graad, waarbij de examencommissie tevens aangeeft tot welke opleiding van de instelling dat programma wordt geacht te behoren voor de toepassing van deze wet, en

d. het verlenen van vrijstelling voor het afleggen van één of meer tentamens.

2. Indien een student of extraneus fraudeert, kan de examencommissie de betrokkene het recht ontnemen één of meer door de examencommissie aan te wijzen tentamens of examens af te leggen, gedurende een door de examencommissie te bepalen termijn van ten hoogste een jaar. Bij ernstige fraude kan het

instellingsbestuur op voorstel van de examencommissie de inschrijving voor de opleiding van de betrokkene definitief beëindigen.

3. De examencommissie stelt regels vast over de uitvoering van de taken en bevoegdheden, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a, b en d, en het tweede lid, en over de maatregelen die zij in dat verband kan nemen. De examencommissie kan onder door haar te stellen voorwaarden bepalen dat niet ieder tentamen met goed gevolg afgelegd hoeft te zijn om vast te stellen dat het examen met goed gevolg is afgelegd.

4. Indien een student bij de examencommissie een verzoek of een klacht indient waarbij een examinator betrokken is die lid is van de examencommissie, neemt de betrokken examinator geen deel aan de behandeling van het verzoek of de klacht.

5. De examencommissie stelt jaarlijks een verslag op van haar werkzaamheden. De examencommissie verstrekt het verslag aan het instellingsbestuur of de decaan.

Artikel 7.12c. Examinatoren

1. Voor het afnemen van tentamens en het vaststellen van de uitslag daarvan wijst de examencommissie examinatoren aan.

2. De examinatoren verstrekken de examencommissie de gevraagde inlichtingen.

(2)

PARAGRAAF 1 - ALGEMENE BEPALINGEN

art. 1  Toepassingsgebied

Dit reglement is van toepassing op de tentamens en de examens van de masteropleidingen van de Utrecht Graduate School of Natural Sciences.

De in de Onderwijs- en Examenregeling van deze opleidingen omschreven begrippen zijn ook van toepassing op dit reglement.

art. 2.1 – Examencommissie

1. De examencommissie kent afzonderlijke deelexamencommissies voor de te onderscheiden masteropleidingen of groepen van masteropleidingen in de Graduate School of Natural Sciences. Elke deelexamencommissie heeft een voorzitter.

2. De voorzitters, de plaatsvervangende voorzitters en de leden van de deelexamencommissies worden door de decaan van de Faculteit in functie benoemd voor een periode van drie jaar. Elk van deze voorzitters behoort tot de vaste wetenschappelijke staf en is bij voorkeur hoogleraar of universitair hoofddocent, werkzaam in een vakgebied dat onderwezen wordt in een van de masteropleidingen waarvan de examens ressorteren onder de desbetreffende deelexamencommissie.

3. De examencommissie bestaat uit de voorzitters van de deelexamencommissies en een al of niet uit hun midden aangewezen voorzitter. De voorzitter van de examencommissie wordt door de decaan van de Faculteit in functie benoemd voor een periode van drie jaar.

4. De examencommissie wijst in haar midden een lid aan dat belast is met de kwaliteit van de toetsing en lid is van de facultaire toets(advies)commissie.

5. De examencommissie neemt besluiten bij gewone meerderheid van stemmen. Indien de stemmen staken, beslist de voorzitter.

6. De examencommissie neemt een beslissing over een verzoek binnen vier weken na ontvangst van dat verzoek. Indien de stemmen staken, is de student c.q. zijn verzoek afgewezen.

7. Besluiten van een examencommissie worden in notulen vastgelegd. De notulen worden ten minste door of namens de voorzitter gefiatteerd.

8. De examencommissie stelt jaarlijks per studiejaar een verslag van haar werkzaamheden op en verstrekt dit uiterlijk 1 december volgend op het betreffende studiejaar aan de decaan.

9. De examencommissie wordt in zijn werkzaamheden ondersteund door een ambtelijk secretaris.

Deze maakt geen deel uit van de examencommissie. De ambtelijk secretaris draagt zorg voor:

a. het voorbereiden, bijeenroepen en notuleren van de vergaderingen;

b. het bewaken van de uitvoering van genomen besluiten;

c. het communiceren van besluiten aan studenten en andere betrokkenen;

d. het opstellen van periodieke rapportages;

e. het archiveren van behandelde verzoeken, bezwaren en genomen besluiten op Graduate School niveau.

10. De examencommissie machtigt de voorzitter van de deelexamencommissie te verklaren dat de afstuderende student in de betreffende masteropleiding die voldaan heeft aan de exameneisen, daarmee geslaagd is.

11. De examencommissie stelt regels vast over de tekst op het masterdiploma en het bijhorende diplomasupplement binnen de daarvoor gestelde kaders van de Universiteit Utrecht en deze regels zijn daarmee bindend voor alle masteropleidingen van de Graduate School.

12. De examencommissie stelt richtlijnen vast betreffende de diploma-uitreikingen en deze richtlijnen zijn daarmee bepalend voor alle masteropleidingen in de Graduate School.

13. De examencommissie bepaalt de taken, bevoegdheden en werkwijze van de deelexamencommissies. Zij kan wettelijke taken mandateren aan de deelexamencommissies.

De standaard gemandateerde taken worden in art. 2.2, lid 10 e.v. vermeld.

14. Eén van de leden van de examencommissie is aangesteld als onafhankelijk lid die geen personele aanstelling heeft bij één van de departementen die onder de Graduate School of Natural Sciences vallen.

art. 2.2. Deelexamencommissie: samenstelling, werkwijze en wijze van beslissen

(3)

1. De deelexamencommissie kan één van de leden van de deelexamencommissie voordragen als plaatsvervangend voorzitter die namens de voorzitter handelt en tekent in geval van afwezigheid van de voorzitter.

2. De deelexamencommissie wijst uit haar midden een lid aan dat belast is met de behartiging van de dagelijkse gang van zaken van de deelexamencommissie.

3. De examencommissie wijst in haar midden een lid aan dat belast is met de kwaliteit van de toetsing en lid is van de facultaire toets(advies)commissie.

4. De deelexamencommissie handelt en besluit in overeenstemming met de regels en richtlijnen van de examencommissie, respectievelijk de Universiteit Utrecht en de wet.

5. De deelexamencommissie neemt besluiten bij gewone meerderheid van stemmen. Indien de stemmen staken, beslist de voorzitter.

6. De deelexamencommissie neemt een beslissing over een verzoek binnen vier weken na ontvangst van dat verzoek. Indien de stemmen staken, beslist de voorzitter.

7. De deelexamencommissie reikt de benodigde gegevens aan de examencommissie aan ter ondersteuning van het jaarverslag.

8. De voorzitter kan besluiten dat de zitting van de deelexamencommissie waarin diploma’s uitgereikt worden, voorgezeten wordt door een hoogleraar of universitair hoofddocent; deze vertegenwoordigende hoogleraar of universitair hoofddocent is niet noodzakelijkerwijs lid van de deelexamencommissie.

9. De deelexamencommissie rapporteert zonodig, gevraagd en ongevraagd aan de examencommissie.

10. De deelexamencommissie wijst examinatoren aan en kan hen richtlijnen voor toetsing geven, met name voor onderdelen die buiten het reguliere programma vallen.

11. De deelexamencommissie draagt zorg voor goede uitvoering van tentamens, ook in bijzondere gevallen (b.v. handicap).

12. De deelexamencommissie behandelt klachten over tentamens en over beoordeling van afgelegde tentamens.

13. De deelexamencommissie handelt concrete gevallen af van vermoede fraude volgens de OER en de nadere regels van de examencommissie.

14. De deelexamencommissie kan studenten uitsluiten van tentamens/examens.

15. De deelexamencommissie toetst en besluit over verzoeken om vrijstellingen van examenonderdelen (o.a. bij onderdelen afgelegd in het buitenland en andere instellingen), gehoord de examinator van het betreffende examenonderdeel, conform art. 5.13 van de OER.

Tevens besluit zij over verzoeken om credit transfer, conform de OER. Gevallen die niet conform de OER kunnen worden geregeld, worden door de examencommissie afgehandeld.

16. De deelexamencommissie toetst het dossier van de afstuderende masterstudent aan de in de OER vastgestelde exameneisen, en de voorzitter verklaart dat de student al of niet geslaagd is, met welk judicium, en eventueel met welk honours programma. Gevallen die niet conform de OER kunnen worden geregeld, worden door de examencommissie afgehandeld.

17. De deelexamencommissie reikt de masterdiploma’s uit en ziet toe op een ordelijk verloop van de bijeenkomsten waarop deze uitreikingen plaatsvinden.

18. Indien nodig adviseert zij de programmaleider, programmacoördinator, c.q.

toelatingscommissie van de Graduate School, gevraagd en ongevraagd over toelatingscriteria voor de masterprogramma’s en over de masterprogramma’s zelf (zowel algemeen als in individuele gevallen).

19. De deelexamencommissie maakt haar besluiten en die van de examencommissie bekend aan de betrokkenen van de desbetreffende opleidingen.

20. De deelexamencommissie handelt alle overige werkzaamheden af die te maken hebben met de uitvoering van de OER voor zover van belang voor de betreffende masteropleiding(en).

art. 3 - Maatstaven

De deelexamencommissie neemt bij haar beslissingen de volgende maatstaven tot richtsnoer:

a. het behoud van kwaliteitseisen van een examen of toets;

b. doelmatigheidseisen, onder meer tot uitdrukking komend in een streven om:

- zoveel mogelijk beperken van tijdverlies voor studenten, die een snelle voortgang met de studie maken;

- studenten zo snel mogelijk te bewegen hun studie af te breken, indien het slagen voor een examen of toets onwaarschijnlijk is geworden;

c. bescherming tegen zichzelf van de student die een te grote studielast op zich wil nemen;

d. mildheid ten opzichte van studenten, die door omstandigheden buiten hun schuld in de voortgang van hun studie vertraging hebben ondervonden.

(4)

art. 4 - Examinatoren

1. Leden van de wetenschappelijke staf, die belast zijn met het onderwijs van een cursus, zijn als examinator verantwoordelijk voor de toetsing van de cursus. De deelexamencommissie kan overige leden van het wetenschappelijk personeel en deskundigen van buiten de opleidingen als examinator aanwijzen.

2. De deelexamencommissie kan overgaan tot intrekking van de aanwijzing als examinator indien de examinator zich niet houdt aan wet- en regelgeving of richtlijnen van de examencommissie, of als de competentie van examinator op het gebied van toetsen (maken, afnemen,

beoordelen) herhaaldelijk van onvoldoende kwaliteit is gebleken.

3. De examinator maakt richtlijnen betreffende de toetsing van het examenonderdeel ruim van te voren bekend bij de studenten.

4. De examinator bepaalt de inspanningsverplichting en de toetsingscriteria van het examenonderdeel waarvoor hij verantwoordelijk is, en zorgt ervoor dat deze ruim van te voren bekend zijn bij de studenten.

5. De examinator maakt voor het begin van een examenonderdeel in de universitaire onderwijscatalogus of in de studiehandleiding de bronnen bekend waaraan de te toetsen stof van het examenonderdeel wordt ontleend.

PARAGRAAF 2 - ORGANISATIE TOETSEN EN GOEDE GANG VAN ZAKEN art. 5- Tijdstippen tentamens

1. De tijdstippen waarop schriftelijke tentamens worden afgenomen, zijn tenminste 30 dagen voor aanvang van het betreffende blok/semester onder toezicht van de deelexamencommissie vastgesteld.

2. Bij de vaststelling van de tijdstippen van tentamens wordt zoveel mogelijk voorkomen dat tentamens samenvallen.

3. Wijziging van vastgestelde tijdstippen vindt uitsluitend plaats in geval van overmacht.

4. Mondelinge tentamens worden op een door de betreffende examinator(en), zo mogelijk na overleg met de student, te bepalen tijdstip afgenomen.

De tijdstippen van tentamens die op een andere wijze dan schriftelijk of mondeling worden afgenomen, worden zoveel mogelijk conform het voorgaande lid vastgesteld. Tijdstippen voor schriftelijke aanvullende toetsen worden tenminste twee weken van tevoren vastgesteld en bekend gemaakt. Er zitten minimaal vijf werkdagen tussen het bekendmaken van het resultaat en de aanvullende toets.

art. 6 - Aanmelding tentamens

1. Deelname aan een schriftelijke toets kan slechts plaatsvinden na deugdelijke en tijdige aanmelding via Osiris Student binnen de universitaire cursusinschrijfperiode (zie www.uu.nl/inschrijfperiodes).

2. De deelexamencommissie kan toestaan dat van de in lid 1 genoemde periode wordt afgeweken als de student aantoont door overmacht te zijn verhinderd zich tijdig in te schrijven.

art. 7 - Terugtrekking tentamens

1. Indien de student niet verschijnt bij de toets op het tijdstip waarvoor hij zich heeft aangemeld, dan wel zich minder dan tien werkdagen voor dat tijdstip afmeldt, dan wordt hij uitgesloten van deelname aan die toets in het lopende cursusjaar.

2. De deelexamencommissie kan besluiten deelname toch toe te staan, indien de student aantoont door overmacht verhinderd te zijn geweest deel te nemen aan resp. zich tijdig terug te trekken voor de toets

3. De student die zich aanmeldt voor een tentamen en zich niet afmeldt, krijgt bij niet verschijnen op (een deel van) een tentamen van een examenonderdeel automatisch de beoordeling niet verschenen c.q. onvoltooid voor het desbetreffende (deel van het) tentamen.

art. 8.1 - de orde tijdens de tentamens

De examinator is verantwoordelijk voor de goede organisatie van een tentamen. In het bijzonder gelden daarbij de volgende bevoegdheden, rechten en plichten.

1. De examinator draagt ervoor zorg, dat ten behoeve van de schriftelijke tentaminering voldoende surveillanten worden aangewezen voor een ordelijk verloop van het tentamen.

2. De examinator is aanwezig bij het schriftelijk tentamen. In geval van afwezigheid wijst de examinator een surveillant aan als zijn vervanger bij het tentamen en delegeert de bevoegdheden van toezicht voor de duur van het tentamen.

(5)

3. De student is verplicht zich op verzoek van of vanwege de deelexamencommissie te legitimeren met behulp van zijn collegekaart of een geldig identiteitsbewijs. De toegang tot het tentamen kan worden ontzegd, indien de student zich niet kan legitimeren.

4. Laatkomers worden tot een tentamen toegelaten tot ten hoogste 30 minuten na de aanvang van het tentamen. Indien een student door overmacht niet binnen deze tijdslimiet aanwezig kan zijn, beslist de examinator, of de student alsnog tot het tentamen wordt toegelaten.

5. Studenten mogen de zaal waar het tentamen wordt afgenomen, niet verlaten binnen 30 minuten na aanvang van het tentamen.

6. Nadat een deelnemer aan het tentamen de zaal heeft verlaten, worden geen laatkomers meer tot het tentamen toegelaten.

7. De examinator kan aanwijzingen geven dat de studenten hun tassen, jassen, en elektronische apparatuur, bij aanvang van het tentamen inleveren bij de surveillanten.

8. Aanwijzingen van de deelexamencommissie, c.q. de examinator of surveillant, die voor, tijdens of onmiddellijk na afloop van het tentamen gegeven worden, dienen door de student te worden opgevolgd.

9. Volgt de student een of meer aanwijzingen als bedoeld in het negende lid niet op, dan kan hij door de examinator c.q. surveillant worden uitgesloten van verdere deelname aan het desbetreffende tentamen. De examinator c.q. surveillant informeert schriftelijk de deelexamencommissie van het voorval binnen één werkdag. Voordat de deelexamencommissie een besluit tot definitieve uitsluiting neemt, stelt zij de student in de gelegenheid ter zake te worden gehoord. De uitsluiting heeft tot gevolg dat geen uitslag van het tentamen wordt vastgesteld.

10. Ingeval de examinator vermoedt dat een student fraudeert tijdens het tentamen, neemt hij terstond het schriftelijke werk van de student in, alsmede (voor zover daartoe gerechtigd) eventuele andere mogelijke bewijsstukken, onder het uitspreken van de reden tot inbeslagname. De examinator handelt verder conform art. 5.14 van de OER, waarbij hij binnen één werkdag de deelexamencommissie en de programmaleider van het door de student gevolgde masterprogramma schriftelijk op de hoogte stelt van het voorval.

art. 8.2 - procedures

Toestemming verkrijgen van de deelexamencommissie

1. Het volgen van de volgende programma componenten vereist de toestemming van de deelexamencommissie:

 De verplichte onderzoeksopdracht (research project) van doorgaans 45 ECTS;

 De stage (internship);

 Elke keuzeonderdeel waar de programmacoördinator of programmaleider om toestemming gevraagd wordt, zoals beschreven in de Programme Annex van de OER.

Application forms voor het researchproject/internship en elective courses staat op de website van de Graduate School of Natural Sciences: http://www.science.uu.nl/naturalsciences 2. De deelexamencommissie brengt uiterlijk 10 dagen na ontvangst de student, de

mastercoördinator en indien van toepassing, de supervisor op de hoogte wanneer de goedkeuring niet ontvankelijk verklaard wordt.

3. Indien voor bovenstaande programmacomponenten er geen goedkeuring door de deelexamencommissie verleend werd, kan de deelexamencommissie beslissen om de resultaten niet ontvankelijk te verklaren.

Research projects and Thesis en internships

1. Alle vormen van research projecten worden onder leiding van één of meerdere experten in het vakgebied uitgevoerd. Minstens één leidinggevende is aangewezen als examinator en is staflid (art 4) van de Universiteit Utrecht. De toetsing wordt uitgevoerd conform de OER art.5.3. De examinatoren zijn verantwoordelijk voor de integrale eindbeoordeling. Indien de examinatoren niet tot een éénsluitend oordeel kunnen komen, dan beslist de deelexamencommissie over het eindcijfer.

2. In het geval dat het research project of internship buiten de Universiteit Utrecht gebeurt, ligt de verantwoordelijkheid van de dagelijkse begeleiding bij de gastinstelling. De

eindverantwoordelijkheid van dit externe project blijft belegd bij een staflid van de Universiteit Utrecht die tevens bevoegd is als examinator.

(6)

3. Alle research- en internshipprojecten worden door de deelexamencommissie goedgekeurd. Bij elk type project horen specifieke Application Forms: respectievelijk genoemd het “Research Application Form” (verplicht voor alle opleidingen en betreft het afstudeerproject) en het

“Internship Application Form”. Het Research Application Form moet ondertekend worden door minimaal vier personen: de student, de leidinggevende, de mastercoördinator en een lid van de deelexamencommissie. Het Internship Application Form moet ondertekend worden door vijf personen: de student, de leidinggevende van de Universiteit Utrecht, de dagelijkse begeleider van de gastinstelling/bedrijf, de mastercoördinator en een lid van de deelexamencommissie.

4. Bij research projecten of internships die elders (buiten de Universiteit Utrecht) uitgevoerd worden, hoort een stage contract. Dit document wordt ondertekend door de student, de externe dagelijkse begeleider en de Utrechtse examinator.

5. Alle bovenstaande documenten zijn gepubliceerd op de site: http://www.uu.nl/naturalsciences

> documents& regulations.

6. De leidinggevende bepaalt de wijze waarop het praktische werk uitgevoerd zal worden en het format van de scriptie. De eindpresentatie wordt gegeven in de afdeling waar de supervisie belegd is, en indien noodzakelijk, tevens in de gastinstelling waar het externe project uitgevoerd wordt. De eindpresentatie en de scriptie moeten binnen de vastgelegde termijn zoals schriftelijk vastgelegd in één van de Application Forms, afgerond worden. Indien deze termijn door de student overschreden wordt en voorzien kan worden van een geldige reden die goedgekeurd wordt door de leidinggevende en de programmaleider, wordt het project binnen twee maanden na de vastgelegde periode afgerond.

Electives (keuzeruimte)

1. Deficiënties zijn vastgelegd in de toelatingsbeschikkingen. Deze beschikkingen worden door de deelexamencommissies geraadpleegd op het moment van de beoordeling van het

examendossier.

2. Voor externe cursussen die geen deel uitmaken van een landelijke overeenkomst met de Universiteit Utrecht, dient een formulier ingevuld te worden (Form Electives Agreement) dat ondertekend wordt door de student, de programma coördinator en een lid van de

deelexamencommissie. In dit formulier worden de volgende elementen beschreven per cursus:

niveau cursus, aantal credits, een algemene beschrijving van de inhoud met bijhorende doelstellingen, de wijze van tentaminering met beoordelingscriteria.

3. Het Form Electives Agreement is te vinden op: http://www.uu.nl/naturalsciences >

documents& regulations.

4. Indien de keuzeruimte gebruikt wordt om het research project of internship uit te breiden, dan wordt dit aangegeven in het Research /Internship Application Form.

PARAGRAAF 3 - BEOORDELING TOETSEN, THESIS art. 9 – Beoordeling toetsen

1. De examinator beoordeelt de geleverde prestaties van een student conform de toetsingscriteria van het desbetreffende examenonderdeel. De deelexamencommissie ziet er op toe dat de beoordeling van schriftelijke toetsen geschiedt aan de hand van tevoren schriftelijk vastgelegde, en eventueel naar aanleiding van de correctie bijgestelde, normen.

2. Ingeval bij de beoordeling van de toets meer dan één examinator is betrokken, ziet de deelexamencommissie erop toe, dat alle examinatoren beoordelen aan de hand van dezelfde normen.

3. De wijze van beoordeling is zodanig dat de student kan nagaan hoe de uitslag van zijn toets tot stand is gekomen.

4. Voor de beoordeling van het resultaat van een toets/cursus geldt het laatst toegekende cijfer.

5. Met instemming vooraf van de deelnemende studenten of in geval van overmacht, kan de examinator aan de deelexamencommissie om een andere nakijktermijn verzoeken. Indien een andere termijn wordt toegestaan, dan wordt deze terstond aan alle deelnemers bekend gemaakt.

(7)

art. 10 – Beoordeling research project and thesis/internship

1. De examinatoren geven met behulp van een voorgeschreven Assessment Form , inzicht in de manier waarop het eindoordeel tot stand is gekomen. De Assessment Forms voor de Research project and thesis en internships zijn te vinden op: http://www.uu.nl/naturalsciences >

documents& regulations.

2. De deelexamencommissie ziet er op toe dat beoordelingscriteria voor het research project en thesis/ internship vastgelegd worden in de respectievelijke Application and Assessment Forms.

3. De beoordeling van de research projecten and thesis en internships is gebaseerd op een evaluatie van verschillende elementen. Deze elementen en hun weging zijn afhankelijk van het type onderzoeksopdracht. Ze moeten duidelijk aangegeven worden in het Assessment Form.

4. Research projecten, cq internships, worden minimaal op de volgende elementen beoordeeld:

praktisch werk, geschreven rapport (de thesis) en de mondelinge presentatie.

5. Indien bij praktische oefeningen door meerdere studenten een bijdrage wordt geleverd aan één gezamenlijk werkstuk, hanteert de deelexamencommissie de volgende richtlijnen:

a. afspraken over de taakverdeling van de door de studenten te verrichten

werkzaamheden worden, voordat de werkzaamheden een aanvang nemen, door de verantwoordelijke examinator(en) schriftelijk vastgelegd;

b. studenten worden op grond van de door hen verrichte werkzaamheden individueel beoordeeld.

art. 11  Nabespreking

1. Zo spoedig mogelijk na de bekendmaking van de uitslag van een mondeling tentamen vindt desgevraagd dan wel op initiatief van de examinator een nabespreking plaats tussen de examinator en de student, waarbij de examinator de uitslag motiveert.

2. Gedurende een termijn van 30 dagen, die aanvangt op de dag na de bekendmaking van de uitslag van een schriftelijk tentamen, kan de student de examinator om een nabespreking verzoeken. De nabespreking geschiedt op een door de examinator te bepalen plaats en tijdstip.

3. Indien een collectieve nabespreking wordt georganiseerd, kan de student een verzoek als bedoeld in het tweede lid pas indienen, wanneer hij bij de collectieve bespreking aanwezig is geweest en hij het desbetreffende verzoek motiveert of wanneer hij door overmacht verhinderd is geweest bij de collectieve nabespreking aanwezig te zijn.

4. Het bepaalde in het vorige lid is van overeenkomstige toepassing, indien de examinator aan de student gelegenheid biedt om zijn uitwerking te vergelijken met een uitwerking van een soortgelijk tentamen.

§ 4 – BORGEN KWALITEIT EXAMINERING art. 12 - Borgen kwaliteit toetsen

De examen en deelexamencommissies zien er op toe dat:

a. er een toetsbeleid/toetsplan is dat wordt uitgevoerd

b. toetsen worden gemaakt op basis van de leerdoelen en eindtermen van de cursus c. er uniforme afspraken zijn over de manier waarop toetsen worden gemaakt art. 13 - Onderzoeken kwaliteit toetsen

1. De toetscommissie is belast met de analyse en advisering ten aanzien van de kwaliteit van de toetsing. Daartoe onderzoekt zij steekproefsgewijs – en naar aanleiding van klachten, uitkomsten evaluaties, slagingspercentages en dergelijke - de kwaliteit van afzonderlijke toetsen met betrekking tot de validiteit (zij meten kennis vaardigheden en competenties) en betrouwbaarheid (zij zijn consistent en nauwkeurig) en informeert de examencommissie daarover.

2. De deelexamencommissie kan via de examencommissie die het verzoek indient, de

toetscommissie opdracht geven tot het verstrekken van informatie, het doen van onderzoek en het doen van voorstellen met betrekking tot de inrichting van de toetsing. De toetscommissie is verplicht om deze opdrachten uit te voeren. De toetscommissie is voor de uitvoering van deze opdrachten verantwoording verschuldigd aan de examencommissie.

art. 14 - Borgen van kwaliteit examens (eindniveau van de afgestudeerden) De deelexamencommissie ziet er op toe dat:

Comment [AVK1]: Overgenomen uit modelreglement. Momenteel kent de faculteit een

toetsadviescommissie. De toetscommissie moet dus nog formeel ingesteld worden.

(8)

a. de eindkwalificaties van de opleiding zoals beschreven in de OER, zijn vertaald in toetsbare leerdoelen per cursus.

b. er systematisch wordt nagegaan of er voldoende aansluiting is tussen de cursusdoelen en de eindkwalificaties, of de optelsom van de leerdoelen per cursus overeen komt met de eindkwalificaties van de opleiding.

§ 5 – Vrijstellingen art. 15 – Vrijstelling

1. De student die voor één of meer vrijstellingen in aanmerking wenst te komen, dient een gemotiveerd verzoek in bij de deelexamencommissie van zijn opleiding. Het verzoek is ondertekend en bevat:

- naam, adresgegevens en studentnummer

- een omschrijving van de gronden waarop de vrijstelling wordt verzocht - voor welke cursus(sen) de vrijstelling wordt verzocht

- een gewaarmerkte kopie van diploma, cijferlijst of een bewijs van eerder afgelegde toetsen - en/of een beschrijving van de buiten het hoger onderwijs opgedane kennis en ervaring,

vergezeld van relevante documenten waaruit dit blijkt.

2. De aanvraag tot vrijstelling voor cursussen waarvoor het vervangende werk voor aanvang van het masterprogramma is verricht, wordt uiterlijk twee maanden na de start van het

masterprogramma ingediend.

3. De deelexamencommissie legt het verzoek voor advies voor aan de examinator(en) die belast is (zijn) met het onderwijs van de cursus(sen) waarvoor de vrijstelling wordt verzocht.

4. De deelexamencommissie beslist binnen 6 weken na datum van ontvangst van het verzoek over het verlenen van de vrijstelling.

§ 6 - Overige artikelen

art. 16  Wijziging

1. Wijzigingen van dit reglement worden door de examencommissie bij afzonderlijk besluit vastgesteld.

2. Geen wijzigingen vinden plaats die van toepassing zijn op het lopende studiejaar, tenzij de belangen van studenten hierdoor redelijkerwijs niet worden geschaad.

Inwerkingtreding

Dit reglement treedt in werking op 11 maart 2013.

Aldus vastgesteld door de examencommissie voor de Graduate School of Natural Sciences, Faculteit Bètawetenschappen aan de Universiteit Utrecht, op 11 maart 2013.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

- Resultaten van tentamens vastgesteld door een docent die niet als examinator is aangewezen zijn in beginsel ongeldig, tenzij de examencommissie anders besluit.’..

De examencommissie kan op schriftelijk verzoek van een student vrijstelling verlenen voor het afleggen van een of meer tentamens, indien de student een eerder tentamen in het

Lid 1 Een tussentijds tentamen is een tentamen dat in een andere vorm dan zoals bepaald in artikel Vorm van tentamens uit de Onderwijs- en examenregeling behorende bij de

Bij een vermoeden van fraude doet de examencommissie of de examinator hiervan terstond mededeling aan de student. Wordt het vermoeden van fraude tijdens het afnemen van een

modelbeantwoording. De beoordeling van schriftelijke toetsen geschiedt aan de hand van tevoren schriftelijk vastgelegde, en eventueel naar aanleiding van de correctie

Dit kan uiteraard niet als de beslissing van de examenkamer al een beslissing was op een verzoek tot heroverweging, dan dient altijd verwezen te worden naar het College van beroep

Voor een laattijdige inschrijving moet een formeel verzoek via de studieloopbaanbegeleider gericht worden aan de voorzitter van de examencommissie die beslist of de student alsnog

Bij een vermoeden van fraude doet de examencommissie of de examinator hiervan terstond mededeling aan de student. Wordt het vermoeden van fraude tijdens het afnemen van een