BELEIDSPLAN 2021 – 2024 Stichting het Van Doesburghuis
‘In elk geval is hier de eerste poging gedaan om, in tegenstelling met het rationalisme, alles te doen samengaan om de sfeer ener beeldende architectuur te scheppen.’ – Theo van Doesburg
‘Monochrome, Jaune, Geel, Gelb Yellow’, Antonis Pittas, Van Doesburghuis, April 2019 © Antonis Pittas
INHOUDSOPGAVE
Inleiding 1
1 Het residencyprogramma 1
2 Beheer en behoud 3
3 Organisatie, bestuur en communicatie 5
4 Financiën 6
April 2020
Bestuur stichting het Van Doesburghuis
Auteur: Anne Hoogewoning, coördinator Van Doesburghuis
Inleiding
In dit beleidsplan worden de beleidslijnen en ambities voor de periode 2021 – 2024 geschetst en blikken we terug op de afgelopen vier jaar. Deze stonden in het teken van een nieuwe groeifase van het Van Doesburghuis als artist in residence.
In 2014 besloot het toenmalige bestuur na een grondige restauratie een time out te nemen en de atelierwoning tijdelijk aan de beheerder te verhuren om zich te bezinnen op de toekomst. Deze time out hing samen met het beëindigen van een ruim tien jaar lang durende samenwerking door het Mondriaan Fonds, hiertoe genoodzaakt door bezuinigingen, waarbij het Van Doesburghuis deel uitmaakte van het vaste aanbod buitenlandateliers.
Door het wegvallen van deze indirecte vorm van subsidiëring die zowel stabiele inkomsten waarborgde als de selectie van kwalitatief goede kunstenaars en ontwerpers, viel de vaste bodem onder de stichting weg. Dit bracht een tijd van onzekerheid met zich mee die in de naweeën van de bezuinigingen op de cultuursector extra hard aankwam. Een lichtpunt was dat het Van Doesburghuis na de restauratie in uitstekende staat verkeerde om weer als vrijplaats voor de kunsten in gebruik te worden genomen.
In hoofdstuk 1 en 2 wordt ingegaan op de kerntaken van de stichting: het Van Doesburghuis beschikbaar stellen aan hen die professioneel werkzaam zijn binnen de kunsten én zorg dragen voor het beheer en behoud van de atelierwoning. In hoofdstuk 3 en 4 komen achtereenvolgens de organisatie en de financiën aan de orde.
1 Het residency programma
Terugblik en evaluatie
In 2016 zijn verkennende gesprekken met musea en andere instellingen gestart om met de viering van 100 Jaar De Stijl in 2017 samenwerkingen aan te gaan. Kunsthal KAdE ondersteunde beeldend kunstenaar Katja Mater voor een verblijf van enkele weken voor het maken van nieuw werk voor de tentoonstelling ‘De kleuren van De Stijl’. Het Centraal Museum nodigde beeldend kunstenaar David Bade uit voor een verblijf van een maand in het kader van de tentoonstelling ‘Rietvelds Meesterwerk: Leve de Stijl!’. Daarnaast verbleef beeldend kunstenaar Steven Aalders, ondersteund door het Mondriaan Fonds, in de zomermaanden in het Van Doesburghuis voor het maken van nieuw werk. En tenslotte verbleven enkele studenten van de afdeling ‘Beeld en Taal’ van de Rietveld Academie in het Van Doesburghuis voor een onderzoek naar het tijdschrift De Stijl.
Deze ervaringen in het De Stijl jaar waren inhoudelijk interessant omdat het verblijf van deze kunstenaars leidde tot reflecties op het huis en het gedachtegoed van de Van Doesburgs. Er ontstond nieuw werk dat vervolgens in het Nederlandse culturele circuit zijn terugweg vond. Naast de tentoonstellingen van Mater en Bade was het verblijf van Aalders interessant vanwege zijn onderzoek naar het concept van de Gulden Snede in relatie tot de primaire kleuren in Van Doesburg’s werk, resulterend in de publicatie ‘In Search of Red, Yellow and Blue’
(november 2017). Een overzicht van het werk van Aalders werd in Galerie Slewe in Amsterdam getoond waarbij een interpretatie van het kleurschema van het exterieur werd gegeven op basis van een axonometrie van Van Doesburg uit 1929. Daarnaast nodigde Aalders pianist John Snijders uit om in het atelier de ‘Proeven van Stijlkunst’ (1913-‐1917) van Jakob van Domselaer te spelen. Van deze uitvoering zijn opnames gemaakt voor een korte film over het verblijf van Aalders in het Van Doesburghuis. Deze film is op het moment van schrijven in voorbereiding en zal hopelijk getoond worden in ‘Het Atelier Nelly en Theo van Doesburg’, een tentoonstelling die vanaf 1 mei 2020 in Het Nieuwe Instituut te zien zou zijn maar door de corona maatregelen is uitgesteld.
Naast bovengenoemde positieve ervaringen liet dit jaar ook zien dat het op zoek gaan naar samenwerkingen zeer arbeidsintensief en kwetsbaar is. Zo waren het Van Abbemuseum en het Kröller-‐Müller in eerste instantie geïnteresseerd in deelname maar beiden haakten uiteindelijk af. Het is voor musea niet gebruikelijk om een buitenlandse residency in hun programmering op te nemen en er extra budget voor vrij te maken. Om deze redenen werd opnieuw contact gezocht met het Mondriaan Fonds als penvoerder van de publieke
cultuurfondsen met de vraag of er interesse zou zijn in een driejarig residency programma (2018-‐2020). Na intensief overleg stemden naast het Mondriaan Fonds ook het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie, Fonds Podiumkunsten, Letterenfonds en het Film Fonds hiermee in. Concreet betekent dit dat met ingang van 2018 open calls door de vijf fondsen worden uitgezet waarin het Van Doesburghuis als bijzondere residency wordt aangeboden. Dit gebeurt in een roulerend schema van drie keer per jaar met een verblijf van vier maanden voor afwisselend een beeldend kunstenaar, ontwerper, podiumkunstenaar, schrijver of filmmaker.
2
Het nieuwe residency programma startte in de zomer van 2018 met twee schrijvers, Neske Beks en Mirjam Rasch, die ondersteund werden door het Letterenfonds. Beks scheef na afloop van haar verblijf over ‘De zwarte lijnen van De Stijl’, geïnspireerd door de relatie die Nelly had met Sourou Migan Apithy, de latere president van Benin. Daarna verbleven architect Marcel Moonen en beeldend kunstenaar Antonis Pittas in het Van
Doesburghuis, respectievelijk met ondersteuning van het Stimuleringsfonds Creatieve Industrie en het Mondriaan Fonds. Moonen schreef over zijn verblijf: “In korte tijd ben ik veel te weten gekomen over Theo van Doesburg en de tijd waarin hij actief was. […] Aangezien ik bewust geen vast omlijnd plan had gemaakt, geen vorm hanteerde en geen esthetisch idee voor ogen had kreeg ik de kans om spelenderwijs iets te onderzoeken en te maken. Dit enorme gevoel van vrijheid in het proces van creatie is iets dat ik voor langere tijd niet ervaren heb. Een staat waarin kans en toeval een grotere rol spelen. Deze inzichten zullen voor mij een blijvende invloed hebben op mijn werk in de toekomst.’
Antonis Pittas sloot zijn verblijfsperiode af met de interventie ‘Monochrome, Jaune, Geel, Gelb, Yellow’, over een fictieve moord met het Van Doesburghuis in de hoofdrol. Het lukte hem een aantal Franse rechercheurs te strikken die de plaats delict bezochten en naar sporen speurden. Pittas stelde het huis drie dagen lang open zodat bezoekers de plaats delict konden ervaren. In 2021 zal onder andere documentatie van deze interventie met publicatie in het Centraal Museum te zien zijn.
Na Pittas verbleef nieuwe media kunstenaar Jason Hendrik Hansma in het huis; hij richtte het atelier in met nieuw werk en stelde het huis een week lang open voor het publiek. Het duo Rozalie Hirs (componist) en Machiel Spaan (architect) zetten deze gastvrije houding gedurende hun verblijf voort. Zij presenteerden op vijf
zaterdagmiddagen hun nieuw serie ‘Ways of Space’, een architectonische geluidsinstallatie met evenementen in geluid, ruimte en tijd. De serie varieerde van dada-‐achtige performances tot een lezing en muziekuitvoering, culminerend in een akoestische compositie gebaseerd op de plattegrond van het huis. Het palet aan kleuren in het atelier werd uitgebreid door Spaan bestudeerd en samen met de geluidsinstallatie na terugkomst in Nederland gedeeld oa op de Academie van Bouwkunst in Amsterdam en het Van Doesburg-‐Rinsemahuis in Drachten. Mogelijk zal later dit jaar de installatie te zien en te horen zijn in het Van Eesterenmuseum en bij STEIM in Amsterdam en Café Aubette in Strasbourg.
Vooruitblik en ambities
In 2019 zijn de fondsen opnieuw benaderd met het verzoek de samenwerking voor de komende vier jaar voort te zetten. Hiermee stemden alle fondsen in. We zijn daar blij mee omdat deze brede, interdisciplinaire
samenwerking het veelzijdige kunstenaarschap van Theo en Nelly weerspiegelt en het huis het karakter van vrijplaats voor de kunsten blijft uitdragen. Een plek waar zonder druk van buitenaf de ruimte, tijd en concentratie is om te werken, onderzoek te doen of om te reflecteren. Zo vormt het Van Doesburghuis een schakel in de hedendaagse praktijk van kunstenaars tussen de artistieke productie, het multidisciplinaire experiment en de culturele uitwisseling tussen Frankrijk en Nederland.
Wat dat laatste betreft, dat als één van de doelstellingen in het vorige beleidsplan is geformuleerd, is een eerste aanzet gemaakt met een excursie in najaar 2019 naar een aantal instellingen aan de Cote d’Azur waar
residencies worden aangeboden: Villa Arson in Nice, Maison Bernard in Théoule sur Mer en Villa Noailles in Hyeres (waar zich ook een relatief onbekend werk van Theo van Doesburg bevindt). Deze contacten hebben de potentie laten zien van samenwerkingen met Franse instellingen en meer te zijn dan een Nederlandse culturele enclave in het Franse culturele netwerk. In de komende periode zal het Van Doesburghuis het netwerk met culturele instellingen en artist in residencies in de regio Parijs en daarbuiten verstevigen. Waar kan het huis aanhaken bij lokale culturele manifestaties en presentaties en hoe kunnen de eigen activiteiten en residenten aan zichtbaarheid winnen bij cultuur-‐ en opiniemakers in en rond Parijs? De culturele afdeling van de
Nederlandse ambassade in Parijs werkt deze vragen nader uit in samenwerking met het bestuur en doet hiervan verslag via social media en de website van het Van Doesburghuis.
Het Van Doesburghuis is binnen het Nederlandse fondsenstelsel de enige residency die door alle fondsen wordt aangeboden, een unicum, dat we graag in het verlengde van Theo van Doesburg’s pleidooi voor het slechten van de grenzen tussen de disciplines willen koesteren en zelfs aanmoedigen. In de laatste oproep van de fondsen is benadrukt dat het interdisciplinair samenwerken van bijvoorbeeld duo’s juist tot de mogelijkheden van de residency behoort. Met dit bijzondere profiel als interdisciplinaire residency leveren we een bijdrage aan de ontwikkeling van de hedendaagse kunsten in Nederland in de breedste zin van het woord. In de geest van
Theo van Doesburg, altijd op zoek naar een nieuwe leefwijze waarin architectuur, film, beeldende kunst, literatuur, muziek en poëzie samenvloeien, staan we voor een synthese van de kunsten die door alle lagen van de disciplines heengaan. Dit sluit aan bij het verzet binnen De Stijl tegen het individualisme in de kunst en de zoektocht naar een dynamisch wereldbeeld dat we de komende jaren als residency explicieter naar buiten willen brengen.
Door de samenwerking met de fondsen maken we deel uit van een breed, internationaal cultureel netwerk dat veel zichtbaarheid in het kunstcircuit creëert en waar veel kwalitatief goede kunstenaars op af komen. Het selectieproces door de commissies werkt hierbij als een filter, bijna als een keurmerk. Het aantal aanmeldingen via de fondsen neemt over het geheel genomen toe, een uitzondering vormen de filmmakers. Voor deze groep is het ongebruikelijk om een buitenlandse residency te verblijven. Door de ervaringen van de eerste resident binnen de discipline film met het Filmfonds te delen, zal de communicatie om het Van Doesburghuis als residency voor filmmakers en scenaristen aan te bieden, steviger worden ingezet. Zo heeft het Fonds Podiumkunsten een korte filmpje laten maken met een ex-‐resident (componist Hans Koolmees) die het Van Doesburghuis bezocht en over zijn ervaringen vertelde.
Eén van de middelen om meer zichtbaarheid te creëren is het werk dat in het Van Doesburghuis tot stand komt te tonen. Hiertoe is de website uitgebreid met ‘nieuws’, een actualiteitenpagina over wie er op welk moment in het huis verblijft. Op deze pagina vertelt de resident in een interview over zijn/haar ervaringen, favoriete plek in het huis, inspiratiebronnen en drijfveren en hoe deze tot uitdrukking komen in hun werkproces. Ook de publieksactiviteiten die de residenten ondernemen worden bij deze nieuwsrubriek én op facebook bekend gemaakt. Er is een toenemende belangstelling voor deze activiteiten van een publiek dat zowel interesse heeft in de architectuur en geschiedenis van het huis als wat er gemaakt en getoond wordt. Steeds vaker maken curatoren, galeriehouders, collega-‐kunstenaars en beschouwers deel uit van dit ‘passend’ publiek dat het Van Doesburghuis tijdens deze activiteiten bezoekt. Zowel voor de resident als voor de organisatie vormt deze groep een interessante schakel met het (internationale) kunstcircuit waarin we als relatief kleine instelling een grotere rol wil spelen. Ook het lidmaatschap van Atelier Néerlandais, het platform voor Nederlands ontwerp, de kunsten en het boek, ondersteunt de resident in het contact leggen met het Franse culturele netwerk, en het geeft desgewenst (fysieke) ruimte voor de resident om werk te tonen, te bespreken en verdere contacten te leggen.
Op basis van de interviews en verslagen maken we op dat de ervaringen van de residenten zeer positief zijn. Het Van Doesburghuis wordt als een buitengewoon inspirerende woon-‐ en werkomgeving ervaren. In het verleden werd het huis nogal eens omschreven als een contemplatieve plek, maar de laatste jaren wordt het atelier juist geactiveerd als productie-‐, presentatie-‐, ervarings-‐, en ontmoetingsplek. Dit komt oa voort uit de vraag die de fondsen bij aanmelding stellen om een nieuw of passend publiek te bereiken en als criterium in de selectie wordt meegenomen. Met name de residenten in het afgelopen jaar stelden genereus het huis open voor het publiek;
soms zelfs een hele week. Deze openstellingen moedigen nieuwe residenten aan om nieuwe wegen te vinden om hun werk in de plek van productie, zoals het atelier ooit bedoeld was, aan het publiek te tonen. In het licht van de eerder genoemde brede profilering zijn wij zeer verheugd over deze ontwikkelingen en ons voornemen is om deze activiteiten breder onder de aandacht te brengen.
2 Beheer en behoud
Terugblik en evaluatie
In 1981 verwierf het Van Doesburghuis de status van Frans monument waarna het grondig werd gerestaureerd.
Andere grootschalige restauraties vonden plaats in 2004 en 2014 waarbij oa kleuronderzoek heeft
plaatsgevonden en bouwhistorische informatie werd verzameld, maar deze kennis is nooit samengebracht, compleet gemaakt of geïnterpreteerd. Met de komst van de nieuwe restauratie architect Claudia Devaux van DDA Architects in Parijs (oa verantwoordelijk voor de restauratie van Eileen Gray’s Villa E10127) , is besloten om in 2017 mee te dingen naar de ‘Keeping it Modern Grants’ van de Getty Foundation. Voor deze grants kan een aanvraag worden ingediend voor financiële ondersteuning van bouwtechnisch/architectuurhistorisch onderzoek.
Ook het Van Doesburghuis kwam voor deze regeling in aanmerking maar helaas behaalde onze aanvraag, tot drie keer aan toe, niet de eindstreep. Bij navraag bleek dat onze aanvraag wel werd gewaardeerd maar dat de regeling flink werd overvraagd en het accent om die reden de laatste jaren op iconische gebouwen lag met een
wereldwijde reputatie, met een nadruk op niet-‐westerse landen. Inmiddels is de regeling opgeheven.
4
Deze exercitie was echter niet voor niets en zette een aantal dingen op scherp. Ten eerste werd door het
vooronderzoek voor deze aanvraag duidelijk dat grondig onderzoek noodzakelijk is om toekomstige restauraties en onderhoud op de best mogelijke manier voor te bereiden én om in de toekomst verantwoorde en duurzame keuzes te kunnen maken. Door de experimentele bouwtechnieken die Van Doesburg toepaste, zoals Solomite, is het huis uitermate kwetsbaar en vraagt het continu om onderhoud maar ook om een lange termijn visie als fundament voor een grootschalige restauratie die in de komende jaren wordt verwacht. De slechte staat van het dak is de eerste aanwijzing dat er opnieuw een grootschalige restauratie noodzakelijk zal zijn. Ten tweede maakte de zoektocht naar financiële ondersteuning zichtbaar dat voor een dergelijk onderzoek niet bij de fondsen kan worden aangeklopt. Zo is het niet mogelijk subsidie aan te vragen voor monumenten op niet-‐Nederlandse bodem en gaven enkele fondsen aan geen erfgoed te ondersteunen dat in het bezit is van het Rijk. Daar komt bovenop dat we niet in aanmerking komen voor subsidieregelingen voor Franse monumenten, die op kunnen lopen tot 40% van de totale kosten, vanwege het Nederlands staatseigendom. Hierdoor dreigen we tussen wal en schip te raken.
Gelukkig werd onze noodkreet bij het Ministerie van OCW, de eigenaar van het pand, opgepakt. Na enkele briefwisselingen en gesprekken zijn inmiddels toezeggingen gedaan voor financiële ondersteuning van een deel van het onderzoek. Zodra de financiering voor het onderzoeksplan in zijn geheel rond is, zullen we het onderzoek opstarten in samenwerking met de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed.
In de afgelopen periode hebben er geen ingrijpende onderhoudswerkzaamheden of grote restauraties plaatsgevonden. Wel zijn de buitengevels en de muren van het atelier opnieuw in de verf gezet, zijn de roestplekken bij de raamsponningen aangepakt, is het toilet gerepareerd en is er een nieuwe afzuigkap geïnstalleerd. In de winter van 2019 moest een aantal onderdelen van de verwarmingsketel en waterafvoer vervangen worden waardoor de verblijfsperiode van de resident werd verkort. Dit willen we zoveel mogelijk voorkomen om te kunnen voldoen aan één van onze kerntaken: het Van Doesburghuis beschikbaar stellen aan kunstenaars. Bovendien leidt leegstand tot vocht en schimmelvorming. Deze kwetsbare balans tussen het gebruik en het behoud van het huis blijft een punt van grote zorg.
Vooruitblik en ambities
De belangrijkste ambitie op het gebied van onderhoud en beheer is voor de komende jaren het zorgvuldig uitvoering geven aan het onderzoeksplan. De inhoudelijke supervisie vindt plaats onder leiding van Claudia Devaux en bestuurslid Sjoekie de Bijll Nachenius, de coördinator draagt zorg voor de aansturing van het proces.
Het onderzoek bestaat uit de volgende onderdelen:
-‐ Grondig onderzoek naar de bouwgeschiedenis, zowel in Nederland als in Frankrijk; in beide
landen (in Parijs en Den Haag/Rotterdam) bevinden zich archieven en tekeningen die nog niet bij elkaar zijn gebracht, geanalyseerd en geïnterpreteerd;
-‐ Technisch onderzoek en modellering van de huidige staat van het huis;
-‐ Analyse van veranderingen in het oorspronkelijke huis, waardering en strategieontwikkeling voor restauratie (verwijdering, reconstructie, conservering);
-‐ Analyse van specifieke technische problemen; formulering van oplossingen/werkbenadering;
-‐ Integratie van onderzoek, analyse en advies door experts in een lange termijn onderhoudsstrategie;
-‐ Kennisuitwisseling door publicatie van het bouwhistorisch onderzoek op onze website, publicatie van technisch onderzoek en voorgestelde methoden van conservering, publicatie van strategieontwikkeling voor restauratie.
Zodra de gelden van het Ministerie zijn ontvangen, zullen de opdrachten in fases worden uitgezet aan experts op verschillende terreinen: fase 1 betreft het bouwhistorisch onderzoek, de waardestelling en technische opname van het huis, fase 2 is het technisch onderzoek waaronder de bouwtechnische en installatietechnische staat van het huis en in fase 3 wordt het onderhoudsplan met meerjarenplanning en meerjarenbegroting opgesteld. Deze onderzoeken vormen de componenten voor een lange termijn visie en plan van aanpak voor de komende tien jaar.
Voor de kennisdeling van dit onderzoek wordt ingezet op een mogelijke publicatie in samenwerking met Het Nieuwe Instituut dat een omvangrijk archiefonderzoek is gestart naar de tekeningen van Theo van Doesburg. In de tentoonstelling ‘Atelier Nelly en Theo van Doesburg’ met schetsen, tekeningen, maquettes, die later dit jaar hopelijk te zien zal zijn in HNI, is een grote rol aan het Van Doesburghuis toebedeeld als plek van productie. Ook aan het huidige gebruik van het huis wordt aandacht besteed, over de invulling hiervan zijn we met HNI in
gesprek. De restauratie van de tekeningen is in volle gang en heeft al interessante vragen opgeroepen oa over het kleurgebruik: zijn die oorspronkelijk of in de loop der tijd aangepast aan het beeld over De Stijl? Op
enkele tekeningen is de handtekening van Nelly aangetroffen dat aanleiding geeft tot vragen over haar rol in het artistieke proces, het auteurschap en toe-‐eigening van de werken van Theo van Doesburg. Met deze
tentoonstelling worden drie onderwerpen samengebracht, geanalyseerd en geïnterpreteerd die zowel de beeldende kunst als architectuur omvatten: onderzoek naar de materiële nalatenschap van de Van Doesburgs, kennisopbouw op het gebied van restauratievraagstukken én nieuw werk dat ontstaat met het nalatenschap (waaronder het Van Doesburghuis) als inspiratiebron. We vinden dit een interessante ontwikkeling en willen hierin de komende jaren een belangrijke en stimulerende rol spelen.
Ten behoeve van kennisdeling op het gebied van restauratie, maar ook op het gebied van de combinatie restauratie/gebruik, maakt de stichting deel uit van het netwerk Iconic Houses. Dit is een internationaal platform dat zich richt op het beheer en behoud van bijzondere 20e eeuwse woonhuizen. Met een actieve programmering met lezingen en excursies is het platform inmiddels een internationaal netwerk waar kennis en expertise wordt gedeeld oa over hoe modernistisch erfgoed verduurzaamd kan worden. Het Van Doesburghuis neemt als atelierwoning dat zijn oorspronkelijke functie behouden heeft een bijzondere positie in binnen dit netwerk. De meeste monumenten van dit netwerk zijn monumentale woningen die ofwel privaat eigendom zijn, en dus niet te bezichtigen, of het zijn museumwoningen die niet meer in gebruik zijn zoals het Rietveld Schröderhuis in Utrecht en het Huis Sonneveld in Rotterdam. Met de overdracht van het huis door de erfgename Wies van Moorsel aan de Nederlandse Staat is expliciet gekozen voor de combinatie behoud/gebruik en (gelimiteerde) openstelling voor het publiek.
Gezien de zoektocht naar financiering is de laatste jaren veel gesproken over het beheer-‐ en behoudsvraagstuk.
Met deze gesprekken kwam de urgentie ervan op tafel: het bestuur heeft de opdracht om zorg te dragen voor het beheer en behoud van het Van Doesburghuis, tegelijkertijd zijn de financiële middelen niet toereikend om die zorg goed te kunnen uitvoeren. De vierjaarlijkse projectsubsidie van het Ministerie dekt de kosten voor kleine onderhoudswerkzaamheden en het bijhouden van de meest kwetsbare delen zoals de ramen, gevels en binnenmuren. De gevels vertonen snel scheuren op cruciale plekken waar de betonnen structuur zich bevindt.
Echter, voor ingrijpende maatregelen om het huis in goede staat te houden is er onvoldoende financiële buffer.
Het is gebruikelijk dat deze kosten bij monumenten ten laste vallen van de eigenaar. De komende jaren zal het gesprek met het Ministerie over deze beheer-‐en behoudvraagstukken worden voortgezet met het voorstel een bestemmingsfonds op te richten voor omvangrijkere restauraties om de bouwkundige en technische staat van het de atelierwoning voor de toekomst te bestendigen.
3 Organisatie, bestuur en communicatie Terugblik en evaluatie
De samenstelling en voordracht voor de samenstelling van het bestuur vindt plaats op basis van de expertise vanuit de beroepspraktijk van de leden. Diversiteit speelt hierbij een ondergeschikte rol. De expertise van de leden ligt op de volgende terreinen: kennis van De Stijl/het gedachtegoed van Theo en Nelly en de huidige artistieke praktijk van kunstenaars, kennis op het gebied van restauratie van modernistische architectuur, kennis van publiek/private financiering van de kunst, kennis van en ervaring met residencies en het internationale culturele netwerk.
Al deze expertises zijn in het huidige bestuur ruim vertegenwoordigd: Benno Tempel (voorzitter, directeur Kunstmuseum Den Haag), Friso Wijnen (penningmeester, q.q. vanwege zijn hoedanigheid als Culturele raad op de Nederlandse ambassade Parijs), Sjoekie de Bijll Nachenius (architect, lid mbt expertise restauratie
architectuur), Hester Alberdingk Thijm (secretaris, directeur AkzoNobel Art Foundation) en Sophie Krier (ontwerper en onderzoeker). Adviseur op persoonlijke titel is Wies van Moorsel en toehoorder namens het Ministerie van OCW is Freek Ingen Housz. Er is een rooster van aftreden dat voorziet in periodieke wisselingen van het bestuur. Een bestuurslid wordt voor een periode van vier jaar benoemd met uitzondering van de penningmeester die q.q. in het bestuur zitting neemt. Een aftredend lid kan één keer voor vier jaar worden herbenoemd.
Het bestuur is onbezoldigd en vergadert in principe 2x per jaar, waarvan 1x in Parijs met een bezoek aan het Van Doesburghuis voor de jaarlijkse inspectie. Het bestuur volgt de richtlijnen voor de Governance Code Cultuur voor goed, verantwoord en transparant bestuur. Zowel de jaarrekening als het beleidsplan worden gepubliceerd
6
op de website. Jaarlijks wordt aan het Ministerie verslag gedaan met de notulen van de tweejaarlijkse vergaderingen met de jaarrekening. In 2018 is de (culturele) ANBI status aan de stichting toegekend. De toekenning en de fiscale voordelen van deze status in Nederland (in het buitenland gelden andere richtlijnen) zijn op de website kenbaar gemaakt.
De stichting heeft geen werknemers in dienst. De coördinator verricht op freelance basis 10 uur per maand coördinerende werkzaamheden. De beheerder woont in Parijs en heeft een overeenkomst voor 5 uur per maand. Voor beide functies zijn overeenkomsten afgesloten voor een periode van twee jaar op basis van de hier genoemde maximum aantal uren. Deze overeenkomsten liepen eind maart 2020 af en zijn voor het komende jaar herzien op basis van reële uren volgens de richtlijnen van de Fair Practice Code.
De ontwerper van de website is gevraagd een folder vorm te geven met dezelfde grafische opzet als de website.
Deze folders zijn vorig jaar in drie talen (NL,UK,FR) in gebruik genomen in een speciaal daarvoor ontworpen sokkel die in de gang van het huis staat opgesteld. Naast een houder voor de folders is er ook een vitrine met een maquette van het Van Doesburghuis gemaakt door studenten van de TU Delft. De folders worden verspreid onder de bezoekers en gebruikt als pr-‐materiaal. In de folder is een ansichtkaart opgenomen waarmee mensen zich als vriend kunnen aanmelden: een jaarlijks lidmaatschap kost € 50,-‐ en een VIP lidmaatschap € 500,-‐. Er zijn nog geen aanmeldingen ontvangen. Zowel de folder als de sokkel zijn gesponsord door AkzoNobel Art Foundation, daar zijn we zeer blij mee. Naast de folder wordt gebruik gemaakt van sociale media zoals facebook (ca 400 volgers) en instagram (ca 125 volgers). De website trok afgelopen jaar 26.000 bezoekers (en 84.000 bezoeken).
Vooruitblik en ambities
Bij aanvang van de afgelopen beleidsplanperiode werd het bestuur in zijn geheel vernieuwd en vonden er daarna, met uitzondering van de penningmeester, geen bestuurswisselingen plaats. Hierdoor is de organisatie
gestabiliseerd en is het bestuur goed op elkaar ingespeeld. Op basis van de expertise van de leden worden ze door de coördinator ingeschakeld. Wies van Moorsel maakt als adviseur gelijkwaardig deel uit van het bestuur, zij is het geweten van de stichting, en steeds vaker maken de residenten van haar kennis gebruik in hun onderzoek naar de Van Doesburgs. De coördinator en de beheerder voeren zelfstandig hun taken uit en hebben waar nodig overleg.
De huidige werkwijze verloopt goed en zal de komende jaren worden gecontinueerd.
Afgelopen jaren is een flinke inhaalslag gemaakt op het gebied van communicatie. De website is met nieuws over de residenten actiever gemaakt. Het foldermateriaal wordt met enthousiasme ontvangen en verspreid, en sociale media worden ingezet om de komst van nieuwe residenten aan te kondigen en de publieksopenstellingen kenbaar te maken. Door de toegenomen publiciteit zijn er meer aanvragen voor groepsbezoek van professionele reisorganisaties. We zijn hierin terughoudend omdat het een behoorlijke inbreuk is op de privacy van de resident en bovendien, zo leert de ervaring, zijn het niet altijd de meest geïnteresseerde bezoekers. Bij het publiek dat afkomt op de zaterdagmiddag openstelling en activiteiten van de residenten is interesse voor het werk van de resident wel merkbaar en zijn in sommige gevallen interessante gesprekspartners voor de resident. Om die reden geven we er de voorkeur aan om zo effectief mogelijk gebruik te maken van de stroom bezoekers op deze dagen (zo’n 700-‐800 per jaar) en daarbuiten algemeen bezoek te beperken. In overleg met de resident maken we wel een uitzondering op verzoeken van academies en aanvragen waarvan we inschatten dat een ontmoeting voor de resident inhoudelijk interessant zou kunnen zijn.
Voor de komende periode wordt bekeken of het donateursbeleid verder kan worden ontwikkeld. Een eerste stap is het foldermateriaal met de ansichtkaart en vermelding op de website, maar dit is niet voldoende. Het
benaderen van potentiële sponsors en donateurs vraagt om een strategische aanpak, dat kost tijd en specifieke expertise en een heldere visie: wat kunnen we ze bieden? We willen dan ook niet te hoge verwachtingen scheppen over mogelijke extra sponsorinkomsten. Een andere route voor extra inkomsten zijn fotoshoots: bedrijven van luxe kledingmerken en accessoires komen af op de architectuur van het Van Doesburghuis. Jaarlijks ontvangen we enkele aanvragen met aanbiedingen die tot enkele duizenden euro kunnen oplopen, maar we zijn hierin selectief. Een fotoshoot betekent dat het pand volledig in beslag wordt genomen en bevolkt door een grote groep mensen, bewoning is dan niet mogelijk en de kans op schade aan het huis is groot. Het huis beschikbaar stellen voor fotoshoots vinden we derhalve alleen interessant als het flinke inkomsten oplevert en aan voornoemde criteria wordt voldaan. We komen hiermee terug op ons voornemen in het vorige beleidsplan om het Van
Doesburghuis expliciet voor commerciële doeleinden te verhuren en het huis op die manier te profileren om extra inkomsten te verwerven.
4 Financiën Terugblik en evaluatie
Door de jaarlijkse projectsubsidie van het Ministerie van OCW en de samenwerkingsovereenkomst met de fondsen die drie jaar geleden is ingegaan, zijn de inkomsten geconsolideerd. Het bedrag van het Ministerie is de afgelopen acht jaar gelijk gebleven, daarentegen is het gelukt om de huurinkomsten geleidelijk aan te doen stijgen met 33%. Deze stijging was nodig om de woonbelasting die op het pand werd gelegd en de verhoging van de woon-‐ en inboedelverzekering te compenseren. Daarnaast kregen we door de extra koude winters met hogere stookkosten te maken die sowieso al hoog zijn vanwege de slechte isolatie van het pand. Verder is besloten om de bankrekening in Frankrijk op te heffen vanwege de hoge kosten die een bestuursrekening, in tegenstelling tot Nederland, met zich meebrengen. Ten behoeve van de communicatie zijn extra uitgaven gedaan oa door het uitbreiden van de website. De overige kosten voor communicatie bleven echter beperkt door sponsoring van AkzoNobel Art Foundation voor het foldermateriaal en de sokkel.
Zoals in hoofdstuk 2 aangegeven, zijn in de afgelopen jaren enkele restauratie-‐ en onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd. Deze werkzaamheden betroffen het verven en herstel van de gevels, de binnenmuren, het repareren en restaureren van de ramen en reparatie van facilitaire voorzieningen en de technische installatie. In de
begroting wordt elk jaar een bedrag gereserveerd om deze uitgaven te bekostigen, tegelijkertijd proberen we een reserve voor groot onderhoud op te bouwen.
Zoals vermeld in hoofdstuk 3 heeft de stichting geen werknemers in dienst en voeren de coördinator en beheerder op freelance basis werkzaamheden uit. Met de professionalisering van de organisatie en de uitbreiding van taken zijn deze werkzaamheden voor beide functies in de afgelopen jaren toegenomen. De freelance overeenkomsten zijn dienovereenkomstig uitgebreid met een aantal uren per maand voor zowel de coördinator (max 16 uur per maand) als voor de beheerder (max 8 uur per maand). Deze uren komen meer overeen met de daadwerkelijke besteedde uren waarmee we voldoen aan de richtlijnen van de Fair Practice Code.
Naast sponsoring door AkzoNobel (sokkel/folders) meubelfabrikant Spectrum (Martin Visser zitbank) en Notariaat De Gier (wijziging statuten) in natura zijn in de afgelopen jaren extra inkomsten verworven met fotoshoots. Hiermee willen we om verschillende redenen terughoudend zijn (zie vorige hoofdstuk) en is er derhalve een beperkt bedrag in de meerjarenbegroting opgenomen(€ 1500,-‐ op jaarbasis). Tenslotte, vorig jaar werden we verrast door een Franse bezoekster die besloot een bedrag van € 200,-‐ te doneren als cadeau aan een vriendin. Deze spontane actie laat zien dat er een potentieel is om meer inkomsten via donaties te werven met name in Frankrijk waar de bescherming van erfgoed veel meer onderdeel is van het culturele leven. Daar staat tegenover dat de belastingvoordelen zoals die in Nederland in het kader van de geefwet gelden, niet in Frankrijk geldig zijn. Ook beseffen we ons dat het ontwikkelen van een donateursbeleid een investering in tijd en expertise vergt, waarvoor op dit moment de gelden ontbreken.
Vooruitblik en ambities
In het voorgaande zijn onze ambities en beleidslijnen voor de komende vier jaar beschreven. Om deze ambities uit te kunnen voeren en de beleidslijnen voort te kunnen zetten en uit te breiden, voorzien we een stijging van de uitgaven. Deze stijging hangt met name samen met de verhoging van vaste lasten en de professionalisering van de organisatie. Indien we de komende jaren het kwaliteitniveau voor restauratie-‐ en onderhoudswerkzaamheden willen handhaven én een kleine buffer willen opbouwen voor een grootschalige restauratie, is het te verwachten tekort op jaarbasis € 4.000,-‐, zie de meerjarenbegroting in de bijlage. Voor een bijdrage voor de activiteiten van de residency is een aanvraag ingediend bij BZ van € 5.000,-‐ op jaarbasis voor 2021 -‐ 2024.
We hopen dat het Ministerie bereid is om ons verzoek voor verhoging van de projectsubsidie voor de periode 2021 – 2024 met € 4.000,-‐ per jaar te honoreren.