• No results found

Orde van dienst Goede Vrijdag 2 April 2021

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Orde van dienst Goede Vrijdag 2 April 2021"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Orde van dienst Goede Vrijdag 2 April 2021

 Voorgangers: Han Cuperus, Piet van Ham en Janet Manting

 Muziek: Walter Wagenaar (orgel/piano) Jannie Kwakernaat (klarinet), Willemien Luytjes (fluit), Annemarie van Veen (harp), Iris Bonnema (harp)

 Zang: Iris Bonnema, Leo Bruinzeel, Ineke Roodhuijzen, Theo Vis,

Op Goede Vrijdag vieren wij ter nagedachtenis het lijden en sterven van Jezus. Vandaag volgen wij het passieverhaal van Mattheüs 26-31 - 27-66 en lezen de tekst uit de Willibrord-vertaling van de

Katholieke Bijbel Stichting. We hebben de tekst in zeven gedeelten onderverdeeld en doven na ieder deel een kaars, met als laatste de paaskaars. Na het doven van een kaars is er een moment van inkeer met een muzikale bijdrage. Op tafel staan, naast de bijbel en de kaarsen, een vaas met kale takken die verwijzen naar het onbarmhartige lijden en sterven dat, na de gebeurtenissen op Witte Donderdag, aansluit bij de Goede Vrijdag.

Laten wij stil worden om ons op deze op deze dienst te bezinnen:

 Stilte

 Inleidende tekst:

Wees hier aanwezig, woord ons gegeven Dat wij U horen mogen met hart en ziel.

Woord ons gegeven, God in ons midden, toekomst van vrede, wees hier aanwezig.

Uw wil geschiede, Uw koninkrijk kome.

Zie ons, gedoog ons, laat ons niet vallen Dat wij niet leven, gevangen in leegte.

Dat wij niet vallen terug in het stof,

Zend Uw geest, dat wij worden herschapen.

Dat wij U horen, dat wij U leven mensen voor mensen, alles voor allen Dat wij volbrengen Uw woord, onze vrede.

Wek Uw kracht en kom ons bevrijden Wees aanwezig, woord ons gegeven.

Dat wij horen mogen met hart en ziel

(naar een tekst van Huub Oosterhuis)

 Psalmgebed

Onze hulp is in de naam van de Heer die hemel en aarde gemaakt heeft die trouw blijft tot in eeuwigheid die de verdrukten recht verschaft die de hongerigen brood geeft

Hier gedenken wij Heer, dat Jezus Messias, Uw Zoon, onze Heer,

in alle eenzaamheid de doortocht heeft gemaakt, door de duistere nacht,

naar de morgen van het licht, zonder U los te laten

zonder ons op te geven;

(2)

God laat zijn zwijgende liefde onze grote woorden overstemmen, laat zijn zachte kracht

onze hardheid overwinnen, laat zijn offer ons bewegen

tot overgave aan U en aan elkaar.

In Uw handen, Heer bevelen wij ons leven.

Amen

 Zingen: psalm 22 “Mijn God, mijn God, waarom verlaat Gij mij” vers 1 en 4

 Lezen van het passieverhaal volgens het evangelie van Mattheüs uit de Willibrordvertaling van de Katholieke Bijbel Stichting. lezen

 Mattheüs 26:31-46

31 Toen sprak Jezus tot hen:

IN DEZE NACHT ZULT GE ALLEN AANSTOOT AAN MIJ NEMEN. WANT ER STAAT GESCHREVEN: IK ZAL DE HERDER SLAAN EN DE SCHAPEN VAN DE KUDDE ZULLEN VERSTROOID WORDEN.

MAAR NA MIJN VERRIJZENIS ZAL IK U VOORGAAN NAAR GALILEA 33 E: Toen zei Petrus:

P: AL ZOUDEN ALLEN AANSTOOT AAN U NEMEN, IK NOOIT.

JC: VOORWAAR IK ZEG U: NOG DEZE NACHT, VÓÓR ‘T KRAAIEN VAN DE HAAN, ZULT GIJ MIJ DRIEMAAL VERLOOCHENEN.

35 E: Petrus antwoordde Hem:

P: AL MOEST IK MET U STERVEN, IN GEEN GEVAL ZAL IK U VERLOOCHENEN.

E: In diezelfde geest spraken ook al de leerlingen.

36 Toen Jezus met hen aan een landgoed kwam dat Gethsemané heette, sprak Hij tot zijn leerlingen:

JC: BLIJFT HIER ZITTEN, TERWIJL IK GINDS GA BIDDEN.

37 E: Petrus en de twee zonen van Zebedeüs nam Hij echter met zich mee.

Hij begon bedroefd en beangst te worden. Toen sprak Hij tot hen:

38 JC: IK BEN BEDROEFD TOT STERVENS TOE.

BLIJFT HIER EN WAAKT MET MIJ.

39 E: Nadat hij een weinig verder was gegaan, wierp Hij zich plat ter aarde en bad:

JC: MIJN VADER, ALS ‘T MOGELIJK IS, LAAT DEZE BEKER MIJ VOORBIJGAAN.

MAAR TOCH: NIET ZOALS IK WIL, MAAR ZOALS GIJ WILT

40 E: Toen ging hij naar zijn leerlingen en vond hen in slaap; en Hij sprak tot Petrus:

JC: GING ‘T DAN UW KRACHTEN TE BOVEN ÉÉN UUR MET MIJ TE WAKEN?

41 WAAKT EN BIDT , DAT GIJ NIET OP DE BEKORING INGAAT.

DE GEEST IS WEL GEWILLIG MAAR ‘T VLEES ZWAK.

42 E: Hij verwijderde zich voor de tweede keer en weer bad Hij:

JC: VADER, ALS ‘T NIET MOGELIJK IS DAT DIE BEKER VOORBIJGAAT ZONDER DAT IK HEM DRINK: DAT DAN UW WIL GESCHIEDE.

43 E: En teruggekomen vond Hij hen weer in slaap, want hun oogleden waren zwaar

44 Hij liet hen met rust, ging weer heen en bad voor de derde maal, nogmaals met dezelfde woorden.

45 Daarna ging Hij naar zijn leerlingen en sprak tot hen:

JC: SLAAPT DAN MAAR DOOR EN RUST UIT!

NU IS ‘T UUR GEKOMEN WAAROP DE MENSENZOON WORDT OVERGELEVERD IN DE HANDEN VAN ZONDAARS.

46 STAAT OP, LATEN WE GAAN; MIJN VERRADER IS NABIJ.

(3)

 muziek: Pastorale in G major, Charles Wesley Jr. (1757-1834)

 lezen Mattheüs 26:47-56

47 E: Hij was nog niet uitgesproken, of daar kwam Judas, een van de twaalf, vergezeld van een grote bende met zwaarden en knuppels, gestuurd door de hogepriesters en de oudsten van ‘t volk.

48 Zijn verrader had een teken met hen afgesproken door te zeggen:

Ju: DIE IK ZAL KUSSEN, HIJ IS ‘T; GRIJPT HEM.

49 E: Hij ging recht op Jezus af en zei:

Ju: GEGROET RABBI, E: en hij kuste Hem.

50 Jezus sprak tot Hem :

JC: VRIEND, ZIJT GE DAARVOOR HIER?

E: Toen kwamen zij naar voren, grepen Jezus vast en maakten zich van Hem meester.

51 Maar een van Jezus' gezellen greep naar zijn zwaard, trok ‘t en sloeg met één houw de knecht van de hogepriester ‘t oor af.

52 Toen sprak Jezus tot Hem :

JC: STEEK UW ZWAARD WEER OP ZIJN PLAATS. WANT ALLEN DIE NAAR ‘T ZWAARD GRIJPEN, ZULLEN DOOR ‘T ZWAARD OMKOMEN.

53 OF MEENT GE SOMS DAT IK NIET DE HULP VAN MIJN VADER KAN

INROEPEN, DIE MIJ DAN AANSTONDS MEER DAN TWAALF LEGIOENEN ENGELEN TER BESCHIKKING ZOU STELLEN?

54 MAAR HOE ZOUDEN DAN DE SCHRIFTEN IN VERVULLING GAAN DIE ZEGGEN DAT ‘T ZO GEBEUREN MOET?

55. E: Nu richtte Jezus zich tot de bende:

JC: ALS TEGEN EEN ROVER ZIJT GE UITGETROKKEN MET ZWAARDEN EN

KNUPPELS OM MIJ GEVANGEN TE NEMEN. DAGELIJKS ZAT IK IN DE TEMPEL TE ONDERRICHTEN, EN TOCH HEBT GIJ MIJ NIET GEGREPEN.

56 MAAR DIT ALLES IS GESCHIED, OPDAT DE SCHRIFTEN VAN DE PROFETEN IN VERVULLING ZOUDEN GAAN.

E: Toen lieten alle leerlingen Hem in de steek en namen de vlucht.

 2e kaars doven

 Zingen: lied 582 “ Door wat voor grote eenzaamheden” vers 1, 2 en 3

 Lezen Matteüs 26: 57-75

57 E: Nu zij Jezus in hun macht hadden, voerden zij Hem naar de hogepriester Kajafas, waar de schriftgeleerden en de oudsten bijeengekomen waren.

58 Petrus bleef Hem op een afstand volgen tot aan ‘t paleis van de hogepriester; hij ging naar binnen en zette zich neer bij ‘t dienstvolk om te zien hoe ‘t af zou lopen.

59 De hogepriester en ‘t hele Sanhedrin zochten naar een schijngetuigenis tegen Jezus om Hem ter dood te kunnen brengen,

60 maar ze vonden er geen, ofschoon er vele valse getuigen optraden. Ten slotte echter kwamen er twee verklaren:

61 Get: DIE MAN DAAR HEEFT BEWEERD: IK KAN DE TEMPEL VAN GOD AFBREKEN EN IN DRIE DAGEN WEER OPBOUWEN.

62 E: Toen stond de hogepriester op en sprak tot Hem:

Hp: GEEFT GE GEEN ANTWOORD?

WAT GETUIGEN DEZE MENSEN TEGEN U?

63 E: Maar Jezus bleef zwijgen. Toen sprak de hogepriester tot Hem:

Hp: IK BEZWEER U BIJ DE LEVENDE GOD ONS TE ZEGGEN OF GIJ DE CHRISTUS ZIJT, DE ZOON VAN GOD.

E: Jezus gaf hem ten antwoord:

(4)

64 JC: GIJ ZEGT ‘T. MAAR IK ZEG U: VANAF NU ZULT GE DE

MENSENZOON ZIEN ZITTEN AAN DE RECHTERHAND VAN DE MACHT EN KOMEN OP DE WOLKEN DES HEMELS.

65 E: Toen scheurde de hogepriester zijn kleed en riep uit:

Hp: HIJ HEEFT GOD GELASTERD; WAARTOE HEBBEN WIJ NOG GETUIGEN NODIG?

GIJ HEBT NU TOCH DE GODSLASTERING GEHOORD!

66 WAT DENKT GIJ DAARVAN?

E: Zij antwoordden:

San: HIJ VERDIENT DE DOODSTRAF

67 E: Daarop spuwden zij Hem in ‘t gezicht en sloegen Hem met de vuist; anderen sloegen Hem met een stok,

68 terwijl ze zeiden:

San: WEES NU EENS VOOR ONS PROFEET, MESSIAS:

WIE IS ‘T DIE U GESLAGEN HEEFT?

69 E: Intussen zat Petrus op de open binnenplaats.

Hier trad een dienstmeisje op hem toe en zei:

Dm 1: JIJ WAS OOK BIJ JEZUS DE GALILEEËR.

70 E: Maar hij ontkende ‘t waar allen bij waren en zei:

P: IK WEET NIET WAT JE BEDOELT.

71 E: Hierna ging hij naar ‘t poortgebouw, maar een ander dienstmeisje merkte hem op en zei tot de aanwezigen:

Dm 2: DIE DAAR WAS BIJ JEZUS DE NAZOREEËR 72 E: Hij ontkende opnieuw met een eed:

P: IK KEN DIE MENS NIET.

73 E: Even daarna kwamen de omstanders dichterbij en zeiden tot Petrus:

Allen: WAARACHTIG, JIJ BENT ER OOK EEN VAN!

‘T IS DUIDELIJK AAN JE SPRAAK TE HOREN.

74 E: Toen begon hij te vloeken en te zweren:

P: IK KEN DIE MENS NIET.

E: Onmiddellijk daarop kraaide een haan.

75 En Petrus herinnerde zich ‘t woord van Jezus die gezegd had:

Voor ‘t kraaien van de haan zult ge mij driemaal verloochenen.

E : Hij ging naar buiten en begon bitter te wenen.

 3e kaars doven

 Zingen psalm 139 “Heer, die mij ziet zoals ik ben” vers 1, 2, 3 en 14

 lezen Mattheüs 27:1-26

1 E: Bij ‘t aanbreken van de morgen kwamen alle hogepriesters en oudsten van ‘t volk in vergadering bijeen en spraken over Jezus ‘t doodvonnis uit.

2. Geboeid leidde men Hem weg en leverde Hem uit aan de landvoogd Pilatus.

3. Toen Judas, zijn verrader, zag dat Jezus veroordeeld was, kreeg hij wroeging en bracht de dertig zilverlingen terug bij de hogepriesters en ouderlingen met de woorden:

Ju: IK HEB MISDAAN DOOR ONSCHULDIG BLOED TE VERRADEN.

E: Maar zij antwoordden:

Hp ea: WAT GAAT ONS DAT AAN? DAT IS UW ZAAK.

5 E: Toen gooide hij de zilverlingen in de tempel en liep weg.

Hij ging heen en verhing zich.

6 De hogepriesters raapten de geldstukken op en zeiden:

Hp ea: WIJ MOGEN DIE NIET BIJ DE TEMPELSCHAT DOEN, WANT ‘T IS BLOEDGELD.

7 E: En zij besloten er ‘t land van de pottenbakker mee te kopen om daar de vreemdelingen te begraven.

8 Daarom kreeg dit stuk land de naam van Bloedakker en zo heet ‘t nog.

(5)

“Zij namen de dertig zilverlingen, de prijs waarop hij geschat is, geschat door zonen van Israël,

10 En gaven die voor de akker van de pottenbakker, zoals de Heer mij opgedragen had.”

11 Jezus werd voor de landvoogd geleid en deze stelde Hem de vraaag:

Pil: ZIJT GIJ DE KONING DER JODEN?

E: Jezus antwoordde:

JC: GIJ ZEGT ‘T.

12 E: Op de beschuldigingen door de hogepriesters en de oudsten tegen Hem ingebracht gaf Hij geen enkel antwoord.

13 Toen zei Pilatus tot Hem:

Pil: HOORT GIJ NIET WAT ZE ALLEMAAL TEGEN U INBRENGEN?

14 E: Maar Hij gaf hem geen antwoord op welk punt dan ook, zodat de landvoogd hoogst verbaasd was.

15 De landvoogd was gewoon bij elk feest één gevangene, naar keuze van ‘t volk, vrij te laten.

16 Men had juist een beruchte gevangene, een zekere Barabbas.

17 Nu zij daar toch bijeen waren, sprak Pilatus tot hen:

Pil: WIE WILT GE DAT IK U ZAL VRIJLATEN,

BARABBAS OF JEZUS DIE CHRISTUS GENOEMD WORDT ? 18 E: Hij wist heel goed dat men Hem uit nijd had uitgeleverd.

19 Terwijl hij op zijn rechterstoel gezeten was, stuurde zijn vrouw hem deze boodschap:

Vr Pil: LAAT U NIET IN MET DEZE RECHTSCHAPEN MENS, WANT IK HEB VANNACHT IN EEN DROOM VEEL OM HEM MOETEN DOORSTAAN.

20 E: Maar de hogepriesters en de oudsten haalden ‘t volk over Barabbas te kiezen en Jezus te doen sterven.

21 De landvoogd nam weer ‘t woord en sprak tot hen:

Pil: WIE VAN DE TWEE WILT GE DAT IK U VRIJLAAT?

E: Ze zeiden:

Allen: BARABBAS!

22 E: Pilatus vroeg hun:

Pil: WAT ZAL IK DAN DOEN MET JEZUS, DIE CHRISTUS GENOEMD WORDT?

E: Zij riepen allen:

Allen: AAN ‘T KRUIS MET HEM!

23 E: Hij hernam:

Pil: WAT VOOR KWAAD HEEFT HIJ DAN GEDAAN?

E: Maar zij schreeuwden nog harder:

Allen: AAN ‘T KRUIS MET HEM!

24 E: Toen Pilatus zag dat hij niets verder kwam, maar dat er veeleer tumult ontstond, liet hij water brengen en waste ten overstaan van ‘t volk zijn handen, terwijl hij verklaarde:

Pil: IK BEN ONSCHULDIG AAN ‘T BLOED VAN DEZE RECHTSCHAPEN MAN; GIJ MOET

‘T ZELF MAAR VERANTWOORDEN.

25 E: Heel ‘t volk riep terug:

Allen: ZIJN BLOED KOME OVER ONS EN ONZE KINDEREN!

26 E: Daarop liet hij omwille van hen Barabbas vrij, maar Jezus liet hij geselen en gaf Hem over om gekruisigd te worden.

 4e kaars doven

 Muziek: Herzlich tut mich verlangen, Hans Leo Hassler (1564-1612) (lied 576b uit het Liedboek)

(6)

 Lezen Mattheüs 27:27-44

27 E: Toen namen de soldaten van de landvoogd Jezus mee in ‘t pretorium en verzamelden de hele afdeling rondom Hem.

28 Zij trokken Hem zijn kleren uit en hingen Hem een rode mantel om.

29 Ook vlochten ze een kroon van doorntakken, zetten die op zijn hoofd en gaven Hem een rietstok in de rechterhand. Dan vielen ze voor Hem op de knieën en bespotten Hem met de woorden:

Sol: GEGROET, KONING DER JODEN!

30 E: Ze bespuwden Hem, pakten de rietstok en sloegen Hem op ‘t hoofd.

31 Nadat zij hun spel met Hem gedreven hadden, ontdeden ze Hem van de mantel, trokken Hem zijn eigen kleren weer aan en voerden Hem weg ter kruisiging.

32 Toen ze de stad uitgingen, ontmoetten ze een Cyreneeër, Simon genaamd en vorderden hem tot ‘t dragen van Jezus' kruis.

33 Gekomen op een plaats die Golgota genoemd wordt - dat wil zeggen Schedelplaats – 34 gaven ze Hem met alsem gemengde wijn te drinken; Hij proefde ervan maar wilde niet

drinken.

35 Nadat ze Hem gekruisigd hadden, verdeelden ze zijn kleren onder elkaar door er om te dobbelen;

36 en daar neergezeten bleven ze de wacht bij Hem houden.

37 Boven zijn hoofd bracht men een opschrift aan met de reden van zijn veroordeling: “Dit is Jezus, de koning der Joden.”

38 Samen met Hem werden ook twee rovers gekruisigd, de een rechts, de ander links.

39 Voorbijgangers hoonden Hem, terwijl ze ‘t hoofd schudden 40 en zeiden:

Allen: GIJ DAAR, DIE DE TEMPEL AFBREEKT EN IN DRIE DAGEN WEER OPBOUWT, RED UZELF; ALS GIJ DE ZOON VAN GOD ZIJT, KOM DAN VAN DAT KRUIS AF!

41 E: In dezelfde geest zeiden de hogepriesters met de schriftgeleerden en de oudsten spottend:

42 Allen: ANDEREN HEEFT HIJ GERED, MAAR ZICHZELF KAN HIJ NIET REDDEN. HIJ IS TOCH DE KONING VAN ISRAËL. LAAT HEM NU VAN ‘T KRUIS AFKOMEN, DAN ZULLEN WE IN HEM GELOVEN.

43 HIJ STELT VERTROUWEN IN GOD; LAAT DIE HEM NU BEVRIJDEN, ALS HIJ BEHAGEN IN HEM HEEFT. HIJ HEEFT IMMERS GEZEGD: IK BEN DE ZOON VAN GOD!

44 E: Zelfs de rovers, die samen met Hem gekruisigd waren, voegden Hem soortgelijke beschimpingen toe

 5e kaars doven

 muziek: Ik wil mij gaan vertroosten, Antwerpen 1539 (Ik wil mij gaan vertroosten, lied 562 uit het Liedboek)

 lezen Matteüs 27:45-54

45 E: Vanaf ‘t zesde uur viel er een duisternis over ‘t hele land, tot aan ‘t negende uur toe.

46. Omstreeks ‘t negende uur riep Jezus met luider stem uit : JC ELI, ELI, LEMA SABAKTANI?

E : dat wil zeggen: “Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?”

47 Enkelen uit de omstanders die ‘t hoorden, zeiden:

Allen: HIJ ROEPT OM ELIA !

48 E: Onmiddellijk daarop ging één van hen een spons halen, drenkte die in zure wijn, stak ze op een rietstok en bood Hem te drinken.

49 Maar de anderen zeiden:

Allen: LAAT DAT! WIJ WILLEN EENS ZIEN OF ELIA HEM KOMT REDDEN.

(7)

50 E: Jezus slaakte andermaal een luide kreet en gaf de geest.

stilte

51 En zie, ‘t voorhangsel van de tempel scheurde van boven tot onder in tweeën, de aarde beefde en de rotsen spleten.

52 E: De graven gingen open en de lichamen van vele heilige mensen die ontslapen waren, stonden op.

53 Na zijn verrijzenis kwamen zij uit de graven en gingen naar de heilige stad waar zij aan velen verschenen.

54 De honderdman en die met hem bij Jezus de wacht hielden, werden bij ‘t zien van de aardbeving en wat verder gebeurde door een grote vrees bevangen en zeiden:

Allen: WAARLIJK, HIJ WAS EEN ZOON VAN GOD.

 6e kaars doven

 Stilte

 Zingen lied 590 “Nu valt de nacht” vers 1, 2, 3, 4 en 5

 Laten wij bidden!

Heer, trouwe God,

In het vertrouwen dat u het goede met de mensen voor heeft

bidden wij: Geef dat wij samen willen leven zonder gebruik te maken van geweld, Maak dat mensen het aandurven liefdevol om te zien naar de ander, die hun naaste is.

Geef ons de kracht om naar vrede te streven voor alle mensen,

hier in onze eigen nabijheid, maar ook ver weg in de landen hier verder vandaan

Bidden wij voor de mensen die leven moeten in armoede en met ontberingen, Voor hen die vertwijfeld zijn en geen uitkomst meer weten

Voor allen die ziek zijn en van wie het lichaam niet meer doet wat zijzelf zouden willen.

Laat ons bidden voor de mensen die eenzaam zijn, en steeds meer in zichzelf opgesloten

Voor allen die in moeilijkheden zitten en die het geloof hebben verloren in de mensen en de liefde, het geloof in U.

Voor de mensen die sterven en voor hen die achter blijven en verder moeten met een lege plek aan hun zijde.

Laat ons bidden Heer,

voor de mensen in deze stad waar wij wonen, leven en werken, voor alle vereenzaamde mensen hier

voor hen die geen gehoor krijgen,

en voor hen die geen vriendschap ontmoeten.

Bidden wij voor voor allen die geen huis hebben en geen dak boven het hoofd voor hen die zich verraden voelen en ontmoedigd zijn.

Bidden wij God, om vergeving voor het lijden dat wij elkaar aandoen dat wij elkaar bij momenten verwaarlozen en vergeten

dat wij elkaar soms maar moeilijk begrijpen,

en vervuld van machteloosheid dingen zeggen die we niet bedoelen maar ook soms vol rancune zijn en met bitterheid geslagen

Laat ons bidden om vergeving, Heer voor al het handelen dat mensen in hun onmacht tegen elkaar begaan.

Amen

(8)

 Lezen Mattheüs 27:55-66

55 E: Er waren ook vele vrouwen bij, die op een afstand toekeken; zij waren Jezus vanuit Galilea gevolgd om voor Hem te zorgen.

56 Onder hen bevonden zich Maria Magdalena, Maria, de moeder van Jacobus en Jozef en de moeder der zonen van Zebedeüs.

57 Toen ‘t avond was geworden, kwam een rijk man, een zekere Jozef van Arimatéa, die zich ook als leerling bij Jezus had aangesloten.

58 Hij was naar Pilatus gegaan en had om ‘t lichaam van Jezus gevraagd.

Daarop had Pilatus bevolen ‘t te geven.

59 Jozef nam ‘t lichaam, wikkelde ‘t in een smetteloze lijkwade

60 en legde ‘t in zijn graf dat hij pas in de rots had laten uithouwen. Nadat hij een grote steen voor de ingang van ‘t graf gerold had, ging hij heen.

61 Maria Magdalena en de andere Maria waren erbij en zaten tegenover ‘t graf.

62 De volgende dag, dat is dus na de voorbereidingsdag, gingen de hogepriesters en Farizeeën gezamenlijk naar Pilatus

63 en zeiden:

Hp: ‘HEER, WIJ HERINNEREN ONS DAT DIE BEDRIEGER, TOEN HIJ NOG LEEFDE, GEZEGD HEEFT: NA DRIE DAGEN ZAL IK VERRIJZEN.

64 GEEF DAAROM ORDER DE VEILIGHEID VAN ‘T GRAF TE VERZEKEREN, TOT DE DERDE DAG TOE; ZIJN LEERLINGEN MOCHTEN HEM ANDERS EENS KOMEN STELEN, EN AAN ‘T VOLK ZEGGEN: HIJ IS VAN DE DODEN VERREZEN. DIT LAATSTE BEDROG ZOU NOG ERGER ZIJN DAN ‘T EERSTE.’

65 E: Pilatus zei hun:

Pil: GE KUNT EEN WACHT KRIJGEN. NEEMT DAN MAAR UW VEILIGHEIDSMAATREGELEN ZOALS GIJ GEDACHT HEBT.’

66 E: Zij gingen heen en verzekerden de veiligheid van ‘t graf door de steen te verzegelen en de wacht er bij te plaatsen.

 7e kaars doven (dit is de Paaskaars)

 Bidden wij: het Onze Vader:

Onze Vader, die in de hemel zijt Uw Naam worde geheiligd Uw koninkrijk kome, Uw wil geschiede,

gelijk in de hemel, alzo ook op de aarde.

Geef ons heden ons dagelijks brood Vergeef ons onze schulden,

gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren.

En leid ons niet in verzoeking maar verlos ons van de boze.

Want van U is Koninkrijk

en de Kracht en de Heerlijkheid tot in Eeuwigheid

Amen

In stilte eindigen wij de dienst

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

AS Ooit, toen mijn tuin verdorde, bruine dode blad’ren vielen, ooit, toen de dagen kortten wist ik uw naam. AS Ooit, als mijn

Toen Pilatus die woorden hoorde liet hij Jezus naar buiten brengen en zetten zich op de rechterstoel, op de plaats die ‘Steenplein’ heet, ‘Gabbatha’ in het Hebreeuws. Het was de

We zien dat veel ouders zich houden aan de afspraken rondom Corona, en kinderen die verkouden zijn niet naar school laten gaan.. Als team waarderen we het enorm dat ouders ons

Cicero’s verhaal over een groot, scherp en blinkend zwaard dat aan een paardenhaar boven het hoofd van Damocles hing toen deze in de schoenen van zijn koning, Dionysius I,

Geel is echter een heel goede kleur voor Post-its, want geel stimuleert het geheugen.  Mensen die in een geel geschilderde kamer

Jezus, leven van ons leven, Jezus, dood van onze dood, Gij hebt U voor ons gegeven, Gij neemt op U angst en nood, Gij moet sterven aan uw lijden om ons leven te

Jeugdraad van Stichting Dorpswerk Sprundel het weer voor elkaar gekregen om er een leuke draai aan te geven, doormiddel van twee leuke spellen?. De spellen zullen deels online en

16 Want God had de wereld zo lief dat hij zijn enige Zoon heeft gegeven, opdat iedereen die in hem gelooft niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.. 17 God heeft zijn Zoon