• No results found

Keuzes voor zonering, versterking, vernieuwing en verbreding Reconstructie Achterhoek en De Liemers

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Keuzes voor zonering, versterking, vernieuwing en verbreding Reconstructie Achterhoek en De Liemers"

Copied!
49
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Expertisecentrum LNV, maart 2002 Ir. H.J.J.C.M. van Blerck

Keuzes voor zonering, versterking, vernieuwing en verbreding

Reconstructie Achterhoek en De Liemers

(2)

©2002 Expertisecentrum LNV, Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij

Rapport EC-LNV nr. 2002/101 Ede/Wageningen, 2002

Teksten mogen alleen worden overgenomen met bronvermelding.

Deze uitgave kan schriftelijk of per e-mail worden besteld bij het Expertisecentrum LNV onder vermelding van code 2002/101 en het aantal exemplaren.

Een factuur wordt meegestuurd bij de bestelling.

Oplage 400 exemplaren

Samenstelling Henk van Blerck (Schokland) in samenspraak met de landschapskwaliteitsteams

Foto’s/illustraties Mark Obbink, Hanneke Baltjes

Druk Ministerie van LNV, directie IFA/Bedrijfsuitgeverij Productie Expertisecentrum LNV

Bedrijfsvoering/Vormgeving en Presentatie Bezoekadres : Marijkeweg 24

(3)

Voorwoord

Het voorliggende rapport is opgesteld in het kader van Meetnet landschap, een onderzoeksprogramma waarin methodes worden ontwikkeld en toegepast voor de monitoring en evaluatie van de ontwikkeling van het Nederlandse landschap. Eén van de meetdoelen in Meetnet Landschap is 'landschapsvernieuwing'. Anders dan bij de meeste andere meetdoelen gaat het daarbij niet alleen om veranderingen in

bestaande waarden, maar juist om de nieuwe kwaliteit die wordt ontwikkeld.

Voor het meetdoel 'landschapsvernieuwing is de Landschaps-Kwaliteits-Toets- methode (LKT-methode) ontwikkeld. Deze is sinds 1997 diverse malen toegepast in verschillende gebieden, waarin uiteenlopende soorten projecten werden uitgevoerd of voorbereid, van verschillende schaal en in verschillende fasen van de planvorming, planuitvoering en beheer.

Bij de keuze van de gebieden waarin de landschapsvernieuwing met de LKT-methode wordt onderzocht wordt aansluiting gezocht bij de accenten die de regering in haar ruimtelijk beleid legt. Eén van de belangrijkste ontwikkelingen aan het begin van deze is de Reconstructie van de zandgebieden in Brabant, Limburg, Gelderland, Utrecht en Overijssel.

De Reconstructie kan gezien worden als een vervolg op de Landinrichtings- en Ruilverkavelingsprojecten uit de tweede helft van de vorige eeuw. De

maatschappelijke context en de ruimtelijke ontwikkeling van het landelijk gebied is evenwel sterk van karakter aan het veranderen. Verstedelijking, verburgerlijking, intensivering, schaalvergroting, netwerksteden en corridorvorming zijn enkele trefwoorden waarmee die veranderernde context geduid kan worden. Als reaktie daarop wordt door de overheid nog duidelijker dan voorheen een integrale

benadering nagestreefd gericht op het stimuleren van ruimtelijke, landschappelijke en architectonische kwaliteit.

Binnen het Meetnet Landschap is het belangrijk de landschapsvernieuwing in het kader van de Reconstructie te volgen. In 2000 werd reeds een LKT-toets uitgevoerd naar de te verwachten kwaliteit die de uitvoering van het Reconstructieplan voor de Pilot Gemert Bakel zal opleveren. In 2001 werden voor de verschillende zandgebieden door de provincies Reconstructiecommissies in het leven geroepen en projectgroepen aan het werk gezet die onder supervisie van die commissies met de planvorming voor de Reconstructiegebieden begonnen.

Op initiatief van DLG Zuid is de methode ook toegepast in het reconstructiegebied van de Noord-Limburgse zandgronden.

De Reconstructiecommissie voor de Achterhoek en De Liemers was zeer geïnteresseerd in de toepassing van de LKT-methode om de integrale opgave

waarvoor de commissie staat helderder in beeld te krijgen. Met deze commissie en de Dienst voor het Landelijk Gebied werd besloten om tot een samenwerkingsverband te komen. Vanuit het Projectteam Reconstructie Achterhoek-Liemers en de Dienst voor het Landelijk Gebied werd dan ook ruim medewerking gegeven aan de organisatie van de LKT-toets.

Voor het EC-LNV is opnieuw de werking van de methode bevestigd. De grote lijnen in de opgave en belangrijke aanbevelingen voor de planvorming en het beleid komen helder in beeld.

Drs. R.P. van Brouwershaven Directeur Expertisecentrum LNV

(4)
(5)

Inhoudsopgave

1 De Landschapskwaliteitstoets-methode 7

2 Drie LKT's voor Achterhoek en De Liemers 9

3 De LKT-toets van de Graafschap 11

4 De LKT-toets van De Liemers 21

5 De LKT-toets van De Achterhoek 31

6 Koppelingen tussen de deelgebieden 43

7 Richtinggevende signalen 45

Bijlage 1 – Opdrachtbrief aan de reconstructiecommissie 47

Bijlage 2 - Samenstelling LKT-teams 49

(6)
(7)

1 De Landschapskwaliteitstoets-methode

Bij de planvorming in het kader van de Reconstructie dient de ruimtelijke, landschappelijke en architectonische kwaliteit van meet af aan in het proces nagestreefd te worden. De Reconstructiecommissie heeft besloten om in de

verkenningsfase de actuele en potentiële landschappelijjke kwaliteit in beeld te laten brengen door een landschapskwaliteitstoets uit te laten voeren. Naar aanleiding van die verkenning kan de opgave voor de reconstructie scherper worden geformuleerd.

De commissie wilde die kwaliteit integraal laten onderzoeken en niet vanuit één of meerdere disciplines apart, omdat men van mening is dat van meet af aan een integrale benadering toegepast dient te worden om ruimtelijke, landschappelijke en architectonische kwaliteit te stimuleren.

Daarnaast gaat de landschapskwaliteitstoets om het in beeld brengen van hetgeen er aan nieuwe waarden kan worden ontwikkeld in het landschap. Kan de samenhang tussen de economische, ecologische en esthetische betekenis van onze leefomgeving een duurzaam landschap met een eigentijdse identiteit opleveren?

Een natuurwetenschappelijke en kwantitatieve benadering is voor een dergelijk toekomstgericht evalueren van landschappelijke kwaliteit niet werkbaar. Hiervoor ligt een kwalitatieve en integrale benadering meer voor de hand. Daarom werd de methode van de landschapskwaliteitstoets (LKT) toegepast die zich baseert op de gerichte interactie van deskundigheden binnen een landschapskwaliteitsteam. Met deze LKT-methode kan in korte tijd en met relatief weinig middelen een diepgaande en integrale en interdisciplinaire evaluatie worden uitgevoerd van de ontwikkeling van landschappelijke kwaliteit in een gebied.

De LKT-methode is gestoeld op een gerichte interactie van deskundigheden en omvat 5 ingrediënten:

• Een Landschapskwaliteitsteam (LKT),

• Een protocol,

• Een vragenlijst (zie bijlage),

• Een rapportage van de beoordeling door het LKT,

• Aanbevelingen van het LKT voor de bijstelling van het beleid.

Het Landschapskwaliteitsteam

Een LKT bestaat uit ongeveer 7 personen. Dit zijn deskundigen op het gebied van de ruimtelijke planvorming zoals landschapsarchitecten, stedenbouwers, planologen, ecologen en gebiedsdeskundigen. Belangrijke voorwaarde is dat ieder bereid is om vanuit de eigen invalshoek bij te dragen aan een integrale benadering en beoordeling van het gebied.

Het protocol

Met de LKT-methode komt het LKT gezamenlijk in één dag per lokatie tot een beoordeling en tot een aantal aanbevelingen. Die dag verloopt volgens een gestructureerde aanpak. Hiertoe is binnen de methode een protocol opgesteld.

Het LKT krijgt een week voor de beoordelingssessie informatie over het gebied en over het project. Op de dag zelf wordt een informele informatie- en een formele discussieronde doorlopen.

(8)

De vragenlijst

Onderdeel van de LKT-methode is een vragenlijst die voortbouwt op de

kernbegrippen in het Structuurschema Groene Ruimte en de Nota Architectuurbeleid van de regering. De vragenlijst is als bijlage in dit rapport opgenomen.

De lijst bestaat uit vier delen. De eerste drie gaan achtereenvolgens in op "de 3 E's":

de economisch-functionele, de ecologische en de esthetische betekenis van het landschap, die volgens de definitie in het Structuurschema Groene Ruimte in samenhang de landschappelijke kwaliteit van een gebied bepalen.

Bij het economisch-functionele deel worden vragen gesteld over multi-functionaliteit, toegankelijkheid, economische vitaliteit, flexibiliteit en beheerbaarheid. Bij de

ecologie komen milieukwaliteit, ecologische infrastructuur en biodiversiteit aan bod.

De esthetische betekenis van het landschap wordt bespreekbaar gemaakt door vragen op te nemen over aardkunde, cultuurhistorie, oriëntatiemogelijkheden, vormgeving, eenheid, variatie en verbeelding.

Het laatste deel van de vragenlijst gaat in op de landschappelijke kwaliteit van het landschap als geheel. Daarbij komt het architectonisch concept, alsmede de vernieuwende identiteit en de duurzaamheid van het landschap aan de orde.

Een rapportage van de beoordeling door het LKT

Het belangrijkste doel van de vragenlijst is het uitlokken van de beargumenteerde discussie binnen het LKT. Zo wordt bespreekbaar gemaakt welke aspecten bepalend zijn voor de ontwikkeling van landschappelijke kwaliteit in het plangebied.

De discussie en de conclusies en aanbevelingen die dit project opleverde zijn vastgelegd in voorliggende rapportage.

(9)

2 Drie LKT's voor Achterhoek en De Liemers

Gebiedsindeling deelgebieden

Het Reconstructiegebied Achterhoek en De Liemers is gelegen ten westen van de IJssel met de Duitse grens als oostelijke begrenzing. Voor het hele Reconstructiegebied is één Reconstructiecommissie in het leven geroepen. Er zijn binnen dit grote gebied 3 gebiedscommissies ingesteld. De begrenzing van die deelgebieden is getrokken langs hedendaagse gemeentegrenzen. De indeling in de historische streeknamen in De Graafschap, De Liemers en Achterhoek is globaal in de deelgebiedsindeling te herkennen.

Landschapskwaliteitstoets voor deelgebied De Graafschap vond plaats op vrijdag 16 november 2001 in Warnsveld, die voor De Liemers op maandag 19 november 2001 in Didam en de LKT voor De Achterhoek op dinsdag 20 november 2001 in Lievelde.

Globale topografische situering gebieden

De Graafschap

Achterhoek De Liemers

(10)

Het ochtendprogramma van deze LKT-sessie omvatte een inleiding van Mark Obbink en een toelichting op het gebied door Dorus Molenaar (foto) van de Provincie Gelderland. Eduard van Beusekom gaf een korte toelichting op Meetnet Landschap.

(11)

3 De LKT-toets van de Graafschap

Economisch-functionele betekenis van het landschap van De Graafschap

1. Hoe beoordeelt u het functioneren van het gebied voor:

Recreatie

Het team acht De Graafschap uitermate geschikt voor een extensieve vorm van recreatie. Zeker ouderen en gezinnen met jonge kinderen kunnen hier uit de voeten.

Voor recreanten die niet willen fietsen, of wandelen is het landschap volgens de meeste teamleden echter recreatief minder aantrekkelijk. Het water zou op allerlei manieren aanleiding kunnen zijn om het meer attractief te maken, maar dat gebeurde tot op heden nog niet. Verder is het opvallend dat de agrarische bebouwing steeds meer een stedelijke uitstraling krijgt. Volgens sommigen doet dit afbreuk aan de sfeer in het gebied.

Het team acht het wenselijk dat het recreatieve product ‘De Graafschap’ verder geoptimaliseerd wordt zonder daarbij het eigen karakter van het landschap aan te tasten en te overbelasten. Door de overgangen tussen bepaalde onderdelen in het landschap te accentueren, kunnen meer contrasten ontstaan. Ook natuurlijk bosbeheer kan leiden tot meer variatie.

Landbouw

Het team benadrukt dat landbouw van grote betekenis is voor het gebied. Alleen de vorm waarin die in de toekomst in dit gebied zal worden uitgeoefend is nog niet duidelijk. Er zijn veel veranderingen gaande. De verandering in de wetgeving, met een sterke kaderscheppende betekenis, zal leiden tot een andere vorm van landbouw en daarmee van het landschap. Hoewel de wetgeving het scheiden van functies zal stimuleren, is niet ieder teamlid ervan overtuigd dat het grootste deel van de

bedrijven in dit gebied zich in de toekomst zal richten op de primaire productie. Bij de landbouwbedrijven spelen veel meer zaken dan alleen de wet- en regelgeving.

Sommige teamleden zien verbreding van de landbouw als de belangrijkste optie in dit gebied. Op dit moment al heeft tweederde van de landbouwbedrijven inkomsten van buiten het agrarisch bedrijf zelf. De continuïteit van de bedrijven wordt in de

toekomst steeds minder bepaald door de economie van de primaire agrarische productie. Bedrijven zullen bijvoorbeeld neveninkomsten halen uit de recreatie en agrarisch natuurbeheer.

Wellicht bestaan er in de toekomst meer mogelijkheden om compensatie te verlenen aan agrariërs voor de kleinere percelen en het handhaven van landschapselementen in het gebied. Verbreding van de bedrijfsvoering zal in ieder geval plaats vinden in de landbouwbedrijven die zich niet alleen richten op primaire agro-productie.

Wonen

Het beleid aangaande de ruimtelijke ordening staat niet toe dat er in dit gebied meer wordt gewoond dan nu het geval is. De verwachting is dat dit restrictief beleid voor het wonen in het buitengebied eerder zal toenemen. Alleen in de bestaande kernen zal vanuit de provincie nog enige groeiruimte worden toegestaan en door gemeenten worden benut om het voorzieningenniveau te kunnen handhaven. Het restrictief beleid werkt namelijk in de hand dat voorzieningen steeds meer uit de dorpen verdwijnen. Ze krijgen niet genoeg klandizie.

(12)

Het team kan zich evenwel voorstellen dat bouwen in het buitengebied een positieve uitwerking kan hebben op het gebied. Daarbij maakt het team een tweedeling tussen kwalitatief bouwen in het buitengebied en kwalitatief bouwen in samenhang met bebouwde kernene. Met kwalitatief bouwen in het buitengebied worden woningen bedoeld die daar passen, ook vanuit historisch perspectief. Daarnaast zou het gewenst zijn wanneer op de overgang van de kern naar het landelijk gebied, een groene kwaliteitsimpuls wordt gegeven. Dit kan ook het economisch perspectief verhogen.

Bedrijvigheid

In de Graafschap is sprake van een spanning tussen de stad, waar vestigingsruimte over is, en de kleine kernen waar vrijwel geen mogelijkheden voor het vestigen van nieuwe bedrijvigheid zijn.

Een aantrekkelijke omgeving kan bedrijvigheid aantrekken en dat kan ook het draagvlak voor het beheer van het landschap verhogen. In de grote kernen is het beleid erop gericht om productiebedrijven, anders dan landbouw, aan te trekken.

Daarvoor worden faciliteiten geboden. In de Graafschap echter zijn in het buitengebied beperkte mogelijkheden voor dergelijke bedrijven.

Het team stelt zich voor dat een onderscheid in verschillende soorten bedrijvigheid en daaraan gekoppelde regelgeving de positieve effecten van de vestiging van bepaalde soorten bedrijvigheid in De Graafschap binnen bereik kan brengen. In het

buitengebied kunnen volgens het team in de vrijkomende agrarische bebouwing bijvoorbeeld mogelijkheden ontstaan voor het inrichten van specifieke

dienstverlening zoals ICT en adviesbureau’s. Door hun inrichting kunnen dergelijke bedrijven bijdragen aan de kwaliteitsverbetering van het landschap.

Waterberging

In de Graafschap zijn op dit moment vrijwel geen mogelijkheden voor waterberging.

Indien de keuze wordt gemaakt om het water ruimte te geven, bijvoorbeeld door middel van de aanleg van moerassen en het verbreden van de beken, dan zijn er meer mogelijkheden om water langer in het gebied vast te houden. Delen waaraan gedacht moet worden zijn de broek- en (voormalige) veengebieden zoals bijv. het “dal” van de Groote Beek of lage delen langs de Baakse beek. De mogelijkheden zitten vooral in water vast houden (veiligheid bij hoogwater), natuurontwikkeling en recreatie.

Wanneer delen van het gebied op deze wijze worden ingericht als natuurgebied dienen zich ook economische perspectieven aan.

Er hoeft dan bijvoorbeeld geen water te worden aangevoerd vanuit het Rivierengebied in tijden van relatieve droogte op weides en akkers. Sommige agrariërs zouden kunnen omschakelen tot ‘waterboeren’.

Ook biedt deze waterberging mogelijkheden voor de recreatie. Het gebied rond Deventer kan als voorbeeld gezien worden voor een andere organisatie van het watersysteem gericht op een minder snelle afvoer.

Infrastructuur?

Een enkel teamlid heeft in de praktijk ervaren dat het openbaar vervoer om naar dit gebied te komen niet voldoet.

Het regionaal verkeer heeft moeite zich door het gebied te verplaatsen.

Andere vormen van grondgebruik

Het team noemt de mogelijkheid om toegangsprijzen te heffen voor natuurterreinen en landgoederen Wellicht is het stimuleren van particulier natuurbeheer door landgoedeigenaren een mogelijkheid om deze eigendommen betaalbaar en zelfs renderend te laten zijn. Het is in dit verband aan te bevelen dat de verschillende eigenaren samenwerken om inkomsten te genereren. Het gebied is aantrekkelijk door gevarieerdheid ervan en door de aanwezige landgoederen. Het kan bijvoorbeeld concurreren met Twente.

(13)

2. Hoe beoordeelt u de situering van de verschillende vormen van

ruimtegebruik ten opzichte van elkaar, in het licht van het te verwachten proces van landschapsvernieuwing?

De grote verweving van functies in de zandgebieden is vaak het belangrijkste knelpunt om het gebied goed te structureren. De Graafschap heeft evenwel een duidelijke ruimtelijke structuur en er is weinig intensieve veehouderij.

In Zutphen, Lochem en Doetinchem heeft bebouwing het sterkste accent. Vanaf de Berkel naar het zuiden ligt een strook met veel landgoederen en bossen. Aan

weerszijden van die strook heeft agrarische bedrijvigheid de overhand. De gemeente Zelhem zou de koppeling kunnen maken tussen de landgoederenstrook van de Graafschap met die langs de Oude IJssel.

Het team acht het raadzaam te kiezen voor versterking van deze grotendeels reeds aanwezige functionele zonering in deelgebieden.

De ruimtelijke opbouw in het gebied biedt de mogelijkheid om accenten te leggen voor ontwikkelings-, extensiverings- en verwevingsgebieden voor de landbouw.

Het welstandsbeleid kan hier volgens het team een belangrijke rol spelen door een ondersteuning van de agrariers die hun bedrijf beeindigen en het willen omvormen tot woning. Vanuit de Welstand kunnen wellicht spelregels en subsidies worden gegenereerd om nieuwe landschappelijke kwaliteit te stimuleren. Deze kan het functioneren van de veschillende deelgebieden ondersteunen of verbeteren. De tendens tot suburbanisering hoeft niet per sé negatief uit te werken, maar kan juist kansen bieden. De recreatieve aantrekkelijkheid van De Graafschap zou er een impuls door kunnen krijgen.

3. Hoe beoordeelt u de te verwachten economische vitaliteit van het gebied?

Het team signaleert dat het huidige en toekomstige beleid veel hindernissen opwerpt voor ontwikkelingen in het landelijk gebied, of die ontwikkeling sterk beperkt. Het team ziet juist kansen als er in een deel van het gebied ruimte gegeven zou worden aan transformatie van vrijkomende agrarische bedrijven naar meer woningbouw, recreatie en bedrijvigheid passend bij het gebied. Investeerders en bedrijven kunnen de economische vitaliteit van landgoederen versterken.

In andere delen van het gebied is het mogelijk om landbouwontwikkelings-zones in te stellen. Het maken van goede en duidelijke afspraken op het gebied van ruimtelijke ordening zijn dan wel vereist. Daarbij is de geurwetgeving bijvoorbeeld sterk

bepalend, naast op maat gesneden bestemmingsplannen. In de huidige praktijk blijkt het willen verplaatsen van landbouwbedrijven een moeizaam traject.

In de Reconstructie zullen de mogelijkheden van een regionale grondbank onderzocht dienen te worden.

4. Hoe beoordeelt u de te verwachten toegankelijkheid/bruikbaarheid van het landschap voor verschillende gebruikers?

Er zijn op het eerste gezicht geen problemen met de toegankelijkheid van het gebied.

Het team waarchuwt er evenwel voor dat met name in de zomer het recreatieve verkeer het lokale verkeer nu al hindert en dat dat in de toekomst wel eens erger zou kunnen worden. Een oplossing zou zijn om speciale recreatieve wegen aan te leggen om te voorkomen dat alle gebruik plaats vindt over dezelfde landweg. De bestaande fietspaden zijn niet onderling gekoppeld.

5. Hoe beoordeelt u de mogelijkheden voor meervoudig gebruik in de toekomst?

Het team stelt vast dat het gebied zich leent voor meervoudig gebruik. Als de eerder besproken zonering in het gebied in landbouwontwikkelings-, extensiverings- en verwevingszones niet wordt doorgevoerd, zullen echter vanuit de landbouw bezien spanningen ontstaan tussen verschillende functies.

Daarbij tekent een deel van het team aan dat de mogelijkheden van nieuwe

combinaties wel onderzocht zouden moeten worden. Bijvoorbeeld combinaties van wonen met andere functies en het realiseren van een bepaald type landbouwbedrijf op landgoederen, wellicht ondersteunend aan de gangbare landbouwbedrijven in de omgeving. De Milieuwetgeving zou hier ruimte aan moeten bieden.

Vgl. “Landbouw en landgoed” van Federatie Particulier Grondbezit.

(14)

6. Hoe beoordeelt u de fysieke flexibiliteit, de mogelijkheden voor verandering en ontwikkeling in gebruik in het te verwachten proces van

landschapsvernieuwing?

De grondsoort is in dit gebied geen belemmering voor het ontwikkelen van functies.

Daar staat tegenover dat bossen en andere cultuurhistorische, aardkundige en natuurlijke elementen aan locatie gebonden zijn en daarmee weinig flexibel.

7. Hoe beoordeelt u de te verwachten beheerbaarheid/betaalbaarheid van het gebied, bijvoorbeeld van voorzieningen, schoonhouden van water, beheer recreatiegebieden?

De afname van de subsidiëring van landbouw - en het feit dat het instandhouden van natuurgebieden op den duur wellicht onbetaalbaar wordt - maakt dat het gebied altijd een probleem zal hebben zichzelf te bedruipen. Of men moet er in slagen om steeds diensten en producten te leveren waar een vraag naar is. De beheerbaarheid zal daarom afhangen van de creativiteit van de mensen in het gebied bij het inspelen op maatschappelijk vraag en aanbod. Men zal niet alleen op de overheid moeten leunen. De landgoederen ontplooien bijvoorbeeld nu bedrijfseconomische activiteiten en doen voorzichtig investeringen.

Het team acht het van belang dat initiatieven in het gebied niet bij het erover praten blijven maar dat de handen uit de mouwen worden gestoken. Is daarbij een

coördinerende en initiërende instantie nodig? Dit zou de komende jaren de reconstructiecommissie kunnen zijn.

Het totaaloordeel over de te verwachten vernieuwing van het landschap van De Graafschap in economisch-functionele zin

Het is in dit gebied mogelijk om de bestaande zonering te versterken in deelgebieden met een eigen functionele karakteristiek. De ruimtelijke opbouw in het gebied biedt de mogelijkheid om accenten te leggen voor ontwikkelings-, extensiverings- en verwevingsgebieden voor de landbouw, maar de zonering dient breder dan alleen zo sectoraal te worden uitgewerkt. Dat zal tegengaan dat verschillende gebruiksvormen elkaar in de toekomst hinderen.

Het team is er niet van overtuigd dat het grootste deel van de agrarische bedrijven in dit gebied zich in de toekomst zal richten op de primaire productie. Verbreding van de landbouw wordt als belangrijke optie in dit gebied gezien.

Het team acht het wenselijk dat het recreatieve product ‘ De Graafschap’ verder geoptimaliseerd wordt zonder daarbij het eigen karakter van het landschap aan te tasten en overbelasten. Het verbeteren en kortsluiten van recreatieve routes verdient daarbij aandacht. De gemeente Zelhem zou de koppeling kunnen maken tussen de landgoederenstrook van de Graafschap met die langs de Oude IJssel.

Het huidige restrictieve beleid aangaande wonen en bedrijvigheid buiten de bebouwde kom is te rigide en maakt positieve onwikkelingen juist onmogelijk. Een onderscheid in verschillende soorten bedrijvigheid en daaraan gekoppelde

regelgeving kan de positieve effecten van de vestiging van bepaalde soorten bedrijvigheid in De Graafschap binnen bereik brengen.

In de Graafschap zijn op dit moment vrijwel geen mogelijkheden voor waterberging.

Indien de keuze wordt gemaakt om het water ruimte te geven zijn er meer kansen voor gebruik in de landbouw, recreatie en natuurontwikkeling.

Er is veel economische potentie aanwezig. Deze dient echter, van onderaf, verder gemobiliseerd te worden. Nieuwe economische dragers en nieuwe

samenwerkingsverbanden op landgoederen of zich verbredende agrarische bedrijven dienen juist gestimuleerd te worden! Het commitment en het initiatief die de

afgelopen tijd beginnen te ontstaan, dient, in gesprekken met mensen in het gebied, verder gestalte te worden gegeven en gestimuleerd. De Reconstructiecommissie en de Streekcommissies dienen daarin het voortouw te nemen door de mogelijkheden en spelregels duidelijk te maken, uit te dragen en te benutten. Een regionale grondbank biedt wellicht perspectief.

(15)

De esthetisch-verhalende betekenis van het landschap van De Graafschap

1. Hoe beoordeelt u de wijze waarop bij het te verwachten proces van vernieuwing rekening wordt gehouden met het verleden (orientatie in de tijd)

De aardkundige situatie (inpassing relief, aardkundige waarden)?

In het algemeen wordt geconstateerd dat er nog veel verbetering nodig is. Het lijkt alsof men zich de waarde van het gebied te weinig realiseert. Er is te weinig kennis aanwezig, of de aanwezige kennis wordt niet geconsulteerd. Aanbevolen wordt om zorgvuldig rekening te houden met de aardkundige situatie gezien de grote

kwaliteiten in het gebied. De bijzondere aardkundige karakteristiek zit hem in de variatie in dekzandrugjes, laagten, steilranden die op veel plaatsen elders in Nederland zijn verdwenen. Die kwaliteiten dienen te worden benut en beschermd.

Archeologisch belangwekkende terreinen/gebieden?

In het algemeen wordt gesteld dat zichtbare bijzonderheden een aantrekkende werking hebben en benut dienen te worden. Het provinciale cultuurbeleid 'Belvoir' dient met voorrang in de planvorming te worden verwerkt. Aanbevolen wordt om dit niet te laten stoppen na 4 jaar. De archeologie dient meer aandacht te krijgen dan alleen via de Reconstructie.

Historisch-geografisch belangwekkende terreinen/gebieden (bewegingspatroon, bouwkundige elementen, oude wegen, dijken, verkaveling en dergelijke)?

Onderzoek naar het voorkomen van autochtoon materiaal van bomen en planten is nodig. In het kader van de cultuurhistorie dient dit te worden meegewogen, evenals de oude bewoningspatronen en historische boerderijen.

Bij vernieuwingsprocessen in een gebied kan weliswaar niet alles bewaard blijven, maar dit laat onverlet dat die aspecten eerst in de afwegingen tijdens het

planvormingstraject betrokken dienen te worden.

De mythische betekenis en volksoverleving?

Deze aspecten zijn eenvoudig te gebruiken en kunnen extra waarde aan een object geven, maar ook aan een gebied als geheel: De Graafschap met zijn bossen en waterlopen, witte wieven in de dauw boven de velden kunnen in het landschap van de toekomst weer een rol spelen.

Het team acht het wenselijk om een plaats te creëren waar mensen terecht kunnen om oude technieken te zien en waar men streekeigen dialecten vastlegt.

2. Hoe beoordeelt u de mogelijkheden om in het gebied de weg te vinden (oriëntatie in de ruimte)?

Het gebied zelf biedt voldoende mogelijkheid tot locatieherkenning. Volgens het team kunnen zelfs heel wat storende borden verdwijnen.

3. Hoe beoordeelt u de vorm en vormgeving van geplande ingrepen (verhoudingen, maatvoering en dergelijke)?

Het team is hier niet enthousiast over. De vormgeving is veelal behoudend.

Landschappelijke inpassing wordt opgevat als camouflage, of als buffering. Er is in ieder geval geen eensluidend en ontwikkelingsgericht Welstandsbeleid en te weinig samenwerking tussen gemeenten op dit gebied.

Voor de inpassing van bedrijventerreinen en woningbouwlocaties is zeker geen visie te bespeuren. Gelukkig zijn die locaties in het gebied kleinschalig, waardoor schade aan het landschap beperkt blijft.

Het patroon van houtwallen en dergelijke is het landbouwgebied deels verdwenen, maar is nog niet vervangen door een robuust nieuw beplantingspatroon.

4. Hoe beoordeelt u de invloed van de omgeving op de esthetische kwaliteit van het gebied in de toekomst?

Bij de planvorming rond de Reconstructie zijn verschillende partijen betrokken met ieder een eigen visie. Naar verwachting zal deze samenwerking ertoe leiden dat het

(16)

gebied ook mooi blijft. In het team wordt benadukt dat de kracht van de

verstedelijkingsdruk vanuit de Stedendriehoek Zutphen/Lochem/Doetinchem en het gevaar dat daar vanuit gaat, niet onderschat moet worden.

5. Hoe beoordeelt u de te verwachten eenheid, balans of harmonie tussen onderdelen in het gebied?

Voor de erfafscheidingen zou gekozen kunnen worden voor historische beplanting om eenheid in het gebied te stimuleren.

Indien er niet wordt gezorgd voor een goede balans tussen ontwikkeling, beheer en nieuwe aanleg, bestaat het risico dat het landschap na enkele tientallen jaren gesloopt is. Stimulans en investering in continuïteit is noodzakelijk.

6. Hoe beoordeelt u de te verwachten afwisseling, variatie in het gebied als geheel?

Een hoge score.

7. Hoe beoordeelt u de toekomstige aantrekkelijkheid van het gebied als geheel? (wordt het landschap betekenisrijk, mooi en inspirerend?)

Het voorgaande geeft aan dat de bestaande situatie veel kwaliteiten laat zien. Er is echter wel een grote inzet nodig om dit te continueren en versterken door goed beheer en gerichte vernieuwing.

Hoe is uw totaaloordeel over de te verwachten vernieuwing van het landschap van De Graafschap in esthetische zin?

De verwachting is dat de kansen onvoldoende worden benut door het gebrek aan financiering, initiatief, samenwerking en aandacht voor de aanwezige waarden. De potenties en de kansen zijn evenwel aanwezig om in De Graafschap een hoge esthetische kwaliteit te behouden en stimuleren. Hiervoor is wel een integrale planvorming en procesbegeleiding voorwaarde met van meet af aan aandacht voor landschappelijke en architectonische kwaliteit.

Het vooraf invullen van de vragenlijst.

(17)

De ecologische betekenis van het landschap van De Graafschap

1. Hoe beoordeelt u de wijze waarop bij het proces van landschapsvernieuwing wordt ingespeeld op de abiotische condities in het gebied (bodem, water, gradiënten en dergelijke)?

Met de beschikbaarheid van het natuurgebiedsplan is voor het eerst alle informatie bij elkaar gebracht. Dat schept perspectief en verantwoordelijkheid voor de

Reconstructie. Onbekendheid kan niet meer als excuus worden aangevoerd.

2. Hoe beoordeelt u de wijze waarop bij het proces van plattelandsvernieuwing rekening wordt gehouden met bestaande ecologische kwaliteiten?

Het team constateert dat er wel aandacht is voor de kenmerkende en waardevolle vegetaties, diersoorten en andere ecologische kwaliteiten, maar is niet optimistisch over de verwachte uitwerking ervan. Naar verwachting zal de aandacht sterk gericht zijn op het visuele. Het programma ‘Beheer’ staat redelijk in de steigers, maar kan niet ingezet worden om de kleine ‘ecologische stapstenen’ uit het Natuurgebiedsplan te realiseren. Dit leidt tot de zorg dat kansen onvoldoende worden opgepakt.

3. Hoe beoordeelt u de wijze waarop bij het proces van landschapsvernieuwing ingespeeld wordt op de landschapsvormende processen (waterstromen, erosie, sedimentatie en dergelijke)?

Er is hier sprake van een cultuurlandschap. Dat maakt het niet gemakkelijk om

‘groots’ in te spelen op landschapsvormende processen. Het team ziet evenwel kansen om het regionale watersysteembeheer meer op die processen af te stemmen.

Het water kan meer ruimte gegeven worden (te beginnen in bos en natuurgebied).

Verder kan ervoor gekozen worden bepaalde beken of stroomgebieden zoveel mogelijk als geheel te vrijwaren van verontreiniging. Als voorbeeld kan de verdeling van water over Baakse Beek en Veengoot zodanig dat Baakse Beek zoveel mogelijk schoon water transporteert (kans op gradienten).

Zie ook overwegingen bij LKT Achterhoek.

4. Hoe beoordeelt u de wijze waarop bij het proces van landschapsvernieuwing ingespeeld wordt op de ecologische relaties met de omgeving (ecologische infrastructuur)?

Hier verwijst het team naar de robuuste verbindingen die het Rijk wil ontwikkelen door De Graafschap heen, enerzijds richting de Veluwe en anderzijds naar het Winterswijkse. Die zouden aan kunnen sluiten op het te vernieuwen watersysteem, met name door de zuidelijke helft van De Graafschap.

In die robuuste verbinding is de landgoederen- en boszone van De Graafschap van groot ecologisch belang. Als deze verbinding gerealiseerd wordt keert het Edelhert weer terug in het plangebied!

N.B. Bij de LKT-Achterhoek kwam naar voren dat enkele slagaders tussen het centrale deel van de Achterhoek en het IJsseldal gewenst zijn.

5. Hoe beoordeelt u de te verwachten milieukwaliteit voor de ontwikkeling van de natuur?

Het realiseren van een optimale milieukwaliteit in dit cultuurlandschap en met de huidige milieuwetgeving is een onhaalbare kaart. De emissies zijn evenwel al in belangrijke mate afgenomen door reeds getroffen maatregelen en de milieukwaliteit stabiliseert zich. De verwachting is dat de Graafschap, bijvoorbeeld in vergelijking met de Veluwe, nu redelijk scoort en in de toekomst, over 20 jaar, goed zal scoren.

6. Hoe beoordeelt u de mogelijkheden in het gebied voor het versterken van de biodiversiteit?

De ecologische structuur is in het landschap aanwezig, maar het voedselarme element is verdwenen. Ecologisch kan het gebied gezien worden als een facadelandschap,

(18)

waaruit de bijzondere ecologische kwaliteiten in het verleden al grotendeels zijn verdwenen. Het zijn nu eilanden in een groot landbouwgebied.

Het team ziet echter veel potenties in het gebied als het ambitieniveau niet te hoog wordt gekozen . Er kunnen condities geschapen worden voor het versterken van de biodiversiteit.

7. Hoe beoordeelt u de te verwachten duurzaamheid van de te verwachten ecologische ontwikkeling in het gebied?

De vraag is echter of er voldoende duurzaamheid te verwachten is. Het team pleit voor een gerichte zonering van het gebied waar in bepaalde zones de versterking van de diversiteit, bijvoorbeeld via agrarisch natuurbeheer, gerealiseerd kan worden.

Hoe is uw totaaloordeel over de te verwachten vernieuwing van het landschap van De Graafschap in ecologische zin

De beschikbaarheid van het natuurgebiedsplan schept perspectief en verantwoordelijkheid voor de Reconstructie.

Er van uitgaande dat het hier een cultuurlandschap betreft, kan worden

geconstateerd dat het een interessant ecologisch gebied is. Voor ‘fijnproevers’ en voor grootschalige natuurontwikkeling is het landschap echter minder geschikt.

Het watersysteem en de kerngebieden (onderdeel van de robuuste verbinding tussen Winterswijk en de Veluwe) dienen nadrukkelijk in de planvorming te worden

meegenomen en de stapstenen verdienen extra aandacht.

In de plannen moet aangesloten worden bij de in het gebied reeds aanwezige zonering in deelgebieden.

Identiteit en duurzaamheid van het landschap van De Graafschap

1. Hoe beoordeelt u de houdbaarheid van het bestaande architectonische concept, gezien de te verwachten ontwikkelingen?

Het team ziet het duidelijke architectonische concept van De Graafschap (de bestaande zonering in deelgebieden met een eigen functionele en ruimtelijke karakteristiek) verschralen. Door creatieve ontwikkelingsgerichte aanpassingen in de ontwateringsstructuur, de agrarische bebouwing en de ontsluitingsstructuur is dit proces evenwel ten goede te keren.

Er zou gekozen kunnen worden voor een nieuwe benadering met een nieuw

ruimtelijk concept. Het team ziet evenwel nog voldoende kansen om opnieuw inhoud te geven aan het historisch gegroeide architectonisch concept. De eerder besproken versterking van de reeds aanwezige zonering in de Graafschap zal daarvoor een basis kunnen bieden. Het grondgebied van de gemeente Zelhem zal een sleutelrol

vervullen. Het team neigt ernaar om aan te sluiten bij de huidige ontwikkelingen ten noorden en oosten van de kern van Zelhem en in te zetten op een ‘groene band’

tussen Zutphen-Lochem en Doetinchem.

2. Hoe beoordeelt u de potenties van het huidige architectonische concept voor het verkrijgen van een vernieuwde identiteit (‘een eigen gezicht voor het gebied’)?

Op dit moment vervagen de verschillen in het gebied en de landschapspatronen. Het team geeft evenwel aan dat het gebied nog zodanige potenties heeft, dat het concept ook in de toekomst sturend kan zijn voor de ruimtelijke ontwikkeling. De

landgoederengebieden hebben overlevingskansen. Er kunnen ontwikkelings-, verwevings- en extensiveringsgebieden in de zin van de Reconstructiewet worden

(19)

aangewezen. Binnen de agrarisch historische patronen kan een kwalitatieve invulling plaatsvinden en dit kan, als een patroon van groene linten, verbonden worden met de ecologische verbindingszones.

De instrumenten om het gebied te transformeren zijn echter lang niet altijd makkelijk aan te geven. De Reconstructie heeft hierin een belangrijke taak.

3. Hoe beoordeelt u de evenwichtigheid in het concept: kunnen de drie E’s zich in samenhang ontwikkelen, of overheerst/verdringt de een de ander?

Hoewel een enkel teamlid zich zorgen maakt over het uitblijven, of frustreren van nieuwe economische dragers, constateert het team dat er in principe een goede samenhang aanwezig is. Men moet dan wel kiezen voor het voortbouwen op de verschillende accenten in de deelgebieden.

4. Hoe beoordeelt u de duurzaamheid: voorziet het landschap in de behoeften van de huidige generatie zonder daarmee voor toekomstige generaties de mogelijkheden om ook in hun behoeften te voorzien, in gevaar brengen?

Het team is bezorgd of de noodzakelijke aandacht voor het gebied wordt opgebracht, zodat het huidige ruimtelijke concept ook de ontwikkeling van de toekomst aan kan.

De verwachting is dat de kansen onvoldoende worden benut door het gebrek aan financiering, integrale ruimtelijke visie, initiatief, samenwerking en aandacht voor de aanwezige waarden.

Hoe is het totaaloordeel over de te verwachten landschappelijke kwaliteit van het landschap van De Graafschap als geheel

De aandacht voor landschappelijke en architectonische kwaliteit en voor de cultuur in het landschap dient in het Reconstructieproces van meet af aan te worden

meegenomen in de planvorming. Dat kan de integraliteit en diepgang van de planvorming verbeteren en kansen, potenties en oplossingen in beeld brengen die anders over het hoofd worden gezien.

Het huidige architectonisch concept wordt positief beoordeeld en de bijbehorende zonering dient te worden versterkt.

Daarin is plaats voor één of twee deelgebieden waar de landbouw optimale

ontwikkelingsmogelijkheden kan krijgen. Intensieve veehouderij is echter ook in die deelgebieden onwenselijk.

Versterking van de zonering betekent in ieder geval ook een versterking en

uitbreiding van de landgoederenzone. Het team acht het belangrijk om aan te sluiten bij de huidige ontwikkelingen ten noorden en oosten van de kern van Zelhem en in te zetten op een ‘groene band’ tussen Zutphen-Lochem en Doetinchem.

Te ontwikkelen ruimtelijk concept.

(20)
(21)

4 De LKT-toets van De Liemers

Economisch-functionele betekenis van het landschap van De Liemers

1. Hoe beoordeelt u het functioneren van het gebied voor:

Recreatie?

Het team ziet dit als een aantrekkelijk gebied dat uit verschillende delen met een eigen karakteristiek bestaat. Doesburg heeft als Hanzestad veel potentie en het gebied sluit mooi aan op het Rivierengebied en Montferland. De recreatieve en toeristische mogelijkheden kunnen echter veel meer uitgebuit worden.

Een mooie routestructuur die de deelgebieden met elkaar verbindt ontbreekt. De ontwikkeling van de Oude IJssel zou op korte termijn aangepakt moeten worden.

Door de aanwezige industrie dreigt dat deelgebied nu wat te verloederen. Het grootschalige landbouwgebied is aantrekkelijk maar niet goed toegankelijk. De schouwpaden van het waterschap kunnen benut worden voor het leggen van dwarsverbindingen met de omringende gebieden.

Landbouw?

Het team ziet in het gebied delen waar over een aantal jaren geen landbouw meer zal zijn. Het westelijk deel, ten noorden van Duiven/Westervoort is weliswaar kwetsbaar qua ligging, maar biedt de landbouw het meest perspectief. Om andere

ontwikkelingen te ontmoedigen, zou de landbouw hier ondersteund dienen te worden door het bieden van planologische duidelijkheid. Om de agrarische

kerngebieden te ontwikkelen, zouden een aantal bestaande bedrijfsvestigingen (langs de IJssel) opgeheven en verplaatst kunnen worden.

In andere delen van het gebied kunnen wellicht combinaties van natuurontwikkeling en landbouw perspectief bieden. De achterban en de markt hiervoor is aanwezig. Een groot deel van het gebied is immers stedelijk bebouwd en over heel De Liemers hangt een verstedelijkingsdruk

In het deel van het gebied ten oosten van Montferland speelt een

ontgrondingsproblematiek. De ontgronding, recreatie en de grootschalige landbouw kunnen daar gezamenlijk ontwikkeld worden mits planologisch goed geregeld .

Het ochtendprogramma van deze LKT-sessie omvatte een inleiding van Mark Obbink (m) en een toelichting op de

Reconstructie Achterhoek en De Liemers door Gert-Jan de Fijter, projectleider. Eduard van Beusekom gaf een korte toelichting op Meetnet Landschap.

(22)

Wonen?

Kijkend vanuit het regionaal perspectief, is het gebied ten zuiden van de snelweg en begrensd door de Gelderse Poort, op korte afstand van de Veluwe en Arnhem een voor zeer velen handig en modern woongebied. Het heeft een hoog

voorzieningenniveau, een hoge groene kwaliteit en is goed ontsloten. Voor deze jonge stedenband geldt dat de voorzieningen vanuit dit regionaal perspectief verder dienen te worden ontwikkeld om een, ook in de toekomst, duurzaam woonmilieu te bewerkstelligen.

Het midden en het westelijk gebied dient agrarisch te blijven. Ook als weidse tegenhanger van de compact bebouwde stedenband Westervoort-Zevenaar.

Men kan op dit moment al hoogkwalitatief wonen langs de Oude IJssel en in het Montferland en het is prettig wonen in de kernenband Westervoort-Doesburg- Doetinchem. Veel uitbreidingsmogelijkheden zijn er echter niet meer. In de

tussengebieden in deze band kan het suburbaan wonen versterkt worden. Ook verder naar het Oosten (Speyk/Lobith) zijn nog suburbane woonmogelijkheden.

Speciale aandacht verdient de rand van Montferland. Hier zou extra bebouwing juist kwaliteitsverlies voor de regio als geheel opleveren. Hier zou beter een verdunning van de woonbebouwing worden nagestreefd.

Bedrijvigheid?

De laatste decennia heeft een sterke ontwikkeling van bedrijvigheid plaatsgevonden langs de A12. Er is tegenwoordig sprake van het dichtslibben van het gebied aan de

‘achterzijde’ van die bedrijventerreinen. Er zijn evenwel ook nog potenties voor uitbreiding.

Het team ziet ook mogelijkheden voor kleinschalige bedrijvigheid rond de kernen Varsseveld, Gendringen en Ulft. Ulft verdient speciale aandacht. Het dient

gerevitaliseerd te worden en mogelijk dient gekozen te worden voor afbouw. De zone langs de Hollandse IJssel verdient ook speciale aandacht. Door deze opnieuw in te richten kan gepaste bedrijvigheid hier tot een landschap leiden met een heel eigen identiteit.

Waterberging?

Uit'spankracht-studies' bij RWS en het waterschap blijkt dat er behoefte is aan berging langs de IJssel. In verkennende studies worden de voor- en nadelen onderzocht van een groene rivier ten zuiden van en evenwijdig aan de Oude IJssel. In de Oude IJsselzone zou zo of op een andere wijze een win/win-situatie kunnen ontstaan voor water en natuur.

Infrastructuur?

In het algemeen wordt de infrastructuur op regionaal niveau als ‘goed’ beschouwd, maar in het gebied moet op lokaal niveau vaak gebruik worden gemaakt van wegen door kernen. In die zin ontbreekt het aan evenwicht. Het dichtslibben van de

bedrijventerreinen langs de A12 werd al genoemd.

Op dit moment zijn fietsers (ook recreanten) meestal gebonden aan

landbouwontsluitingswegen. Vrijliggende fietspaden langs oude waterlopen, schouwpaden en oude dijken zijn gewenst. De bewoners ten zuiden van de A12 hebben moeite om naar de overkant van die snelweg te komen, terwijl het wel voor velen van hen het directe uitloopgebied is. Bij nieuwe ontwikkelingen gekoppeld aan de snelweg wordt de barrièrewerking steeds groter.

Andere vormen van grondgebruik (ontgrondingen, zand- en kleiwinning)?

Over de geschiktheid van het gebied voor ontgrondingen lopen de meningen in het team sterk uiteen. Er zou een regionale studie naar moeten worden uitgevoerd. Men is het er wel over eens dat het beleid nu te veel ad hoc is.

De één vindt het een afbraak van het landschap, de ander stelt dat er in het gebied ten oosten van Montferland juist een mooie structuur kan ontstaan als gevolg van een voortzetting van de reeks kleine ontgrondingen. Ontzandingsplassen kunnen hier bepalend zijn voor het karakter van het gebied en gekoppeld worden aan wonen en recreatie. Wel is een samenhangend visie voor zo’n gebied nodig en een spelregel- of inrichtingsplan dat op die visie is gebaseerd.

(23)

2. Hoe beoordeelt u de situering van de verschillende vormen van

ruimtegebruik ten opzichte van elkaar, in het licht van het te verwachten proces van landschapsvernieuwing?

De Liemers moet in zijn geheel in een groter kader gezien worden. Het bestaat uit enkele grote verschillende deelgebieden die zich samen door een bundeling van krachten tot een eenheid kunnen ontwikkelen. Vanuit die eenheid kan het een duidelijke positionering hebben ten opzichte van de omringende gebieden. Het team heeft veel waardering voor de duidelijke opbouw van het gebied in een aantal grote eenheden met ieder een eigen functionele karakteristiek. Juist in de verscheidenheid in elkaar aanvullende deelgebieden zit de kracht van dit gebied. Benadrukt wordt dat de profilering van de deelgebieden ten opzichte van elkaar en de afstemming ervan op elkaar aandacht dient te hebben. De kwaliteit van de planologische voorwaarden voor de ontwikkelingen binnen de deelgebieden is belangrijk.

3. Hoe beoordeelt u de te verwachten economische vitaliteit van het gebied?

Binnen ieder deelgebied zijn er kansen op een economische vitaliteit, maar voor ieder deelgebied zit die vitaliteit ergens anders in. De agrarisch marginale zones hebben een grote potentie om woongebied te worden. In het westen kan de landbouw vitaliteit bieden als die voldoende mogelijkheden krijgt. Voor de andere gebieden zal de landbouw slechts marginaal een rol spelen, tenzij er een bepaalde verweving ontstaat met natuur of andere functies. In de corridor langs de snelwegen is de vitaliteit gewaarborgd door de bedrijvigheid aldaar. Die blijft met de woongebieden een motor voor de vitaliteit van de Liemers als geheel.

4. Hoe beoordeelt u de te verwachten toegankelijkheid/bruikbaarheid van het landschap voor verschillende gebruikers?

Als de wegenstructuur niet afgestemd wordt op de geconstateerde verscheidenheid in functionele karakteristieken van de deelgebieden zullen verschillende doelgroepen c.q. gebruikers van het gebied elkaar in het vaarwater zitten. Dat is nu al het geval (zie 1.1.)

5. Hoe beoordeelt u de mogelijkheden voor meervoudig gebruik in de toekomst?

Fysiek gezien biedt dit zand- en kleigebied veel mogelijkheden.

6. Hoe beoordeelt u de fysieke flexibiliteit, de mogelijkheden voor verandering en ontwikkeling in het gebruik in het te verwachten proces van

landschapsvernieuwing?

Deze wordt positief beoordeeld niet alleen op locale maar ook op regionale schaal.

7. Hoe beoordeelt u de te verwachten beheerbaarheid/betaalbaarheid van het gebied, bijvoorbeeld van voorzieningen, schoonhouden van water, beheer recreatiegebieden?

Door de aanleg en het beheer van fietspaden en een betere bewegwijzering kan de recreatie in het gebied worden gestimuleerd. Op dit moment is de recreatie te onsamenhangend. De vraag is wel waar het geld vandaan komt om dit te realiseren.

Het team acht het gewenst dat deelgebieden meer op elkaar aansluiten. Het reconstructieproces kan dit stimuleren.

Hoe is het totaaloordeel over de te verwachte vernieuwing van het landschap in economisch-functionele zin?

In economisch-functionele zin is De Liemers volgens het team nu reeds positief te beoordelen. Als de verschillende karakteristieken van de deelgebieden in de Liemers wordt versterkt kan deze kwaliteit duurzaam en vitaal worden uitgebouwd.

Een regionale grondbank kan ook hier van strategische waarde zijn.

Daarnaast dient een verbindend netwerk van wegen voor verschillende gebruikers te worden ontwikkeld om een meer samenhangend geheel te krijgen.

(24)

Onder leiding van de dagvoorzitter Henk van Blerck (m) vindt de discussie plaats.

Esthetische betekenis van het landschap van De Liemers

1. Hoe beoordeelt u de wijze waarop bij het te verwachten proces van vernieuwing rekening wordt gehouden met het verleden (orientatie in de tijd):

De aardkundige situatie (inpassing relief, aardkundige waarden)?

Het team vindt dat in het grootste deel van het gebied weinig aandacht voor de aarkundige waarden is te bespeuren. Over De Gelderse Poort verschilt men van mening. Een enkel teamlid vindt dat door de vergravingen in het kader van de natuurontwikkeling aldaar juist de aardkundige geschiedenis van dit gebied wordt uitgewist.

Archeologisch belangwekkende terreinen/gebieden?

Er is nog te weinig bekend over de archeologische waarden.

Historisch-geografisch belangwekkende terreinen/gebieden (bewegingspatroon, bouwkundige elementen, oude wegen, dijken, verkaveling en dergelijke?

Het team beveelt aan om ook een cultuurhistorisch perspectief te ontwikkelen voor de gebieden buiten de kerngebieden zoals Montferland en de Oude IJssel.

De mythische betekenis en volksoverleving?

Het gebied is in vroeger tijden een soort doorvoergebied geweest. In het proces van de Reconstructie zou deze geschiedenis maar ook de verhalen rond oude woonkernen op de stuwwallen en langs de rivieren opgepakt kunnen worden om de eigen

identiteit van dit gebied te versterken. Zo zou de mythische betekenis en de

volksoverlevering beter uitgebuit kunnen worden en via marketing onder de aandacht gebracht.

2. Hoe beoordeelt u de mogelijkheden om in het gebied de weg te vinden (oriëntatie in de ruimte)?

Het team acht deze in dit gebied goed, doordat de verschillende deelgebieden onderling goed herkenbaar zijn. Een enkel teamlid vindt op regionaal niveau weliswaar een duidelijke structuur, maar de landbouwgebieden zijn wat chaotisch.

(25)

3. Hoe beoordeelt u de vorm en vormgeving van geplande ingrepen (verhoudingen, maatvoering en dergelijke)?

Het team vindt de inpassing van de dorpen en de ontwikkeling langs de snelwegen blijk geven van een gebrek aan aandacht voor de vormgeving ten opzichte van het landschap. Ook de wijze waarop dorpen langs de snelweg en langs de Oude IJssel naar elkaar toe groeien is verontrustend, omdat daarmee ook de gebieden ten noorden en ten zuiden van de dorpen van elkaar worden gescheiden.

4. Hoe beoordeelt u de invloed van de omgeving op de esthetische kwaliteit van het gebied in de toekomst?

Vanuit de noordkant is er geen negatieve invloed van het aldaar gelegen kleinschalige landschap op dit gebied Er is echter wel een voortdurend spanningsveld door de invloed van de verstedelijkingsdruk vanuit Arnhem. Een bandstad leidt er toe dat alle bewoners op redelijk korte afstand zitten van een groot aantal voorzieningen. In het team wordt voorgesteld om dwars op deze clustering in een bandstad één of

meerdere groenassen te ontwikkelen. Dit om een te éénvormige verstedelijking en nivellering tussen de verschillende deelgebieden te voorkomen.

Het team acht een grensoverschrijdende samenwerking met Duitsland noodzakelijk.

5. Hoe beoordeelt u de te verwachten eenheid, balans of harmonie tussen onderdelen in het gebied?

De aanwezige potentie is voor het team geen garantie voor de toekomst. De eenheid wordt gevonden in de verscheidenheid van de deelgebieden. Die bepaalt volgens het team de eigen identiteit van het gebied. Om die verder te ontwikkelen benadrukt het team de noodzaak van een regionale landschappelijke hoofdstructuur.

6. Hoe beoordeelt u de te verwachten afwisseling, variatie in het gebied als geheel?

Ondanks de aanwezige potentie voor de verdere ontwikkeling van de variatie in het gebied, is de kans aanwezig dat de nivellering tussen de deelgebieden toch

plaatsvindt. De Reconstructie moet dit voorkomen door een helder plan met een duidelijke landschappelijke hoofdstructuur en heldere ruimtelijke streefbeelden.

7. Hoe beoordeelt u de toekomstige aantrekkelijkheid van het gebied als geheel (wordt het landschap betekenisrijk, mooi en inspirerend?) Zie eerdere opmerkingen.

Hoe is uw totaaloordeel over de te verwachten vernieuwing van het landschap in esthetische zin?

Het gebied heeft voldoende mogelijkheden in zich om de huidige variatie in

deelgebieden en de typerende eigenschappen van de deelgebieden te versterken, te beginnen in de Reconstructie. Het thema 'doorvoergebied' is historisch van

toepassing op dit gebied en biedt wellicht ook in de toekomst aangrijpingspunten voor de vormgeving.

Daarbij zal in dit grotendeels relatief jonge landschap in grote delen ook naar een nieuw vorm te geven ruimtelijk patroon en eigentijdse elementen gestreefd dienen te worden.

De sterke invloed van verstedelijking in dit gebied heeft zo’n stevig planvormend antwoord nodig!

(26)

Ecologische betekenis van het landschap van De Liemers

1. Hoe beoordeelt u de wijze waarop bij het proces van landschapsvernieuwing wordt ingespeeld op de abiotische condities in het gebied (bodem, water, gradiënten en dergelijke)?

Er zijn hiervoor in het gebied ruime mogelijkheden, maar daar wordt veel te weinig gebruik van gemaakt. Binnen het team ziet men bijvoorbeeld mogelijkheden om Montferland te verbinden met de Veluwe om tegenwicht te bieden aan de stedelijke band. Planologisch zouden hiervoor al reserveringen gemaakt moeten worden.

2. Hoe beoordeelt u de wijze waarop bij het proces van landschapsvernieuwing rekening wordt gehouden met bestaande ecologische kwaliteiten (de

kenmerkende en waardevolle vegetaties, diersoorten en andere ecologische kwaliteiten)?

Het team constateert dat er veel aandacht is voor de waardevolle

cultuurlandschappen, maar te weinig voor de ecologische kwaliteiten. Dit terwijl er wel potenties liggen.

Het team wijst erop dat het waterschap een belangrijke rol speelt bij de

natuurontwikkeling rond de watersystemen. Zij richt zich tot nu toe met name op de bovenlopen van de beken die vaak buiten De Liemers liggen. In dit gebied liggen dan wel niet die interessante bovenlopen, maar een groen-blauwe dooradering met een wellicht wat minder bijzondere ecologische waarde is in dit gebied wel van groot belang.

Opvallend is dat nu geen relatie wordt gelegd tussen de stuwwal en het rivierengebied. De natuur kan volgens het team juist via zo’n groen-blauwe dooradering een verbindende functie hebben.

3 Hoe beoordeelt u de wijze waarop bij het proces van landschapsvernieuwing ingespeeld wordt op de landschapsvormende processen (waterstromen, erosie, sedimentatie en dergelijke)?

In het westelijk deel heeft de economie een sterke invloed, maar erosie, sedimentatie en dergelijke nauwelijks, behalve in het gebied van de Gelderse Poort.

Het watersysteem dient veel sturender in de ruimtelijke ontwikkelingen zijn.

4. Hoe beoordeelt u de wijze waarop bij het proces van landschapsvernieuwing ingespeeld wordt op de ecologische relaties met de omgeving (ecologische infrastructuur)

Het team acht het noodzakelijk om in te spelen op de ecologische relaties met de omgeving. In de huidige plannen, inclusief het natuurgebiedsplan, gebeurt dat voor De Liemers veel te weinig.

5. Hoe beoordeelt u de te verwachten milieukwaliteit voor de ontwikkeling van de natuur?

Het team ziet de milieudruk vanuit de landbouw deels afnemen en de verstedelijking en bedrijfsmatige activiteiten evenredig toenemen. Dit komt de milieukwaliteit per saldo niet ten goede. Gezien het feit dat hier sprake is van een rijke bodem zal het effect ervan op de natuur die specifiek is voor dit gebied evenwel meevallen.

6. Hoe beoordeelt u de mogelijkheden in het gebied voor het versterken van de biodiversiteit?

Het gebied is nu voor een groot deel stedelijk bebouwd, of in agrarisch gebruik. De potentie voor biodiversiteit is in zo’n gebied vooral te vinden in het leggen van ecologische verbindingen tussen kerngebieden in de omgeving van De Liemers, bijvoorbeeld langs de Oude IJssel.

7. Hoe beoordeelt u de te verwachten duurzaamheid van de te verwachten ecologische ontwikkeling in het gebied?

Het aanpakken en herinrichten van de rivierranden en Montferland zal tot duurzaamheid leiden. De aandacht voor deze gebieden is nu al groot. Het team verwacht daarom dat ook in de Reconstructie deze gebieden voldoende aandacht krijgen.

(27)

Buiten deze gebieden is die aandacht tot nu toe onder de maat. Het team verwacht dat binnen de reconstructie het duurzaam vastleggen van de biotische diversiteit, verspreid over het hele gebied, niet zal lukken. Het duurzaam vastleggen van een stevige ecologische hoofdstructuur heeft wel mogelijkheden. Bepaalde kerngebieden kunnen met elkaar verbonden worden en hun areaal vergroot. Zo’n hoofdstructuur biedt ook veel mogelijkheden voor recreatie.

Hoe is uw totaaloordeel over de te verwachten vernieuwing van het landschap in ecologische zin?

Uit de discussie valt te concluderen dat het jammer is dat dit gebied een witte vlek is in het natuur- en landschapsbeleid. Met name de droge natuurontwikkeling is in het natuurgebiedsplan van de provincie erg onderbelicht.

Op het niveau van de eigen biodiversiteit of bij bijzondere ecologische kwaliteiten zijn er weinig mogelijkheden. Het gebied heeft evenwel de potenties in zich om een duurzaam groen raamwerk aan te leggen.

Deze ecologische structuur dient te worden ingezet om de verbinding en samenhang tussen de verschillende deelgebieden in De Liemers vorm te geven. Zo kan De Liemers ook een betekenis hebben als verbinding tussen kerngebieden in de omgeving.

In dit sterk verstedelijkte gebied liggen er kansen tot koppeling van dit groene raamwerk met recreatieve voorzieningen.

Identiteit en duurzaamheid van het landschap van De Liemers

1. Hoe beoordeelt u de houdbaarheid van het bestaande architectonische concept, gezien de te verwachten ontwikkelingen?

In de praktijk lijken de gemeenten alleen naar hun eigen problemen te kijken en voorbij te gaan aan de potenties van het gebied als geheel. Sociaal gezien valt het gebied in een aantal delen uiteen. De bewoners ervaren het gebied niet als geheel.

Het oostelijk deel (waaronder gemeente Wisch) is een wit gebied. Hier wordt

nauwelijks bewust mee omgegaan. De Reconstructie dient hier nadrukkelijk aandacht aan te besteden. Wellicht is het beter om dit gebied sterk te betrekken bij de plannen van gebiedscommissie 'Achterhoek'.

Het architectonisch concept is helder en een goede basis voor de toekomst.

Voorwaarde is wel dat de intergemeentelijke samenwerking tot stand komt. Die zal voor de ruimtelijke ontwikkeling van dit gebied de opwaardering van het huidige architectonische concept als uitgangspunt dienen te nemen. Ook zal

grensoverschrijdende samenwerking steeds belangrijker worden.

Binnen het team wordt geopperd om een regionale ontwikkelingsorganisatie op te zetten, die als een soort katalysator kan participeren in dergelijke trajecten. Deze organisatie kan fondsen beheren en middelen genereren.

2. Hoe beoordeelt u de potenties van het huidige architectonische concept voor het verkrijgen van een nieuwe (actuele?) identiteit (‘een eigen gezicht voor het gebied’)?

Het team ziet goede mogelijkheden in een opwaardering van het huidige concept. De natte gebieden hebben al een eigen karakter, het landbouwgebied heeft weer een andere structuur en de verstedelijking kan een aantrekkelijker karakter krijgen door het aanleggen van een groen-blauwe hoofdstructuur die ecologische verbindingen bewerkstelligt, recreatieve mogelijkheden heeft en de stedelijke banden kan geleden.

Het team signaleert echter dat tot nu toe de wijze waarop bedrijfseconomisch met het gebied wordt omgegaan, vaak haaks staat op de natuur. Uit de discussie over de

(28)

bedrijvigheid langs de snelweg komt naar voren dat de achterzijde van de

industrieterreinen langs deze snelwegen gebruikt zouden kunnen worden voor de intensieve veehouderij. Het is wel de vraag of de andere bedrijven dit accepteren, combinaties zijn echter denkbaar. Het onderzoeken van deze mogelijkheid is een opdracht voor de Reconstructiecommissie.

3. Hoe beoordeelt u de evenwichtigheid in het concept: kunnen de drie E’s zich in samenhang ontwikkelen, of overheerst/verdringt de een de ander?

Ook hier merkt het team op dat de economische drijfveer, met name in het westelijk deel, erg sterk is en het gebied de laatste jaren sterk van karakter heeft doen

veranderen. Ook voor de economie is het echter van belang dat zich een gebied met hoge landschappelijke en ruimtelijke kwaliteit ontwikkelt. Versterking van het karakter van de deelgebieden en de ontwikkeling van een stevige multifunctionele groene hoofdstructuur kan ook gevoeliger functies als natuur en recreatie kansen bieden. In het gebied bij Didam bijvoorbeeld, heeft de A12 een behoorlijke invloed. In dit gebied is het noodzakelijk om verbindingen aan te leggen in de vorm van robuuste ecologische verbindingszones.

Over de potenties van de zandputten in het oosten van het gebied is het team niet eensluidend. Een deel van het team ziet door die zandputten een onevenwichtigheid in het gebied ontstaan die de identiteit ervan geen goed doet. Een ander deel van het team ziet dat niet zo donker in mits rekening wordt gehouden met een zonering zodat ook andere functies, waaronder de natuur, in het gebied een toekomst hebben.

4. Hoe beoordeelt u de duurzaamheid: voorziet het landschap in de behoeften van de huidige generatie zonder daarmee voor toekomstige generaties de mogelijkheden om ook in hun behoeften te voorzien, in gevaar brengen?

Het concept is niet flexibel op een regionale schaal gezien. Dit vormt echter voor toekomstige generaties geen belemmering, omdat het op lager schaalniveau nog allerlei ontwikkelingsmogelijkheden en invulingen kan verdragen. Het is eigenlijk nog een jong landschap dat zich nog volop kan ontplooien.

Er wordt met aandacht naar elkaar geluisterd.

(29)

Hoe is het totaaloordeel over de te verwachten landschappelijke kwaliteit van het landschap van De Liemers?

Het team ziet goede mogelijkheden in een opwaardering van het huidige concept. De natte gebieden hebben al een eigen karakter, het landbouwgebied heeft weer een andere structuur en de verstedelijking kan een aantrekkelijker karakter krijgen door het aanleggen van een groene hoofdstructuur die ecologische verbindingen

bewerkstelligt, recreatieve mogelijkheden heeft en de stedelijke banden kan geleden.

Het op regionale schaal een visie ontwikkelen en in regionaal verband samenwerken vormt een basisvoorwaarde voor de ontwikkeling van landschappelijke kwaliteit in De Liemers. Het team heeft duidelijk de mogelijkheden geschetst voor een robuust groen raamwerk in dit jonge cultuurlandschap. Dat raamwerk kan ook een basis zijn voor de geleding van de stedelijke groeigebieden, voor een recreatieve dooradering van het gebied en voor de ontwikkeling van De Liemers als een belangrijke schakel tussen ecologische kerngebieden in de omgeving. Dit kan gecombineerd met de historische kwaliteiten van Montferland en de Oude IJssel tot een modern en aansprekend vitaal en duurzaam landschap leiden met een veelbelovende eigen identiteit.

De vraag is hoe de economische motoren deel kunnen uitmaken van de

gemeenschappelijke belangen. Is het mogelijk om in de vestigings-voorwaarden voor wonen, werken en recreëren, de landschaps- en natuurwaarden “mee te vermarkten”?

In het algemeen zouden de levensvoorwaarden voor duurzaam produceren in beeld gebracht moeten worden. Er zullen allerlei belangen en initiatieven aan elkaar gekoppeld moeten worden om in coalities kwaliteit na te streven. Een regionale grondbank verdient aanbeveling. Het initiatief en de verantwoordelijkheid moet niet bij één partij neergelegd te worden. Er is een samenwerkings-verband nodig en een totaalvisie. Het huidige architectonische concept kan daarvoor een basis bieden.

Het moet volgens het team mogelijk zijn om zo geld te genereren voor het hele gebied als gevolg van de uitvoering plaatselijk projecten die de kwaliteit van De Liemers als geheel positief beïnvloeden. Een groot deel van de middelen die de Reconstructie biedt zullen ingezet worden voor het collectieve doel. Daarnaast zijn er middelen voor afgebakende projecten. Met een juiste bestuurlijke coördinatie, kunnen ook deze middelen worden ingezet voor het collectief. Ook zou er vanuit het Rijk meer geld voor het hele gebied beschikbaar dienen te komen.

(30)
(31)

5 De LKT-toets van De Achterhoek

Economisch-functionele betekenis van het landschap van De Achterhoek

1 Hoe beoordeelt u het functioneren van het gebied voor:

Landbouw

Positief is dat vanuit het ondernemerschap in het gebied een sterke wil bestaat om agrariër te blijven. Toch zal naar door sommigen wordt verwacht in de komende jaar de helft van de agrarische bedrijven in dit gebied (600 gezinnen, 1200 kinderen) stoppen.

Tijdens de voorbereiding van de discussie in het LKT-team had de heer Vorage een toelichting gegeven op de resultaten van zijn onderzoek naar de

toekomstmogelijkheden van de agrarische bedrijven in het gebied. Daaruit bleek dat in een banaanvormig gebied ten westen van Eibergen, Groenlo, Lichtenvoorde en Aalten de mogelijkheden voor de landbouwontwikkeling goed waren.

Buiten die ‘banaan’ acht een groot deel van het team verbreding van de landbouw en verweving met andere functies nodig. De problematiek rond mestoverschotten, het nutriëntenprobleem en de, in de in voorbereiding zijnde wetgeving, voorgestelde zonering (250 of 500 meter) speelt hierbij een grote rol, want als die 500 meter wordt, dan wordt het voor veel agrarische bedrijfstijlen lastig, zo niet onmogelijk, om in het gebied buiten de ‘banaan’ voort te bestaan.

In de WLC-planvorming voor Winterswijk heeft de landbouw door de verweving een plek in het gebied behouden. Een kans en mogelijkheid voor de sector is het

produceren en verkopen van streekeigen producten.

Recreatie

Het Winterwijkse heeft een zeer goede recreatieve ontsluiting met veel kleine

weggetjes in tegenstelling tot de slechte ontsluiting van 'de banaan'. In Winterswijk is relatief weinig stedelijke en infrastructurele druk waardoor voor de recreatiesector het gevaar ontstaat dat er te weinig klanten op af komen. Dus is er daar alleen plaats voor een relatief extensieve recreatie.

Het middengebied is op dit moment matig aantrekkelijk in vergelijking met grote delen van Oost Nederland. Het team ziet echter ook in ‘de banaan’ veel recreatieve ontwikkelingsmogelijkeden.

vgl kerkenpadproject in Zieuwent Harreveld en plannen voor een zwerfnetwerk o.a.

H+N+S Wonen

De Achterhoek is een typisch woonlandschap. Er wordt verwacht dat steeds meer vraag zal zijn naar een ‘boerderijtje in de Achterhoek om te rentenieren’. De

mogelijkheden voor wonen in deze streek worden dan ook als erg kansrijk benoemd.

Dat zal leiden tot de verburgerlijking van het platteland. Het beleid zou zich moeten richten op het begeleiden van deze verburgerlijking zodat de deelgebieden binnen de streek hun eigen karakter behouden. Er moet bijvoorbeeld bezien worden of het wonen in de ‘banaan’ de landbouwontwikkeling remt, of dat het juist op langere termijn een economische impuls voor het gebied met een verbrede landbouw kan betekenen.

(32)

Het

ochtendprogramma van deze LKT-sessie omvatte een inleiding van Mark Obbink en

eentoelichting op de plannen voor WCL Winterswijk door Koert Schonewille.

Bedrijvigheid

Dit is een gebied aan de rand van ons land. De bedrijvigheid is rustig regionaal en lokaal gericht. Dat kan veranderen als De Liemers straks wellicht vol raakt. Als dan de A18 wordt doorgetrokken komen er voor bovenregionale bedrijvigheid grote kansen.

Stedelijk Nederland verandert wel erg sterk, dus over 20 jaar zou ook in de

Achterhoek de verstedelijking om zich heen kunnen grijpen. Voorlopig acht het team dat voor dit gebied niet wenselijk. De lokale karakter van de bedrijvigheid kenmerkt het gebied.

Infrastructuur

Op dit moment is de ontsluiting van het gebied op lokaal schaalniveau fijnmazig. Op nationaal niveau is het een gebied dat overal ver van af ligt. Doortrekken van de A18 kan hier verandering in brengen. Zeker als er een aantal afslagen naar dorpen in het gebied bij komt. Een beslissing hierover gaat waarschijnlijk langer duren dan de periode waarin de Reconstructie speelt. Het is evenwel de vraag of de reconstructie op deze mogelijke ontwikkeling moet anticiperen. Hierover zal een flinke belangenstrijd worden gevoerd. Vanuit de landschappelijke kwaliteit zou de Reconstructiecommissie volgens het team geen snelweg moeten wensen. Aandacht voor de groen-blauwe dooradering en zorg voor de eigen streek, bijvoorbeeld voor een goed openbaar vervoer, is veel belangrijker.

Waterbeheer

Belangrijke aanbeveling van de LKT is dat er bewust met het watersysteem dient te worden omgegaan. Als gekozen wordt voor waterberging en waterwinning moet niet alleen het oppervlaktewatersysteem maar ook het (diepe) grondwatersysteem in beschouwing worden genomen. De meningen zijn verdeeld over de invloed daarbij van de 'verborgen stuwwal' in de ondergrond. Het oerstroomdal dat noord-zuid loopt, langs de oostelijke kant van de rand van het plateau zal in de ontwikkeling van

deelgebieden met schoon en minder schoon water van eminent belang zijn. Wellicht is er een boterham te verdienen voor ‘waterboeren’ op het plateau.

De waterhuishouding is in het verleden aangepakt in het kader van de ruilverkaveling en de A2-werken. Een snelle waterafvoer had daarbij hoogste prioriteit. Wat er aan sponswerking in het gebied was is er uitgesloopt. Het enige wat daarvan

overgebleven is, is het Korenburgerveen. De mogelijkheid bestaat evenwel om de sponzen weer in te bouwen. Waar zou dat moeten gebeuren? In ieder geval in de buurt van Winterswijk, want dan kan dat gebied ook worden gebruikt voor de drinkwatervoorziening.

In het team wordt er op gewezen dat er vroeger in de banaan een natuurlijk kleinschalig bevloeiingssysteem bestond dat was gekoppeld aan de boerenerven langs de beekdalen. Doordat de hele natuurlijke situatie op z’n kop is gezet, is dat verdwenen. Het team adviseert te onderzoeken of een dergelijk bevloeiingssysteem weer geïntroduceerd kan worden.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

[r]

In andere gevallen wordt de vroegere wegbreedte op plan behouden, maar stellen we vast dat er een de facto grondinna- me gebeurt door de aangelanden?. In beide gevallen wordt

In het verlengde van deze vraag speelde de volgende kwestie: Structurele economische groei brengt meer vraag naar goederenvervoer met zich mee en meer goederenvervoer zorgt voor

• ondergronds transport is onderdeel van een logistiek netwerk voor Nederland waarop ook de andere vervoersmodaliteiten zijn aange- sloten.. Stukgoed

The central aim of this study is to determine whether MCP-1, as a possible early marker of endothelial dysfunction, is associated with arterial stiffness and cIMT in young black and

Since the court in Van Streepen stated that the expropriation of property for the benefit of another private party can never by for a public purpose, it is possible

isoflavane volledig ondersoek.. # OMe OMe <..!.2) (18) (27 'n ORD-kurwe van die isoflavaan (18) toon 'n negatiewe Cotton-effek (260 - 300 nm) en deur 'n vergelyking van ORD-kurwes

1. In artikel 1 van de Grondwet over gelijke behandeling wordt expliciet gemaakt dat ook discriminatie op grond van seksuele voorkeur, leeftijd en handicap niet is toe- gestaan. 2.