• No results found

University of Groningen The consequences of aneuploidy and chromosome instability Schukken, Klaske Marijke

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "University of Groningen The consequences of aneuploidy and chromosome instability Schukken, Klaske Marijke"

Copied!
11
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

University of Groningen

The consequences of aneuploidy and chromosome instability

Schukken, Klaske Marijke

DOI:

10.33612/diss.135392967

IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document version below.

Document Version

Publisher's PDF, also known as Version of record

Publication date: 2020

Link to publication in University of Groningen/UMCG research database

Citation for published version (APA):

Schukken, K. M. (2020). The consequences of aneuploidy and chromosome instability: Survival, cell death and cancer. University of Groningen. https://doi.org/10.33612/diss.135392967

Copyright

Other than for strictly personal use, it is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), unless the work is under an open content license (like Creative Commons).

Take-down policy

If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim.

Downloaded from the University of Groningen/UMCG research database (Pure): http://www.rug.nl/research/portal. For technical reasons the number of authors shown on this cover page is limited to 10 maximum.

(2)

 

   

Appendix

Appendix

Abbreviations and definitions

Nederlandse samenvatting

Acknowledgements

CV & list of publications

Appendix

Abbreviations and definitions

Nederlandse samenvatting

Acknowledgements

CV & list of publications

(3)

 

Abbreviations and Definitions

  Aneuploidy‐ A genetic state in which the copy number of all chromosomes  is not an exact multiple of the haploid karyotype.    CIN‐ Chromosomal Instability. Cells are CIN when they are prone to  changing their chromosome shape or number over time, often due to  chromosome mis‐segregations during mitosis.     Karyotype‐ The number and structure of all chromosomes within a cell.     Kinetochores‐ A multi‐protein structure located on the centrosome of a  chromosome, which binds chromosomes to the spindle network during  mitosis.     MEF‐ Mouse Embryonic Fibroblasts    mESC – mouse Embryonic Stem Cells    MT‐ Microtubules, tubulin molecules formed into a tube‐like polymer. Part  of the cell’s cytoskeleton and spindle network.     SAC‐ Spindle Assembly Checkpoint. A mitotic checkpoint which prevents the  cell from entering into Anaphase until all kinetochores are properly  attached to the spindle network.      sgRNA – small guide RNA. RNA with a specific sequence which Cas9 can use  to selectively bind to (and potential cut) DNA.    SKI606‐ A tyrosine kinase inhibitor drug targeting Src and Bcr‐Abl. Also  known as 1407, or Bosutinib or Axon 1407.     TRE‐ Tetracycline Repetitive Element. Ninty‐six (96) adjacent binding site for  the tetR protein.     tetR‐ mutated tetracycline Repressor. Also known as rtTA. A protein which  binds to a tet binding site upon addition of doxycycline and promotes  transcription of downstream genes. Multiple tetR proteins can bind to the  TRE.     

(4)

APPENDIX 177

1

A

     

Abbreviations and Definitions

  Aneuploidy‐ A genetic state in which the copy number of all chromosomes  is not an exact multiple of the haploid karyotype.    CIN‐ Chromosomal Instability. Cells are CIN when they are prone to  changing their chromosome shape or number over time, often due to  chromosome mis‐segregations during mitosis.     Karyotype‐ The number and structure of all chromosomes within a cell.     Kinetochores‐ A multi‐protein structure located on the centrosome of a  chromosome, which binds chromosomes to the spindle network during  mitosis.     MEF‐ Mouse Embryonic Fibroblasts    mESC – mouse Embryonic Stem Cells    MT‐ Microtubules, tubulin molecules formed into a tube‐like polymer. Part  of the cell’s cytoskeleton and spindle network.     SAC‐ Spindle Assembly Checkpoint. A mitotic checkpoint which prevents the  cell from entering into Anaphase until all kinetochores are properly  attached to the spindle network.      sgRNA – small guide RNA. RNA with a specific sequence which Cas9 can use  to selectively bind to (and potential cut) DNA.    SKI606‐ A tyrosine kinase inhibitor drug targeting Src and Bcr‐Abl. Also  known as 1407, or Bosutinib or Axon 1407.     TRE‐ Tetracycline Repetitive Element. Ninty‐six (96) adjacent binding site for  the tetR protein.     tetR‐ mutated tetracycline Repressor. Also known as rtTA. A protein which  binds to a tet binding site upon addition of doxycycline and promotes  transcription of downstream genes. Multiple tetR proteins can bind to the  TRE.     

(5)

  Nederlandse Samenvatting  De meeste cellen in ons lichaam hebben twee kopieën van elk  chromosoom: 23 chromosomen van de moeder en 23 van de vader.  Chromosomen zijn gemaakt van DNA, en dat DNA codeert voor de eiwitten  die ons lichaam bouwen en beheren. Als een cel gaat delen, dan moet zij  alle chromosomen dupliceren en voorzichtig over de twee nieuwe  dochtercellen verdelen, zo dat elke dochtercel precies hetzelfde DNA heeft  als zij. Soms gaat dit verkeerd, en dan eindigen de twee dochtercellen met  extra of ontbrekende chromosomen, dit heet aneuploïdie. Als cellen vaak  hun chromosomen niet goed verdelen dan is de cel chromosomaal instabiel  (CIN).  CIN en aneuploïdie hebben meerdere, en soms tegenstrijdige, effecten op  cellen. Een extra chromosoom zorgt ervoor dat de eiwitten die op dat stuk  DNA gecodeerd zijn ook extra tot expressie komen. Dit leidt tot deregulatie  van RNA en eiwitten binnen deze cellen. Stelt u zich voor: een drukfout in  het instructieboek van een autofabriek leidt tot een fabriek die auto’s  maakt met 8 wielen in plaats van 4, maar de auto zelf is niet groter  geworden. Of er komen twee motoren, maar nog maar één plek voor een  motor, of alleen maar de helft van de bouten zit in de wielen. Zullen deze  auto’s nog kunnen rijden? Sommige wel. Maar ze rijden lang niet zo lekker.  Hetzelfde geldt voor cellen: een cel met één of twee extra chromosomen  kan nog wel groeien, maar vaak langzamer, omdat deze cellen veel ‘stress’  ervaren door de extra chromosomen. Soms gaan deze cellen dan nooit  meer delen, soms gaan ze dood. Het mis‐segregeren (incorrecte verdeling)  van chromosomen tijdens de celsplitsing kan ook tot DNA‐schade leiden,  wat uiteindelijk tot celdood kan leiden.  Hoewel aneuploïdie en CIN vaak leiden tot gestreste cellen die minder  groeien, kunnen ze ook een tegengesteld effect hebben, juist overmatige  groei. Meer dan 3 op de 4 kankers hebben extra of ontbrekende  chromosomen. Deze aneuploïde kankers zijn agressiever dan niet‐ aneuploïde (euploïde) vergelijkbare tumoren. Bovendien, aneuploïde  kankers bouwen vaker resistentie op tegen medicijnen, en patiënten met  deze tumors hebben een kortere levensverwachting.  Hoe kan het dat aneuploïdie vaak tot celstress en langzame celgroei leidt,  maar ook tot kanker, wat juist gekenmerkt wordt door verhoogde celgroei?  Het antwoord ligt in evolutie; evolutie van een cel. CIN leidt tot allemaal    verschillende cellen met verschillende extra en ontbrekende chromosomen;  het grootste gedeelte van deze cellen zal niet goed groeien, maar er is  echter maar één cel nodig die wél goed kan groeien om kanker te  ontwikkelen. In onze autofabriek‐metafoor: de meeste auto’s met extra of  missende onderdelen gaan kapot, maar soms maakt de fabriek een auto  met twee motoren en maar de helft van de remmen. Misschien niet het  beste voor de verkeersveiligheid, maar het rijdt wel snel.  In deze thesis wordt er meer onderzoek gedaan naar de effecten van, en de  verschillen tussen CIN en aneuploïdie.  Hoofdstuk 1 is een algemene introductie van CIN en aneuploïdie, en een  beschrijving van de verschillende hoofdstukken in deze thesis.  In hoofdstuk 2 wordt het verschil tussen CIN en aneuploïdie uitgelegd.  Cellen zijn CIN als ze vaak chromosomen mis‐segregeren tijdens mitose (het  proces van celdeling), dit leidt tot aneuploïdie. Cellen zijn aneuploïd  wanneer hun chromosoomaantal verschilt van het normale aantal  chromosomen. In dit hoofdstuk wordt er ook naar het niveau van mis‐ segregatie gekeken; een hoge mate van chromosoom mis‐segregatie heeft  een ander effect op een celpopulatie dan een lage mate van mis‐segregatie.  Mis‐segregatie en CIN worden vaak bestudeerd in celkweek, maar deze  cellen kunnen zich heel anders gedragen in een organisme: het  immuunsysteem heeft grote invloed op de groei van cellen met CIN, en elke  weefselsoort kan anders omgaan met CIN en aneuploïdie.  Wij waren geïnteresseerd te zien of aneuploïde en CIN cellen gevoelig zijn  voor bepaalde stoffen waar controle cellen niet zo gevoelig voor zijn.  In hoofdstuk 3 bekijken wij de groei van euploïde en aneuploïde cellen met  of zonder toevoeging van >50 verschillende stoffen. Deze stoffen zijn  gekozen omdat ze mogelijk een specifiek effect hebben op aneuploïde of  CIN cellen. Wij zien dat een stof die energiegebruik in een cel vermindert  schadelijker is voor aneuploïde cellen dan voor euploïde cellen; dit is in  overeenstemming met eerder onderzoek van A. Amon lab. Verder  onderzoek toont aan dat een onvermoede stof specifiek effect had op  cellen met CIN. Onze resultaten laten zien dat deze drug een voorheen  onbekend effect heeft op cellen (instabiliteit van het DNA‐splitsing  mechanisme), en dit in combinatie met een lage graad van CIN kan leiden  tot een heel hoog niveau van mis‐segregatie. Zo hebben wij een potentiële  nieuwe manier gevonden om CIN cellen te doden, zonder dat hierbij  euploïde cellen dood gaan. 

(6)

APPENDIX 179

1

A

      Nederlandse Samenvatting  De meeste cellen in ons lichaam hebben twee kopieën van elk  chromosoom: 23 chromosomen van de moeder en 23 van de vader.  Chromosomen zijn gemaakt van DNA, en dat DNA codeert voor de eiwitten  die ons lichaam bouwen en beheren. Als een cel gaat delen, dan moet zij  alle chromosomen dupliceren en voorzichtig over de twee nieuwe  dochtercellen verdelen, zo dat elke dochtercel precies hetzelfde DNA heeft  als zij. Soms gaat dit verkeerd, en dan eindigen de twee dochtercellen met  extra of ontbrekende chromosomen, dit heet aneuploïdie. Als cellen vaak  hun chromosomen niet goed verdelen dan is de cel chromosomaal instabiel  (CIN).  CIN en aneuploïdie hebben meerdere, en soms tegenstrijdige, effecten op  cellen. Een extra chromosoom zorgt ervoor dat de eiwitten die op dat stuk  DNA gecodeerd zijn ook extra tot expressie komen. Dit leidt tot deregulatie  van RNA en eiwitten binnen deze cellen. Stelt u zich voor: een drukfout in  het instructieboek van een autofabriek leidt tot een fabriek die auto’s  maakt met 8 wielen in plaats van 4, maar de auto zelf is niet groter  geworden. Of er komen twee motoren, maar nog maar één plek voor een  motor, of alleen maar de helft van de bouten zit in de wielen. Zullen deze  auto’s nog kunnen rijden? Sommige wel. Maar ze rijden lang niet zo lekker.  Hetzelfde geldt voor cellen: een cel met één of twee extra chromosomen  kan nog wel groeien, maar vaak langzamer, omdat deze cellen veel ‘stress’  ervaren door de extra chromosomen. Soms gaan deze cellen dan nooit  meer delen, soms gaan ze dood. Het mis‐segregeren (incorrecte verdeling)  van chromosomen tijdens de celsplitsing kan ook tot DNA‐schade leiden,  wat uiteindelijk tot celdood kan leiden.  Hoewel aneuploïdie en CIN vaak leiden tot gestreste cellen die minder  groeien, kunnen ze ook een tegengesteld effect hebben, juist overmatige  groei. Meer dan 3 op de 4 kankers hebben extra of ontbrekende  chromosomen. Deze aneuploïde kankers zijn agressiever dan niet‐ aneuploïde (euploïde) vergelijkbare tumoren. Bovendien, aneuploïde  kankers bouwen vaker resistentie op tegen medicijnen, en patiënten met  deze tumors hebben een kortere levensverwachting.  Hoe kan het dat aneuploïdie vaak tot celstress en langzame celgroei leidt,  maar ook tot kanker, wat juist gekenmerkt wordt door verhoogde celgroei?  Het antwoord ligt in evolutie; evolutie van een cel. CIN leidt tot allemaal        verschillende cellen met verschillende extra en ontbrekende chromosomen;  het grootste gedeelte van deze cellen zal niet goed groeien, maar er is  echter maar één cel nodig die wél goed kan groeien om kanker te  ontwikkelen. In onze autofabriek‐metafoor: de meeste auto’s met extra of  missende onderdelen gaan kapot, maar soms maakt de fabriek een auto  met twee motoren en maar de helft van de remmen. Misschien niet het  beste voor de verkeersveiligheid, maar het rijdt wel snel.  In deze thesis wordt er meer onderzoek gedaan naar de effecten van, en de  verschillen tussen CIN en aneuploïdie.  Hoofdstuk 1 is een algemene introductie van CIN en aneuploïdie, en een  beschrijving van de verschillende hoofdstukken in deze thesis.  In hoofdstuk 2 wordt het verschil tussen CIN en aneuploïdie uitgelegd.  Cellen zijn CIN als ze vaak chromosomen mis‐segregeren tijdens mitose (het  proces van celdeling), dit leidt tot aneuploïdie. Cellen zijn aneuploïd  wanneer hun chromosoomaantal verschilt van het normale aantal  chromosomen. In dit hoofdstuk wordt er ook naar het niveau van mis‐ segregatie gekeken; een hoge mate van chromosoom mis‐segregatie heeft  een ander effect op een celpopulatie dan een lage mate van mis‐segregatie.  Mis‐segregatie en CIN worden vaak bestudeerd in celkweek, maar deze  cellen kunnen zich heel anders gedragen in een organisme: het  immuunsysteem heeft grote invloed op de groei van cellen met CIN, en elke  weefselsoort kan anders omgaan met CIN en aneuploïdie.  Wij waren geïnteresseerd te zien of aneuploïde en CIN cellen gevoelig zijn  voor bepaalde stoffen waar controle cellen niet zo gevoelig voor zijn.  In hoofdstuk 3 bekijken wij de groei van euploïde en aneuploïde cellen met  of zonder toevoeging van >50 verschillende stoffen. Deze stoffen zijn  gekozen omdat ze mogelijk een specifiek effect hebben op aneuploïde of  CIN cellen. Wij zien dat een stof die energiegebruik in een cel vermindert  schadelijker is voor aneuploïde cellen dan voor euploïde cellen; dit is in  overeenstemming met eerder onderzoek van A. Amon lab. Verder  onderzoek toont aan dat een onvermoede stof specifiek effect had op  cellen met CIN. Onze resultaten laten zien dat deze drug een voorheen  onbekend effect heeft op cellen (instabiliteit van het DNA‐splitsing  mechanisme), en dit in combinatie met een lage graad van CIN kan leiden  tot een heel hoog niveau van mis‐segregatie. Zo hebben wij een potentiële  nieuwe manier gevonden om CIN cellen te doden, zonder dat hierbij  euploïde cellen dood gaan. 

(7)

  Hoofdstuk 4 omschrijft het maken van een nieuw muismodel waarin  chromosoom mis‐segregatie kan worden bekeken binnenin een levende  muis (in vivo). Het chromatine (DNA) en tubuline zijn fluorescent zodat het  DNA en spindle netwerk zichtbaar worden in levende cellen. De  fluorescentie is ook induceerbaar op een enkel‐weefsel niveau (de  fluorescentie kan zelfs in slechts één weefsel zichtbaar worden gemaakt).  Met dit muismodel kunnen onderzoekers in het veld het niveau en de  consequenties van CIN in vivo beter bekijken en volgen.  Het maken van een nieuw muismodel wordt ook gestart in hoofdstuk 5. Wij  laten zien dat wij aneuploïdie kunnen bekijken in een levende cel met  behulp van een fluorescent DNA‐bindend eiwit en een stuk repetitief DNA  waaraan dit eiwit bindt. Hiermee kunnen de aantallen van één specifiek  chromosoom binnenin een cel bepaald worden. Eén van de twee  onderdelen van dit systeem, het stuk repetitief DNA, hebben wij in een  muismodel gezet. Dit model is echter nog niet af, omdat een nieuw  muismodel met het andere onderdeel (het fluorescente DNA‐bindende  eiwit) nog gemaakt moet worden voordat het zichtbaar kan worden in het  uiteindelijke muismodel.   In hoofdstuk 6 bestuderen wij de gevolgen van het induceren van CIN in  een volwassen muis. Het was al bekend dat CIN tot embryonale letaliteit  leidt, maar dat CIN wel getolereerd kan worden in bepaalde weefsels. Wij  tonen aan dat CIN ook getolereerd wordt in het borstweefsel. In onze  daaropvolgende experimenten zien wij dat de globale inductie van CIN snel  dodelijk is voor volwassen muizen, omdat de snelgroeiende ingewanden  zich niet meer normaal kunnen vormen en groeien; dit leidt tot veel  gewichtsverlies. Deze resultaten laten zien dat sommige weefsels heel goed  met CIN om kunnen gaan, maar andere niet.  Ter conclusie, deze thesis laat zien dat CIN en aneuploïdie verschillende  effecten kunnen hebben op verschillende soorten cellen. Met name tonen  wij aan dat CIN cellen gevoelig zijn voor een verhoogde frequentie van  chromosoom mis‐segregatie. Ook identificeren wij verschillende  zwaktepunten van cellen met aneuploïdie en CIN waar men zich op zou  kunnen richten om deze cellen te verwijderen. Verder worden in deze  thesis twee nieuwe muismodellen gepresenteerd, waarmee onderzoekers  in het veld beter de frequentie en consequenties van CIN en aneuploïdie  kunnen bekijken in levende muizen.    

Acknowledgments  

I started my PhD several years ago, in 2014, and I have met, been supported  by and learned from so many people since then. I would like to thank all the  people who have supported me during my PhD.   First and foremost, I would like to thank Prof. Dr. ir. Floris Foijer, my daily  supervisor and co‐promoter. Floris, thank you so much for accepting me as  a PhD student and supporting me all these years. I’m so grateful you chose  to hire me even though I didn’t have a master’s degree and my Dutch was  awkward and rusty. I was initially fascinated by the idea of chromosome  instability, and my interest has only been growing these last five years as  you helped guide me through this fascinating but often confusing and  paradoxical field. Onze wekelijkse besprekingen hielpen mij niet alleen met  biologische technieken, maar ook met het opzetten en plannen van  experimenten. Bovendien hielpen ze veel met het verbeteren van mijn  Nederlands, in het begin waren al onze besprekingen in het Engels, maar nu  worden ze (bijna) allemaal in het Nederlands gehouden!   I would like to thank my reading committee, Dr. Liesbeth Veenhof, Prof. Dr.  Marcel van Vucht, and Prof. Dr. Susanne Lens for taking the time to read  and assess this thesis. I’d also like to thank my co‐promoter Prof. dr. Gerald  de Haan for reading and accepting my thesis.   I´d also like to thank Dr. Michael Chang and Dr. Liesbeth Veenhof for being  in my yearly review committee. Thank you for your advice, feedback and  support throughout the years, and thank you for writing reference letters  for me. I really appreciated getting advice about career paths and working  internationally.     I would also like to thank my paranymphs: Christy Hong and Marije  Semmelink. Thank you for being my paranymphs and helping me prep for  my defense. I hope it wasn’t too much work.   I would of course like to thank all the members of the Foijer lab: Petra,  Bjorn, Michael, Amanda, Catalina, Andrea, Christy, Laura and Lin for their  support, comments, feedback and collaborative environment. I would  especially like to thank Petra for all the things she had taught me in the lab,  the support she’s given to my work (especially with all the mice), and for  teaching me better Dutch. Bjorn, thank you for putting up with all my  questions about who wrote what paper, and thanks for being a great friend. 

(8)

APPENDIX 181

1

A

      Hoofdstuk 4 omschrijft het maken van een nieuw muismodel waarin  chromosoom mis‐segregatie kan worden bekeken binnenin een levende  muis (in vivo). Het chromatine (DNA) en tubuline zijn fluorescent zodat het  DNA en spindle netwerk zichtbaar worden in levende cellen. De  fluorescentie is ook induceerbaar op een enkel‐weefsel niveau (de  fluorescentie kan zelfs in slechts één weefsel zichtbaar worden gemaakt).  Met dit muismodel kunnen onderzoekers in het veld het niveau en de  consequenties van CIN in vivo beter bekijken en volgen.  Het maken van een nieuw muismodel wordt ook gestart in hoofdstuk 5. Wij  laten zien dat wij aneuploïdie kunnen bekijken in een levende cel met  behulp van een fluorescent DNA‐bindend eiwit en een stuk repetitief DNA  waaraan dit eiwit bindt. Hiermee kunnen de aantallen van één specifiek  chromosoom binnenin een cel bepaald worden. Eén van de twee  onderdelen van dit systeem, het stuk repetitief DNA, hebben wij in een  muismodel gezet. Dit model is echter nog niet af, omdat een nieuw  muismodel met het andere onderdeel (het fluorescente DNA‐bindende  eiwit) nog gemaakt moet worden voordat het zichtbaar kan worden in het  uiteindelijke muismodel.   In hoofdstuk 6 bestuderen wij de gevolgen van het induceren van CIN in  een volwassen muis. Het was al bekend dat CIN tot embryonale letaliteit  leidt, maar dat CIN wel getolereerd kan worden in bepaalde weefsels. Wij  tonen aan dat CIN ook getolereerd wordt in het borstweefsel. In onze  daaropvolgende experimenten zien wij dat de globale inductie van CIN snel  dodelijk is voor volwassen muizen, omdat de snelgroeiende ingewanden  zich niet meer normaal kunnen vormen en groeien; dit leidt tot veel  gewichtsverlies. Deze resultaten laten zien dat sommige weefsels heel goed  met CIN om kunnen gaan, maar andere niet.  Ter conclusie, deze thesis laat zien dat CIN en aneuploïdie verschillende  effecten kunnen hebben op verschillende soorten cellen. Met name tonen  wij aan dat CIN cellen gevoelig zijn voor een verhoogde frequentie van  chromosoom mis‐segregatie. Ook identificeren wij verschillende  zwaktepunten van cellen met aneuploïdie en CIN waar men zich op zou  kunnen richten om deze cellen te verwijderen. Verder worden in deze  thesis twee nieuwe muismodellen gepresenteerd, waarmee onderzoekers  in het veld beter de frequentie en consequenties van CIN en aneuploïdie  kunnen bekijken in levende muizen.        

Acknowledgments  

I started my PhD several years ago, in 2014, and I have met, been supported  by and learned from so many people since then. I would like to thank all the  people who have supported me during my PhD.   First and foremost, I would like to thank Prof. Dr. ir. Floris Foijer, my daily  supervisor and co‐promoter. Floris, thank you so much for accepting me as  a PhD student and supporting me all these years. I’m so grateful you chose  to hire me even though I didn’t have a master’s degree and my Dutch was  awkward and rusty. I was initially fascinated by the idea of chromosome  instability, and my interest has only been growing these last five years as  you helped guide me through this fascinating but often confusing and  paradoxical field. Onze wekelijkse besprekingen hielpen mij niet alleen met  biologische technieken, maar ook met het opzetten en plannen van  experimenten. Bovendien hielpen ze veel met het verbeteren van mijn  Nederlands, in het begin waren al onze besprekingen in het Engels, maar nu  worden ze (bijna) allemaal in het Nederlands gehouden!  

I would like to thank my reading committee, Prof. Cor Calkcoven, Prof.

Marcel van Vugt, and Prof. Susanne Lens for taking the time to read

and assess this thesis. I’d also lik to thank my co-promoter Prof. Gerald

de Haan for reading and accepting my thesis.

I´d also like to thank Dr. Michael Chang and Dr. Liesbeth Veenhof for being  in my yearly review committee. Thank you for your advice, feedback and  support throughout the years, and thank you for writing reference letters  for me. I really appreciated getting advice about career paths and working  internationally.     I would also like to thank my paranymphs: Christy Hong and Marije  Semmelink. Thank you for being my paranymphs and helping me prep for  my defense. I hope it wasn’t too much work.   I would of course like to thank all the members of the Foijer lab: Petra,  Bjorn, Michael, Amanda, Catalina, Andrea, Christy, Laura and Lin for their  support, comments, feedback and collaborative environment. I would  especially like to thank Petra for all the things she had taught me in the lab,  the support she’s given to my work (especially with all the mice), and for  teaching me better Dutch. Bjorn, thank you for putting up with all my  questions about who wrote what paper, and thanks for being a great friend. 

(9)

  Michael, thank you for your statistical advice, and putting up with my  loudness. Christy, thanks for all the good times we had in the cell culture  room and being the only other member of the lab who speaks at an  American volume. I’d also like to thank the former members of the Foijer  lab: Judith, Jorge, and Weilin. Judith, thank you for being both a happy,  optimistic colleague and a good neighbor.   I would like the thank all the members of the Foijer lab, IPS/CRISPR facility,  the Bruggeman lab and Hilda van den Bos for their comments, suggestions  and helpful feedback during lab meetings. Dr. Sahil Gupta, thank you for  taking over the “CIN tracker” mouse project, let’s hope this leads to an  awesome paper.   I would like to extend a thank you to the transgenic mouse clinic, Prof. Dr.  Bart van de Sluis, Niels Kloosterman and Daphne Dekker for your  collaboration on the “CIN tracker” mouse projects and making the  fluorescent mice. Bart, thank you as well for your advice about academic  careers.   I would also like to thank my family. Mam, zonder jouw goede oog en  aanmoediging zou ik nooit die advertentie in de krant voor “Ploidynet”  hebben gevonden! Jouw blijvende steun en gastvrije houding kan ik ook  altijd op vertrouwen. Heit, je bent de enige in mijn familie die mij nog een  beetje kan verstaan als ik het over mijn werk heb. Bedankt voor je steun, en  voor je advies over lab werk, bio‐informatica en carrières. Aukje, Wouter,  Wytse en Jelle, bedankt voor de goede tijden, steun en levensadvies  Schukken‐kids + koude kant! Ik wil ook nog graag Beppe, Oma en Opa  bedanken voor hun gastvrijheid, en gezelschap.    I’d also like to thank my friends for keeping me sane through all these years.  Marije, Sara and Stijn, thanks so much for being my board‐game buddies!  We had so many great evenings playing games, laughing, and eating food; I  will miss you guys. Tristan, Yanick, Mark and Enikö, thank you guys for all  the fun we had together: from Elfia to new year’s parties to D&D, we had  some good times together! Arthur, Danielle, Bjorn and Michael, thanks for  all the great conversations we’ve had over the years, from horses to ancient  Rome to frustrations at work, we always had something to chat about once  the hour hit 5.   There are so many other people I’d like to thank, but I don’t think I can list  them all. So I will just say a broad but heartfelt thank you to all the people    in ERIBA, all the people in the Ploidynet network, all of my collaborators,  and all the people who have helped me throughout my years as a PhD  student. Thank you for your support, friendship and lessons.   And finally, I want to acknowledge that ~90% of the people reading this  thesis only read these acknowledgment pages. That’s OK, I still love you  guys.      

(10)

APPENDIX 183

1

A

      Michael, thank you for your statistical advice, and putting up with my  loudness. Christy, thanks for all the good times we had in the cell culture  room and being the only other member of the lab who speaks at an  American volume. I’d also like to thank the former members of the Foijer  lab: Judith, Jorge, and Weilin. Judith, thank you for being both a happy,  optimistic colleague and a good neighbor.   I would like the thank all the members of the Foijer lab, IPS/CRISPR facility,  the Bruggeman lab and Hilda van den Bos for their comments, suggestions  and helpful feedback during lab meetings. Dr. Sahil Gupta, thank you for  taking over the “CIN tracker” mouse project, let’s hope this leads to an  awesome paper.   I would like to extend a thank you to the transgenic mouse clinic, Prof. Dr.  Bart van de Sluis, Niels Kloosterman and Daphne Dekker for your  collaboration on the “CIN tracker” mouse projects and making the  fluorescent mice. Bart, thank you as well for your advice about academic  careers.   I would also like to thank my family. Mam, zonder jouw goede oog en  aanmoediging zou ik nooit die advertentie in de krant voor “Ploidynet”  hebben gevonden! Jouw blijvende steun en gastvrije houding kan ik ook  altijd op vertrouwen. Heit, je bent de enige in mijn familie die mij nog een  beetje kan verstaan als ik het over mijn werk heb. Bedankt voor je steun, en  voor je advies over lab werk, bio‐informatica en carrières. Aukje, Wouter,  Wytse en Jelle, bedankt voor de goede tijden, steun en levensadvies  Schukken‐kids + koude kant! Ik wil ook nog graag Beppe, Oma en Opa  bedanken voor hun gastvrijheid, en gezelschap.    I’d also like to thank my friends for keeping me sane through all these years.  Marije, Sara and Stijn, thanks so much for being my board‐game buddies!  We had so many great evenings playing games, laughing, and eating food; I  will miss you guys. Tristan, Yanick, Mark and Enikö, thank you guys for all  the fun we had together: from Elfia to new year’s parties to D&D, we had  some good times together! Arthur, Danielle, Bjorn and Michael, thanks for  all the great conversations we’ve had over the years, from horses to ancient  Rome to frustrations at work, we always had something to chat about once  the hour hit 5.   There are so many other people I’d like to thank, but I don’t think I can list  them all. So I will just say a broad but heartfelt thank you to all the people        in ERIBA, all the people in the Ploidynet network, all of my collaborators,  and all the people who have helped me throughout my years as a PhD  student. Thank you for your support, friendship and lessons.   And finally, I want to acknowledge that ~90% of the people reading this  thesis only read these acknowledgment pages. That’s OK, I still love you  guys.      

(11)

 

CV

PERSONAL INFORMATION

Name: Klaske Marijke Schukken

Nationality: Dutch citizen and United States Citizen

Date and place of birth: 18-December-1991, Guelph, Canada

EDUCATION & WORK EXPERIENCE

ERIBA, UMCG, RUG, Groningen, Netherlands

2014- 2019

PhD student, cancer and aging biology

Foijer Lab

Studying chromosome mis-segregation and aneuploidy in

vitro and in vivo

Cornell University, Ithaca, NY, USA

2010-2014

Bachelor of Science, College of Agriculture and Life

Sciences

Biology Major; GPA: 3.87 out of 4

Magna Cum Laude

Graduated with distinction in research (Honors)

PUBLISHED WORK

Schukken, KM., Lin, Y., Schubert, M., Preuss, SF., Simon, J., van den

Bos, H., Storchova, Z., Colome-Tatche, M., Bastians, H., Spierings,

DCJ., Foijer, F. (2019) Altering microtubule dynamcs is

synergistically toxic with inhibition of the spindle checkpoint,

BioRxiv.

Schukken, KM., Foijer, F. (2018) CIN and Aneuploidy: Different

Concepts, Different Consequences. Bioessays, 40(1)

Garcia-Martinez, J., Bakker, B., Schukken, KM., Simon, J., Foijer, F.

(2016) Aneuploidy in Stem Cells, World Journal of Stem Cells,

26;8(6), 216-22

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

4) The CIN tracker mouse model can be used to assess and better understand the rates and types of chromosome mis-segregation taking place in vivo within living cells in

Chapter 2 discusses a possible role of aneuploidy in normal brain development and neurodegeneration, and reviews the studies investigating the presence or absence of aneuploid

While methods that can quantify aneuploidy rates in interphase cells can be used to circumvent this bias, most of these methods cannot detect aneuploidies at the single cell

In addition to these well-known roles of aneuploidy, chromosome copy number changes have also been reported in some studies to occur in neurons in healthy human brain and

Results: In the current study we used a novel single-cell whole genome sequencing (scWGS) approach to assess aneuploidy in isolated neurons from the frontal cortex of normal control

 Single-cell sequencing allows analysis of rare cell types such as circulating tumor cells  Single-cell sequencing may provide future applications in the diagnosis,

Liver metastasis also had the lowest AS among all tumour regions (0.85) (Figure 2D, Supplementary Figure S2D). Altogether, our single cell CNA analyses revealed a marked variation

The development of single-cell sequencing techniques has opened up a new field of research. By sequencing the genomes of individual cells, information on the genetic diversity in