INHOUD
De transformatie van Midden-en Oost-Europa
De Russen en de Tweede Wereld-oorlog
S &..0 I I 2000
BOEKEN
Het belang van de
staat in Midden- en
Oost- Europa
Herman Hoen bespreekt: John Eatwell, Michael Ellman, Mats Karlsson, Domenico Mario Nuti and Judith Shapiro, Hard Budaets, Sift States: Social Policy Choices in Central and Eastern Europe, Londen: Institute for Public Policy Research.
In 1989 werden de communisti -sche machthebbers in Midden-en Oost-Europa gedwongen het re-geringspluche te verlaten. Maar het magische jaar bracht niet ai-leen nieuwe spelers in wat toen nog het 'Oostblok' werd ge-noemd. Het bracht vooral nieuwe spelregels. Het socialisme werd ten grave gedragen en de centraal -geleide economie diende plaats te maken voor marktcoordinatie. De transformatie heeft de Ianden in Midden- en Oost-Europa in de jaren negentig van de vorige eeuw voor aanzienlijke problemen ge-steld. Zo maakte de vertrouwde idee van volledige werkgelegen-heid plaats voor de gedachte van de noodzaak permanent te moe-ten vechmoe-ten voor het behoud van een baan of te moeten zoeken naar een andere betrekking. De ten tijde van het communisme opge-zette organisatie van sociale vang-netten diende te worden vervan-gen door een stelsel dat voldoet aan de eisen van een moderne markteconomie. De vraag is in hoeverre de Ianden in Midden-en Oost-Europa zich een dergelijk stelsel kunnen permitteren en in hoeverre deze Ianden goed func-tionerende stelsels van elders kun -nen invoeren. In de onlangs
ver-schenen publicatie van John Eat-well et al Hard Budgets, Sift States: Social Policy Choices in Central and Eastern Europe wordt het belang en
de implementatie van sociale voorzieningen in Midden- en Oost-Europa over het voetlicht gebracht.
Centraal element de gedachte -gang bij de auteurs van Hard Bud
-gets, Sift States heeft bepaald is de schrijnende constatering dat van aile transitielanden aileen Polen en Slovenie tot dusverre in staat zijn geweest het niveau van econo -rnische activiteit van 1989, geme-ten aan de hand van het bruto na -tionaal product (B N P), hebben weten te overtreffen. Na het ver-schijnen van het hoek heeft inmid-dels ook Hongarije deze mijlpaal weten te bereiken, maar dat doet weinig af aan de wrange constate-ring van de auteurs. Zelfs in het re-latief welvarende en tot voor kort zo geprezen Tsjechie is het wel-vaartspeil van 1989 nog niet ge-evenaard. Voor de meer Oostelijk gelegen Ianden is het herstel van economische activiteit ronduit te-leurstellend en zorgwekkend te noemen. De opvolgerstaten van de Sovjet-Unie zien zich gecon -fronteerd met een cumulatief ver -lies aan economische activi.teiten in de orde van grootte van soms meer dan 3 0
a
40 procent.De transformatiecrisis was vee! ernstiger en heeft vee! Ianger g e-duurd dan men in 1989 heeft voorzien. Het is interessant te b e-zien welke oorzaken voor de on -derschatting van de ernst van de transformatiecrisis in Midden-en Oost-Europa kunnen worden ge -meld. Er zijn er vele te noemen, maar de overvolle agenda van de transformatie lijkt een belangrijke
1 Eat-States: 1l and mgen ociale •- en :tlicht lchte-/ Bud-! is de tt van Polen 1 staat cono-
>eme-,
to na-ebben t ver- nmid-ijlpaal t doet . state- letre-r koletre-rt : wel-~t ge->telijk ~1 van ctit te-nd te n van econ-:f ver-teiten soms .sveel ~r ge-heeft te be-.e on-an de :n-en :n ge-:men, an de grijkete zijn geweest. De economieen
moesten worden gestabiliseerd
ter correctie van onder andere het
structurele tekort aan goederen.
Er diende voorts een liberalisering
van prijzen, productie en handel
plaats te vinden, een
herstructu-rering van de productie en, ten
slotte, een implementatie van de zogenaamde regels van het
markt-spel. De auteurs van Hard Budnets,
Sift States gaan met name in op het
laatste aspect en komen tot
ver-helderende inzichten die aanlei
-ding zijn tot een heroverweging
van de rol van de staat.
Met deze gedachtegang
bekriti-seren de auteurs impliciet de veel-vuldig door 'Westerse' economen gegeven adviezen aan Midden-en
Oost-Europa. De transformatie is
op basis van de gangbare economi
-sche theorie namelijk te lang be
-schouwd vanuit de noodzaak tot
stabilisering en liberalisering, als
ware het dat een markteconomie
daarmee als vanzelfsprekend tot
Ieven zou komen. Voor de staat
rest vanuit dit perspectief niets an-ders dan zich terug te trekken en
instituties worden in deze opvat-ting doorgaans als belemmerend
voor vrije marktwerking
be-schouwd. Het zou de zoveelste
miskleun van een paging tot
marktsturing betekenen. In de
gangbare opvatting van economen
is er feitelijk maar een institutie
die in de analyses wordt
meege-wogen en dat is de markt en deze
wordt verondersteld redelijk te
functioneren. Oat reduceert de rol van de staat tot die van nacht
-waker.
De auteurs maken duidelijk dat dergelijke gedachten niet aileen
negatieve verdelingseffecten met
zich meebrengen maar bovenal
S &_0 I I 2000
BOEKEN
dat daarmee de voltooiing van het
transformatieproces op het spel
staat. De staat client, met andere
woorden, een sociaal vangnet te
creeren ter ondersteuning van de
opbouw van een markteconomie.
Daarmee brengen de auteurs ook
een jarenlang verguisd
Keynesi-aans element van
vraagstimule-ring naar voren. Terwijl direct na
de ineenstorting van het
commu-nisme staat en markt als
onver-enigbaar werden gezien bepleiten de auteurs van Hard Budnets, S1"t States voor de idee van de 'Derde
Weg'.
John Eatwell en de andere
au-teurs van Hard Budnets, S1"t States
behoren tot het Europese Forum
voor Democratie en Solidariteit.
Dit is een onafhankelijke club met
sympathie voor de 'derde weg' .ln
eerdere publicaties schreven zij
gezamenlijk over de samenhang
tussen integratie en transformatie
bij de aanpak van de fundamentele
problem en waarvoor de Ianden in
Midden-en Oost-Europa zich aan
het begin van de jaren negentig
ge-steld zagen en over het proces van
uitbreiding van de Europese Unie.
De stellingname in Hard
Bud-nets, S1t States is helder en zeer
duidelijk verwoord. Een
wel-vaartsstaat moet niet als een luxe
worden beschouwd. De indruk
dat de Midden-en Oost-Europese
Ianden zich eigenlijk geen goed
so-ciaal stelsel kunnen permitteren omdat de met de transformatie
naar een markteconomie gepaard
gaande economische crisis nu
een-maal vee! ernstiger was dan
voor-zien, wordt door de auteurs
vak-kundig ondergraven. Weliswaar
hebben sociale vangnetten hun
fi-nanciele beperkingen, maar de
causaliteit ligt andersom: een
goed functionerende
welvaarts-staat genereert duurzame
econo-mische groei en kan daarmee bij
-dragen aan het voltooien van de
transformatie. Wat resteert is een
debat over de voor- en nadelen van
diverse stelsels. Daarmee reikt
hun kritiek verder dan de
gebrui-kelijke bezwaren tegen het
veron-achtzamen van de implementatie
van regels en instituties.
ln Hard Budnets, S1"t States wordt
na een meer algemene en
theore-tische introductie in afzonderlijke
hoofdstukken aandacht besteed aan werkgelegenheid en scholing, gezondheidszorg, huisvesting,
ou-dedagvoorziening en
armoedebe-strijding. lnzicht in de problema-tiek vereist doorgaans de nodige vakspecifieke kennis omtrent de
fmancierings- en uitkeringsbasis,
maar de auteurs zijn erin geslaagd
het hoek voor een breed publiek
toegankelijk te houden.
Techni-sche details zijn doorgaans in
eind-noten of in een enkel geval in spe-ciale kaders uit de doeken gedaan.
Voor aile onderzochte
deelgebie-den van de welvaartsstaat
signa-leren de auteurs fundamentele verschiilen tussen de Ianden die doorgaans als Midden-Europees
worden beschouwd (Hongarije,
Polen, Slovenie, Slowakije en
Tsjechie) en de meer (Zuid-)
Oos-telijk gelegen Ianden. Voor de
Midden-Europese regia spreken
de auteurs ook niet meer van een
transformatieprobleem. De
ont-wikkelingen in Oekrame,
Wit-Rusland en andere opvolgerstaten
van de Sovjet-Unie worden
zon-der uitzonzon-dering als zeer zorgelijk
gekenschetst.
Een belangrijk probleem
schuilt volgens hen in de beschik
-baarheid van competente
--naren. Het is evenwel de vraag of
compet~ntie doorslaggevend is.
Ongetwijfeld speelt deze een be-langrijke rol. Toch mag het verba-zingwekkend worden genoemd hoe snel er wordt geleerd. Het ar-gument dat veertig jaar com-munisme - of nog Ianger - bij-voorbeeld ondermeningszin heeft uitgebannen valt sterk te bezien. Men zou zelfs de omvangrijke in-formele sector, als een bewijs kunnen zien voor het tegendeel. Dat geldt zelfs voor maffia-achtige praktijken. Het schortniet aan on-dernemingszin, maar aan regel-geving. De vraag is nu waarom ondernemen zo vee) sneller kan worden geleerd dan ambtelijk be-sturen. Ontbrekende regelgeving ter verklaring van een niet goed functionerend marktstelsel in Midden-en Oost-Europa lijkt een sterker argument dan incompe-tentie bij naleving van de regels.
In Hard Budnets, Sift States wor-den de kosten en baten van diverse systemen helder geschetst. Geen van de denkbare alternatieven wordt als zaligmakend be-schouwd, omdat kosten en baten afhankelijk zijn van de bestaande situatie in de betreffende Ianden. Als kleine kanttekening kan wel-licht worden opgemerkt dat de conclusies aan het einde van elk hoofdstuk bijna als een soort pamflet met program pun ten wor-den gepresenteerd. Gelet op de achtergrond van de auteurs als lid van het bovengenoemde forum is dat begrijpelijk, maar als lezer ontstaat soms de behoefte aan meer (empirische) onderbou-wing.
Het beste hoofdstuk in Hard Budnets, Sift States is dat over de oudedagvoorziening. Het
di-S &._0 I I 2000
BOEKEN
lemma van de fmanciele beperkin-gen wordt er voor de Ianden in Midden-en Oost-Europa treffend duidelijk gemaakt. Onder het communisme werden pensioenen - evenals andere sociale voorzie-ningen -direct ten laste gebracht van het budget van de overheid. Dit was het systeem van pay-as-you-no. De auteurs stellen dat deze
oudedagvoorziening daarmee net als andere uitgaven onderhevig waren aan zachte beperkingen. Oat wil zeggen dat de uitgaven niet gebonden waren aan de
om-vang van het vastgestelde budget, maar dat tekorten voortdurend werden aangezuiverd. Er kan uiteraard worden getwist o':'er de vraag in hoeverre op nationaal ni-veau inderdaad sprake was van zachte budgetbeperkingen, omdat de overheid - in tegenstelling tot de in een planeconomie functio-nerende bedrijven - uiteindelijk de uitgaven met de inkomsten in overeenstemming moest brengen. Maar deze discussie doet geen af-breuk aan de gedachte dat het stel-sel bij de overgang naar een mo-derne markteconomie het budget van de overheid (te) sterk zal be-lasten. Voorts blijkt de pensioen-gerechtigde leeftijd in zowel Mid-den-en Oost-Europa als in de Jan-den van het Gemenebest van On-afhankelijke Staten op 6o jaar te zijn bepaald.
De overgang naar een nieuw pensioenstelsellevert een dubbele last op. Oude pensioenrechten moeten nog steeds via het over-heidsbudget worden uitgekeerd, terwijl het nieuwe stelsel van pen-sioenen nog moet worden opge-bouwd. Uit de analyse blijkt datde Midden- en Oost-Europese Jan-den lering kunnen trekken uit de
ervaringen opgedaan in Chili en Argentinie. Polen en Hongarije zijn het verst gegaan in het reduce-reo van het pay-as-you-no-karakter
van de oude pensioenstelsels. Op-merkelijk is niet zozeer dat de Ian-den van het Gemenebest achterlo-pen met hun hervorrningen- het-geen volgens de auteurs van Hard Budnets, Sift Sates wel het geval is -maar dat Tsjechie minder radicaal is geweest met de hervorming van het pensioenstel, met als gevolg dat huidige pensioengelden nog voor een (te) groot dee! worden betaald uit premies die nu door werknemers worden afgedragen. De auteurs geven een heel helder beeld van de onderlinge verschil-len tussen de transitielanden. On-beantwoord blijft helaas de vraag waarom bijvoorbeeld Tsjechie minder vergaande keuzes heeft gemaakt dan de haar omringende Ianden die eveneens op betrekke-lijk korte termijn wensen toe te treden tot de Europese Unie. Deze vraag is des te prangender omdat de mogelijkheid Latijns-Amerikaanse voorbeelden te kun-nen volgen het klassieke argument van een andere erfenis van het ver-leden - waardoor alternatieven worden beperkt - enigszins on-dergraaft. Hieraan gerelateerd dringt de vraag zich op hoe het komt dat Hongarije en Polen ruim
drie jaar na de omwenteling zulke radicale plannen wisten te imple-menteren. Lag verzet hiertegen toen niet meer voor de hand dan in de periode direct volgend op de omwenteling? De auteurs Iaten deze vragen enigszins liggen. Enerzijds valt hen dat niet te ver -wijten, omdat het hoek niet ge-richt is op een verklaring van de gekozen alternatieven. Anderzijds
i en trije 1Ce-kter Op- lan- rlo- het-iard is -caal van
vo!g
nog ·den loor ~en. lder : hil- On-raag chie eeft :nde cke-e te nie. tder jns-: un-1ent ver-!Ven on-!erd het uirn 1lke ple-:gen min >de 1ten ~en. ver- ge-l de djdswas het met het oog op nog te irn-plementeren hervormingen een helangrijke les geweest omtrent de politieke haalbaarheid.
Wat rest is slechts een positief
oordeel over het hoek. De auteurs
zijn erin geslaagd de problem en en
de gekozen beleidsalternatieven
De Russen en de
Tweede Wereldoorlog
Berend-Jan van den Boomen bespreekt: Marius Broekmeyer, 'Stalin, de Russen en hun oorlog 1 941-194,".
Amsterdam/Gent: Jan Mets/Scoop,
1999-De hekende Oost- Europadeskun-dige Marius Broekmeyer heeft een hoek geschreven over de Tweede Wereldoorlog in Rusland. Het
hoek is gebaseerd op sinds 198
s
steeds meer beschikbaar gekomen
niet officiele Russische bronnen. Die werpen - suggereert de au-teur in zijn inleiding - een heel ander Iicht op de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog in Rus-land dan de officiele versie van de
Sovjet-autoriteiten. Oat is
onte-genzeggelijk waar maar het hoek heeft minder invloed op rnijn heeld van de Russische
oorlogsge-schiedenis dan ik bij aanvang van
lezing verwachtte. Bij rnij - en ik denk hij velen in West-Europa
-hestond al weinig geloof aan de of-ficiele versie(s) die de Sovjet-au-toriteiten over hun rol in de
Tweede Wereldoorlog in het
ver-leden de wereld in hielpen. De Russische bedoelingen met het Molotov-Rihhentrop-pact
(inclu-s &_o 11 2ooo
BOEKEN
ten aanzien van een sociaal vang-netin Midden-en Oost-Europaen het Gemenebest van Onafhanke-lijke Staten helder te schetsen.
Bo-vendien komen ze tot een
her-waardering van de rol van de staat
en dat is na een jarenlange naleve beeldvorrning over een goed
func-sief de geheime afspraken
daarbin-nen), de voor de Russen
desas-treus verlopen beginjaren van de
vijandelijkheden, de
inschattings-fouten die door de politieke en militaire top aanvankelijk werden gemaakt, het gebrek aan ervaren hoger kader in het Ieger door de
zuiveringen vlak voor de oorlog
en de gruwelijke gevolgen die dit alles meehracht waren hier toch wei vrij aardig bekend. Ook was men hier niet onkundig van het lij-den van de gewone Russische sol-daten en grate groepen binmen de Russische bevolking. En zo werd voor zover ik weet dan ook hier door weinig anderen dan de ware
'gelovige karneraden' de officiele
Sovjet lezing van de grote patriot
-tische oorlog aangehangen. Het hoek van Broekmeyer bevestigt in ieder geval grotendeels het bij rnij al bestaande beeld. Het is dan ook niet zo duidelijk waarom Broek-meyer dit hoek heeft menen te moeten schrijven. De auteur zelf geeft daarover ook niet echt
uit-sluitsel. In zijn inleiding wordt
geen goede reden voor het hoek
gegeven. Daarin heeft de auteur
vooral aangegeven wat het hoek
niet is. Het is geen geschiedenis van de Russen in de Tweede We-reldoorlog. Daarvoor worden te
vee! aspecten van die geschiedenis
tionerende markteconomie - hoe
begrijpelijk ook- hoogstnodig.
HERMAN W. HOEN
hooBleraar lnternationale Politieke
Economie verbonden aan de
Faculteit der Letteren van de
Rijksuniversiteit Gronin9en.
niet behandeld. De auteur zegt ook dat hij niet de pretentie heeft
een evenwichtig beeld te geven
van wat de gewone Russische mili
-tair en burger hebben mee ge-maakt. De auteur waarschuwt de lezer zelfs dat hij van geen enkel
ter sprake komend onderwerp een
afgerond beeld kan schetsen. Wei
wil Broekmeyer de menselijke
kant (de kant van de mensen,
pre-ciseert hij ) gedurende de oorlog
in het Oosten belichten. Maar ook daarin is hij naar mijn smaak niet overtuigend geslaagd.
Het hoek is eigenlijk niet vee! meer dan een op den duur wat uitput-tende samenvattende opsonuriing
van wat de tot nu toe beschikbaar
gekomen niet officiele bronnen
zeggen. Het grate manco is dat de
auteur geen verhaal te vertellen heeft, geen eigen analyse ter berde brengt of een opvatting geeft over hoe de gebeurtenissen moeten
worden geinterpreteerd. Een serie
feiten op een rij, hoe afwijkend van het officiele verhaal of hoe schok-kend in zichzelf dan ook Ievert op
zich nog geen interessant hoek op.
Daardoor slaat op een gegeven mo-ment hij de lezer ondanks de
gru-welijkheden die het hoek hevat
toch een gevoel van verveling en zelfs desinteresse toe en dat is