~ 1 ~
November, een speciale maand!
Naam:………..Klas:………
~ 2 ~
Waar denk je aan?
Het nieuwe thema van W.O. heet ‘November, een speciale maand!’. Waaraan denk jij als je deze titel hoort? Schrijf het in de woordspin.
TIP: Je kan een kijkje nemen op het voorblad van de bundel.
Wat weet je al?
Wat weet je al over dit thema?
………
………
………
………
………
………..
November, wat een speciale maand!
~ 3 ~
Allerheiligen
vieren we op ………We herdenken alle heiligen.
Wat is een heilige? ………
………
In de kerk zien we veel heiligen afgebeeld, bijvoorbeeld op de ramen of als standbeelden.
Sommige straatnamen zijn ook namen van heiligen (zoals het beeld van bovenstaande heilige).
Denk aan de straatnaam van onze school.
………..
~ 4 ~
Allerzielen
vieren we op ……….We herdenken alle gestorven mensen.
Vele mensen gaan dan naar het kerkhof.
Ze maken het graf schoon en zetten bloemen en kaarsen op het graf.
Benoem de delen van het graf:
zerk, bloemen, datum, naam
Er staan veel bloemen op de graven.
De meest voorkomende is de CHRYSANT. Deze bloem
is één van de laatste in het jaar en kan goed tegen de wind en de regen.
~ 5 ~
~ 6 ~ Hoe gaan we op een veilige manier naar het Rivierenhof?
………
………
………
………..
~ 7 ~
Waar vind je dit monument in onze gemeente?……….
Wat zie?
………
………
In Ieper is een begraafplaats voor de vele gesneuvelde soldaten in België tijdens WO I.
Tyne Cot
~ 8 ~
Aan de Menenpoort wordt van 1 januari tot 31 december en in alleweersomstandigheden door de klaroeners van de Last Post Association de "Last Post" geblazen.
Op 11 november om 11u vindt een speciale Last Post plaats als herdenking aan de Wapenstilstand.
Zoek de betekenis van volgende woorden op:
sneuvelen : ……….
loopgraven: ……….
het slagveld: ……….
~ 9 ~ Op 15 november vieren we het feest van de dynastie.
Dat is het feest van de koning, hij wordt dan in de bloemetjes gezet.
Waarom op 15 november?
Wel dat is de naamdag van de Heilige Leopold.
Leopold I was de eerste koning van België
~ 10 ~ België heeft een koning, het is een koninkrijk
Dag, ik ben koning ………..
Ik ben de koning van de Belgen.
Mijn opvolger is kroonprinses ………
Hier woon ik met mijn gezin!
Het kasteel van Laken.
Hier werk ik!
Het koninklijk paleis van Brussel.
Werk? Wat is mijn taak? Zoek dit op het internet op.
………
………
………..
……….
~ 11 ~
Hieronder zie je foto’s van de 3 laatste koningen. Hoor eens bij je juf, ouders en grootouders wie er koning was toen zij 8 (9) jaar waren! Duid met een pijl aan welke koning het was.
mama
opa Koning Filip I (2014-…) ik
papa
oma
juf
Koning Albert II (1993-2014)
Koning Boudewijn (1950-1993)
~ 12 ~
Luister naar het lied dat de juf opzet...O dierbaar België, o heilig land der vaad'ren, Onze ziel en ons hart zijn U gewijd,
Aanvaard ons kracht en het bloed van ons aad'ren,Wees ons doel in arbeid en in strijd, Bloei, o land, in eendracht niet te breken,
Wees immer u zelf, en ongeknecht,
Het woord getrouw dat g' onbevreesd moogt spreken.
Voor Vorst, voor Vrijheid en voor Recht.
Het woord getrouw dat g' onbevreesd moogt spreken.
Voor Vorst, voor Vrijheid en voor Recht, Voor Vorst, voor Vrijheid en voor Recht.
Dit is ons volkslied!
Wanneer heb je dit lied al eens gehoord?
………
………
………..
Elk land heeft ook een eigen vlag.
Kleur de vlag van België in de juiste kleuren. Let op de volgorde van de kleuren!
~ 13 ~
~ 14 ~
~ 15 ~
Rechten en plichten
Vanaf je geboorte krijg je al te maken met regels.
Als je pas geboren bent worden er al direct vele gegevens door de verpleegster ingevuld:
- je naam
- je lengte en je gewicht - …
Waarom is het belangrijk om een naam te hebben?
………..
Vanaf dat moment wordt alles bijgehouden zodat men precies kan zien of je genoeg groeit, het juiste gewicht hebt en of je gezond bent. Al heel snel ga je naar de onthaalmoeder, de kleuterschool en de lagere school, en ook daar gelden regels.
Je hebt rechten en plichten.
Noem enkele regels of afspraken die gelden op school.
………
………
………
Noem enkele regels in het verkeer.
………
………
Noem enkele regels bij de voetbal.
………
………
Er is een verschil tussen rechten en plichten
recht= iets mogen doen
plicht = iets moeten doen
~ 16 ~ Rechten en plichten in je omgeving.
Bij een gezelschapsspel zit altijd een lijst met spelregels. Dat zijn rechten en plichten die elke speler moet volgen. Zo is het ook in onze omgeving.
Kijk goed naar de tekeningen en vul aan.
Het verkeer
Rechten:………
………
Plichten: :………
………..
Het zwembad
Rechten:………
………
Plichten: :………
………
De bibliotheek
Rechten:……….
………..
Plichten: :………
………
~ 17 ~
Mijn naam en mijn eigen mening
recht op een eigen naam recht op een eigen mening
Als je zelf je naam zou mogen kiezen. Hoe zou je dan willen heten?
……….
Luister naar de stellingen die de juf voorleest en geef je eigen mening.
(kleur de zinnen rood of groen)
- Snoep moet verboden worden voor kinderen.
- Kinderen moeten beschermd worden als ze met de fiets rijden op straat.
- In zwembaden mogen ze geen frieten verkopen, maar enkel gezonde dingen.
- Kinderen moeten toegelaten worden om alle films te zien.
- Kinderen mogen ook alcohol drinken en roken.
- Ouders moeten elke avond thuis zijn voor hun kinderen.
~ 18 ~
Ik leer en ik speel
recht op recht op spel recht op
onderwijs samenkomen
Waarom is het belangrijk dat we naar school gaan
……….
……….
……….
Welke hobby’s hebben de kinderen bij ons in de klas
mijn vrije tijd
~ 19 ~
Ik heb een huis en er wordt voor mij gezorgd
recht op verzorging recht op kleding, voeding en wonen
Op de speelplaats is er wat gebeurd. Wat ga je doen bij deze kinderen? Vertel.
………
………
………....
Jij hebt een woning en kleding. Leg uit?
………
………
………
~ 20 ~
Ik krijg bescherming en liefde
recht op zorg en liefde recht op bescherming
Lees met je groep samen het verhaal
Het verhaal van Rivaldo uit Bolivia
“Meneer, meneer, mag ik uw schoenen poetsen?”
De stem van de jongen komt bijna niet boven het lawaai van het verkeer in Potosi uit.
Hoe oud zou hij zijn? Negen jaar, tien jaar? Het is moeilijk te schatten. Hij is nog klein, maar ziet er al wijs uit. Als iemand die al veel heeft meegemaakt.
Hij heeft zijn kistje al open gedaan en schoensmeer en een borstel te voorschijn gehaald. Ik knik en hij begint snel te poetsen. Ik vergeet om te vragen hoe duur het is, maar dat maakt niet uit. Een klein kind als hij kan nooit veel vragen.
Terwijl ik wacht, duikt er ineens een ander gezicht op. “Sinaasappelen, meneer? Ze zijn lekker en niet duur!” “Oké, geef maar een zak”, zeg ik. “Kauwgum, meneer?” Waar ze ineens vandaan komen, weet ik niet. Ik ben omringd door straatkinderen. Ik koop van allemaal wat.
“Waarom doen jullie dit? Waarom gaan jullie niet naar school?”, vraag ik hen. Ze beginnen luid te lachen. “Naar school, meneer? School is voor rijkeluiskinderen.”
“Pssst, pas op! El Lupino (= de Wolf)”
Voor ik er erg in heb, is de hele groep verdwenen. Ook mijn schoenenpoetser. En ik heb hem nog niet eens betaald. Aan de overkant komt een groep oudere jongens aangelopen. Kennelijk een van de vele jeugdbendes.
~ 21 ~
Een paar dagen later kom ik bij toeval mijn kleine schoenenpoetser weer tegen. “Hé jij daar, kom eens hier!” Aarzelend komt hij. Hij vertrouwt het niet. “Je krijgt nog geld van mij, voor het schoenenpoetsen een paar dagen geleden. Dan herkent hij mij en begint te lachen. Dankbaar neemt hij wat kleingeld aan.
“Waarom waren jullie zo snel verdwenen?”, vraag ik hem. “Zij jagen ons altijd weg”, zegt hij, “Zij zijn de baas in de buurt. Iedereen is bang voor ze. Als ze zien dat je in hun buurt werkt, slaan ze je in elkaar.”
“Hoe heet je?”. “Rivaldo, meneer.” “En hoe oud ben je, Rivaldo?” “Elf , meneer.” “Waarom poets je schoenen, Rivaldo?” “Ik moet toch eten, meneer.” “Kun je thuis niet eten?” “Ik kon niet meer thuis.”
“Niet meer thuis? Heb je dan geen vader en moeder?” “Jawel, meneer en vroeger was het best wel goed. Vroeger woonden we op een boerderij. We hadden allemaal te eten. Maar de grote boer, de baas van de boerderij, ontsloeg mijn vader. We moesten weg. Toen hadden we ook geen plek meer om te wonen. We zijn naar de stad, hier naar Potosi, gegaan. We hebben met z’n allen een huisje van afvalhout en rietmatten gebouwd. Één kamer hadden we met z’n allen. Mijn vader kon geen werk krijgen. Toen stuurde hij ons naar de stad om geld te verdienen. Als we niet genoeg thuis brachten, kregen we slaag. Het werd steeds erger. Nu kom ik niet meer thuis.”
“Waar slaap je dan?” “Oh, overal.”
“En je moeder? Heb je geen moeder?” “Jawel, soms wou ik dat bij mijn moeder was. Maar ze heeft het druk. Ze heeft veel kinderen, meneer.”
Dan pakt hij zijn spullen weer bij elkaar en verdwijnt.
Drie dagen later hoor ik ineens iemand roepen: “Hallo, meneer.” Het is Rivaldo. Aan z’n hand heeft hij een jonger kind. “Dit is mijn broertje, meneer.” “Zo hallo, hoe heet jij?” “Gato.” “Hoe oud ben je?” “Vijf.”
“Wat heb je daar?” “Kauwgom.” “Wat ga je daar mee doen?” “Verkopen.”
Verkopen, een kind van vijf? Ik weet niet meer wat ik moet zeggen…
Bespreek samen de volgende vragen:
Welke kinderrechten kun je uit het verhaal van Rivaldo halen?
………
………
Kinderen als Rivaldo en Gato noemen ze straatkinderen. Vind je dat een goede naam, leg uit?
………
………
Wat doen straatkinderen overdag?
………
~ 22 ~
Waar zijn ze ’s nachts?
………
Waarom leven ze op straat?
……….
Hoe komen ze aan hun geld?
……….
Hoe zien ze eruit?
……….
Wat lijkt je leuk in het leven van Rivaldo?
……….
Wat lijkt je niet leuk in het leven van Rivaldo?
………..
Wat denk je dat Rivaldo het liefst zou willen?
………..
Maak het verhaal af. Wat zou je tegen Rivaldo en Gato zeggen?
………
………
………
………
………
………
~ 23 ~
Ik hou niet van oorlog
Geen kinderen iedereen is kinderen worden in de gevangenis gelijk beschermd bij oorlog
Kan je landen opnoemen waar er toch oorlog is.
……….
Lees samen in je groep deze tekst over de kindsoldaten
Wat zijn kindsoldaten?
Kindsoldaten zijn jongens en meisjes onder de 18 jaar die betrokken zijn bij gewapende gevechten. Sommigen zijn pas 8 jaar oud. Er zijn in de hele wereld ongeveer 300.000 kindsoldaten.
In Afrika zijn de meeste kindsoldaten. Er zijn ook kindsoldaten in Azië en Latijns Amerika. Ze dragen wapens net als volwassen soldaten. En ze worden soms gedwongen om mensen te doden. Doordat sommige kindsoldaten meevechten, lopen deze kinderen ook veel gevaar om gedood te worden of gewond te raken.
Waarom worden kinderen soldaat?
Er zijn heel wat redenen waarom kinderen in een leger terecht komen?
1. Om te ontsnappen uit de armoede. Arme kinderen hebben thuis weinig eten, kleren en
kunnen niet naar school. Als die dingen er in het leger wel zijn, is het moeilijk om je daar niet bij aan te sluiten.
2. Omdat de familie dit wil – dat kan uit armoede zijn, maar ook omdat de familie in een oorlog een bepaald leger wil steunen om zelf veilig te zijn;
3. Omdat kinderen door rebellen (mensen die tegen de regering zijn) zijn ontvoerd en gedwongen worden om bij ze te blijven;
4. Omdat de kinderen dat zelf willen, bijvoorbeeld om wraak te nemen of omdat ze het stoer vinden.
~ 24 ~
Hoe is het leven als kindsoldaat?
Het leven als kindsoldaat is verschrikkelijk zwaar. Er zijn strenge regels. Kindsoldaten leven in angstige situaties. Ze worden vaak met de dood bedreigd als ze zich niet aan de regels houden. De kinderen die echt moeten vechten, krijgen soms zelfs drugs in hun eten. Die drugs zorgen ervoor dat de kinderen geen angst meer voelen en niet goed weten wat ze doen. Wat moeten kindsoldaten allemaal doen?
Kindsoldaten moeten
verschillende dingen doen. Ze doen mee aan gevechten, ze spioneren, ze lopen de wacht en leggen landmijnen en bommen.
Niet alle kindsoldaten vechten
mee. Sommigen dragen spullen, koken of zorgen voor de soldaten.
Hoe komen kinderen uit het leger?
Veel kindsoldaten zouden wel uit het leger willen, maar worden door de legerleiders
tegengehouden. Die zeggen bijvoorbeeld dat ze de kinderen of hun familie zullen vermoorden als ze uit het leger ontsnappen. Toch lukt het sommige kinderen om te vluchten.
Wat gebeurt er met een
kindsoldaat als die vrijkomt?
De meeste kindsoldaten die vrijkomen, willen natuurlijk zo snel mogelijk terug naar hun familie. In een oorlog, of net daarna, kan het moeilijk zijn om mensen terug te vinden. Vooral als de familie is gevlucht en niemand meer weet waar ze nu zijn.
Soms hebben ze geen familie meer. Gelukkig zijn er organisaties en mensen die de kinderen helpen om hun familie terug te vinden. Als dat niet lukt, worden de kinderen opgenomen in pleeggezinnen.
Vaak vinden anderen het moeilijk
om kindsoldaten weer te
accepteren door de dingen die ze hebben moeten doen. Daarom is het moeilijk voor ze om terug te gaan naar de plek waar ze vandaan komen.
Zoek op wat de volgende hulporganisaties zijn.
………
………
………
~ 25 ~ Herhaling kinderrechten
Kruiswoordraadsel
1 Een kind dat jonger is dan 6 jaar, noemen we een k...
2 Ongelijke behandeling van mensen is d...
3 Als je nog geen 18 jaar bent, ben je m...
4 Je gaat naar school, want je hebt recht op o...
5 Je ouders zijn verplicht je eten te geven, want je hebt recht op v...
6 Als je 10 jaar bent, mag je niet werken. K... is namelijk verboden.
7 Samen zijn je vader en je moeder je o...
8 Alle mensen zijn g...
9 Je ouders zijn verplicht je te b... tegen geweld.
10 De een is blank, de ander is zwart. Ze hebben een verschillende h...
11 In de zomer ga je een paar weken niet naar school. Je hebt dan v...
12 Als een jongen en een meisje van elkaar houden, zijn ze v...
13 Bij je geboorte moeten je papa en mama je een n... geven.
1 K 2
3 4 5
6 7
8
9
10 11
12 13
Het gevonden woord is :………...
~ 26 ~ Een rebus over kinderrechten
De oplossing is:
____________________________________________________________________
____________________________________________________________________.
~ 27 ~
Een quiz
De grote
kinderrechtenquiz
Schrijf je antwoord bij elke vraag: A, B of C
1. …………
2. …………
3. …………
4. …………
5. …………
6. …………
7. …………
8. …………
9. …………
10. …………
11. …………
12. …………
13. …………
14. …………
15. …………
16. …………
17. …………
18. …………
19. …………
20. …………
21. …………
22. …………
23. …………
24. …………
25. …………
26. …………
27. …………
28. …………
29. …………
30. …………
31. …………
32. …………
33. …………
34. …………
35. …………
36. …………
37. …………
38. …………
39. …………
40. …………
Mijn score:..../40
28
Wat moet ik kennen voor mijn toets?
Belangrijke data in november
a) Vul de kalender in.
b) Kleur de gevraagde data in de juiste kleur op de kalender.
Allerheiligen: blauw Wapenstilstand: groen
Allerzielen: rood Koningsdag: geel
Rechten van het kind: paars
29
NOVEMBER
MA DI WOE DO VR ZA ZO
… … … … … … …
… … … … … … …
… … … … … … …
… … … … … … …
… … … … … … …
• Welke 5 feestdagen zijn er in november?
……….
……….
……….
……….
……….
- Kalender kunnen invullen.
*pagina 3:
- Je moet de betekenis van Allerheiligen kunnen geven.
………
………
- weten wanneer het Allerheiligen is:……….
*pagina 4:
- Je moet de betekenis van Allerzielen kunnen geven.
………
………..
- weten wanneer het Allerzielen is:………..
- een graf kunnen aflezen.
- weten waarom we chrysanten gebruiken?
………...
30
*pagina 5-6-7-8
- Je moet weten dat door de Wapenstilstand na de Eerste Wereldoorlog, er vrede kwam in Europa!
– weten wanneer het Wapenstilstand is? ………
- je moet volgende begrippen kennen:
Sneuvelen:………
Loopgraven………
Slagveld………..
- wat is Tyne Cot? ………
- wat wordt er elke avond om 20u aan de Menenpoort geblazen?
……….
- Dodengang in Diksmuide:
loopgraven gebouwd met zand en aarde -> kon de vijand beschoten worden. Vele stierven in de modderige gangen. Als soldaat moest je drie dagen in de
Dodengang blijven. Nadien mocht je uitrusten.
- kunnen zeggen hoe je veilig over straat gaat.
*pagina 9-10-11-12
- wanneer vieren we koningsdag? ………..
- je moet de Belgische vlag kunnen tekenen.
- wie is de huidige koning van België:……….
- wat is een kroonprinses? ………
- wie is de kroonprinses? ………
- 2 taken van de koning kunnen geven?
………
………..
*pagina 13 tot en met 27
- wanneer is de dag van de kinderrechten?
………..
- leg uit, wat is
een ‘recht’………
een ‘plicht’………
- goed weten waar je allemaal recht op hebt de verschillende kinderrechten kennen
-wat is Unicef ………..
- wat is Kinderrechtencommissariaat………...
- wat is AWEL ……….