• No results found

Rapport van het inspectiebezoek aan team Zwolle 1 en team Kampen 2 van PGVZ B.V. in Kampen op 8 oktober 2019

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Rapport van het inspectiebezoek aan team Zwolle 1 en team Kampen 2 van PGVZ B.V. in Kampen op 8 oktober 2019"

Copied!
14
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Utrecht, januari 2020 V2015372

(2)

Inhoud

1 Inleiding 3

1.1 Taak Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd 3 1.2 Onderzoeksmethode 3

1.3 Aanleiding bezoek 3

1.4 Schets thuiszorgorganisatie 3

2 Conclusie 5

2.1 Wat gaat goed 5 2.2 Wat kan beter 5 2.3 Wat moet beter 5 2.4 Conclusie bezoek 5

3 Wat zijn de vervolgacties 6

3.1 De vervolgactie die de inspectie van PGVZ verwacht 6 3.2 Vervolgacties van de inspectie 6

4 Resultaten 7

4.1 Thema 1 – cliënt centraal 7 4.2 Thema 2 – integrale zorg 8 4.3 Thema 3 – veilige zorg thuis 10

4.4 Thema 4 – professionele autonomie van de wijkverpleegkundige 12 4.5 Thema 5 – sturen op kwaliteit 13

(3)

1 Inleiding

De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd heeft op 8 oktober 2019 een aangekondigd bezoek gebracht aan PGVZ B.V. te Kampen en aan team Zwolle 1 en Kampen 2.

Het doel van het inspectiebezoek was om een oordeel te geven over de kwaliteit en veiligheid van de zorg die PGVZ levert aan cliënten thuis.

In dit rapport beschrijft de inspectie de bevindingen en het oordeel. Indien nodig geeft de inspectie aan welke maatregelen van PGVZ worden verwacht naar aanleiding van deze bevindingen.

1.1 Taak Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd

De inspectie bewaakt en bevordert de kwaliteit en veiligheid van zorg. De inspectie ziet erop toe of de zorgaanbieder de zorg geeft zoals is voorgeschreven in wetten, veldnormen, professionele standaarden en in het veld vastgestelde kwaliteitskaders.

De verwachtingen en behoeften van patiënten en cliënten zijn daarbij een belangrijk uitgangspunt. De inspectie gaat in het toezicht uit van vertrouwen in de intrinsieke motivatie van zorgaanbieders om de best mogelijke zorg te verlenen.

1.2 Onderzoeksmethode

Tijdens het toezichtbezoek gebruikte de inspectie een toezichtinstrument gebaseerd op het toetsingskader ‘Toezicht op de zorg thuis’1.

Het toetsingskader bevat de volgende thema’s:

1. cliënt centraal 2. integrale zorg 3. veilige zorg thuis

4. professionele autonomie van de wijkverpleegkundige 5. sturen op kwaliteit.

Het toezichtbezoek was van tevoren aangekondigd en bestond uit de volgende onderdelen:

- presentatie door en gesprek met de bestuurders - gesprek met de wijkverpleegkundigen

- gesprek met een afvaardiging van team Zwolle 1 en team Kampen 2 - gesprekken met cliënten (en hun mantelzorgers) en inzage zorgdossiers - meelopen met zorgmedewerkers bij diverse zorgmomenten

- terugkoppeling van de bevindingen door de inspectie en gesprek met de bestuurder, de teams en de cliëntenraad.

1.3 Aanleiding bezoek

Aanleiding voor het inspectiebezoek aan PGVZ is dat de inspectie deze organisatie niet eerder bezocht. De inspectie bezoekt PGVZ om zich een beeld te vormen of de geboden zorg voldoet aan wet- en regelgeving.

1.4 Schets thuiszorgorganisatie

PGVZ is een zorgaanbieder die verpleging en verzorging, hulp in de huishouding en specialistische ambulante begeleiding biedt. Daarnaast biedt PGVZ wooninitiatieven voor mensen met een beperking. Ook is de zorgaanbieder actief op het gebied van werk en dagbesteding voor mensen met een beperking. PGVZ heeft een raad van bestuur met twee leden en een raad van toezicht met drie leden.

1 Het toezichtkader staat op www.igj.nl.

(4)

Zeven teams, binnen vijf regio’s, leveren binnen PGVZ verpleging en verzorging. Dit zijn de regio’s Kampen (twee teams), Zwolle (twee teams), Steenwijkerland (één team), Apeldoorn (één team) en Noordoostpolder (één team). Deze teams bieden in totaal aan 193 cliënten zorg. Er werken binnen deze teams 9 coördinerend

wijkverpleegkundigen, 16 verpleegkundigen niveau 4, 43 verzorgenden IG, 9 helpenden en 7 stagiaires en leerlingen (BBL).

(5)

2 Conclusie

In dit hoofdstuk geeft de inspectie haar conclusie. Hierin staat hoe de inspectie de door PGVZ geleverde thuiszorg beoordeelt. Een toelichting op de scores per norm staat in hoofdstuk 4. In dat hoofdstuk beschrijft de inspectie op basis van welke bevindingen zij de scores op de normen geeft.

2.1 Wat gaat goed

Cliënten krijgen zorg van een vaste groep zorgverleners. De zorg die cliënten van PGVZ krijgen, sluit aan bij hun zorgbehoeftes. Zorgverleners houden rekening met de wensen van de cliënten. Onderling stemmen zorgverleners de zorg af, maar zij stemmen ook af met informele- en overige zorgverleners.

2.2 Wat kan beter

De risico’s in de woonsituatie van cliënten zijn niet altijd in beeld. Ook hebben zorgverleners nog niet altijd zicht op eventuele overbelasting van mantelzorgers.

Daarnaast kunnen zorgverleners vaker meldingen incidenten cliënten doen.

Zorgverleners kunnen nog meer leren van deze meldingen en de zorgverlening verbeteren.

2.3 Wat moet beter

Cliënten kunnen er nog niet altijd op rekenen dat afspraken en verslaglegging navolgbaar aanwezig is in het dossier. Ook beschikken zorgverleners niet altijd over de goede opdracht van een (huis)arts voor voorbehouden handelingen. Daarnaast krijgen cliënten de medicatie niet altijd aangereikt en/of toegediend volgens de Veilige Principes in de Medicatieketen.

2.4 Conclusie bezoek

Tijdens het bezoek op 8 oktober 2019 voldoet PGVZ (grotendeels) aan 12 van de 15 normen. De inspectie hoort en ziet dat PGVZ een lerende organisatie is met een

aanspreekcultuur. De inspectie ziet ook dat PGVZ in de afgelopen jaren snel is gegroeid.

Het kwaliteitssysteem moet nu meegroeien. Het cyclisch verbeteren van de kwaliteit van zorg moet nog meer vorm krijgen binnen PGVZ. Hiervan is het bestuur van PGVZ zich bewust.

(6)

3 Wat zijn de vervolgacties

In dit hoofdstuk staat wat de inspectie van PGVZ verwacht. Daarna geeft de inspectie weer wat zij zal doen naar aanleiding van dit bezoek.

3.1 De vervolgactie die de inspectie van PGVZ verwacht

Een zorgaanbieder moet voldoen aan de normen uit wet- en regelgeving en

veldnormen. De inspectie verwacht van PGVZ dat zij verbeteringen doorvoert op de normen waar zij op dit moment grotendeels nog niet aan voldoen.

De inspectie verwacht dat de zorgaanbieder controleert of de zorg die de overige teams bieden, ook aan alle getoetste normen voldoet. De inspectie verwacht dat de zorgaanbieder zo nodig passende maatregelen treft.

3.2 Vervolgacties van de inspectie

De inspectie vertrouwt erop dat de zorgaanbieder verbetermaatregelen neemt op de punten waar de geboden zorg niet aan de normen voldeed. De inspectie gaat ervan uit dat de informatie in hoofdstuk 4 hiervoor voldoende handvatten biedt. De inspectie sluit hierbij het inspectiebezoek af.

Dit betekent dat de inspectie PGVZ voorlopig niet opnieuw bezoekt. Als de inspectie signalen krijgt dat de kwaliteit en de veiligheid van de zorg niet op orde is, kan zij opnieuw op bezoek komen.

(7)

4 Resultaten

Dit hoofdstuk beschrijft per thema de normen, het oordeel en de bevindingen.

De inspectie beoordeelt de normen op een vierpuntschaal. De kleuren van de vierpuntschaal hebben de volgende betekenis:

Donkergroen: De organisatie voldoet aan de norm. De inspectie constateert op deze norm alleen positieve punten.

Lichtgroen: De organisatie voldoet grotendeels aan de norm. De inspectie constateert op deze norm veelal positieve punten.

Geel: De organisatie voldoet grotendeels niet aan de norm. De inspectie constateert op deze norm overwegend negatieve punten.

Rood: De organisatie voldoet niet aan de norm. De inspectie constateert op deze norm nauwelijks tot geen positieve punten of een ernstige bevinding.

Blauw: De norm is niet getoetst.

4.1 Thema 1 – cliënt centraal

De cliënt ervaart dat de zorg thuis aansluit bij zijn behoefte en bijdraagt aan de kwaliteit van leven.

Norm 1.1

De cliënt krijgt zorg die aansluit bij zijn actuele zorgbehoeften.

Volgens de inspectie voldoet PGVZ aan deze norm.

De wijkverpleging heeft de zorgbehoeften van de cliënten in beeld. Ook signaleert zij risico’s. Zo hoort de inspectie bij het meelopen tijdens de route dat de

zorgverlener de cliënt goed kent. Tijdens het meelopen hoort de inspectie de zorgverlener aan de cliënt vragen naar eerdere klachten. Ook signaleert ze nieuwe problemen. Zo spreekt de zorgverlener met een cliënt, bij wie de benen steeds meer vocht vasthouden. Ook hoest de cliënt, ondanks een net afgeronde antibioticakuur.

De zorgverlener bespreekt dit met de cliënt en spreekt af dat de cliënt contact zoekt met de huisarts. In de rapportage ziet de inspectie terug, dat dit voorheen met klachten ook zo is afgesproken met de cliënt. De cliënt onderneemt niet altijd direct actie. De zorgverleners monitoren dit echter wel en stimuleren de cliënt om actie te ondernemen richting de huisarts. Bij een andere cliënt helpt de zorgverlening met het wassen van de rug. Deze cliënt heeft hulp gekregen na opname in het

ziekenhuis. De inspectie hoort tijdens het bezoek, dat de zorgbehoefte meerdere keren veranderd is. De wijkverpleging paste hier de zorg op aan. Zo helpt de zorgverlener nu met het druppelen van de ogen.

Norm 1.2

De cliënt krijgt zorg die bijdraagt aan kwaliteit van leven.

Volgens de inspectie voldoet PGVZ aan deze norm.

De inspectie hoort van verschillende cliënten dat ze veelal dezelfde gezichten zien.

Ziekte en vakantie regelen zorgverleners onderling. Ook hoort de inspectie van meerdere cliënten dat zorgverleners rekening houden met hun wensen. Dit leest de inspectie ook terug in het dossier.

(8)

In een dossier staat bijvoorbeeld dat een cliënt op zaterdagavond wat later naar bed wil, omdat ze eerst haar favoriete programma wil kijken.

De zorgverleners passen het zorgmoment aan. Bij een andere cliënt staat dat zij ’s morgens eerst een sigaretje wil roken, voorafgaand aan de verzorging. Ook hier houden zorgverleners rekening mee.

De inspectie ziet voorbeelden waarin zorgverleners cliënten stimuleren om zo lang mogelijk zelfredzaam te zijn. Bij het gebruik van een tillift ziet de inspectie

bijvoorbeeld dat de zorgverlener een cliënt zoveel mogelijk zelf laat doen; ze geeft aanwijzingen en ondersteunt daar waar noodzakelijk. Bij een cliënt die aangeeft zich erg eenzaam te voelen, heeft de wijkverpleging wel actie ondernomen door het wijkteam in te schakelen. Dit heeft nog niet tot het gewenste resultaat geleid.

De cliënten zijn tevreden over het aantal zorgverleners van wie zij zorg krijgen.

Cliënten krijgen over het algemeen zorg van een vast en overzichtelijk team.

Tijdens het meelopen met de zorgroute ziet de inspectie dat de zorgverleners de cliënten bejegenen op een manier die past bij de cliënt. Bij de ene cliënt worden meer grapjes gemaakt, een andere cliënt krijgt meer een luisterend oor. Cliënten voelen zich vertrouwd met de zorgverlening.

Norm 1.3

De cliënt krijgt de hulp en gelegenheid om zo veel mogelijk zelf de regie te voeren over de zorg thuis, de wijkverpleging sluit daaropaan.

Volgens de inspectie voldoet PGVZ grotendeels aan deze norm.

De inspectie hoort van meerdere cliënten dat zorgverleners met hen overleggen over de zorg die ze krijgen. Zij hebben inspraak in het zorgplan. Ook leest de inspectie in de dossiers dat zorgverleners regelmatig de gegeven zorg evalueren met de cliënt. Een maandelijkse evaluatie zoals in alle ingeziene zorgplannen staat, vindt niet altijd aantoonbaar plaats.

Bij alle cliënten ligt een papieren map met daarin informatie uit het zorgdossier zoals het zorgplan, toedienlijsten, protocollen en een formulier waarop andere zorgverleners, zoals de huisarts, kunnen rapporteren. Cliënten kunnen ook zelf inloggen in hun elektronische cliëntdossier (ECD). De inspectie hoort dat cliënten soms bevindingen van andere disciplines delen met zorgverleners via het ECD.

4.2 Thema 2 – integrale zorg

De cliënt krijgt afgestemde zorg thuis.

Norm 2.1

De wijkverpleging werkt samen/stemt af met de informele zorgverleners van de cliënt.

Volgens de inspectie voldoet PGVZ grotendeels aan deze norm.

Tijdens het meelopen op de zorgroute hoort en ziet de inspectie meerdere malen dat de zorgverleners de zorg afstemmen met informele zorgverleners. Er is bij een cliënt bijvoorbeeld een mantelzorger op bezoek. De zorgverlener overlegt met deze

mantelzorger of zij misschien in de middag de geplande zorg wil overnemen.

Hiermee stemt de mantelzorger in.

De inspectie hoort van een mantelzorger dat de zorgverleners regelmatig informeren naar de belasting van de mantelzorger. Bij een andere cliënt is er ook een

inwonende mantelzorger. De inspectie hoort en leest dat deze mantelzorger een actieve rol heeft. Het signaleren van overbelasting van mantelzorgers leest en ziet de inspectie niet terug in het dossier.

(9)

Wel hoort de inspectie tijdens de presentatie van het bestuur dat PGVZ binnenkort gaat beginnen met het afnemen van een vragenlijst om de belasting van informele zorgverleners in kaart te brengen.

Norm 2.2

De cliënt ontvangt integrale zorg doordat de wijkverpleging als team samenwerkt.

Volgens de inspectie voldoet PGVZ grotendeels niet aan deze norm.

De inspectie ziet dat zorgverleners niet altijd methodisch werken. Zo leest de inspectie dat een cliënt last heeft van de rug, maar verdere acties en observaties ziet de inspectie hierover niet terug. Bij een andere cliënt staat als opdracht van de huisarts dat zorgverleners wekelijks de bloeddruk moeten meten. Bij welke waarden de zorgverleners contact moeten opnemen met de huisarts staat niet vermeld en is niet duidelijk voor de zorgverleners. In een ander dossier staat dat zorgverleners tijdelijk moeten stoppen met zalven. Het is voor zorgverleners niet duidelijk of dit geldt voor de hele dag, of alleen voor ochtend of avond.

Zorgverleners rapporteren niet altijd op doelen. Hierdoor is de stand van zaken per doel onvoldoende in beeld. Ook ziet de inspectie dat evaluaties ontbreken in de dossiers. De inspectie hoort en ziet dat andere disciplines soms rapporteren in een papieren variant van het dossier dat bij de cliënt ligt. Dit gebeurt echter niet altijd.

Tegelijkertijd brengt de wijkverpleegkundige tijdens de anamnese de

gezondheidsrisico’s in kaart. De inspectie hoort terug dat de wijkverpleegkundigen verschillende methoden gebruiken ter ondersteuning van het in kaart brengen van de risico’s. Zo gebruikt een aantal zorgverleners een risico-app ter ondersteuning van het in kaart brengen van de risico’s. Anderen lopen uit het hoofd de risico’s langs. Sommige zorgverleners gebruiken de hiervoor beschikbare formulieren in het ECD.

De teams rondom een cliënt werken goed samen. Zorgverleners gebruiken bijvoorbeeld een beveiligde app om informatie uit te wisselen. Ook als een mantelzorger de zorg later op de dag overneemt, geven ze dit in die app door.

Daarnaast ziet de inspectie dat er soms een vraag staat in de rapportage, waarop later een andere zorgverlener reageert. De zorgdossiers zijn actueel.

Norm 2.3

De cliënt ontvangt integrale zorg doordat de wijkverpleging samenwerkt met zorgverleners van andere zorgorganisaties.

Volgens de inspectie voldoet PGVZ aan deze norm.

De wijkverpleging weet welke andere zorgverleners betrokken zijn bij de cliënten.

In de dossiers ziet de inspectie terug dat zowel de ambulant begeleiders als de zorgverleners rapporteren in het ECD. Zij zijn beiden in dienst bij PGVZ. De inspectie hoort en leest dat zij ook regelmatig contact hebben. Ook de ambulant begeleiders maken gebruik van de beveiligde app.

Bij een cliënt die erg eenzaam is, heeft de zorgverlener contact gelegd met het sociale wijkteam om een ‘maatje’ te regelen.

De inspectie hoort van zorgverleners dat zij regelmatig contact hebben met huisartsen.

Dit leest de inspectie ook in dossiers terug. Zorgverleners vertellen dat, als er andere zorgverleners betrokken zijn bij een cliënt, dit terug te vinden is in het ECD. Behalve de ambulant begeleiders rapporteren andere zorgverleners niet in het ECD. Informatie over hun bevindingen komt veelal binnen via de cliënt zelf.

(10)

Of, zoals eerder geschreven, op een notitieblad in een papieren dossier bij de cliënt. De inspectie hoort dat zorgverleners deel uitmaken van verschillende zorgnetwerken. Zo is er een netwerk voor palliatieve zorg. De zorgverleners werken ook samen met

ziekenhuizen en andere zorgorganisaties om het ontslag en opname van cliënten vanuit het ziekenhuis te verbeteren. Ook is er bijvoorbeeld, bij een van de teams, jaarlijks een overleg met betrokken praktijkondersteuners van de huisarts, over de samenwerking.

4.3 Thema 3 – veilige zorg thuis

De cliënt krijgt deskundige en veilige zorg thuis.

Norm 3.1

De wijkverpleging signaleert tijdig risico’s in de woonomgeving van de cliënt. Zij bespreekt deze risico’s met de cliënt.

Volgens de inspectie voldoet PGVZ grotendeels aan deze norm.

De inspectie hoort van meerdere cliënten terug dat risico’s in de woonomgeving besproken zijn met de cliënt, bij aanvang van de zorg. Zo ziet de inspectie dat een cliënt rookt in bed. De cliënt is op de hoogte van de risico’s hiervan. Dit heeft de wijkverpleging besproken met de cliënt. Toch kiest de cliënt ervoor om te blijven roken in bed. Dit is vastgelegd in het ECD. Bij een andere cliënt ziet de inspectie een kleedje op de grond. Cliënt geeft aan dat dit besproken is, maar dat zij er goed op let dat ze haar voeten optilt bij het kleedje. Ook in het gesprek met de

wijkverpleegkundigen komt naar voren dat zij de risico’s bespreken.

De inspectie ziet ook dat het signaleren van risico’s in de woonomgeving nog niet altijd systematisch gebeurt. Het inventariseren en het bijvoorbeeld accepteren van de risico’s ziet de inspectie ook niet altijd navolgbaar terug in het ECD.

Norm 3.2

De wijkverpleging is gekwalificeerd en vakbekwaam voor de verpleegtechnische handelingen die ze uitvoert.

Volgens de inspectie voldoet PGVZ grotendeels aan deze norm.

PGVZ heeft de bevoegd- en bekwaamheden van zorgverleners in beeld. De inspectie hoort van meerdere zorgverleners dat PGVZ elke twee jaar de voorbehouden

handelingen toetst. Voor specialistische handelingen waarvoor zorgverleners van PGVZ niet bevoegd of bekwaam zijn, doen zij, daar waar nodig, een beroep op een andere thuiszorgorganisatie. De inspectie ziet niet bij alle cliënten actuele en juist ingevulde uitvoeringsverzoeken terug voor voorbehouden handelingen. Zo ziet de inspectie dat bij een uitvoeringsverzoek de naam niet juist is opgeschreven van PGVZ. Bij een andere cliënt ziet de inspectie staan op het uitvoeringsverzoek dat zij viermaal daags gekatheteriseerd wordt. Dit is op dit moment nog maar eenmaal daags. Dit staat wel juist in het zorgplan.

De inspectie ziet dat meerdere cliënten gebruik maken van tilliften. Het gebruik hiervan staat in het cliëntdossier. De inspectie hoort dat de cliënt het onderhoud zelf regelt. Bij navraag bij de cliënt, hoort de inspectie ook dat dit gebeurt en de cliënt heeft ook een onderhoudsoverzicht.

(11)

Norm 3.3

De wijkverpleging houdt zich aan de veilige principes in de medicatieketen als zij de zorg voor medicatie (deels) overneemt.

Volgens de inspectie voldoet PGVZ grotendeels niet aan deze norm.

De inspectie ziet dat er niet altijd een actueel medicatieoverzicht van de apotheek aanwezig is. Ook een actuele toedienlijst ontbreekt bij sommige cliënten. Zo ziet de inspectie dat een cliënt oogdruppels krijgt. Hiervoor ontbreekt een aftekenlijst. Bij een andere cliënt ziet de inspectie op de toedienlijst staan dat cliënt zo nodig een bepaald medicijn krijgt. Dit medicijn is echter niet aanwezig. Volgens de

zorgverlener is de cliënt hiermee gestopt. Dit ziet de inspectie niet terug op de toedienlijst of in de rapportage.

Een zorgverlener dient aan een cliënt medicijnen toe. Zij beschikt over een

toedienlijst. Op de toedienlijst staat welke medicijnen de zorgverleners toedienen en welke de cliënt of mantelzorger toedienen. De inspectie ziet echter dat de

zorgverlener alle medicatie toedient.

De inspectie ziet en hoort dat zorgverleners een toedienlijst gebruiken als deze aanwezig is. De inspectie ziet echter dat zorgverleners niet alles aftekenen. Zo hebben zorgverleners sommige zalven bij een cliënt niet afgetekend.

De inspectie ziet en hoort dat de zorgverleners een app gebruiken voor de dubbele controle van risicovolle medicatie.

Norm 3.4

De wijkverpleging let erop dat er een veilige zorgrelatie is tussen de cliënt en zijn formele of informele zorgverleners.

Volgens de inspectie voldoet PGVZ grotendeels niet aan deze norm.

De inspectie hoort tijdens de gesprekken met zorgverleners dat zowel de ‘Meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling’ als de ‘Leidraad veilige zorgrelatie’ niet bekend zijn bij de wijkverpleging. In het gesprek met het management hoort de inspectie dat er wel aandacht is geweest voor de ‘Meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling’. PGVZ heeft hiervoor een protocol. De ‘Leidraad veilige

zorgrelatie’ is nog geen onderwerp van gesprek geweest binnen PGVZ. In reactie op het conceptrapport geeft PGVZ aan dat er ook een protocol ‘Beleid omgaan met Grensoverschrijdend gedrag en agressie’ is. Dit protocol is gebaseerd op de leidraad. PGVZ geeft aan dat hij op dit moment hier trainingen over geeft. De verpleeg-en verzorging medewerkers moeten nog starten met deze training.

Zorgverleners geven aan dat als zij te maken krijgen met huiselijk geweld, zij altijd in overleg gaan met de wijkverpleegkundigen.

Norm 3.5

De wijkverpleging past alleen onvrijwillige zorg toe onder de WGBO in noodsituaties en als voldaan wordt aan de noodzakelijke zorgvuldigheidseisen.

De norm is niet beoordeeld

(12)

4.4 Thema 4 – professionele autonomie van de wijkverpleegkundige De wijkverpleegkundige handelt professioneel en autonoom.

Norm 4.1 2

De wijkverpleegkundige stelt zorgvuldig de (her-)indicatie.

Volgens de inspectie voldoet PGVZ grotendeels aan deze norm.

Uit de gesprekken met de wijkverpleegkundigen komt naar voren dat zij de zorg indiceren, herindiceren en organiseren. Bij een eerste indicatie gaat de

wijkverpleegkundige altijd naar de cliënt toe. De inspectie hoort dat na een

ziekenhuisopname de wijkverpleegkundige ook altijd de cliënt bezoekt, omdat zorg dan vaak complexer is. Herindiceren gebeurt meestal aan de hand van informatie van de zorgverleners. Bij twijfel gaan de wijkverpleegkundigen zelf langs. Binnen sommige teams van PGVZ ziet de wijkverpleegkundige alle cliënten bijna wekelijks.

Bij andere teams is dit niet altijd het geval.

Wijkverpleegkundigen passen zelf het zorgplan aan, of laten dit doen door de

persoonlijk verzorgenden/verpleegkundigen (PV-er). Dit gebeurt dan wel altijd onder supervisie van de wijkverpleegkundige. Zij zet het dossier ‘open’ voor verandering, controleert dit en sluit het als de aanpassingen zijn ingevoerd door de PV-er.

De inspectie ziet vooral in Zwolle enkele cliënten waarbij de indicaties groter zijn dan de zorg die zij nodig hebben.

Norm 4.2

De wijkverpleegkundige functioneert als kwaliteitsbevorderaar.

Volgens de inspectie voldoet PGVZ grotendeels aan deze norm.

De inspectie hoort enkele initiatieven terug, waarin de wijkverpleegkundigen een lerende cultuur in het team bevorderen. Zo zitten zij de teamoverleggen voor. De wijkverpleegkundigen geven aan dat zij in het teamoverleg onderwerpen als

medicatieveiligheid en rapporteren met het team bespreken. De inspectie hoort ook terug van zorgverleners dat, als er vragen zijn, zij laagdrempelig overleggen met de wijkverpleegkundige. Op deze wijze dragen de wijkverpleegkundigen ook bij aan kennisontwikkeling. Dit gebeurt echter niet in een structurele vorm.

In de gesprekken hoort de inspectie dat de wijkverpleegkundige wel de kwaliteit van de zorg bewaakt. Wijkverpleegkundigen lezen rapportages terug om op de hoogte te blijven van de kwaliteit van zorg. Voor de inspectie is niet duidelijk wat ze

vervolgens met deze kennis doen. In het team waar wijkverpleegkundigen niet regelmatig alle cliënten zien, plannen ze zich wel in voor zorg bij complexe cliënten over wie vragen zijn. De inspectie hoort ook dat wijkverpleegkundigen aan elkaar vragen om mee te kijken bij cliënten, om zo hun eigen ‘blinde vlekken’ te

ondervangen.

2 Norm 4.1 geldt niet voor cliënten die thuis Wlz-zorg ontvangen en vallen onder het addendum bij het kwaliteitskader verpleeghuiszorg.

(13)

4.5 Thema 5 – sturen op kwaliteit

De organisatie stuurt op kwalitatief goede zorg.

Norm 5.1

De zorgaanbieder draagt zorg voor het systematisch bewaken, beheersen en verbeteren van de kwaliteit van zorg.

Volgens de inspectie voldoet PGVZ grotendeels aan deze norm.

Tijdens gesprekken met de zorgverleners en met het bestuur komt naar voren dat PGVZ een duidelijke visie heeft op cliëntgericht werken. Deze visie, waarin de cliënt centraal staat, ziet de inspectie ook terug tijdens het meelopen bij de zorgroute.

Zorgverleners nemen de tijd voor de cliënt. De inspectie hoort ook dat zorgverleners voldoende tijd hebben om de gewenste zorg te kunnen bieden. De platte organisatie welke de inspectie terugziet in de visie, ziet de inspectie ook in de praktijk. De bestuurders zitten regelmatig met de wijkverpleegkundigen aan tafel. Ook hoort de inspectie dat een van de bestuurders regelmatig cliënten opzoekt en vele van hen bij naam kent.

PVGZ heeft een kwaliteitsplan voor 2019 waarin onder andere het kwaliteitskader wijkverpleging het uitgangspunt is.

PVGZ heeft een kwaliteitssysteem met gegevens over de meldingen incidenten cliënten (MIC), productiviteit, doelmatigheid en bijvoorbeeld indicatoren uit het cliëntdossier. Ook voert PGVZ audits uit. Zo is er een audit cliëntdossier uitgevoerd waaruit een aantal verbeterpunten naar voren zijn gekomen. De wijze waarop zij de verbeteringen doorvoeren en monitoren is echter tijdens het gesprek niet duidelijk.

Recent heeft een van de wijkverpleegkundigen een nieuwe rol gekregen. In deze rol moet zij zorgdragen voor het invoeren en borgen van kwaliteitsverbeteringen.

De inspectie ziet dat het cyclisch evalueren en bijstellen van de zorg veelal gaat over de processen en minder over de kwaliteit van zorg. Zo is PGVZ ISO-

gecertificeerd en doet zij ook externe audits over de werkprocessen.

De inspectie hoort in het gesprek met de RvB en de manager zorg terug dat PGVZ zich ervan bewust is dat het cyclisch verbeteren nog beter kan. De gesprekpartners geven aan dat zij, na enkele jaren van een enorme groei, op dit moment niet verder willen groeien maar eerst de organisatie en de kwaliteit van zorg verder willen ontwikkelen en verbeteren. Dit is ook het advies geweest van de raad van toezicht.

PGVZ heeft moeite met het vormen van een cliëntenraad. Zij is wel actief op zoek naar cliënten die hieraan willen deelnemen. Daarnaast voert PGVZ een

cliënttevredenheidsonderzoek uit om de kwaliteit van de zorg, zoals cliënten dit ervaren, te monitoren.

Norm 5.2

De zorgaanbieder draagt zorg voor borging van kwalitatief en kwantitatief voldoende personeel en benodigdheden.

Volgens de inspectie voldoet PGVZ aan deze norm.

In de verschillende gesprekken komt naar voren dat de bezochte teams voldoende gekwalificeerd personeel hebben. De inspectie hoort van de raad van bestuur en de manager zorg dat het binnen sommige teams moeilijker is om zorgverleners te krijgen dan voor andere teams.

(14)

Ook hoort de inspectie dat het aantal cliënten voor wie een wijkverpleegkundige verantwoordelijk is, op dit moment verschilt per team. Dit heeft ook te maken met openstaande vacatures. PGVZ geeft aan dat ze op verschillende manieren en ook in samenspraak met andere zorgorganisaties, zoeken naar oplossingen voor

openstaande vacatures. Zo kijkt PGVZ naar de mogelijkheid om zorgverleners een fulltime contract te bieden en dan te laten werken in bijvoorbeeld zowel de thuiszorg als in een zorginstelling. PGVZ heeft inzicht in het ziekteverzuim en in het verloop.

De bestuurder vertelt dat het ziekteverzuim laag is: 4,9%.

De inspectie hoort dat PGVZ haar zorgverleners mogelijkheden tot scholing biedt. Zo hoort de inspectie dat zorgverleners kunnen doorgroeien naar een andere functie.

Ook biedt PGVZ scholingen aan voor actuele zorgproblematiek. Voor een cliënt die een specifieke wondbehandeling nodig had, hebben zij bijvoorbeeld op dat moment alle betrokken zorgverleners geschoold.

Zorgverleners geven aan dat zij voldoende faciliteiten hebben ter ondersteuning van de informatie-uitwisseling. Zij beschikken bijvoorbeeld over mobiele telefoons, waarmee zij toegang hebben tot de ECD’s. Op het kantoor zijn altijd voldoende computers beschikbaar voor als zorgverleners bijvoorbeeld zorgplannen moeten aanpassen.

Norm 5.3

De zorgaanbieder schept voorwaarden voor een cultuur gericht op leren en verbeteren.

Volgens de inspectie voldoet PGVZ grotendeels aan deze norm.

De inspectie begrijpt uit de gesprekken met zorgverleners en het bestuur dat er een open aanspreekcultuur is binnen de organisatie. Lijnen zijn kort tussen

zorgverleners en het bestuur. Ook hoort de inspectie dat het bestuur zich lerend opstelt. Informatie uit cliënttevredenheidsonderzoek gebruikt PGVZ voor het verbeteren van de zorg

Met behulp van de nieuwe rol die een wijkverpleegkundige heeft, hoopt PGVZ dat de wijkverpleging een actievere rol krijgt in de kwaliteitsontwikkeling van de zorg.

De inspectie hoort dat zorgverleners bij PGVZ weinig MIC’s invullen. Ook analyse en verbeteringen aan de hand hiervan ziet de inspectie nog onvoldoende terug. Er is wel een MIC-commissie, die de trends signaleert en hierover rapporteert.

Gesprekspartners vertellen dat dit nog een punt van aandacht is. De inspectie hoort dat zorgverleners regelmatig teamoverleg hebben. Daarnaast organiseert PGVZ om de week een overleg met alle wijkverpleegkundigen. Hierbij sluit een van de bestuurders ook regelmatig aan.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Hoewel BLINK een  prima methode is voor onderzoekend leren, vinden we het belangrijk dat ook de leerlingen van  unit 2 zoveel mogelijk zintuigen inzetten om zich kennis en

Deze inspectie heeft als doel te toetsen of de corporatie voldoet aan de criteria die de Aw stelt aan goed bestuur (governance).. De criteria die de Aw stelt aan een goed bestuur

De vrijwilligers doen de wederdienst niet omdat het moet, maar omdat zij het zelf leuk/belangrijk vinden of omdat zij zich door dit vrijwilligerswerk kunnen ontplooien of

Ook in andere sectoren zijn arrangementen met wederdienst in opkomst: in wonen (huurcontracten), welzijn (deelname aan zomeractiviteiten, bijvoorbeeld) en zelfs in zorg en

Er werd gemeten of teams met een beter team-taakbewustzijn korter over de opdrachten deden dan teams met minder team- taakbewustzijn, of zij minder punten scoorden, of de

bouwaard met de daarbij behorende eigenschappen, en de functie van het betreffende bouwdeel (Op 't Hoog bouwtechnisch adviesbureau, Kapelweg 3b 5076 TK te Haaren hierna te noemen

De gemeente Asten heeft de afgelopen jaren samen met de partners van de voor- en vroegschoolse voorzieningen hard gewerkt om de kwaliteit van de vve in Asten te verbeteren. De

As a consequence, we introduce and subsequently test a new team design strategy based on network data, called ‘team dating’, and explore the role of reciprocal relational