• No results found

Bestemmingsplan Hotel Woerden Toelichting

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Bestemmingsplan Hotel Woerden Toelichting"

Copied!
91
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Bestemmingsplan Hotel Woerden

Toelichting

Gemeente Woerden

15 december 2010

Bestemmingsplan

9T8433

(2)
(3)

A COMPANY OF

Documenttitel Bestemmingsplan Hotel Woerden Toelichting

Verkorte documenttitel BP Hotel Woerden Status Bestemmingsplan Datum 15 december 2010

Projectnaam Bestemmingsplan Hotel Woerden Projectnummer 9T8433

Opdrachtgever Gemeente Woerden

Referentie 9T8433/R000010/903870/Rott

George Hintzenweg 85 Postbus 8520 3009 AM Rotterdam

+31 (0)10 443 36 66 Telefoon (010) 4433 688 Fax info@rotterdam.royalhaskoning.com E-mail

www.royalhaskoning.com Internet Arnhem 09122561 KvK HASKONING NEDERLAND B.V.

RUIMTELIJKE ONTWIKKELING

Auteur(s) ing. M.M.H.M. Braun

Vrijgegeven door ir. H.F. Zwaan

Datum/paraaf ………. ……….

(4)
(5)

INHOUDSOPGAVE

Blz.

1 INLEIDING 1

1.1 Aanleiding en doel 1

1.2 Plangebied 1

1.3 Vigerende bestemmingsplannen 1

1.4 Leeswijzer 2

2 PLANBESCHRIJVING 3

2.1 Inleiding 3

2.2 Bestaande situatie 3

2.2.1 Historie 3

2.2.2 Ruimtelijke structuur 3

2.2.3 Functionele structuur 3

2.3 Uitgangspunten 4

2.4 Ontwikkelingen 4

2.5 Planmethodiek 4

3 RUIMTELIJK KADER 9

3.1 Rijksbeleid 9

3.2 Provinciaal beleid 10

3.3 Gemeentelijk beleid 12

4 GESCHIEDENIS VAN DIT PLAN 23

5 CULTUURHISTORISCHE WAARDEN 25

5.1 Archeologische waarden 25

5.1.1 Kader 25

5.1.2 Huidige situatie 27

5.1.3 Conclusie 30

5.2 Monumenten 31

5.2.1 Kader 31

5.2.2 Huidige situatie 31

5.2.3 Conclusie 32

6 MOBILITEIT 33

6.1 Kader 33

6.2 Onderzoek 33

6.2.1 Uitgangspunten 33

6.2.2 Onderzoeksresultaten 36

6.3 Conclusie 38

7 MILIEU 39

7.1 Algemeen 39

7.2 Bedrijven 39

7.2.1 Onderzoek 39

(6)

7.2.2 Geur 39

7.3 Geluid 40

7.3.1 Conclusie 40

7.4 Luchtkwaliteit 40

7.4.1 Kader 40

7.4.2 Onderzoek 42

7.4.3 Conclusie 43

7.5 Externe veiligheid 44

7.5.1 Kader 44

7.5.2 Onderzoek 44

7.5.3 Conclusie 44

7.6 Kabels en leidingen 45

7.6.1 Kader 45

7.6.2 Onderzoek 46

7.6.3 Conclusie 47

7.7 Bodemkwaliteit 48

7.7.1 Kader 48

7.7.2 Onderzoek 48

7.7.3 Conclusie 49

8 WATER 51

8.1 Kader 51

8.2 Huidige situatie 52

8.2.1 Oppervlaktewater 52

8.2.2 Riolering 53

8.2.3 Bodem en grondwater 53

8.2.4 Waterkeringen 53

8.3 Toekomstige situatie/Conclusie 53

8.3.1 Waterkwantiteit 53

8.3.2 Waterkwaliteit en riolering 54

8.3.3 Beheer en onderhoud 55

9 FLORA & FAUNA 57

9.1 Kader 57

9.2 Onderzoek 59

9.2.1 Conclusie 61

10 DUURZAAMHEID 63

10.1 Kader 63

10.2 Huidige situatie 63

10.3 Toekomstige situatie 63

11 UITVOERBAARHEID 65

11.1 Economische uitvoerbaarheid 65

11.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid 65

(7)

BIJLAGEN

1. Inspraak- en overlegnotitie

2. Notitie luchtkwaliteit inclusief addendum 3. Mobiliteit

4. Natuurtoets 5. Archeologie

6. Risicoberekening gas 7. Nota beantwoording zienswijzen

8. Beschrijving zakelijke overeenkomst

(8)
(9)

1 INLEIDING 1.1 Aanleiding en doel

De aanleiding van het opstarten van dit bestemmingsplan luidt als volgt. De

structuurvisie van de gemeente Woerden is vastgesteld op 2 juli 2009. De structuurvisie biedt in de voortuin van Woerden ruimte voor een hotel. Dit bestemmingsplan wordt geschreven ten behoeve van het ruimtelijk mogelijk maken van een hotel in Woerden.

1.2 Plangebied

Het plangebied ligt tussen de rijksweg A12 en bedrijventerrein Polanen. Aan de westzijde grenst het aan het plan van de af- en toerit van de A12. Een de oostzijde ligt de begrenzing in het verlengde van de straat ‘Golf van Biskaje’. Op onderstaande afbeelding is globaal te zien waar het hotel gesitueerd wordt.

Afbeelding 1: Globale ligging plangebied

1.3 Vigerende bestemmingsplannen

Voor het plangebied geldt op dit moment bestemmingsplan Snel & Polanen dat is vastgesteld op 17 december 1996. De gronden waar het bestemmingsplan voor geschreven wordt hebben nu de bestemming agrarische doeleinden met beperkte bebouwing. Ook zijn de gronden mede bestemd voor houtopstanden en een gastransportleiding.

A 12 Bedrijventerrein Polanen

(10)

1.4 Leeswijzer

In hoofdstuk twee wordt ingegaan op de planbeschrijving. Hierbij komt de bestaande en toekomstige situatie aan bod. In hoofdstuk drie wordt vervolgens het beleidskader weergegeven. In hoofdstuk vier wordt een beschrijving van de geschiedenis van dit plan weergegeven. Hoofdstuk vijf gaat in op cultuurhistorische waarden, archeologie is hier onderdeel van. Dan volgt in hoofdstuk zes een beschrijving van de verkeerssituatie. In hoofdstuk zeven komen de verschillende omgevingsaspecten namelijk: bedrijven, geluid, luchtkwaliteit, externe veiligheid, kabels en leidingen en bodem aan de orde. In hoofdstuk acht en negen wordt water en flora en fauna besproken. In hoofdstuk tien wordt gesproken over duurzaamheid. Tot slot komt in hoofdstuk elf de uitvoerbaarheid aan bod. Zowel de economische als de maatschappelijke uitvoerbaarheid wordt hier besproken.

(11)

2 PLANBESCHRIJVING 2.1 Inleiding

Het onderhavige bestemmingsplan is een ontwikkelingsplan dat ingaat op de ontwikkeling van een hotel nabij de afrit Woerden van de rijksweg A12.

2.2 Bestaande situatie 2.2.1 Historie

Woerden is gelegen in het Hollands-Utrechts veenweidegebied, dat wordt gekenmerkt door natte weidegebieden met open vergezichten. Het gebied wordt doorsneden door kronkelende veenriviertjes, zoals de Oude Rijn, de Grecht en de Linschoten. Door de aanwezigheid van de stromen en het natte veenlandschap is het gebied te

karakteriseren als een waterrijk gebied. De oudste landschappelijke structuren bestaan uit de veenriviertjes en de oude kreekruggen.

In de loop van de tijd is het gebied door mensen geschikt gemaakt voor bewoning. In de middeleeuwen werd het moerasbos op de stroomruggen ontgonnen door het aanleggen van lange watergangen, die het veenrijke gebied konden ontwateren. De veenriviertjes dienden als ontginningsbasis. De sloten werden haaks op de ontginningsbasis

aangelegd. Zo ontstonden lange, smalle kavels. Het plangebied bestaat uit een aantal van deze kavels, haaks op de Korte Linschoten.

Volgens de Indicatieve Kaart Archeologische Waarde (IKAW) is er ter plaatse van het plangebied een hoge archeologische verwachtingswaarde. De verwachtingswaarde vloeit voort uit het oude riviertje Korte Linschoten. Daar de bewoning plaatsvond op de oevers van het riviertje is hier een grote kans op archeologische sporen.

2.2.2 Ruimtelijke structuur

Het plangebied bestaat nu uit een open stuk grasland met enkele kleine slootjes. Het is een groene strook tussen bedrijventerrein Polanen en de Rijksweg A12. De afrit van de snelweg A12 ligt in de directe nabijheid van het plangebied.

2.2.3 Functionele structuur

In het plangebied zelf zijn geen andere functies dan groen te vinden. In de nabijheid ligt wel bedrijventerrein Polanen. Hier liggen diverse bedrijven en grootschalige

detailhandelvoorzieningen.

(12)

2.3 Uitgangspunten

De uitgangspunten voor dit bestemmingsplan liggen in de nieuwe structuurvisie van Woerden. De locatie van het hotel ligt in “de voortuin van Woerden”. De voortuin van Woerden is bepalend voor het imago van Woerden als poort van het groene hart. De hoofdfuncties van de voortuin zijn groen en water. Daarnaast is er de mogelijkheid voor bebouwing. Uitgangspunt is het bouwen van drie bouwblokken. Een daarvan zal het hotel worden. De drie gebouwen zullen in een groene strook komen waarbij het hotel een hoogteaccent krijgt. Vanuit de wijk en het bedrijventerrein worden de groene stroken doorgetrokken.

Bij de bouw van het hotel zal er rekening worden gehouden met de hier genoemde uitgangspunten en de verdere uitgangspunten die uit de structuurvisie naar voren komen.

Ook worden er in het kader van verlichting van het hotel enkele uitgangspunten

opgesteld. Hieruit komt naar voren dat er geen aanlichting van het hotel zal komen. Dit houdt in dat het hotel ’s avonds niet verlicht zal worden door (grote) schijnwerpers. Er zal wel terreinverlichting komen. Dit wordt in de vorm van lantaarns op het

parkeerterrein en verlichting van de voetpaden en terrassen gerealiseerd. Deze verlichting wordt dan ook in het kader van de (verkeers)veiligheid aangebracht.

2.4 Ontwikkelingen

Zoals in de inleiding van dit hoofdstuk al is aangegeven, is dit plan een

ontwikkelingsplan. De ontwikkeling die mogelijk gemaakt wordt, is het ruimtelijk kader bieden voor de komst van een hotel.

2.5 Planmethodiek

De planmethodiek is afgestemd op de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen van de RO-standaarden 2008. Daarbij is de indelingsopzet van de aangegeven hoofdgroepen van bestemmingen gehanteerd.

Verbeelding

De kaart (ruimtelijke verbeelding) is getekend op schaal 1 : 1.000. Op de kaart wordt met vlakken, coderingen en arceringen aan gronden een bepaalde bestemming toegekend. De kaart is volgens IMRO 2008 (Informatiemodel Ruimtelijke Ordening) getekend. Dit is een eenduidige en technische methode voor het tekenen van kaarten.

Hiermee kan ruimtelijke informatie eenvoudig digitaal uitgewisseld worden met andere overheden en samenwerkingspartners. De kaart is getekend op basis van de

Gemeentelijke BasisKaart Nederland (GBKN).

Planregels

(13)

In dit hoofdstuk is een aantal begrippen verklaard die gebruikt worden in hoofdstuk II en III. Een en ander voorkomt dat er bij de uitvoering van het plan onduidelijkheden

ontstaan over de uitleg van bepaalde regelingen. Daarnaast is het artikel “wijze van meten” opgenomen waarin bepaald is hoe de voorgeschreven maatvoering in het plan gemeten moet worden.

Hoofdstuk II Bestemmingsregels

In dit hoofdstuk zijn de in het plan voorkomende bestemmingen geregeld. In ieder artikel is per bestemming bepaald welk gebruik van de gronden is toegestaan en welke

bouwregels er gelden. In het onderhavige plan komen de volgende bestemmingen voor.

Groen

De gronden die voor groen bestemd zijn worden (vanzelfsprekend) groen ingevuld. Het gaat hier om groen. Binnen deze bestemming zijn geen gebouwen toegestaan.

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals bijvoorbeeld palen, masten en speelvoorzieningen zijn wel toegestaan.

Horeca – Hotel

Het te ontwikkelen hotel heeft de bestemming Horeca – Hotel gekregen. In deze bestemming is een bouwvlak opgenomen. Hierbinnen dient het hotel gebouwd te worden. Ook is er een maximum bouwhoogte bepaald.

Water

De bestemming water ligt op de waterpartijen die in de voortuinen aangelegd gaan worden.

Tevens is een aantal dubbelbestemmingen opgenomen. Dubbelbestemmingen regelen een bijzonder belang dat eerst afgewogen moet worden alvorens de onderliggende bestemming mag worden toegepast. Er gelden in die gevallen dus twee bestemmingen, waarbij de dubbelbestemming voor gaat op de onderliggende bestemming.

De dubbelbestemming Leiding – Gas is opgenomen vanwege de aanwezigheid van een hoge druk gasleiding in het plangebied. In deze bestemming zijn regels en beperkingen gesteld aan het bouwen in deze strook. Tevens is er een aanlegvergunningstelsel opgenomen om te voorkomen dat de leiding beschadigd wordt door het uitvoeren van werken of werkzaamheden en dient dit in overleg met de leidingbeheerder (gasunie) te gebeuren.

Hoofdstuk III Algemene regels

Dit hoofdstuk bevat regels welke op de bestemmingen van hoofdstuk II van toepassing zijn.

Antidubbeltelbepaling

In deze bepaling is vastgelegd dat grond die in aanmerking moest worden genomen bij het verlenen van een bouwvergunning, waarvan de uitvoering heeft plaatsgevonden of alsnog kan plaatsvinden, bij de beoordeling van een andere aanvraag om

bouwvergunning niet opnieuw in beschouwing mag worden genomen.

Algemene ontheffingsregels

(14)

Dit artikel is een aanvulling op de ontheffingsregels uit de bestemmingen waarin nog een aantal algemene ontheffingen is opgenomen. Het betreft hier een standaardregeling die het mogelijk maakt om bij de uitvoering van bouwplannen beperkte afwijkingen van het plan mogelijk te maken.

(15)

Algemene wijzigingsregels

In dit artikel is een aantal algemene wijzigingsregels opgenomen. Het betreft een standaardregeling die het mogelijk maakt om bij de uitvoering van bouwplannen beperkte afwijkingen van het plan mogelijk te maken die niet met een ontheffing geregeld kunnen worden.

Algemene procedureregels

Dit artikel regelt de procedure die burgemeester en wethouders dienen te volgen indien toepassing wordt gegeven aan een in dit plan opgenomen ontheffings- of

wijzigingsbevoegdheden.

Hoofdstuk IV Overgangs- en slotregels

In het overgangsrecht is een regeling opgenomen voor bebouwing en gebruik dat al bestond bij het opstellen van het plan, maar dat strijdig is met de opgenomen regeling.

Onder bepaalde voorwaarden mag deze strijdige bebouwing en/of strijdig gebruik worden voortgezet of gewijzigd.

In de slotregel is de officiële naam van het plan bepaald. Onder deze naam kan het bestemmingsplan worden aangehaald.

(16)
(17)

3 RUIMTELIJK KADER 3.1 Rijksbeleid

Nota Ruimte

De Eerste en Tweede kamer hebben op respectievelijk 17 januari 2006 en 17 mei 2005 de Nota Ruimte vastgesteld. Met de bekendmaking op 27 februari 2006 in onder andere de Staatscourant is de Nota Ruimte formeel in werking getreden. De Nota Ruimte is destijds vastgesteld als deel 4 van een Planologische Kernbeslissing (PKb). De Nota Ruimte geldt nu als structuurvisie volgens de huidige Wet ruimtelijke ordening.

De Nota Ruimte heeft als titel ‘Ruimte voor ontwikkeling’ en tracht in vergelijking met haar voorgangers als de Vinex en de niet-vastgestelde Vijfde Nota meer mogelijkheden te bieden aan gebiedsspecifieke ruimtelijke ontwikkelingen. Hiermee samenhangend stelt de Nota Ruimte minder regels en wordt meer verantwoordelijkheid gelegd bij lagere overheden. De Nota Ruimte heeft dan ook als motto ‘decentraal wat kan, centraal wat moet.’ De Nota Ruimte legt hierbij de randvoorwaarden van het ruimtelijk beleid vast.

Voor de periode tot en met 2020 worden de hoofdlijnen vastgelegd. In sommige gevallen wordt een doorkijk gegeven naar 2030.

De Nota Ruimte richt zich op de volgende vier doelen:

• het versterken van de nationale concurrentiepositie;

• het bevorderen van krachtiger steden en een vitaal platteland;

• het borgen en ontwikkelen van belangrijke (inter-)nationale ruimtelijke waarden;

• het borgen van de veiligheid.

Voor verstedelijking, infrastructuur en vestiging van bedrijven en economische activiteiten geldt een zogenaamd bundelingsbeleid: nieuwe woongebieden en

bedrijvigheid moeten zoveel mogelijk worden aangesloten op bestaande bebouwing en infrastructuur. Hierbij moet bovendien rekening worden gehouden met (bestaande) recreatieve voorzieningen, groen en water (watertoets).

De Nota Ruimte ondersteunt de gebiedsgerichte, integrale ontwikkeling waarin alle betrokkenen participeren. ‘Ruimte voor ontwikkeling’ betekent dat het Rijk voor ruimtelijke waarden van nationaal belang waarborgen creëert om die te kunnen behouden en ontwikkelen. Voor heel Nederland wordt een beperkt aantal generieke regels gehanteerd onder de noemer ‘basiskwaliteit’. Dit zorgt voor een heldere

ondergrens op het gebied van bijvoorbeeld veiligheid, milieu, verstedelijking, groen en water. Een aantal ruimtelijke structuren en netwerken dat in belangrijke mate ruimtelijk structurerend is voor Nederland als geheel, vormt samen de nationale Ruimtelijke Hoofdstructuur.

Regenboogroute

De A12 is bekend als regenboogroute. Dit houdt in dat er een samenhangende

hoofdweg in een palet van karakteristieke gebieden gemaakt worden. De weg krijgt een meer samenhangend uiterlijk en de omgeving krijgt in elk gebied een eigen gezicht. Op deze wijze wordt voorkomen dat de weg en omgeving een steeds rommeliger en eenvormiger uiterlijk krijgt.

(18)

De gebieden waarlangs de A12 loopt worden ontwikkeld als karakteristieke steden, weidegebieden, bossen en mozaïeken van wonen, werken en recreatie. Zo ontstaan er minder eenvormige bedrijventerreinen en meer indrukkende panorama’s.

Woerden valt in het derde deel van de regenboogroute: het veenweide landschap. Het onderhavige plangebied heeft met twee ontwerpprincipes te maken namelijk:

1. overgang van gebieden en

2. relatie hoofdwegennet (HWN) en onderliggend wegennet (OWN).

Bij de overgang van gebieden gaat het met name om het versterken van het contrast tussen de stad en het veenweidegebied. Door dit contrast groot te maken wordt de identiteit van het gebied versterkt. Bij de relatie tussen het HWN en OWN komt naar voren dat het van belang is om in een open gebied zo min mogelijk afritten te maken. Dit wordt ook wel het flyway principe genoemd.

In het licht van de regenboogroute wordt ook gesproken over het venster Bodegraven Woerden. Dit venster ligt naast het plangebied en geeft aan dat dit gebied is bedoeld voor het behouden van openheid.

3.2 Provinciaal beleid Streekplan Utrecht 2005 –2015

Provinciale Staten stelden op 13 december 2004 het Streekplan 2005-2015 vast. Met de invoering van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) geldt het Streekplan als

structuurvisie op provinciaal niveau. De provincie heeft in verband met de inwerkingtreding van de Wro de Beleidslijn Nieuwe Wro vastgesteld.

Hiermee wordt de sturingsfilosofie van de provincie onder de nieuwe wet verwoord. In de beleidslijn wordt duidelijk gemaakt wat van provinciaal belang is. Het streekplan kan zo ook na 1 juli 2008 als beleidskader gebruikt worden.

Kwaliteit, uitvoering en samenwerking is het credo van het streekplan voor een periode tot 2015. Met het omgevingsbeleid wil de provincie de kwaliteit van de leefomgeving ten minste behouden en waar mogelijk verbeteren. Het versterken van de kwaliteit van de Randstad als geheel vormt hierbij het uitgangspunt. Het primaire doel van het streekplan is een gezonde, veilige en duurzame leefomgeving ontwikkelen. Hierbij wordt gezocht naar het evenwicht tussen (leef)kwaliteit en druk op de ruimte. Er wordt dan ook nadrukkelijk gekozen voor beheerste groei. Dit betekent dat niet de kwantitatieve vraag maar de ruimtelijke mogelijkheden bepalend zijn voor nieuwe ontwikkelingen.

In het streekplan zijn de volgende hoofdsbeleidslijnen van het ruimtelijk beleid geformuleerd:

1. Zorgvuldig ruimtegebruik: Voor ruimtelijke ontwikkelingen, zowel in het stedelijk als in het landelijk gebied, is zorgvuldig ruimtegebruik een belangrijk uitgangspunt.

2. Water: Water vormt een ordenend principe. Bij nieuwe ruimtelijke afwegingen vormt

(19)

4. Verstedelijking: Er wordt gestreefd naar een gedifferentieerd aanbod van wonen, werken en voorzieningen. Nieuwe woningbouw en bedrijventerreinen worden vooral gerealiseerd in het stadsgewest Utrecht en het gewest Eemland. Daarnaast vormen Veenendaal en Woerden regionale opvangkernen.

5. Landelijk gebied: Het gevoerde ruimtelijk ontwikkelingsbeleid richt zich op het versterken van zowel de (cultuurhistorische) identiteit, de landschappelijke diversiteit als de vitaliteit van het landelijk gebied en op de kwaliteit van de natuur en de ecologische samenhang.

Strategisch mobiliteitsplan provincie Utrecht + (2004)

Het strategisch mobiliteitsplan provincie Utrecht (SMPU) kent drie hoofddoelen, te weten:

• Het eerste hoofddoel is het realiseren van een doelmatig verkeers- en vervoersysteem om de bereikbaarheid in en van de provincie Utrecht en de Randstad te waarborgen.

• Het tweede hoofddoel is het verbeteren van de veiligheid van het verkeers- en vervoersysteem voor gebruikers en omwonenden.

• Het derde hoofddoel is het verminderen van de negatieve effecten van verkeer en vervoer op de kwaliteit van de leefomgeving.

Het eerste hoofddoel is de bereikbaarheid in en van de provincie Utrecht en de Randstad te waarborgen door te zorgen voor een doelmatig verkeers- en vervoersysteem. Dit is een randvoorwaarde voor de gewenste ruimtelijke en

economische ontwikkelingen in de Randstad en de provincie. Utrecht beschikt over een uitgebreid net van autowegen, spoorverbindingen en vaarwegen. Ook ligt er een redelijk uitgebreid fietsnet en zijn er veel openbaarvervoersverbindingen. De verschillende verbindingen functioneren als een netwerk. Als het verkeer op de autosnelwegen vast staat, stagneert de doorstroming op het onderliggende wegennet (vice versa). Ook tussen de netwerken is sprake van samenhang: wanneer het autoverkeer op een bepaalde corridor in de spits altijd vaststaat kiezen meer automobilisten voor de trein.

Op het spoor en het water geldt voor het goederenvervoer een vergelijkbare samenhang. Op knooppunten vindt uitwisseling tussen de netwerken plaats van goederen of personen.

De auto-, openbaarvervoer- en fietsnetwerken in de provincie Utrecht moeten functioneren als één doelmatig verkeers- en vervoersysteem, dat als zodanig moet worden ontwikkeld en (dynamisch) gemanaged. Of een systeem doelmatig is hangt af van de optelsom van (voldoende) capaciteit, kwaliteit en samenhang, afgezet tegen de vraag naar mobiliteit.

Het tweede hoofddoel van het beleid is verbetering van de veiligheid van het verkeers- en vervoersysteem voor gebruikers en omwonenden. Het is een belangrijke taak van overheden om te werken aan de veiligheid van burgers. In de provincie Utrecht vallen jaarlijks gemiddeld 70 doden in het verkeer. Bijna 1.500 mensen raken zo ernstig gewond dat ze in een ziekenhuis moeten worden opgenomen (gemiddelde tussen 1997- 1999).

(20)

De ambities van het Rijk zijn door het Kabinet Balkenende naar beneden bijgesteld. Het Rijk stelt minder middelen ter beschikking voor het verbeteren van de

verkeersveiligheid. Wij kiezen voor een ander uitgangspunt. Gezien het individueel en maatschappelijke belang

Het derde hoofddoel van het beleid is vermindering van de negatieve effecten van verkeer en vervoer op de kwaliteit van de leefomgeving. De aantrekkelijkheid van de provincie om te wonen en te werken en voor bedrijven om zich te vestigen wordt behalve door bereikbaarheid ook bepaald door de kwaliteit van de leefomgeving. De kwaliteit staat onder druk door onder meer hinder van geluid, luchtverontreiniging, risico door vervoer van gevaarlijke stoffen, versnippering van het landschap en de

leefgebieden van dieren, slechte oversteekbaarheid en sociale onveiligheid. Onze inspanningen richten zich op meer dan ‘behoud van het bestaande’. De hinder van het verkeer voor omwonenden en voor flora en fauna is op diverse plaatsen in de provincie zo groot dat gewerkt moet worden aan verbeteren van de situatie. Gezien de verwachte groei van de mobiliteit is dit een lastige opgave. Onze strategie steunt op drie pijlers:

• verbeteren van de kwaliteit door meer gebruik van ‘schonere’ modaliteiten (fiets, openbaar vervoer, vervoer over water) te bevorderen;

• oormerken van een deel van het budget voor verkeer en vervoer voor concrete uitvoeringsmaatregelen;

• efficiëntere (gebiedsgerichte) uitvoering.

Bij het derde punt richten we ons (= Provincie Utrecht) erop ‘geld met geld te maken’.

Door de provinciale ambities en geldstromen van begin af aan integraal in te zetten kunnen we het verbeteren van de leefbaarheid de aandacht geven die nodig is om het hoofddoel te realiseren. Daarbij spelen andere partners zoals gemeenten, het Rijk en het bedrijfsleven ook een rol.

3.3 Gemeentelijk beleid Structuurvisie Woerden (2009)

Algemeen

De gemeente Woerden heeft een structuurvisie (vastgesteld 2 juli 2009) voor de gehele gemeente opgesteld. Het doel van de structuurvisie is het bieden van een ruimtelijk ontwikkelings- en toetsingskader voor de gemeente Woerden voor de periode tot 2022, met een nadere concretisering voor de periode tot 2015 als ruimtelijke uitwerking van de (toekomstige) Strategische Visie 2022. In het algemeen zijn de volgende opgaven voor de toekomst geformuleerd:

• Maximaal profiteren van ligging in het Groene Hart;

• Versterken van de identiteit van de afzonderlijke kernen;

• Onderscheid tussen open veenweidegebied en mozaïeklandschap van oeverwallen Oude Rijn in tact houden/versterken;

• Verantwoordelijkheid nemen in de regio: onderzoeken van mogelijkheden om te

(21)

• Verbeteren van de bereikbaarheid, zowel van buiten af als binnen de kernen, nieuwe locaties voor wonen en werken bezien in relatie tot het

bereikbaarheidsvraagstuk.

Voor de ontwikkeling van de parkzone Polanen zoals het gehele voortuingebied heet zijn de volgende spelregels opgesteld:

• De strook dient een overwegend openbare groenblauwe inrichting te krijgen met een natuurlijke uitstraling die past bij het landschap van het veenweidegebied. De strook kan gebruikt worden om extra water te bergen tijdens piekmomenten van de wijk Snel en Polanen.

• In de strook kunnen kleine alzijdig georiënteerde gebouwen van maximaal drie lagen hoog ingepast worden in de groenblauwe structuur.

• Bij de entree van Woerden kan in de strook een hotel gebouwd worden (maximale bouwhoogte 30 meter) als nieuw stadsicoon. Het hotel en de paviljoens dienen een sterke vormverwantschap te vertonen.

• Er zal een stevige groenblauwe verbindingszone langs de A12 moeten komen, waarin de waterberging evt. een plek kan krijgen.

Afbeelding 2: Kaart uit structuurvisie Woerden

De voortuinen van Woerden

De open ruimten aan de A12 vormen de ‘voortuinen’ van de gemeente Woerden en zijn daarmee beeldbepalend voor het imago van Woerden als poort van het Groene Hart en de gemeente met vele recreatieve mogelijkheden. Bij dit groene imago hoort dat de kernen vrijliggend in het landschap zichtbaar blijven en dat de bestaande grenzen tussen stad en landschap blijven bestaan.

Het landschap en het groene imago van Woerden staan steeds meer onder druk, waardoor we (= gemeente Woerden)voor een dilemma staan. Overlast in de vorm van geluid leidt tot de vraag of geluidsschermen nodig zijn om de woonkwaliteit van de verschillende (bestaande) wijken te verbeteren. Vanuit de beleving van het landschap willen we geluidsschermen en/of geluidswallen zoveel mogelijk voorkomen. Vanuit de woonkwaliteit in de kernen en de milieuambities binnen de gemeente heeft het de voorkeur om de snelweg af te schermen.

(22)

Volgens de wettelijke normen uit de Wet geluidhinder is het niet nodig om voor de bestaande woonwijken geluidsschermen te plaatsen. Ook onderzoek verricht in het kader van de A12 BRAVO heeft aangetoond dat voor deze verkeerskundige ingrepen geen extra geluidswerende voorzieningen getroffen hoeven te worden. Waterrijk ligt buiten de zone waarvoor het wettelijk verplicht is om geluidsonderzoek naar de invloed van de A12 uit te voeren. De gemeente wil bij nieuwe woningbouwontwikkelingen een zo goed mogelijk woon- en leefklimaat nastreven. Met een geluidsscherm ondervindt de recreatieve oever aan deze zijde van de plas beduidend minder geluidshinder van de snelweg.

Als we langs een deel van de A12 op Woerdens grondgebied schermen plaatsen voor bestaande woningen in Leidsche Rijn om de geluidskwaliteit te verbeteren, kan dit leiden tot een situatie waarin ook langs de A12, bij alle bestaande wijken in Woerden, (circa 9 km) geluidsschermen geplaatst zouden moeten worden. Het voordeel is dat langs het hele traject wellicht een verbetering van de woonkwaliteit kan optreden. DE landschappelijke ligging van Woerden en Harmelen, onze voortuinen, worden hierdoor echter ook aangetast. Geluidsschermen nodigen gemakkelijk uit tot nieuwe

woningbouw: er is geen sprake van geluidshinder en het landschap is niet meer herkenbaar als open landschap. Het gevaar bestaat dat Woerden en Harmelen tot een bandstad richting Utrecht kunnen groeien, waarbij de karakteristieke eigenschappen van stad, landschap en dorp zouden vervagen. Dit is een scenario dat we nadrukkelijk willen voorkomen. De bestaande kwaliteiten, waarbij stad, dorp en landschap nog als

afzonderlijke eenheden zichtbaar zijn, willen we behouden.

De voortuinen kunnen ingezet worden als middel om het groene karakter naar buiten toe te tonen. In principe worden daarom geen geluidswerende voorzieningen langs de A12 geplaatst, met uitzondering van de zone bij Waterrijk. Van west naar oost wordt via de voortuinen een veelzijdigheid van de gemeente getoond, verlopend van het Venster Bodegraven-Woerden met de geschakeerde openheid tot het oeverwallandschap bij Harmelen met de lommerrijke doorzichten.

Achtereenvolgens is er een voortuin gericht op sport, een tuin gericht op cultuurhistorie, een parkzone met bijzondere gebouwen/functies als letterlijke entree van de stad vanaf de A12, een recreatieve voortuin bij de Cattenbroekerplas, een agrarische voortuin bij Harmelen en tot slot Avontuur Natuur aan de oostzijde van Harmelen. Met deze visie komen we tegemoet aan de rijksvisie om via snelwegpanorama’s het landschap van de streek te tonen en daarmee de veelzijdigheid van de gemeente.

Concreet bestaat de voortuin van Woerden uit circa 13 hectare. Daarvan wordt een strook van 75 meter gereserveerd voor de vrijwaringstrook van de A12. Na aftrek van deze strook blijft er 7,7 hectare grond over. 3,3 hectare is geschikt voor parkeren, groen etc. Binnen deze 3,3 hectare mag 0,6 hectare bebouwd worden. Het

bebouwingspercentage van de voortuinen bedraagt dan 8%. De vrijwaringszone is in deze berekening buiten beschouwing gelaten. Op het onderstaande kaartje is te zien hoe de voortuinen ingericht gaan worden.

(23)

Afbeelding 3: Inrichting De voortuinen van Woerden.

Uitgangspunten Architectuur gebouw

Het concept van het gebouw is een vertaling van drie functionele blokken naar een gebouwvorm. De drie functionele blokken zijn:

1. Entree, foyer, bar en restaurant met keuken in 1 bouwlaag. Deze functies zijn door hunlogistiek en bereikbaarheid gebonden aan het maaiveld.

2. Vergadercentrum, bar en fitnessruimte in 1 bouwlaag. Deze functies hoeven niet noodzakelijkerwijs op de begane grond gesitueerd te zijn, maar worden door de grote personenstromen niet op een hoge verdieping geplaatst.

3. De hotelkamers in 5 bouwlagen. In principe kunnen deze op elke bouwlaag

geplaatst worden, zolang er een verbinding via een lift met de expeditieruimte op de begane grond is.

Afbeelding 4: Impressie hotel

(24)

Stedenbouwkundige uitgangspunten vanuit de locatie, structuurvisie en het inrichtingsplan “de Voortuin van Woerden”

• Gebouw van circa 8 lagen en 30 meter hoog;

• Gepositioneerd langs de watergang en zich presenterend aan de zichtlijn Botnische Golf;

• Alzijdig gebouw;

• Aansluitend bij de schaal van de Rijksweg A12 en de schaal van de locatie;

• Gebouwen staan verticaal op de Rijksweg A12 om de lineaire structuur haaks op het

• landschap te doorbreken;

• De bestaande gebouwen op het bedrijventerrein Polanen blijven in tweede lijn zichtbaar;

• Parkeren uit het zicht;

• Inrichting omgeving hotel refererend naar het karakteristieke veen-weide landschap;

• Gebouw vormt de entree naar Woerden, en wordt een modern gebouw;

• Repetitie van kamers (het tellen van ramen) wordt vermeden.

Afbeelding 5: Impressie hotel

De drie functionele blokken zijn samen met de stedenbouwkundige randvoorwaarden vertaald naar een architectonische verschijningsvorm in een dynamische stapeling van blokken met de volgende klassieke driedeling:

(25)

1) Basis; de onderbouw sluit aan bij de locatie en het landschap en krijgt een

zwaardere, meer aardse uitstraling. Gedacht kan worden aan een gevel in een donker steenachtig materiaal (bijvoorbeeld basalt, kunststeen of sierbeton) met bescheiden raamopeningen die uitzicht en toegang tot de terrassen verschaffen. Uitzondering vormt de publieke entree aan de noordzijde van het hotel welke is georiënteerd op de zichtlijn Botnische golf. Hier opent het gebouw zich onder een grote luifel waar bezoekers droog kunnen uitstappen. Deze entree is volledig transparant.

2) Midden; het midden wordt gevormd door het vergadercentrum en de fitness, en vormt een intermediair tussen de basis en top van het gebouw. Deze laag wordt transparant uitgevoerd in glas en lichte metaalachtige materialen om enerzijds de bovenbouw te laten zweven, en anderzijds vanuit de vergaderzalen en fitness een optimaal uitzicht op het omliggende open landschap te kunnen bieden. De foyer ligt in het overhangende deel dat de luifel van de begane grond vormt, en is gericht op de zichtlijn Botnische Golf.

Afbeelding 6: Vogelvluchtschets 1 (bron: Deltavormgroep)

(26)

Afbeelding 7: Vogelvluchtschets 2 (bron: Deltavormgroep)

Afbeelding 8: Vogelvluchtschets 3 (bron: Deltavormgroep)

(27)

Afbeelding 9: Vogelvluchtschets 4 (bron: Deltavormgroep)

3) Bovenbouw; de bovenbouw met de kamers sluit aan bij de schaal en dynamiek van de Rijksweg A12, en heeft een gelaagde opbouw. Daarnaast is het van belang dat de bovenbouw zich als één blok presenteert, en niet in delen uiteen valt door het

benadrukken van bijvoorbeeld raamstroken. De basis wordt gevormd door een gevel met horizontale banen in grijstinten waarin de raamposities zijn opgenomen. In de verticale richting worden hier gekleurde aluminium lamellen overheen geplaatst, waarvan de kleuren verwijzen naar het veen-weide landschap (groen, paars, blauw, rood) waardoor de verschijningsvorm van het gebouw op iedere afstand veranderd. De lamellen hebben tevens een zonwerende functie op de oost- en westgevels.

Nota recreatie en toerisme: Poort naar de toekomst (2009)

Visie

Woerden is heel gewoon en tegelijkertijd heel bijzonder. Woerden, Harmelen, Kamerik, Zegveld hebben als kernen elk hun eigen identiteit. Een bijzonder buitengebied. Een vestingstad met een fraai opgeknapte binnenstad op loopafstand van een aantrekkelijk polderlandschap. Een rijk verleden teruggaand tot de Romeinen, een stad met een dorps karakter en veel lokaal initiatief, in het hart van het Groene Hart. Als gemeente vinden wij dat ons toeristisch- recreatieve product in de eerste plaats ‘gewoon goed’

moet zijn. En zien we bovendien veel kansen voor een bijzondere en specifiek

Woerdense invulling hiervan. Wij hopen dat we het bijzondere karakter van Woerden in een gezamenlijke inzet van gemeente en toeristische ondernemers in de komende jaren verder kunnen versterken. Onze prioriteit in deze nota ligt bij de Woerdense bevolking en bewoners uit de regio. De ligging van Woerden in het Groene Hart betekent dat Woerden een belangrijke rol speelt in het vervullen van de recreatiebehoefte van de bewoners van omliggende stedelijke gebieden – in het bijzonder Utrecht en Leidsche Rijn. Uiteraard zijn ook bezoekers uit overig Nederland en daarbuiten van harte welkom, en hebben wij ook hun aardig wat te bieden. Als motto voor onze visie zetten we in op het versterken van de poortfunctie van Woerden. Door Woerden verder te ontwikkelen

(28)

als Poort naar het Groene Hart, maar ook door bezoekers te verleiden via de Woerdense stadspoort onze historische binnenstad te bezoeken.

Basis daarvoor is een goed functionerend toeristisch-recreatief routenetwerk met voldoende rustpunten en horecavoorzieningen. Waarbij het bijzondere wordt belicht door bijzondere attracties – die ook uit tijdelijke voorzieningen en evenementen kunnen bestaan.

Verblijfsrecreatie

Uit het onderzoek economische potenties hotels is naar voren gekomen dat Woerden weinig hotels heeft. Dit wordt in dit beleidsdocument dan ook als zwakte gezien. De gemeente wil erop insteken dat dit verbeterd gaat worden de komende jaren.

Economische potenties voor hotels in Woerden

Het onderzoek “economische potenties voor hotels in Woerden”1 verschaft inzicht in de ontwikkelingsmogelijkheden voor de hotelsector in de gemeente. Het onderzoek is zowel kwalitatief als kwantitatief gericht.

De uitkomsten zullen worden gebruikt voor ruimtelijke en economische planvorming en toetsing van nieuwe initiatieven.

Uit het onderzoek is de volgende conclusie naar voren gekomen.

Er is in Woerden voldoende economische marktruimte voor een nieuw hotelaanbod, al zal de (zakelijke, toeristische) vraag in hoge mate van buiten de gemeente moeten komen. Met name een modern, veelzijdig zakenhotel met een sterke dagfunctie aan de A12 is kansrijk. Het ambitieniveau moet qua product en vormgeving zonder meer hoog zijn. Voorkeur heeft een gastvrije formule met een zekere ‘familiaire’ sfeer en uitstraling.

(29)

Een nieuw, modern hotel kan de gastvrije aard van de Woerden accentueren en de stad meer allure geven als zakelijke vestigingsplek en toeristische bestemming. Het zal de stad nadrukkelijker op de kaart zetten.

Vanuit economische en stedenbouwkundige overwegingen heeft één ruim opgezet, hoogwaardig en architectonisch markant fullservice zakenhotel sterk de voorkeur boven een tweetal hotels met een lager kwaliteitsprofiel. Bovendien bestaat voor twee grotere hotels onvoldoende marktruimte.

Daarnaast biedt de gemeente Woerden perspectieven voor een beperkt aantal kleinschalige hotelaccommodaties met een meer toeristische functie, zoals gastenkamers en Bed & Breakfast. Deze moeten bij voorkeur een authentieke

uitstraling, sfeer en ligging krijgen. Met name in het historische centrum van Woerden, de dorpscentra en het buitengebied bieden hiervoor aantrekkelijke mogelijkheden. De hotelexploitatie zal hier vanuit economische optiek vooral als nevenbedrijf (moeten) plaatsvinden.

Hoewel een nieuw hotel aan de A12 in hoge mate haar eigen markt zal creëren, komt het economische toekomstperspectief voor een ander hotel op dit niveau in Woerden onder druk te staan. De gemeente heeft dan ook besloten dat er slechts één hotel op dit niveau mogelijk is in de plaats Woerden (B&W besluit 19 februari 2008).

Het huidige Best Western hotel zal verhuizen naar de deze nieuwe locatie. Hotel het Wapen van Harmelen zal waarschijnlijk minder effecten ondervinden. Dit door de nogal solitaire ligging en de afhankelijkheid van specifieke doelgroepen voor het hotel en het restaurant, zoals tijdelijke werknemers en recreatieve groepen in het (beneden)modale marktsegment.

(30)
(31)

4 GESCHIEDENIS VAN DIT PLAN

Voordat met het opstellen van dit bestemmingsplan is begonnen zijn reeds verschillende (beleidsmatige) stappen ondernomen. Te beginnen met het beleidsstuk economische potenties hotels in Woerden. Zoals uit het vorige hoofdstuk is gebleken komt uit dit onderzoek naar voren dat er grote kansen zijn voor een fullservice zakenhotel. Middels dit bestemmingsplan wordt dit gerealiseerd. Naast het rapport over de economische potenties voor hotels in Woerden is de gemeente Woerden ook bezig geweest met een structuurvisie, waar het onderhavige plangebied invalt. De structuurvisie is op 2 juli 2009 vastgesteld. In de structuurvisie wordt de locatie van het hotel reeds aangegeven. Zoals de structuurvisie omschrijft komt het hotel in de “voortuinen van Woerden” te liggen. De voortuinen moeten dan ook de entree naar de stad worden. Nadat de structuurvisie is vastgesteld, is de gemeente ook aan de slag gegaan met de gebiedsvisie Voortuin van Woerden. In deze gebiedsvisie wordt gedetailleerder ingegaan op de voortuinen zoals deze in de structuurvisie staan.

Tijdens het opstellen van de gebiedsvisie heeft de gemeente ook een startnotitie voor het bestemmingsplan opgesteld. Een vooraankondiging van het bestemmingsplan heeft reeds plaatsgevonden.

(32)
(33)

5 CULTUURHISTORISCHE WAARDEN 5.1 Archeologische waarden

5.1.1 Kader

Verdrag van Malta en Wet op de Archeologische MonumentenZorg (WAMZ) Op internationaal niveau geldt dat Nederland in 1992 het Verdrag van Malta heeft ondertekend en in 1998 geratificeerd. Doel van dit verdrag is om op verantwoorde wijze om te gaan met archeologische belangen in de ruimtelijke ordening. Het Verdrag van Malta vindt zijn weerslag in de ingrijpend gewijzigde Monumentenwet 1988; de (nieuwe) Wet op de archeologische monumentenzorg is op 1 september 2007 in werking

getreden als onderdeel van de Monumentenwet (Mw).

Belangrijke aspecten van deze wetswijziging zijn de volgende.

• Zorgplicht voor alle overheidslagen, zo ook gemeenten.

• Het bestemmingsplan is het instrument waarbinnen de archeologische monumentenzorg kan worden geregeld. Via het bestemmingsplan kunnen

voorwaarden en voorschriften worden verbonden aan bouw- en aanlegvergunningen en project- en ontheffingsbesluiten. In het belang van de archeologische

monumentenzorg kan een vergunning ook niet verleend worden.

• De veroorzaker is financieel en operationeel verantwoordelijk voor de archeologische monumentenzorg.

• De nieuwe wet bevat geen regeling voor onevenredige (excessieve) kosten. Voor een regeling hiervan zal een Algemene Maatregel van Bestuur worden opgesteld.

• Expliciete verplichting voor overheden en uitvoerende instanties tot terugmelden van resultaten van het archeologisch (voor-)onderzoek.

Een belangrijk uitgangspunt in het rijksbeleid is dat het behoud in situ (op de

oorspronkelijke plaats) voorgaat op het behoud van ex situ (opgraven en bewaren in depot). Van belang is dat door middel van veldonderzoek vroegtijdig inzicht wordt gegeven in de archeologische en cultuurhistorische waarden in het gebied. Op deze manier kunnen de aanwezige waarden bij de planontwikkeling voldoende worden gewaarborgd.

Hiermee zijn de uitgangspunten van het Verdrag van Malta binnen de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. De wet regelt de bescherming van archeologisch erfgoed in de bodem, de inpassing ervan in de ruimtelijke ontwikkeling en de financiering van opgravingen: ‘de veroorzaker betaalt’.

Het belangrijkste doel van de wet is het behoud van het bodemarchief in situ (ter plekke), omdat de bodem de beste garantie biedt voor een goede conservering van de archeologische waarden. Het is verplicht om in het proces van ruimtelijke ordening tijdig rekening te houden met de mogelijke aanwezigheid van archeologische waarden. Op die manier komt er ruimte voor overweging van archeologievriendelijke alternatieven. De eigen rol van de overheden wordt hierbij steeds belangrijker. Gemeenten moeten

rekening houden met archeologie bij nieuwe bestemmingsplannen.

(34)

Archeologische MonumentenKaart

De Archeologische Monumenten Kaart (AMK) is in samenwerking met de verschillende provincies en gemeentelijk archeologen ontwikkeld. De kaart bevat een overzicht van archeologische terreinen in Nederland. De terreinen zijn beoordeeld op de criteria kwaliteit, zeldzaamheid, representativiteit, ensemblewaarde en belevingswaarde. Op grond van deze criteria zijn de terreinen ingedeeld in terreinen met archeologische waarde, hoge archeologische waarde en zeer hoge archeologische waarde. Onder deze laatste categorie vallen ook de wettelijk beschermde monumenten.

De AMK vormt altijd een momentopname van de archeologische kennis over een provincie. Ieder jaar komen er nieuwe archeologische terreinen bij. Bestaande terreinen kunnen vervallen, groter of juist kleiner worden. Daarnaast kunnen ook buiten de terreinen die op de AMK staan, waardevolle archeologische resten liggen. De kaarten worden via een roulatiesysteem doorlopend herzien.

Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden

Uitgangspunt bij de vervaardiging van de IKAW is dat er een verband bestaat tussen het landschap, de bodemgesteldheid en activiteiten van mensen in het verleden, zoals bv.

akkerbouw. Op grond daarvan is op de IKAW aangegeven hoe groot de kans is om bij de uitvoering van plannen op archeologische resten te stuiten.

De IKAW geeft voor heel Nederland inclusief de bodems van grote wateren en het Nederlandse deel van de Noordzee de kans aan op het aantreffen van archeologische resten bij werkzaamheden in de bodem. Die trefkans is aangegeven in vier categorieën:

een hoge, matige, lage en zeer lage trefkans.

De IKAW is daarmee het complement van de AMK die de vastgestelde archeologische waarden weergeeft. De eerste beoordeling van plannen vindt dan ook plaats op grond van AMK en IKAW tezamen. De huidige IKAW, de derde generatie, beperkt zich tot het geven van een globaal inzicht in het kwantitatieve aspect van het bodemarchief.

Bij het gebruik is het belangrijk zich te realiseren dat in gebieden waar de trefkans, dus de kwantiteit, laag is wel degelijk (heel) belangrijke resten kunnen voorkomen. Daarom blijft ook voor die gebieden een bescherming nodig.

Woerden

Woerden is een gemeente met een rijk Romeins en middeleeuws verleden. Sinds februari 2007 heeft de gemeente een gemeentelijk archeoloog werkzaam bij de dienst Bouwkunde, Monumenten en Archeologie (afdeling Bouwzaken) van de gemeente Woerden.

Bodemschatten van Woerden (september 2007)

Het Beleidsplan Archeologische Monumentenzorg van de gemeente Woerden zet uiteen welke doelen de gemeente wil verwezenlijken ten aanzien van de archeologie, welke uitgangspunten zij daarbij hanteert en hoe deze doelen gerealiseerd moeten worden.

(35)

Het Archeologische monumentenzorgbeleid van de gemeente Woerden kent drie doelstellingen: behoud en beschermen van de Woerdense bodemschatten, vermeerdering van kennis over de bewoningsgeschiedenis van Woerden en het

omliggende landelijke gebied en optimaal gebruik maken van de kansen die voorlichting en educatie op het gebied van archeologie bieden.

Uitgangspunt is dat archeologische resten zoveel mogelijk in de bodem moeten worden bewaard. Indien blijkt dat dit niet mogelijk is, zal door middel van onderzoek,

documentatie en conservering de kennis van de archeologische resten behouden moeten blijven. Hierbij geldt het uitgangspunt “de verstoorder betaalt…”.

Om het bodemarchief doeltreffend te beheren en mee te wegen in de ruimtelijke inrichting is kennis van de archeologische voorraad een eerste vereiste. Voor de gemeente Woerden zal daarom een Archeologische BasisKaart (ABK) opgesteld worden. Hierop worden de bekende en verwachte archeologische waardevolle terreinen aangegeven. Daarnaast dient regelmatig archeologisch onderzoek te worden verricht en moet de ABK regelmatig worden geactualiseerd.

De ABK Woerden is nog niet gereed. Daarom zijn de gegevens op grond van de AMK, de IKAW en de AMK Woerden aangehouden. Tevens worden de beschikbaar gekomen gegevens uit inmiddels uitgevoerde onderzoeken meegenomen.

5.1.2 Huidige situatie

In het plangebied zijn geen archeologische waarden bekend. Wel geldt een hoge archeologische verwachtingswaarde. Deze is gebaseerd op de ligging van het plangebied op een crevasserug. De crevasse betreft een doorbraak uit de Oude Rijn, die ook zichtbaar is op de kaart van Berendse en Stouthamer. De hogere ligging van dergelijke crevasses, maakte deze locaties in het verleden geschikt voor bewoning of andersoortige activiteiten.

De hogere ligging van het maaiveld op de AHN bevestigt de begrenzingen van de crevasse op de AMK en doet vermoeden dat de bodem weinig verstoord is door latere ontwikkelingen (bijvoorbeeld egaliseringen of afgravingen).

De datering van deze crevasse is onbekend. Zoals op de stroomgordel van de Oude Rijn, moet rekening gehouden worden met vindplaatsen uit het Neolithicum (Nieuwe Steentijd, vanaf 4500 v. Chr.) en later. De verwachting voor de Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd is laag. Er bevonden zich geen boerderijlinten in het gebied, en op historische kaarten is geen bebouwing aangegeven. Op de kaart van de Gebroeders Vingboons uit 1670 is te zien dat het plangebied zich in de voormalige polder Polanen bevindt.

Door de ligging op een hoge archeologische verwachtingswaarde, is archeologisch onderzoek voor de plannen vereist. Indien gekozen wordt voor een locatie op een lage archeologische verwachtingswaarde (het gele gebied op de AMK Woerden), is geen archeologisch onderzoek nodig.

(36)

Afbeelding 10: Uitsnede uit AMK Woerden. (Ende, H. van den, T. Hazenberg en A. de Hingh, 2004: Archeologische Monumentenkaart. Gemeente Woerden, Leiden)

(37)

Afbeelding 11: Uitsnede uit Berendse en Stouthamer. (Berendsen, H.J.A. en E. Stouthamer, 2001:

Palaeogeographic development of the Rhine-Meuse delta, Assen.)

Afbeelding 12: AHN

(38)

Afbeelding 13: Uitsnede uit het Kaartboek van het Groot-Waterschap van Woerden van de Joan en Justus Vingboons uit 1670.

5.1.3 Conclusie

Uit het bureauonderzoek is gebleken dat:

• de bodem op de onderzoekslocatie bestaat uit de Formatie van Echteld met

Formatie van Nieuwkoop (rivierklei en –zand met inschakelingen van veen) of uit de Formatie van Echteld/Formatie van Nieuwkoop en Formatie van Naaldwijk (rivierklei en –zand met inschakelingen van veen op rivierklei en –zand);

• de onderzoekslocatie volgens de Archeologische Monumentenkaart geen onderdeel uitmaakt van een gebied met een vastgestelde archeologische waarde;

• de onderzoekslocatie volgens de IKAW in het westelijke deel een lage en in het oostelijke deel een hoge archeologische trefkans heeft;

• de CHS aan de onderzoekslocatie in het westelijke deel een lage en in het oostelijke deel een hoge waarde toekent;

• het westelijke deel van de onderzoekslocatie volgens de AMK Woerden een lage archeologische verwachting heeft en het oostelijke deel van de onderzoekslocatie (het gebied waar men de nieuwbouw wil plegen) een hoge archeologische

verwachting in verband met de ligging van een crevasserug in de ondergrond;

(39)

• de verwachting op grondsporen en/of vondsten uit de periode bronstijd t/m de Romeinse tijd laag is voor het deel van de onderzoekslocatie dat zich bevindt in de rivierkomvlakte en hoog voor het deel op de rivier–inversierug;

• de verwachting op grondsporen en/of vondsten uit de late middeleeuwen en de Nieuwe tijd laag is voor bewoningssporen en hoog voor perceelsgreppels en -sloten.

Uit het karterende booronderzoek is gebleken dat:

• de aangetroffen bodemopbouw overeenstemt met de verwachting;

• de ligging van de crevasse zoals aangegeven op de geologische kaart bijgesteld kan worden met een loop die meer naar het westen ligt;

• de bodemopbouw intact is, behalve in boring 016 die een verstoring tot ca. 2 m –mv laat zien (mogelijk kleiwinningsput);

• de verwachte crevasse vanaf een diepte van 0,15/1,15 m –mv is aangetroffen;

• in de monsters die van enkele bodemlagen zijn genomen geen archeologische indicatoren zijn aangetroffen;

• in het monster dat werd genomen uit boring 008 (3,5–4,0 m –mv) vissenschubben, vissenbotjes en veel schelpen zijn aangetroffen waarmee de interpretatie van de bodemlaag als geulbodem is bevestigd;

• tijdens dit booronderzoek geen vindplaats(en) is(zijn) aangetroffen die door de voorgenomen bouwplannen worden bedreigd.

De resultaten van het bureauonderzoek en het inventariserende veldonderzoek geven geen aanleiding tot aanpassingen in de voorgenomen bouwplannen op de

onderzoekslocatie.

5.2 Monumenten 5.2.1 Kader

Nota Belvedère

De “Nota Belvedère; Beleidsnota over de relatie cultuurhistorie en ruimtelijke inrichting”

uit 1999 richt zich op het behoud en de versterking van de cultuurhistorische identiteit van de leefomgeving. De voornaamste opgave van de nota is het vinden van een verantwoord evenwicht tussen de diverse ruimtelijke opgaven, waarbij het omgaan met cultuurhistorische kwaliteiten een belangrijke rol speelt.

De Nota Belvedère geeft een visie op de wijze hoe met de cultuurhistorische kwaliteiten van het fysieke leefmilieu in de toekomstige ruimtelijke inrichting van Nederland kan worden omgegaan en beschrijft daarvoor ook de maatregelen. De cultuurhistorische identiteit wordt hiermee sterker richtinggevend voor de inrichting van de ruimte.

Dit betekent niet dat een restrictief regime wordt gevoerd, gericht op het weren van ruimtelijke ontwikkelingen, maar wel dat randvoorwaarden worden gesteld aan de vormgeving van ruimtelijke ontwikkelingen.

5.2.2 Huidige situatie

Het plangebied bestaat nu uit een groenstrook die de snelweg scheidt van het bedrijventerrein. In deze groenstrook staat geen bebouwing.

(40)

Het plangebied ligt ten zuiden van het Belvedère gebied Nieuwkoop-Harmelen, maar valt niet in het Belvedère gebied. De zuidelijke grens van het Belvedère gebied ligt namelijk aan de Oude Rijn. Deze valt ruim ten noorden van het onderhavige plangebied.

5.2.3 Conclusie

In het plangebied zijn geen monumenten aanwezig. Ook zijn er in het plangebied geen bijzondere cultuurhistorische waarden aanwezig.

(41)

6 MOBILITEIT 6.1 Kader

Nota Mobiliteit

De Nota Mobiliteit vervangt het Nationaal Verkeers- en Vervoersplan en vormt daarmee de opvolger van het Tweede Structuurschema Verkeer en Vervoer (SVV2). Het

Nationaal Verkeers- en Vervoersplan (NVVP) was oorspronkelijk bedoeld als opvolger van het SVV2. Dit plan heeft echter nooit een officiële status gekregen omdat het door de Tweede Kamer, in het voorjaar van 2002, werd afgewezen.

In de Nota Mobiliteit worden de hoofdlijnen van het nationale verkeers- en

vervoersbeleid voor de komende decennia beschreven. Uitgangspunt van beleid is dat mobiliteit een noodzakelijke voorwaarde is voor economische en sociale ontwikkeling.

Een goed functionerend systeem voor personen- en goederenvervoer en een betrouwbare bereikbaarheid van deur tot deur zijn essentieel om de economie en de internationale concurrentiepositie van Nederland te versterken. In de Nota Mobiliteit is aangegeven op welke wijze dit plaats kan vinden. In de Uitvoeringsagenda van de Nota Mobiliteit is beschreven hoe uitvoering wordt gegeven aan het in de Nota Mobiliteit geschetste beleid.

Strategisch Mobiliteitsplan Provincie Utrecht (SMPU) (2004 –2015)

Met het Strategisch Mobiliteitsplan Provincie Utrecht (SMPU) wordt voorzien in de behoefte aan een actueel, realistisch en concreet beleidsplan voor de komende tien tot vijftien jaar. Volgens het rijksbeleid moet bij het plannen van nieuwe verstedelijking in de provincie Utrecht rekening worden gehouden met de effecten op het verkeers- en vervoersysteem. De (kwaliteit van de) bereikbaarheid in en van het gebied en van de Randstad geldt als een belangrijk uitgangspunt in het ruimtelijk beleid. De kwaliteit van de leefomgeving, in termen van hinder voor mensen, natuur en milieu, is een ander belangrijk uitgangspunt.

Drie hoofddoelen staan centraal in het verkeers- en vervoerbeleid:

• Het realiseren van een doelmatig verkeers- en vervoersysteem om de

bereikbaarheid in en van de provincie Utrecht en de Randstad te waarborgen.

• Het verbeteren van de veiligheid van het verkeers- en vervoersysteem voor gebruikers en omwonenden.

• Het verminderen van de negatieve effecten van verkeer en vervoer op de kwaliteit van de leefomgeving.

6.2 Onderzoek 6.2.1 Uitgangspunten

Uitgangspunten verkeersgeneratie

De hotelfunctie is de kernfunctie en het restaurant en het vergadercentrum is ondersteunend aan deze kernfunctie. Bij een hotel met een omvang 125 kamers verwachten de (zakelijke en in beperktere mate toeristische) hotelgasten extra faciliteiten.

(42)

Dit betekent dat voor de mobiliteitstoets (verkeersgeneratie en parkeervraag) primair gebaseerd is op de hotelfunctie. In de mobiliteitstoets zal de hotelfunctie dan ook voor 100% meegerekend worden op basis van de landelijk beschikbare normgetallen. De vergaderfunctie en het restaurant kunnen naast gebruik door hotelgasten echter ook door externe bezoekers gebruikt worden:

• De vergaderfunctie wordt voor maximaal 75% van de capaciteit benut door externe bezoekers (niet zijnde hotelgasten). De overige bezoekers verblijven in het hotel, en zijn interne bezoekers.

• De restaurantfunctie wordt voor maximaal 50% van de capaciteit benut door externe bezoekers (niet zijnde hotelgasten). De overige bezoekers verblijven in het hotel, en zijn interne bezoekers.

Uitgangspunten bereikbaarheid

Het hotel zal voornamelijk ontsloten worden via de routes die afbeelding 14 weergeeft.

Afbeelding 14: Ontsluitingsroutes hotel Woerden [Bron: www.maps.live.nl]

Het hotel zal vooral zakelijke bezoekers trekken. De grootste verkeersstroom (80% van hotelgasten) zal daarom van en naar de A12 zijn. Verkeer afkomstig van de A12 zal gebruik maken van de N204, Noordzee en Golf van Biskaje. Het is niet waarschijnlijk dat gebruik gemaakt wordt van bijvoorbeeld Botnische Golf of Finse Golf vanwege de

A12 N204

Noordzee Golf van Biskaje

A12 – Hotel Woerden – Hotel Overige routes ‘Hotel Woerden’

(43)

Afbeelding 15: Wegenstructuur bedrijventerrein Polanen, de structuur leidt naar de Golf van Biskaje vanwege indirecte verbindingen met de Botnische Golf en de Finse Golf [Bron: www.maps.live.nl]

Een andere verkeersstroom (20% van de hotelgasten) is die van en naar het centrum van Woerden. De kortste route vanaf het centrum loopt via Oostdam, Singel,

Polanerbaan, N204, Noordzee en Golf van Biskaje. Vanaf het hotel zal dit vooral een verkeerstroom teweegbrengen vanwege hotelgasten die een bezoek brengen aan het centrum van Woerden en (zakelijke) hotelgasten die een taxirit naar het treinstation Woerden nemen.

Uitgangspunten parkeren Hotel

De parkeernorm die geldt voor een hotel in Woerden bedraagt 1,0 parkeerplaats per kamer (bron: Gemeente Woerden). 125 kamers resulteren daarom in 125 benodigde parkeerplaatsen bij Hotel Woerden.

Vergadercentrum

Aangenomen is dat 75% van de capaciteit (dus 650 m² bvo) van de vergaderruimtes eenmaal per dag verhuurd wordt aan externen. De parkeernorm voor een

congresgebouw in matig stedelijk gebied en in de rest van de bebouwde kom is maximaal 8 parkeerplaatsen per 100 m² bvo. Het vergadercentrum creëert daarmee in een aanvullende parkeervraag van circa 52 parkeerplaatsen. Daarbij is geen rekening gehouden met dubbelgebruik van parkeerplaatsen.

Restaurant

Aangenomen is dat 50% van de capaciteit van het restaurant (dus 483 m² bvo) gebruikt wordt door externen. De parkeernorm voor een restaurant in matig stedelijk gebied en in de rest van de bebouwde kom is maximaal 14 parkeerplaatsen per 100 m² bvo. Het restaurant creëert daarmee in een aanvullende parkeervraag van 68 parkeerplaatsen.

Finse Golf

Botnische Golf

Golf van Biskaje 20%

80%

(44)

6.2.2 Onderzoeksresultaten

Onderzoeksresultaten verkeersgeneratie

In totaal genereert hotel Woerden 664 motorvoertuigbewegingen per etmaal, zie Tabel 1. In Tabel 2 staat de procentuele verdeling van de intensiteiten per dagdeel

aangegeven. Deze verdeling van de ritten zijn afgeleid van de percentages zoals genoemd in de CROW-publicatie 256 (Verkeersgeneratie woon- en werkgebieden) voor kantoren (tabel 14). Voor Hotel Woerden wordt voor een spitssituatie een hoger

spitspercentage aangehouden dan voor kantoren gehanteerd. Hiervoor is bewust gekozen om onderschatting van de spitsintensiteiten te voorkomen. In Tabel 3 staan de absolute spits aantallen weergegeven met een aparte kolom vertrekkende (V) ritten.

Tabel 1 Prognose ritgeneratie

Functie Omvang Kental (autoritten per dag)

Correctiefactor i.v.m.

extern/intern gebruik

Prognose ritgeneratie (mvt/etm)

Hotel 125 kamers 23,0 per 10 kamers - 290

Vergadercentrum 865 m2 bvo 16,0 per 100 m2 bvo 0,75 104

Restaurant 966 m2 bvo 56,0 per 100 m2 bvo 0,50 270

Totaal 664

Tabel 2 Procentuele verdeling van de ritten over de dagdelen

8:00 – 9:00 17:00 – 18:00 7:00 – 19:00 19:00 – 23:00 23:00 – 7:00

ritten V2 ritten V ritten V ritten V ritten V

Hotel 11% 90% 13% 10% 65% 50% 30% 30% 5% 50%

Vergadercentrum 12% 10% 13% 90% 80% 50% 20% 80% 0% 50%

Restaurant 10% 20% 20% 20% 60% 50% 40% 80% 0% 50%

Tabel 3 Verdeling ritgeneratie over de dagdelen (uren van de dag)

8:00 – 9:00 17:00 – 18:00 7:00 – 19:00 19:00 – 23:00 23:00 – 7:00

ritten V ritten V ritten V ritten V ritten V

Hotel 32 29 38 4 189 94 87 26 15 7

Vergadercentrum 12 1 14 12 83 42 21 17 0 0

Restaurant 27 5 54 11 162 81 108 86 0 0

Totaal 71 35 105 27 434 217 216 129 15 7

De in de tabel vermelde absolute aantallen zijn op éénheid nauwkeurig berekende aantallen. Dit suggereert een nauwkeurigheid die er niet is. Cijfers dienen daarom met een bepaalde afronding gelezen te worden. Dit doet echter niets af aan de

betrouwbaarheid van de berekening. De berekeningen zijn namelijk op basis van meest actuele verkeerskundige inzichten tot stand is gekomen. De intensiteiten geven daarom

(45)

Onderzoeksresultaten bereikbaarheid

Met de komst van Hotel Woerden ontstaat een lichte toename van de

verkeersintensiteiten op de A12, Noordzee en de Europabaan (N204). In de huidige situatie en de autonome ontwikkeling (zonder de A12-BRAVO maatregelen) is de aansluiting van de Europabaan op de A12 zwaar belast. Iedere toevoeging van verkeer leidt dan ook tot een slechtere verkeersafwikkeling. Momenteel wordt in kader van het project A12-BRAVO volop gewerkt aan een betere bereikbaarheid van Woerden en Harmelen. Tevens maken de infrastructurele maatregelen in kader van A12-BRAVO nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk zoals de woon- en werkgebieden Snel en Polanen, Snellerpoort en het bedrijventerreinen Polanen.

Uit de verkeerskundige analyses die in kader van het MER zijn uitgevoerd is gebleken dat de projecten 3, 6a en 6c fors bijdragen aan een oplossing voor de huidige

ontsluitingsproblematiek op de centrale aansluiting van Woerden via de Europabaan op de A12. Wel blijkt uit de analyses met het verkeersmodel dat via deze aansluiting altijd het meeste verkeer afgewikkeld zal worden, omdat dit de kortste en in theorie snelste aansluiting is vanuit Woerden naar de A12. In geval van calamiteiten of tijdens de drukke spitsperiodes krijgt het verkeer echter de mogelijkheid voor een andere route. In de praktijk komt het er op neer dat de capaciteit van de aansluitingen Europaan-A12 met aanliggende kruispunten tijdens spitsperiodes ook in de toekomst volop benut zal worden, maar zodra deze dreigen ‘vol te lopen’ zal verkeer een andere route kiezen. De BRAVO maatregelen (oostelijke en westelijke ontsluiting) bieden dan uitkomst.

Onderzoeksresultaten parkeren

In totaal zijn 203 parkeerplaatsen benodigd indien de parkeerplaatsen dubbel gebruikt worden. Indien de parkeerplaatsen per functie gescheiden gebruikt worden zijn in totaal 245 parkeerplaatsen benodigd, zie Tabel 4. In het plangebied worden circa 219

parkeerplaatsen gerealiseerd.

Tabel 4 Benodigd aantal parkeerplaatsen naar aanleiding van de planrealisatie

Functie Omvang Kental (aantal parkeer- plaatsen)

Correctiefactor i.v.m. extern/

intern gebruik

Benodigd aantal parkeer- plaatsen

Maatgevend aanwezig- heids- percentage

Benodigd aantal parkeer- plaatsen bij dubbel gebruik

Hotel 125

kamers

1,0 per kamer

- 125 100% 125

Vergader- centrum

865 m2 bvo

8,0 per 100 m2

bvo

0,75 52 20% 10

Restaurant 966 m2 bvo

14,0 per 100 m2

bvo

0,50 68 100% 68

Totaal 245 203

Vergadercentrum als feestruimte

Indien het vergadercentrum als feestruimte wordt gebruikt op een zaterdagavond dan ligt het benodigde aantal parkeerplaatsen lager dan hierboven is aangegeven. Als dit op een werkdag avond is, en er wordt gerekend met 100% aanwezigheid van het

vergadercentrum, dan zou het benodigde aantal parkeerplaatsen 245 zijn.

(46)

Het kental voor feestruimtes is namelijk net als bij het vergadercentrum acht parkeerplaatsen per 100 m² bvo.

Naar verwachting zullen de vergaderruimten in het hotel incidenteel worden gebruikt als feestlocatie voor maximaal 500 personen. Dit zal maximaal enkele malen per jaar plaats vinden tijdens avonden of in het weekeinde. Het is mogelijk dat in deze incidentele gevallen de parkeerruimte bij het hotel onvoldoende plekken bevat. Op de Middellandse Zee is een uitwijkmogelijkheid aanwezig in de vorm van 40 parkeerplaatsen, die in de avonduren en in het weekeinde nauwelijks gebruikt worden.

6.3 Conclusie

Aan de hand van de bovenstaande onderzoeksresultaten kunnen er een aantal conclusies worden getrokken.

Verkeersgeneratie en bereikbaarheid

De bereikbaarheidsmaatregelen die in kader van A12-BRAVO worden getroffen bieden mogelijkheden om de relatief geringe verkeersaantrekkende werking van Hotel Woerden op te vangen. Toevoeging van de relatief geringe verkeersintensiteiten van Hotel

Woerden in de spitsperiode is daarom goed mogelijk.

Parkeren

Parkeerproblemen worden niet voorzien. Het benodigd aantal parkeerplaatsen bij dubbelgebruik bedraagt 203. In het plangebied worden circa 219 parkeerplaatsen gerealiseerd. Omdat er sprake is van dubbelgebruik zijn er ruim voldoende

parkeerplaatsen aanwezig. De vergaderruimtes zullen incidenteel (maximaal enkele keren per jaar) gebruikt worden voor feesten. In dat geval is er een uitwijkmogelijkheid in de vorm van circa 40 parkeerplaatsen aan de Middellandse Zee. Deze parkeerplaatsen zijn in de huidige situatie in het weekeinde en in de avonden nauwelijks bezet.

Voor het gehele gebied rondom het hotel geldt een parkeerverbod (met uitzondering van de huidige parkeervakken). Dit betekent dat het hotel in beginsel in voldoende

parkeergelegenheid op eigen terrein moet zorgen. Om te toetsen of er voldoende parkeergelegenheid gerealiseerd gaat worden, is ter toetsing een berekening uitgevoerd van de parkeerbehoefte op grond van het huidige bouwplan. Uit deze berekening blijkt dat er voldoende parkeergelegenheid wordt gerealiseerd. Mocht er in de toekomst een wijziging plaatsvinden, dan zal deze op soortgelijke wijze getoetst worden aan de geldende parkeernorm.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Een nietig boompje welke op kabels en leidingen staat, niet vitaal is en waarvoor geen kosten tot behoud hoeven te worden gemaakt. Zoals is voorgesteld is het beter om opnieuw

Op de indicatieve kaart archeologische waarden ligt een groot deel van het plangebied op een terrein dat een lage archeologische waarde is toegekend (afbeelding 13).. Dwars door

Met de wijziging van de bestemming wordt aansluitend aan het perceel meer ruimte geboden voor de bij de woning behorende erfbebouwing.. Tevens wordt meer ruimte geboden voor

Voor het perceel Breeveld 18b wordt de bestaande situatie in onderhavig plan geregeld, na melijk een grotere toegestane inhoud van de woning dan 600 m 3 , waar deze in het

Deze ambtshalve herziening betreft primair het in diverse bepalingen in het bestemmingsplan Lande lijk gebied Woerden, Kamerik, Zegveld vastleggen van het principe dat in geval

De nieuwe woning past niet binnen het vigerende bestemmingsplan omdat geen woonbestemming is gelegen op dit perceel maar een maatschappelijke bestemming voor vereniging.. De

Na deze herziening geldt dat voor cultuurhistorisch waardevolle bebouwing gelegen op gronden met een aanduiding ‘vab’ de vrijstelling voor ander gebruik gekoppeld is aan

Extra woning; de vrijstaande woning toegestaan via de Ruimte voor Ruimte-regeling als bedoeld in artikel 32.1 van het bestemmingsplan “Landelijk gebied Woerden, Kamerik, Zegveld” en