• No results found

Politiereglement op de begraafplaatsen en de lijkbezorging

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Politiereglement op de begraafplaatsen en de lijkbezorging"

Copied!
14
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Politiereglement op de begraafplaatsen en de lijkbezorging

Gemeenteraadsbesluit betreffende het Politiereglement op de

begraafplaatsen en de lijkbezorging, gecoördineerd op 21 maart 2011

(2)

Afdeling 1: Definities Artikel 1

Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:

1°. asse: overblijfsel van een gecremeerd stoffelijk overschot;

2°. asurne of urne: vaas in aardewerk of kunststof ter bewaring van de as van een gecremeerd stoffelijk overschot;

3°. begraafplaats: een terrein waar overledenen begraven worden;

4°. columbariumnis: betonnen element dat dient als bewaarplaats voor één of twee asurnen en dat door middel van een natuurstenen plaat afgesloten wordt. Meerdere aaneensluitende columbariumnissen vormen een columbarium (groep);

5°. crematorium: inrichting, gebouw voor lijkverbranding in de meest enge zin van het woord;

6°. funerarium: gebouw of vertrek waar de nabestaanden in een aangepaste omgeving hun dierbare afgestorvene een laatste groet kunnen brengen en van hem afscheid kunnen nemen;

7°. gemeentelijke begraafplaats: een terrein gelegen op het grondgebied van een gemeente waar overledenen begraven worden;

8°. grafkelder: een in de grond begraven betonnen prefabelement of gemetselde constructie die gebruikt wordt als begraafplaats voor één tot maximum vier lijkkisten en asurnen;

9°. graftekens: gewone grafstenen, monumenten, confessionele en niet-confessionele symbolen.

10°. lijkbezorging: begraving, bijzetting van een stoffelijk overschot of asurne of asverstrooiing;

11°. niet-geconcedeerd graf: een gewoon graf of urnengraf waarop geen concessie rust;

12°. private begraafplaats: percelen van de Zustergemeenschap van de Heilige Josef te Gent, palend aan de gemeentelijke begraafplaats van Aalter-centrum (kadastraal gekend afdeling 2 D0239F);

13°. strooiweide: een afgescheiden grasperk van de begraafplaats, waarop as van gecremeerden wordt uitgestrooid en dat enkel en alleen voor dit doel mag gebruikt worden;

14°. urnenkelder: een in de grond begraven (verzonken) element uit beton, waarin één tot maximum vier asurnen kunnen bewaard worden;

15°. urnenpark: een speciaal voor dat doel afgescheiden perceel van de begraafplaats waar asurnen begraven worden in volle grond of in een urnenkelder;

16°. private eigendom: niet op een gemeentelijke begraafplaats;

17°. concessie: een administratief contract waarbij de concessieverlenende overheid een gebruiker toelaat een perceel van het openbaar domein exclusief en tijdelijk te gebruiken, maar op precaire en herroepbare wijze.

Afdeling 2: Toepassingsgebied Artikel 2

De gemeentelijke begraafplaatsen zijn:

1°. Aalter-centrum, kadastraal bekend afdeling 2 D0237F, D0237D en Afdeling 2 Sectie D ex nr. 216 2°. Sint-Maria-Aalter, kadastraal bekend afdeling 3 F0882G

3°. Bellem, kadstraal bekend afdeling 4 E0001H 4°. Lotenhulle, kadastraal bekend afdeling 5 A0425E 5°. Poeke, kadastraal bekend afdeling 6 A0578B

Artikel 3

Onder andere begraafplaatsen wordt begrepen:

1°. Na crematie van een stoffelijk overschot kan de as ook begraven, bewaard of verstrooid worden op een private eigendom. De wil om op een private eigendom bewaard, begraven of verstrooid te worden, moet elkeen voor zijn overlijden schriftelijk verklaren bij de Ambtenaar van de burgerlijke stand van zijn woonplaats;

2°. De leden van de Zustergemeenschap van de Heilige Josef te Gent worden begraven op een private begraafplaats, palend aan de gemeentelijke begraafplaats in Aalter.

(3)

Afdeling 3: Aangifte van overlijden Artikel 4

Elk overlijden in de gemeente wordt binnen de drie werkdagen aangegeven aan de ambtenaar van de burgerlijke stand. Dit geldt eveneens in geval van ontdekking van een menselijk stoffelijk overschot op het grondgebied van de gemeente. Diegene die voor de lijkbezorging instaat, regelt met de gemeente de formaliteiten betreffende de begrafenis. Bij ontstentenis daaraan wordt door de gemeente het nodige gedaan en dit op kosten van de nalatenschap.

De nabestaanden beslissen over dag en uur van de begrafenis, die plaats heeft ten vroegste 24 uren na het overlijden en binnen de acht kalenderdagen die volgen op het overlijden, de ontdekking ervan of de vrijgave van het stoffelijk overschot.

De burgemeester kan tussenbeide komen met het oog op de vrijwaring van de openbare gezondheid en een begraving bij hoogdringendheid bevelen.

Afdeling 4: Kisting Artikel 5

De stoffelijke overschotten dienen in een lijkkist geplaatst te worden. Lijkkisten, foedralen, lijkwaden, niet ontbindbare lijkzakken en producten die de natuurlijke en normale ontbinding van het stoffelijk overschot of crematie verhinderen, zijn niet toegelaten.

Een te cremeren stoffelijk overschot mag slechts gekist worden in een licht houten kist, waarvan de wanden maximum 20 mm dikte hebben. De kist mag niet gevernist zijn. De binnenbekleding moet brandbaar zijn en geen andere voorwerpen, noch ontplofbare producten, mogen zich in de kist bevinden.

Artikel 6

Tot de vormneming, balseming of kisting mag niet overgegaan worden, zolang het overlijden niet door de ambtenaar van de burgerlijke stand vastgesteld werd.

Artikel 7

De burgemeester of zijn gemachtigde kan eisen de kisting van het stoffelijk overschot bij te wonen.

Artikel 8

Behalve om te voldoen aan een gerechtelijke of geldige overheidsbeslissing terzake, mag de kist niet meer geopend worden na de kisting.

Artikel 9

Er wordt een register bijgehouden, dat genummerd en geparafeerd wordt door de ambtenaar van de burgerlijke stand en waarin dag aan dag, zonder enig wit vak de verloven tot begraving en de plaats van begraving worden ingeschreven van:

a) de personen die op het grondgebied van de gemeente overleden zijn of dood werden aangetroffen;

b) de personen die buiten de gemeente overleden zijn of dood werden aangetroffen en waarvan het stoffelijk overschot of as die op de gemeentelijke begraafplaats of op een private begraafplaats of op privaat domein, gelegen op het grondgebied van de gemeente, begraven worden.

Afdeling 5: Vervoer

Artikel 10

(4)

Voor het vervoer van niet-gecremeerde stoffelijke overschotten zijn volgende bepalingen van toepassing:

1°. voor elk vervoer van niet-gecremeerde stoffelijke overschotten is het gebruik van een lijkwagen of een daartoe speciaal uitgerust voertuig verplicht.

2°. wanneer het stoffelijk overschot zich op het grondgebied van de gemeente bevindt, wordt het lijkenvervoer waargenomen door het privaat initiatief, aangeduid door de nabestaanden.

3°. na een dodelijk ongeval op het grondgebied van de gemeente is het verplicht het stoffelijk overschot in gepaste omstandigheden, meer bepaald in een kist en een aangepast voertuig, over te brengen naar een funerarium in de gemeente en dit zo snel mogelijk na vrijgave. Indien de nabestaanden het vervoer niet direct kunnen regelen, duidt het gemeentebestuur een private instantie aan. Om hiervoor in aanmerking te komen moet de private instantie kunnen instaan voor het vervoer met een lijkwagen of een daartoe speciaal uitgeruste wagen en de opbaring van het stoffelijk overschot in de gemeente. De kosten van dit vervoer en de opbaring zijn ten laste van de nabestaanden.

4°. indien verschillende private instanties zich kandidaat stellen, zal het college van burgemeester en schepenen een permanentie vastleggen.

Artikel 11

Voor het vervoer van gecremeerde stoffelijke overschotten zijn volgende bepalingen van toepassing:

1°. diegene die bevoegd is om de lijkbezorging te regelen, beslist over de wijze waarop de asurne zal worden overgebracht en ziet toe dat dit met het nodige respect gebeurt;

2°. het gebruik van een lijkwagen of een daartoe speciaal uitgeruste wagen is niet verplicht.

Afdeling 6: Begraving en crematie Artikel 12

De gemeentelijke begraafplaatsen zijn bestemd voor het begraven van:

1°. de begunstigden van een recht op begraving in een geconcedeerd graf of plaatsing in een geconcedeerde nis of urnengraf op een gemeentelijke begraafplaats;

2°. de personen in de gemeente overleden of die er dood zijn aangetroffen;

3°. de personen overleden buiten het grondgebied van de gemeente maar die in haar bevolkings- of vreemdelingenregister ingeschreven zijn;

4°. de personen voor dewelke een grondvergunning werd verleend;

5°. andere dan de hiervoor vermelde personen:

a) wanneer de aanvraag tot begraving, asverstrooiing of bijzetting in een columbarium op een gemeentelijke begraafplaats aangevraagd wordt door de persoon die instaat voor de lijkbezorging;

b) en tegen de in het retributiereglement vermelde voorwaarden, mits machtiging van het gemeentebestuur.

Artikel 13

Volgende vormen van lijkbezorging zijn toegestaan:

1°. voor een graftype zonder crematie kan een stoffelijk overschot worden begraven in volle grond of in een grafkelder van maximum 4 personen.

2°. voor een graftype met crematie kan worden gekozen voor:

a) de begraving of bijzetting: De asurne kan begraven worden in volle grond of bijgezet worden in een urnenkelder op het urnenpark of in een columbariumnis. Indien de persoon reeds begunstigde is van een concessie van een grafkelder, is er de mogelijkheid de asurne bij te zetten in die grafkelder.

In een urnenkelder of columbariumnis mogen respectievelijk maximum vier en twee urnen worden geplaatst.

b) de uitstrooiing van de as: De uitstrooiing van de as geschiedt op een daarvoor bestemd perceel van de begraafplaats door middel van een strooitoestel dat alleen door de

(5)

gemeentelijke aangestelde mag worden bediend. Het college van burgemeester en schepenen is verantwoordelijk voor de aanstelling.

De uitstrooiing van de as kan ook gebeuren boven zee of op een private eigendom mits registratie bij het gemeentebestuur.

De asurne kan eveneens worden meegenomen naar een private plaats, eveneens mits registratie bij het gemeentebestuur.

Artikel 14

De afmetingen van de percelen worden voor de stoffelijke overschotten als volgt bepaald

1°. de stoffelijke overschotten moeten horizontaal geplaatst worden in afzonderlijke kuilen, op een diepte van tenminste 1,50 m. De stoffelijke overschotten in volle grond moeten op een dusdanige diepte begraven worden dat er boven de kist een laag grond van ten minste 65 cm. kan worden aangebracht;

2°. in volle grond is het boven elkaar begraven van stoffelijke overschotten niet toegestaan;

3°. het perceel voor graven in volle grond heeft een lengte van 2m15 en een breedte van 93 cm. De afstand tussen de graven in volle grond is tenminste 25 cm;

4°. het perceel grond met grafkelder heeft volgende afmetingen:

1 en 2 personen 3 en 4 personen

lengte 2m25 2m25

breedte 93 cm 1m86

diepte 1m35 1m35

Artikel 15

Voor de asurnen zijn volgende bepalingen van toepassing:

1°. in het urnenpark moet de asurne in volle grond tenminste 80 cm diep begraven worden;

2°. het perceel in een urnenveld voor de begraving in volle grond of begraving in een urnenkelder heeft een oppervlakte van 80 cm bij 80 cm.

Artikel 16

Een columbariumwand bestaat uit zeshoekige columbariumelementen van 60 cm breed, 50 cm hoog en 54 cm diep.

Een columbariumpeiler is een achthoekige constructie met een diameter van ongeveer 1 meter en bevat 16 nissen voor maximum twee asurnen. Bij elke nis hoort een tablet van 15 cm diepte om een aandenken op te plaatsen.

Artikel 17

Bij elke lijkbezorging op een gemeentelijke begraafplaats is een personeelslid van het gemeentebestuur aanwezig.

Begravingen en bijzettingen gebeuren van maandag tot en met vrijdag tussen 8.00 u en 17.00 u, behalve op officiële feestdagen, en op zaterdag tussen 9.00 u en 13.00 u.

Artikel 18

De grafkelders, urnenkelders en columbariumelementen worden aangekocht, gebouwd of geplaatst in opdracht van het gemeentebestuur.

Artikel 19

Het openen van een kelder of columbariumnis gebeurt door een personeelslid van het gemeentebestuur.

(6)

Elke bijzetting wordt aanzien als één plaats innemend, ongeacht de afmetingen van het omhulsel. Na de bijzetting wordt de grafkelder, urnenkelder of de columbariumnis terug afgesloten door een personeelslid van het gemeentebestuur.

Artikel 20

Bij het einde van de bewaring van de asurne op een andere plaats dan de gemeentelijke begraafplaats, gelden dezelfde voorwaarden als voor de begraving, bijzetting of uitstrooiing van de as direct na de crematie. Eventuele kosten zijn ten laste van de bewaarder. Bij het overlijden van deze laatste, zijn de nabestaanden verantwoordelijk voor de asurne en zijn eventuele kosten ten laste van de aanvrager.

Artikel 21

De afscheidsruimte (Aalter-centrum):

Er worden geen sleutels ter beschikking gesteld van een begrafenisondernemer. In de afscheidsruimte zijn een asverstrooier en een credenstafel ter beschikking.

Afdeling 7: Begraafplaatsen – politiemaatregelen Artikel 22

De gemeentelijke begraafplaatsen zijn voor het publiek toegankelijk van zonsop- tot zonsondergang, behoudens afwijking vastgesteld door de burgemeester.

Artikel 23

Op de begraafplaatsen is het verboden gelijk welke daad te stellen, houding aan te nemen of manifestatie op touw te zetten die de waardigheid van de plaats, de orde en de eerbied voor de doden stoort of kan storen. Men mag de wegen en wandelpaden niet verlaten, behalve voor het onderhoud van het graf of het plaatsen van aandenkens. Honden dienen altijd aan de leiband gehouden te worden.

Artikel 24

Het is eveneens verboden op de begraafplaatsen te leuren, gelijk welke voorwerpen uit te stallen of te verkopen, zijn diensten aan te bieden, aan enige vorm van reclame of aanplakking te doen en gelijk welke opschriften, borden of andere aankondigingtekens aan te brengen, behoudens de gevallen vastgesteld bij de wettelijke bepalingen op de begraafplaatsen en de lijkbezorging of met machtiging van de burgemeester.

Het wordt eveneens verboden om op het openbaar domein in een straal van 100 meter rond de begraafplaatsen tussen 25 oktober en 15 november te leuren of gelijk welke voorwerpen uit te stallen, te verkopen of zijn diensten aan te bieden.

Artikel 25

De toegang tot de begraafplaatsen voor fietsen en alle rijtuigen, al dan niet gemotoriseerd, is steeds verboden met uitzondering van voertuigen waarmee niet sneller dan stapvoets kan gereden worden en volgens de bepalingen van artikel 27. Dit geldt niet voor de voertuigen van het gemeentebestuur en de aangestelden van het gemeentebestuur in de uitoefening van dienstopdrachten.

Artikel 26

De lijkwagens worden op de begraafplaatsen toegelaten, voor zover de staat van de wegen zich daartoe leent.

De voertuigen - met een max. toegelaten massa van 5 ton - van steenhouwers en bouwers van grafkelders en monumenten mogen zich slechts verplaatsen langs de wegen op de begraafplaats die ertoe dienstig zijn en enkel na voorafgaande toestemming van het gemeentebestuur (minstens één

(7)

dag vooraf; artikel 39). Ze mogen nooit op de begraafplaats blijven staan na de werkuren van het gemeentepersoneel werkzaam op de begraafplaatsen. Op de begraafplaatsen mag geen enkel materiaal achtergelaten worden en worden de materialen aangevoerd en geplaatst naarmate de behoeften.

De bestuurders moeten zich in ieder geval houden aan de richtlijnen van het bevoegd personeel.

Artikel 27

Het gemeentebestuur staat niet in voor de bewaking van de op de graven geplaatste voorwerpen.

Artikel 28

De strooiweide mag niet betreden worden door andere personen dan de gemeentelijke aangestelden en de onderhoudsdienst, en evenmin door huisdieren.

Artikel 29

Iedereen die één van bovenstaande bepalingen overtreedt, wordt uit de begraafplaats gewezen, onverminderd vervolgingen.

Afdeling 8: Graftekens – Werken Artikel 30

§1. Op de gemeentelijke begraafplaatsen mogen de graftekens in geen geval de afmetingen van het graf overschrijden en ze moeten geplaatst worden op de voorgeschreven lijnrichting, onverminderd eventuele andere in dit reglement opgenomen bijzondere voorschriften m.b.t. graftekens. De aanplantingen mogen niet hoger zijn dan 50 cm en noch door hun groei, noch anders de grenzen van het graf of van de geconcedeerde grond overschrijden.

§2. Aanplantingen op de urnenparken zijn niet toegelaten.

§3. De bloemen en aandenkens moeten geplaatst worden binnen de maximum oppervlakte van de percelen. Bloemen die geplaatst zijn buiten de vastgestelde ruimte, kunnen door de gemeentelijke diensten verwijderd worden. Er mogen geen putten gegraven worden buiten de maximum bepaalde ruimte.

§4. De maximum bepaalde ruimte zal worden afgepaald op de hoeken van de percelen.

§5. De maximumafmetingen van graftekens zijn:

lengte breedte hoogte

gewone graven 2m15 80 cm 120 cm

grafkelders 2m25 93 cm (1 – 2 pers.)

186 cm (3 – 4 pers.)

120 cm

urnengraven 70 cm 35 cm 10 cm

§6. Er geldt een uitzondering voor het hergebruik van reeds aanwezige graftekens van ontruimde grafkelders.

§7. De graftekens op een urnengraf zijn vlak of hebben een lessenaardak (verloop van 2 cm naar 10 cm) en worden geplaatst op één helft van de aanwezige afdekplaat en zodanig dat aan drie zijden 5 cm ruimte van de dekplaat vrij blijft.

(8)

§8. De ruimte noodzakelijk om de kelders te kunnen openen moet vrij blijven. Indien dit niet het geval is, kan de begrafenisondernemer verantwoordelijk worden gesteld.

Artikel 31

De werken uitgevoerd in strijd met de vastgestelde afmetingen van het grafteken of zonder inachtneming van de grenzen van het geconcedeerd perceel, worden geschorst op bevel van de burgemeester die hun afbraak op kosten van de nabestaanden kan bevelen.

Artikel 32

Aan de nissen van de columbaria mogen geen versieringen, uitgezonderd de dekplaat en de opschriften, aangebracht worden. De voorzetplaat mag de oppervlakte van het columbariumelement niet overschrijden. De kosten voor de voorzetplaat en opschriften zijn ten laste van de nabestaanden.

Er mogen geen andere uitstekende graftekens geplaatst worden.

Aan de nissen in een columbariumpeiler kunnen enkel bloemen en aandenkens worden geplaatst op de verharding voor de nis en op de tablet voor elke nis. Er mogen in geen geval aandenkens worden aangebracht op de muren van de peilers.

Er wordt een ruimte afgebakend waar de bloemen kunnen geplaatst worden. Bloemen die geplaatst zijn buiten die ruimte, kunnen verwijderd worden. Er mogen ook geen putten gegraven worden buiten die ruimte.

Artikel 33

Bij asuitstrooiing op een gemeentelijke begraafplaats kan één gedenkplaatje aangebracht worden op de gedenkzuil. Het gemeentebestuur bepaalt het model, de afmetingen, het materiaal, de inhoud en de manier van graveren. De plaatsing gebeurt door een personeelslid van het gemeentebestuur. De kosten voor de aankoop en het graveren zijn ten laste van de nabestaanden.

Er mogen geen bijkomende graftekens geplaatst worden.

Er wordt een ruimte afgebakend waar de bloemen kunnen geplaatst worden. Bloemen die geplaatst zijn buiten die ruimte, kunnen verwijderd worden. Er mogen ook geen putten gegraven worden buiten die ruimte.

Artikel 34

De plaatsing, de wegneming of de verbouwing van graftekens, alsook het uitvoeren van allerlei werkzaamheden, geschiedt onder toezicht van het gemeentebestuur, dat er op toeziet dat de gegeven richtlijnen stipt worden opgevolgd en binnen de termijn die zij bepaalt. De voor de graftekens bestemde stenen moeten langs alle zichtbare kanten afgewerkt, gekapt en gereed zijn om onmiddellijk geplaatst te worden.

Artikel 35

De graftekens moeten vervaardigd zijn uit duurzame materialen. Voor graftekens op urnengraven mag enkel blauwe hardsteen en graniet worden gebruikt. Zij moeten stevig geplaatst zijn in overeenstemming met de gegeven lijnrichting. Losliggend steenslag mag niet worden aangewend.

Bij overtreding en na een zonder gevolg gebleven ingebrekestelling, wordt op bevel van de Burgemeester van ambtswege overgegaan tot de wegneming van de materialen op kosten van de overtreder.

Artikel 36

Op de begraafplaatsen mogen de opschriften en de grafschriften niet van aard zijn om de welvoeglijkheid, de orde en de aan de doden verschuldigde eerbied te storen.

De graftekens moeten in goede staat onderhouden worden.

(9)

Artikel 37

Behoudens toestemming te verlenen door de burgemeester, is op de gemeentelijke begraafplaatsen elke plaatsing van graftekens en alle bouw-, beplantings- of aanaardingswerk toegelaten van maandag tot en met vrijdag tijdens de gewone werkuren van 8.00 u tot 12.00 u en van 13.30 u tot 16.30 u.

Vanaf de voorlaatste werkdag van oktober tot en met 2 november zijn dergelijke werken niet toegelaten.

Buiten deze dagen zijn kleine niet-storende onderhouds- en versierwerken wel toegelaten.

Voormelde voorschriften zijn echter niet toepasselijk op de werken die noodzakelijk zijn voor het beheer van de begraafplaatsen en moeten uitgevoerd worden door het gemeentebestuur of derden in opdracht van het gemeentebestuur.

Artikel 38

Elk voornemen tot plaatsing, wijziging, herstelling van vaste graftekens of -schriften moet minstens één werkdag vooraf meegedeeld worden aan de gemeentelijke diensten. Het aantal dagen dat de oprichting van het bouwwerk zal duren, wordt meegedeeld. Dit aantal wordt bepaald in overleg met het gemeentebestuur. In geval van betwisting wordt het vastgesteld bij besluit van de burgemeester.

Artikel 39

Eventuele beschadigingen aan openbaar eigendom op de begraafplaats moeten onmiddellijk worden gemeld aan het gemeentebestuur. Het gemeentebestuur zal hierop toezien en de eventuele schade doorrekenen aan de veroorzaker.

Afdeling 9: Concessies Aanvraag en voorwaarden

Artikel 40

Concessies worden verleend door het college van burgemeester en schepenen aan het tarief vastgesteld in het desbetreffend retributiereglement, alsmede onder de voorwaarden bepaald in volgende artikels van dit reglement.

De beslissing van het college van burgemeester en schepenen over de concessieaanvraag wordt aan de aanvrager betekend samen met een uittreksel van dit reglement.

Soorten concessies

Artikel 41

De concessies kunnen betrekking hebben op:

1°. een nis in een columbariumwand of –peiler;

2°. een perceel grond, al dan niet met graf- of urnenkelder.

Begunstigden

Artikel 42

Eenzelfde concessie mag slechts dienen als graf voor:

(10)

a) de aanvrager, de echtgenoot, zijn bloed- of aanverwanten of diegene waarmee hij een feitelijk gezin vormde;

b) een derde aangewezen door de aanvrager, de echtgenote van de derde, de bloed- of aanverwanten van de derde;

c) de leden van een of meer religieuze gemeenschappen of

d) de personen die tijdens hun leven ieder bij de gemeentelijke overheid hun wil te kennen hebben gegeven in eenzelfde concessie te willen rusten.

De concessievergunning vermeldt onder meer de identiteit van de aanvrager en de identiteit van de begunstigden. Het recht van begunstigde kan worden afgestaan aan een ander persoon, mits vooraf verleende schriftelijke toestemming met gewettigde handtekening.

Het college van burgemeester en schepenen bevestigt de afstand.

Termijn

Artikel 43

De concessies worden toegestaan voor een termijn van 50 jaar. Deze periode neemt een aanvang vanaf de verlening van de concessie.

De rechthebbenden van een grafconcessie verleend volgens het reglement van 11 februari 1985 met een duur van 50 jaar, kunnen het voordeel genieten bepaald bij artikel 1 van de wet van 4 juli 1973 ter aanvulling van artikel 7 van de wet van 20 juli 1971 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging, waarin bepaald wordt dat een concessietermijn van dezelfde duur van rechtswege een aanvang neemt vanaf de laatste bijzetting in een concessiegrond.

De rechthebbenden van deze grafconcessie kunnen afstand doen van de van rechtswege voorgeschreven hernieuwing.

Hernieuwingen

Artikel 44

§1. Een belanghebbende die erom verzoekt, voor dat de bepaalde tijd verstreken is, kan een opeenvolgende hernieuwing worden toegestaan. Deze kan geweigerd worden indien blijkt dat op het moment van de aanvraag de concessie verwaarloosd is.

§2. Voor opeenvolgende hernieuwingen zonder nieuwe bijzetting dient de aanvraag telkens schriftelijk te gebeuren voor het verstrijken van de termijn, tegen de prijs en de voorwaarden die op dat tijdstip van toepassing zijn. Is er geen aanvraag om hernieuwing gedaan, dan vervalt de concessie.

§3. Voor een hernieuwing met bijzetting kan de concessie op aanvraag voor een nieuwe periode van dezelfde duur worden hernieuwd naar aanleiding van elke nieuwe bijzetting. In geval er van deze mogelijkheid geen gebruik wordt gemaakt tijdens en na de laatste begraving in de concessie en indien deze begraving zich minder dan 5 jaar voor het verstrijken van de concessie voordoet, moet het graf voor een termijn van 5 jaar behouden blijven. Deze maatregel kan echter niet tot gevolg hebben dat een aanvraag tot hernieuwing van de concessie ingediend kan worden na het verstrijken van de termijn ervan. Tevens kan geen enkele nieuwe teraardebestelling worden toegestaan na dit verstrijken.

§4. Uitzondering met betrekking tot concessies verleend voor het inwerking treden van dit reglement waarvoor de automatische hernieuwing voor 50 jaar telt bij elke nieuwe inzetting.

(11)

§5. Eeuwigdurende concessies zijn door de wet van 20 juli 1971 omgezet in concessies die om de 50 jaar en zonder retributie, op aanvraag van de belanghebbende kunnen hernieuwd worden binnen een termijn van 2 jaar ingaande bij het verstrijken van het vijftigste jaar van de concessie. Bij het verstrijken van het eerste jaar van die tweejarige termijn moet de burgemeester, of zijn gemachtigde een akte opmaken waarbij de concessiehouder of, indien hij overleden is , zijn erfgenamen en rechthebbenden, eraan herinnerd word(t)/(en) dat het behoud van het recht op de concessie afhankelijk is van een tot de burgemeester te richten vraag tot hernieuwing. De akte moet de datum vermelden waarop de aanvraag moet ingediend zijn.

§6. Wanneer er geen aanvraag tot hernieuwing is, wordt de concessie beëindigd.

Artikel 45

De kostprijs van een hernieuwing wordt met volgende formule berekend:

Opheffing van een concessie

Artikel 46

Het gemeentebestuur kan bij het niet- naleven van de onderhoudsbepalingen van artikel 50 beslissen een einde te maken aan de concessie.

Bijkomende bepalingen

Artikel 47

Ingeval de begraafplaats verplaatst wordt, hebben de concessiehouders gedurende de termijn van de concessie geen ander recht dan de kosteloze concessie op de nieuwe begraafplaats. Deze kosteloze concessie zal dezelfde oppervlakte hebben als deze die toegestaan werd op de oude begraafplaats.

Het gemeentebestuur zal geen enkele vergoeding te betalen hebben. Dit recht moet schriftelijk aangevraagd worden.

Indien de aanvraag voor kosteloze concessie op de nieuwe begraafplaats wordt toegestaan, zijn de kosten van de eventuele overbrenging van de stoffelijke resten ten laste van het gemeentebestuur en de kosten van de eventuele overbrenging van de graftekens ten laste van diegene die de aanvraag heeft ingediend.

Artikel 48

Het college van burgemeester en schepenen kan gedurende de loop van een concessie enkel een concessie terugnemen wanneer die ongebruikt is gebleven of als een uitbreiding van de concessie wordt gevraagd. Het gemeentebestuur is slechts gehouden tot terugbetaling van een bedrag op basis van de bij de toekenning betaalde retributie. Indien een ontgraving noodzakelijk is, wordt het desbetreffende retributiereglement toegepast.

Wordt een verandering naar kelder, urnenveld of columbarium gevraagd, dan moet er een concessie worden aangekocht. Indien er reeds een andere gebruikte concessie was, is er geen terugbetaling mogelijk van de eerste concessie. Behalve voor concessies aangevraagd voor urnenkelders vanaf

retributie die bij de totale termijn van de concessie hoort aantal jaren van de nieuwe concessietermijn

totaal aantal jaren van de nieuw concessietermijn X

(12)

2002 tot aan het in voege treden van dit reglement of bij uitbreiding van de concessie1. Een crematie na opgraving kan enkel worden toegestaan door de procureur des koning voor gevallen in de wet bepaald.

Afdeling 10: Onderhoud Artikel 49

§1. Het onderhoud van de graftekens op de gemeentelijke begraafplaatsen rust op de belanghebbenden.

§2. Voor het onderhoud van de geconcedeerde graven gelden volgende bepalingen:

1°. de concessienemer verbindt zich ertoe binnen de zes maanden na het verlenen van de concessie (grafkelder, urnenkelder, nis in een columbariumwand of –peiler) een grafteken te plaatsen om verwaarlozing te voorkomen.

2°. onderhoudsverzuim dat verwaarlozing uitmaakt, staat vast als het grafteken doorlopend onzindelijk, vervallen, ingestort of bouwvallig is. De verwaarlozing wordt vastgesteld in een akte van de burgemeester of zijn gemachtigde; die akte blijft een jaar bij het grafteken en aan de ingang van de begraafplaats aangeplakt.

3°. na het verstrijken van die termijn en bij niet -herstelling wordt op bevel van de burgemeester van ambtswege overgegaan tot afbraak of tot het wegnemen van de materialen op kosten van de in gebreke gebleven familie.

4°. na het verstrijken van die termijn en bij niet-herstelling kan de gemeenteraad een einde maken aan de concessie.

§3. Voor wat betreft het onderhoud van de niet-geconcedeerde graven wordt, indien binnen het jaar na begraving geen grafteken werd geplaatst, het perceel afgebakend door het gemeentebestuur.

Afdeling 11: Ontgravingen en overbrenging asurne Artikel 50

De aanvraag voor een ontgraving gebeurt schriftelijk door een familielid of testamentaire erfgenaam.

De aanvrager ondertekent de aanvraag één voor allen in dezelfde graad.

Artikel 51

Elke ontgraving is verboden behoudens machtiging van de burgemeester. De burgemeester kan zich niet verzetten tegen een door de bevoegde overheid bevolen ontgraving. Van elke ontgraving wordt proces-verbaal opgesteld. Indien de staat van de ontgraven kist het vereist, schrijft de Burgemeester voor dat ze vernieuwd wordt of dat elke andere maatregel genomen wordt die van aard is om de welvoeglijkheid of de openbare gezondheid te beschermen.

Geen toelating zal worden verleend om stoffelijke overblijfselen of asurnen te ontgraven

a) na 14 jaar begraving in een graf in volle grond, tenzij bij het nemen van een nieuwe concessie naar aanleiding van een overlijden of 2

b) met het doel ze op de gemeentelijke begraafplaats te herbegraven in niet-geconcedeerde grond.

Artikel 52

1 Gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 14 maart 2011.

2 Gewijzigd bij gemeenteraadsbesluit van 14 september 2009.

(13)

§1. Alle ontgravingen en overbrenging van asurnen onder toezicht van het gemeentebestuur hebben plaats in aanwezigheid van de bevoegde ambtenaar. De ontgraving gebeurt overdag op het meest geschikte ogenblik, met inachtneming van hierna vermelde voorschriften:

1°. alle kosten in verband met de ontgraving zijn ten laste van de aanvrager, zoals vastgelegd in het gemeentelijk retributiereglement;

2°. dag en uur waarop de ontgraving zal gebeuren moeten in overleg met de grafmaker van de begraafplaats worden vastgelegd;

3°. de omgeving van het te ontgraven graf wordt afgeschermd met een afsluiting;

4°. het grafteken, de beplantingen en alle andere voorwerpen die het openleggen van het graf kunnen bemoeilijken of beletten, moeten worden verwijderd vooraleer tot de opgraving wordt overgegaan;

5°. het openleggen van het graf, het lichten van de kist uit het graf en het vullen van de kuil geschieden door de zorgen van de gemeente en;

6°. onmiddellijk na de lichting moeten de stoffelijke overblijfselen naar de nieuwe bestemming worden gevoerd, mits naleving van de geldende voorschriften.

§2. De burgemeester kan bijzondere voorwaarden opleggen.

Afdeling 12: Ontruiming Artikel 53

De ontruiming van een park met niet-geconcedeerde graven kan ten vroegste gebeuren 15 jaar na de laatste begraving in het desbetreffende park.

Een bericht met de vooropgestelde termijn zal op de hoeken en aan de ingang van de begraafplaats geplaatst worden. Door de gemeentelijke diensten zal een dicht familielid in de mate van het mogelijke van de ontruiming verwittigd worden. De betrokkenen mogen de graftekens binnen de vooropgestelde termijn wegnemen. Zijn de graftekens op de vastgestelde datum niet weggenomen, dan zullen zij ambtshalve worden opgeruimd door het gemeentebestuur.

De termijn tussen de kennisgevingen en berichten bepaald bij dit artikel en het tijdstip van de geplande ontruiming zal nooit minder bedragen dan één jaar.

Artikel 54

Na ontruiming krijgen de stoffelijke resten een bestemming in een knekelput. Dit artikel geldt zowel voor niet-geconcedeerde als geconcedeerde graven.

Afdeling 13: Toepassingen – Opheffingen – Sancties – Bekendmaking Artikel 55

De bepalingen van dit reglement zullen van toepassing zijn op de begraafplaatsen van de gemeente, onverminderd de wettelijke of reglementaire beschikkingen bepaald bij de wetgeving op de begraafplaatsen en lijkbezorging.

Artikel 56

De burgemeester is gemachtigd alle nuttige maatregelen te treffen nodig voor de goede uitvoering van dit reglement.

Artikel 57

Volgende reglementen worden opgeheven:

1°. het politiereglement op de handhaving van de openbare orde en rust in de omgeving van de begraafplaatsen van 30 oktober 1989, bekrachtigd door de gemeenteraad op 13 november 1989.

(14)

2°. de politieverordening op de begraafplaatsen en graven van 11 februari 1985.

Artikel 58

Onverminderd de toepassing van andere wetsbepalingen, worden de inbreuken op de bepalingen van dit reglement gestraft met politiestraffen.

Artikel 59

Afschrift van dit politiereglement zal worden bezorgd aan de bestendige deputatie van de provincie Oost-Vlaanderen en de griffies van de rechtbank van rerste aanleg en van de politierechtbank.

Namens de raad:

De gemeentesecretaris, De voorzitter,

get. Luc Jolie get. Pieter De Crem

Voor eensluidend uittreksel:

Op bevel:

De gemeentesecretaris, De voorzitter,

Luc Jolie Pieter De Crem

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

3) Oorzakelijk verband tussen de schending van een resultaats- verbintenis met betrekking tot de medische behandeling en de lichamelijke schade. Bestaan van een oorzakelijk

Een nadere analyse waarin naast de in de vorige regressieanalyse genoemde controlevariabelen ook alle individuele campagne-elementen zijn meegenomen, laat zien dat

De procedure Terugmeldingen is bekend, papieren dossiervorming mogelijk belemmering voor centrale regie.. De 5-dagen termijn wordt door een

Van de reis is de gemeente bovendien niet de eindbestemming, want voor veel taken geldt dat de verantwoordelijkheid weliswaar overgaat naar gemeen- ten, maar dat van daaruit voor

Responsgroepen voor de gevoeligheid van soorten voor klimaatverandering 33 4.1 Afbakening analyse responsgroepen 33 4.2 Temperatuurstijging leidt tot areaalverschuivingen 34

Onder commerciële waarde zou echter ook kunnen worden verstaan de waarde van het pensioen zoals de uitvoerder van het pensioen in eigen beheer dit in de jaarrekening moet opnemen

Bijzetting asbus in urnennis Bijzetting kist in gewoon graf Verstrooiing op alg strooiveld Verstrooiing op eigen

Wij hebben hier een uitgebreid arbo- retum, dat mensen in alle vrijheid mogen bezoe- ken, maar we willen niet een tweede Vondelpark worden.’ Het fenomeen natuurbegraafplaats is