• No results found

Datum 16 januari 2020 Uw kenmerk Ons kenmerk SGD Onderwerp Besluiten betreffende aanwijzing dierenarts voor officiële taken

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Datum 16 januari 2020 Uw kenmerk Ons kenmerk SGD Onderwerp Besluiten betreffende aanwijzing dierenarts voor officiële taken"

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

SGD stichting geborgde dierenarts • Postbus 421, 3990 GE Houten • www.geborgdedierenarts.nl • info@geborgdedierenarts.nl • 030 634 89 91

Aan bestuur en directie KNMvD bestuur en directie CPD

Datum 16 januari 2020 Uw kenmerk

Ons kenmerk SGD-160120-08

Onderwerp Besluiten betreffende aanwijzing dierenarts voor officiële taken

Geachte collega,

Eind 2019 zijn twee besluiten gepubliceerd waarmee de dierenarts extra taken is toegekend. Het betreffen:

1. het Besluit van de Minister voor Medische Zorg van 2 december 2019 houdende de

aanwijzing van dierenartsen als bedoeld in artikel 30 en 31 van de EU Verordening officiële controles en andere activiteiten.

In dit besluit wordt iedere dierenarts die is aangesloten bij de Stichting Geborgde Dierenarts aangewezen als natuurlijk persoon als bedoeld in artikel 30 en 31, tweede lid, van de verordening 2017/625 voor:

a. de uitvoering van controles van melk- en colostrumproductiebedrijven als bedoeld in artikel 49 van uitvoeringsverordening (EU) 2019/627;

b. het geven van instructies als bedoeld in bijlage III, Sectie IX, Hoofdstuk I, deel II, onder B, van verordening (EG) 853/2004.

2. Het Besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 10 december 2019 tot aanwijzing van iedere dierenarts die is ingeschreven in het diergeneeskunderegister als bedoeld in artikel 4.3 van de Wet dieren voor het uitvoeren van officiële controles of andere officiële activiteiten.

Het gaat om de aanwijzing zoals genoemd in artikel 30 en 31 van de Verordening officiële controles voor het verrichten van de volgende taken:

a. de keuring, bedoeld in artikel 4 van gedelegeerde verordening (EU) nr. 2019/624;

b. het volgen van de gezondheidssituatie van een inrichting, bedoeld in artikel 6.8, eerste lid, onderdeel b, onder 3 en 4 van de Regeling handel levende dieren; levende producten; en c. werkzaamheden die onder verantwoordelijkheid en in opdracht van de Nederlandse

Voedsel- en Warenautoriteit worden uitgevoerd in het kader van opsporing, preventie en

SGD :: :

stichting geborgde dierenarts

(2)

bestrijding van besmettelijke dierziekten als bedoeld in artikelen 2 tot en met 8 van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekten en zoönosen en TSE’s.

Beide besluiten zijn in de bijlage toegevoegd.

De SGD is verheugd over deze besluiten: ze versterken de positie van de (geborgde) dierenarts en erkennen de SGD als onafhankelijke en leidende organisatie in de borging van de kwaliteit van de veterinaire zorg. Ze geven tegelijkertijd stimulans aan het werken naar transparantie en

borgbaarheid van het diergeneeskundig handelen.

De uitwerking van deze aanwijzingen zal leiden tot enkele aanpassingen van het reglement van de SGD en/of werkprotocollen, meer specifiek van het bedrijfsgezondheidsplan dat op grond van de Wet Dieren door de dierenarts in overleg met de melkveehouder moet worden opgesteld. Deze aanpassingen zullen waar nodig in overleg met de betrokken Ministeries en de NVWA alsmede de belangenbehartigende organisaties (waaronder nu op korte termijn met Zuivel.NL) plaatsvinden. Het SGD-bestuur zal dit vormgeven en/of coördineren.

Omwille van de transparantie en borgbaarheid van het kwaliteitssysteem, en omwille van de rechtszekerheid van bij de SGD aangesloten dierenartsen, zal het SGD-bestuur werken naar een Model Bedrijfsgezondheidsplan (BGP), waarin tevens de aangewezen taken zijn opgenomen, te beginnen met de regeling van de Geborgde Rundveedierenarts. Nevendoel van dit model is het hanteerbaar houden van de administratieve belasting voor veehouder en dierenarts. Met het oog hierop vindt op dit moment reeds overleg plaats tussen het SGD-bestuur en ZuivelNL, waarbij de onafhankelijkheid van de dierenarts leidend is (voorwaarde voor delegatie is dat de dierenarts onpartijdig handelt en vrij is van elk belangenconflict ten aanzien van de uitoefening van de gedelegeerde taken).

Het SGD-bestuur richt zich in het model op de wettelijke vereisten en de reeds bestaande vereisten vanuit de reglementen van de SGD. In de bijlage treft u het kader voor dit model (in dit geval met betrekking tot de melkveehouderij) aan. In dit kader is inzichtelijk gemaakt wat de wettelijke grondslagen voor de verschillende onderdelen zijn.

Opname van nieuwe onderdelen op verzoek van beroepsorganisaties of marktpartijen geschiedt op basis van een positief advies hiertoe door de Colleges van Belanghebbenden en een positief

bestuursbesluit van de SGD.

Om een soepele overgang naar aanleiding van bovengenoemde ontwikkeling te realiseren, zal de SGD werken met een overgangsperiode van enkele maanden totdat het nieuwe Model BGP beschikbaar is. Gedurende deze periode blijft de huidige regeling van de SGD geldig.

De Bedrijfsgezondheidsplannen die gedurende deze periode tot stand komen uitsluitend door middel van de tool KoeKompas, worden in deze periode nog aangemerkt als Bedrijfsgezondheidsplan in de zin van het Reglement Geborgde Rundveedierenarts en kunnen gebruikt worden tot maximaal een jaar na ondertekening door dierenarts en veehouder. Dit laat de overige wettelijke verplichtingen van de dierenarts onverlet.

SGD :: :

stichting geborgde dierenarts

(3)

SGD stichting geborgde dierenarts • Postbus 421, 3990 GE Houten • www.geborgdedierenarts.nl • info@geborgdedierenarts.nl • 030 634 89 91

De SGD hecht aan overleg met de beroepsorganisaties van dierenartsen over deze ontwikkeling en nodigt u graag uit voor een bestuurlijk overleg. Ervan uitgaande dat u hiertoe genegen bent, zal het SGD-secretariaat hiertoe het initiatief nemen.

Met collegiale groet,

Mw. Prof. Dr. J. (Johanna) Fink-Gremmels Voorzitter bestuur SGD

Bijlagen:

• Besluit LNV

• Besluit VWS

• Kader Model Bedrijfsgezondheidsplan voor Melkveebedrijven

SGD :: :

stichting geborgde dierenarts

(4)

Nr. 68557

13 december 2019

Besluit van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 10 december 2019, nr. WJZ/ 19260258 , tot aanwijzing van dierenartsen als bedoeld in artikel 30 en 31 van Verordening officiële controles

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op verordening (EU) nr. 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr.

1151/2012. (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr.

854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/

EEG van de Raad, artikel 6.3, tweede lid, Wet dieren en artikel 3 Besluit uitvoering verordening officiële controles diergezondheid;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

verordening (EU) nr. 2017/625: verordening (EU) nr. 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr.

1107/2009, (EU) nr. 1151/2012. (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (verordening officiële controles) (Pb EU L 95);

gedelegeerde verordening (EU) nr. 2019/624: gedelegeerde verordening (EU) nr. 2019/624 van de commissie van 8 februari 2019 betreffende specifieke voorschriften voor de uitvoering van officiële controles van de productie van vlees en voor de productie- en de heruitzettingsgebieden van levende tweekleppige weekdieren overeenkomstig Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad.

Artikel 2

1. Iedere dierenarts die is geregistreerd overeenkomstig artikel 4.3, eerste lid, van de Wet dieren, wordt aangewezen als natuurlijk persoon als bedoeld in de artikel 30 en 31, tweede lid, van verordening (EU) nr. 2017/625 voor het verrichten van de volgende taken:

a. de keuring, bedoeld in artikel 4 van gedelegeerde verordening (EU) nr. 2019/624;

b. het volgen van de gezondheidssituatie van een inrichting, bedoeld in artikel 6.8, eerste lid, onderdeel b, onder 3 en 4 van de Regeling handel levende dieren; levende producten; en c. werkzaamheden die onder verantwoordelijkheid en in opdracht van de Nederlandse Voedsel-

en Warenautoriteit worden uitgevoerd in het kader van opsporing, preventie en bestrijding van besmettelijke dierziekten als bedoeld in de artikelen 2 tot en met 8 van de Regeling preventie, bestrijding en monitoring van besmettelijke dierziekte en zoönosen en TSE’s.

2. Indien een dierenarts als bedoeld in het eerste lid niet voldoet aan artikel 30, 31, tweede lid, of 32 van verordening (EU) nr. 2017/625, besluit de minister om een dierenarts van het verrichten van een of meer taken als bedoeld in het eerste lid uit te sluiten.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van 14 december 2019.

STAATSCOURANT

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

(5)

Dit besluit wordt bekend gemaakt door plaatsing in de Staatscourant.

’s-Gravenhage, 10 december 2019

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, namens deze:

J.C. Goet

Secretaris-generaal

Tegen dit besluit kunt u binnen zes weken na de dag waarop dit bekend is gemaakt een bezwaarschrift indienen. Het bezwaarschrift moet door de indiener zijn ondertekend en bevat ten minste zijn naam en adres, de dagtekening, een omschrijving van het besluit waartegen het bezwaar is gericht en de gronden waarop het bezwaar berust. Dit bezwaarschrift moet worden gericht aan: de Minister van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit t.a.v. de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit ( NVWA), Postbus 43006, 3540 AA Utrecht.

2 Staatscourant 2019 nr. 68557 13 december 2019

(6)

TOELICHTING

1. Inleiding

Met ingang van 14 december 2019 is verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voor- schriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen (PbEU L 95) (hierna: OCR) van kracht. Een van de uitgangspunten van de OCR is dat officiële controles en andere officiële activiteiten door de bevoegde autoriteit worden uitgevoerd.

Evenwel bevat de OCR ook de mogelijkheid dat de bevoegde autoriteit gemachtigde instanties of natuurlijke personen, waaronder dierenartsen, kan aanwijzen voor het verrichten van bepaalde taken in verband met het uitvoeren van officiële controles of andere officiële activiteiten.

Private dierenartsen voeren in Nederland een aantal taken uit die vallen onder het begrip officiële controle of andere officiële activiteiten, bedoeld in artikel 2 van de OCR. Het is wenselijk dat private dierenartsen deze taken kunnen blijven uitvoeren. Daarvoor is het noodzakelijk dat deze dierenartsen voor de uitvoering van deze taken worden aangewezen. Daartoe voorziet dit besluit.

2. Aanwijzing

In artikel 2, eerste lid, van dit besluit worden de taken opgesomd die onderdeel uitmaken van verplichtingen die aan de bevoegde autoriteit zijn opgedragen. Het betreft het verrichten van de ante-mortemkeuring in geval van noodslacht buiten het slachthuis (artikel 4 verordening 2019/624), het verrichten van een gezondheidsinspectie naar de gezondheidstoestand van al het pluimvee in een inrichting (artikel 2, onder 12, richtlijn 2009/158) of om de inzet van dierenartsen in het geval van de opsporing, preventie en de bestrijding van besmettelijke dierziekten. Het gaat dan om een dierziekte als bedoeld in de artikelen 2 tot en met 8 van de Regeling monitoring, bestrijding en preventie van besmettelijke dierziekten, zoönosen en TSE’s.

Dit zijn alle aangifteplichtige dierziekten waarvoor de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwali- teit maatregelen kan treffen. Afhankelijk van de specifieke situatie met betrekking tot een ziekte kan de inzet van private dierenartsen gewenst zijn. Private dierenartsen worden in zoverre aangewezen dat zij alleen werkzaamheden mogen uitvoeren die door de bevoegde autoriteit, de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (hierna: NVWA) aan hen zijn opgedragen. De werkzaamheden worden uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van de NVWA. Er kan bijvoorbeeld gedacht worden aan de inzet van private dierenartsen bij gezondheidscontroles bij bedrijven in een gebied dat is ingesteld in verband met een besmetting, of het nemen van monsters voor nader onderzoek.

Met artikel 2, eerste lid, van dit besluit wordt iedere dierenarts die ingeschreven is in het register, bedoeld in artikel 4.3 van de Wet dieren, aangewezen voor de in dat lid opgesomde taken. De

aanwijzing houdt overigens geen verplichting in voor dierenartsen om de taken in artikel 2, eerste lid, onder a en b te verrichten. Het staat een dierenarts vrij om zelf te bepalen of hij die handelingen al dan niet verricht. In het geval dat de dierenarts in opdracht en onder verantwoordelijkheid van de NVWA bijdraagt aan de opsporing, preventie en de bestrijding van besmettelijke dierziekten dan zal de dierenarts natuurlijk wel de aanwijzingen en opdrachten van de NVWA moeten uitvoeren.

Op de aanwijzing van natuurlijke personen voor de uitvoering van taken die onderdeel uitmaken van officiële controle en andere officiële activiteiten zijn de artikelen 29 respectievelijk 30, tweede lid, van de OCR van toepassing. De OCR heeft als voorwaarden voor het aanwijzen van natuurlijke personen dat de persoon die aangewezen wordt onafhankelijk, onpartijdig, gekwalificeerd en deskundig moet zijn. Private dierenartsen in Nederland voldoen aan deze eisen.

Een dierenarts mag alleen diergeneeskunde uitoefenen als hij in het diergeneeskunderegister is ingeschreven. Zie hiervoor artikel 4.3 van de Wet dieren. Voor inschrijving in dat register moet een dierenarts de opleiding diergeneeskunde met goed gevolg hebben afgerond. Met deze opleiding hebben dierenartsen voldoende deskundigheid om de taken, waarvoor ze door dit besluit worden aangewezen, uit te kunnen voeren. De onafhankelijkheid en onpartijdigheid van dierenartsen wordt geborgd door het feit dat dierenartsen in hun handelen aan specifieke zorgplichten opgenomen in de Wet dieren moeten voldoen. Dierenartsen kunnen tuchtrechtelijk worden aangesproken op het niet voldoen aan die zorgplichten.

Daarnaast wordt bij de ante-mortemkeuring de onafhankelijke en onpartijdige uitvoering van de taak geborgd door de verplichting dat in het slachthuis de post-mortemkeuring moet plaatsvinden door een officiële dierenarts (zie hiervoor artikel 8, onder a, verordening 2019/624). Ook bevat bijlage III,

(7)

sectie I, hoofdstuk VI, verordening 853/2004 aanvullende voorwaarden ten opzichte van reguliere slacht om te bepalen of het dier al dan niet geschikt is voor menselijke consumptie. De taken die betrekking hebben op het volgen van de gezondheidssituatie in een inrichting voor pluimvee en op de opsporing, preventie en bestrijding van een besmettelijke dierziekte uitgevoerd onder verantwoorde- lijkheid van de NVWA. Ook dit draagt bij aan een onafhankelijke en onpartijdige uitvoering van taken door een private dierenarts.

De OCR vereist ook in artikel 33 dat de aanwijzing wordt ingetrokken als een dierenarts niet meer aan de eisen van de OCR voldoet. Om die reden regelt dit besluit ook dat de minister, bij besluit, een bepaalde dierenarts uitsluit van uitvoering van één of alle van de genoemde taken indien blijkt dat die dierenarts niet meer aan de eisen voldoet. Dit besluit is voor bezwaar en beroep vatbaar.

Een dierenarts die op basis van een rechtelijke of tuchtrechtelijke uitspraak geen diergeneeskundige handelingen meer mag verrichten en uit het register wordt gehaald verliest automatisch de aanwijzing op basis van de OCR voor uitvoering van de genoemde taken. De aanwijzing in dit besluit is namelijk gebaseerd op inschrijving in het register. Andersom geldt dat als een dierenarts de aanwijzing op basis van dit besluit verliest dit niet betekent dat de dierenarts ook automatisch uit het diergeneeskun- deregister wordt verwijderd.

4 Staatscourant 2019 nr. 68557 13 december 2019

(8)

Nr. 67065

10 december 2019

Besluit van de Minister voor Medische Zorg van 2 december 2019,

1621041-199484-VGP, houdende aanwijzing van dierenartsen als bedoeld in artikel 30 en 31 van Verordening officiële controles en andere officiële activiteiten

De Minister voor Medische Zorg, Gelet op:

– Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid,

dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/2009, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/ EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (verordening officiële controles) (PbEU 2017, L 95);

– Uitvoeringsverordening (EU) 2019/627 van de Commissie van 15 maart 2019 tot vaststelling van eenvormige praktische regelingen voor de uitvoering van officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong overeenkomstig Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2074/

2005 van de Commissie wat officiële controles betreft (PbEU 2019, L 131);

– Verordening (EG) 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PbEU 2004, L 139);

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

– minister: de Minister voor Medische Zorg;

– uitvoeringsverordening (EU) 2019/627: Uitvoeringsverordening (EU) 2019/627 van de Commissie van 15 maart 2019 tot vaststelling van eenvormige praktische regelingen voor de uitvoering van officiële controles van voor menselijke consumptie bestemde producten van dierlijke oorsprong overeen- komstig Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 2074/2005 van de Commissie wat officiële controles betreft (PbEU 2019, L 131);

– verordening (EU) 2017/625: Verordening (EU) 2017/625 van het Europees Parlement en de Raad van 15 maart 2017 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake dierge- zondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen, tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 999/2001, (EG) nr. 396/2005, (EG) nr. 1069/2009, (EG) nr. 1107/

2009, (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 652/2014, (EU) 2016/429 en (EU) 2016/2031 van het Europees Parlement en de Raad, de Verordeningen (EG) nr. 1/2005 en (EG) nr. 1099/2009 van de Raad en de Richtlijnen 98/58/EG, 1999/74/ EG, 2007/43/EG, 2008/119/EG en 2008/120/EG van de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 854/2004 en (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad, de Richtlijnen 89/608/EEG, 89/662/EEG, 90/425/EEG, 91/496/EEG, 96/23/EG, 96/93/EG en 97/78/EG van de Raad en Besluit 92/438/EEG van de Raad (verordening officiële controles) (PbEU 2017, L 95);

– verordening (EG) 853/2004: Verordening (EG) 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (PbEU 2004, L 139).

Artikel 2

1. Iedere dierenarts die is aangesloten bij de Stichting Geborgde Dierenarts wordt aangewezen als natuurlijk persoon als bedoeld in de artikelen 30 en 31, tweede lid, van verordening (EU) 2017/625 voor het verrichten van de volgende taken:

STAATSCOURANT

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

(9)

a. het uitvoeren van controles van melk- en colostrumproductiebedrijven als bedoeld in artikel 49 van uitvoeringsverordening (EU) 2019/627;

b. het geven van instructies als bedoeld in bijlage III, Sectie IX, Hoofdstuk I, deel II, onder B, van verordening (EG) 853/2004.

2. Indien een dierenarts als bedoeld in het eerste lid niet voldoet aan het bepaalde in de artikelen 30, 31, tweede lid, en 32 van verordening (EU) 2017/625 besluit de minister om een dierenarts van het verrichten van een of meer taken als bedoeld in het eerste lid uit te sluiten.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking met ingang van 14 december 2019.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Medische Zorg, namens deze,

de directeur Voeding, Gezondheidsbescherming en Preventie C.G.A. Wijnker

Bezwaar

Het indienen van bezwaar schort de werking van dit besluit niet op.

Heeft u vragen over dit besluit of bent u het er niet mee eens? Kijk eens op

http://www.rijksoverheid.nl/ministeries/vws/bezwaarschriften-vws. Daar wordt uitgelegd wat u kunt doen als u het niet eens bent met het besluit en misschien bezwaar wilt maken. Er staan voorbeelden waarmee u de kans op een succesvol bezwaar kan inschatten.

Wilt u toch een bezwaarschrift sturen, dan moet dit binnen zes weken na de datum die bovenaan dit besluit staat. Let op: doe dit op tijd, anders kan uw bezwaar niet behandeld worden.

Het bezwaarschrift e-mailt u naar: WJZ.bezwaarenberoep@minvws.nl, bij voorkeur met een inge- scande handtekening.

Indien u niet kunt of wilt e-mailen, kunt u uw bezwaarschrift ook versturen per post naar:

de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, t.a.v. Directie Wetgeving en Juridische Zaken, Postbus 20350,

2500 EJ Den Haag.

U kunt uw bezwaarschrift ook faxen naar: (070) 340 59 84.

Noem in het bezwaarschrift:

• uw naam en adres

• de datum

• het kenmerk van dit besluit

• geef aan waarom u het niet eens bent met het besluit

Vergeet niet om uw bezwaarschrift te ondertekenen en van een datum te voorzien. Wilt u zo vriendelijk zijn om een kopie van deze brief mee te sturen met het bezwaarschrift.

Indien u het bezwaarschrift per e-mail indient zonder ondertekening, bestaat de mogelijkheid dat u op een later moment verzocht wordt om bewijs te leveren dat u bevoegd bent tot het indienen van het bezwaar.

2 Staatscourant 2019 nr. 67065 10 december 2019

(10)

Kader Model Bedrijfsgezondheidsplan voor melkveebedrijven (update)

Doel en scope

1. Het bedrijfsgezondheidsplan (BGP) geeft een analyse van de diergezondheidssituatie en van de toepassing van diergeneesmiddelen, alsmede een overzicht van te treffen maatregelen ter handhaving en verbetering van de diergezondheidssituatie van de op het bedrijf aanwezige melkkoeien.

1

2. Het bedrijfsbehandelplan (BBP) geeft een overzicht dat specifiek is voor het bedrijf, waarin de voorkomende aandoeningen en ziektes (of waarvan het aannemelijk is dat deze voor kunnen komen) zijn opgenomen en waarbij is aangegeven op welke wijze de aandoeningen en ziektes worden behandeld.

2

3. Het BGP is een integraal instrument dat de bevindingen van de periodieke (reguliere) bedrijfsbezoeken (PBB) in de afgelopen periode samenvat.

3

4. Het BGP dient als basis voor het BBP en geeft inzicht in het gebruik van antibiotica in de vorige periode (verantwoording en evaluatie).

4

5. Het BGP is tevens de basis voor uitvoeren van controles op grond van de EU Hygiëneverordening nr. 853/2004.

5

Voorwaarden

1. Het BGP is gebaseerd op een bestaande structuur van technische resultatenoverzichten (CDM / KoeData) met de focus op diergezondheid en dierenwelzijn.

2. De melkveehouder (en waar van toepassing medewerkers op het bedrijf) en de dierenarts formuleren hun oordeel over deze technische resultaten en formuleren verbeteracties.

3. De veehouder en de dierenarts zijn eindverantwoordelijk voor het BGP. Het BGP wordt door de veehouder en de dierenarts getekend. Het originele BGP verblijft op het melkveebedrijf, de dierenarts houdt een kopie.

6

4. Het BGP dient (minimaal) jaarlijks te worden opgesteld.

5. Het meest recente BGP moet altijd op het bedrijf aanwezig zijn voor controles.

1 Art. 1.1 Besluit houders van dieren

2 Art. 1.1 Besluit houders van dieren

3 Bijlage 9 onderdeel 5.3 Regeling diergeneesmiddelen

4 Bijlage 9 onderdeel 6.1 Regeling diergeneesmiddelen

5 Besluit aanwijzing van dierenartsen als bedoeld in artikel 30 en 31 van Verordening officiële controles en andere officiële activiteiten, artikel 2 lid 1.

6 Art. 1.28 lid 1 Besluit houders van dieren juncto art. 5.9 besluit diergeneeskundigen en artt. 5.13 en 5.14 lid 2 Regeling diergeneeskundigen

SGD

stichting geborgde dierenarts

(11)

SGD kader Model Bedrijfsgezondheidsplan voor melkveebedrijven, versie 14 januari 2020

Basisstructuur BGP

Deel A: Administratieve gegevens

7

 Naam dierenarts en CIBG-nummer

8

 Naam melkveehouder en UBN nummer

9

 Datum van opstellen van het plan

 Aantal dieren (incl. leeftijdscategorie) op bedrijf/ afgevoerde dieren overeenkomstig met (CDM / KoeData-gegevens), die door de veehouder beschikbaar worden gesteld.

Deel B: Status infectiezieken

10

 Meldingsplichtige ziekten op het bedrijf en in NL in de laatste periode

 Infectiezieken bestrijdingsprogramma in NL (dierziekte preventie-doelstellingen)

 Risico insleep ziektekiemen van buiten en versleping binnen het bedrijf

 Vaccinatieprogramma op dit bedrijf (Ja/Neen), zo ja welke

 Specifieke bedrijfsgebonden preventiemaatregelen: zie bijvoorbeeld auto-vaccins/ mastitis vaccinatie, leverbotbestrijding, ontworming e.a.

Deel C: Beoordeling en advisering betreffende diergezondheid en dierenwelzijn: melding van actie- en verbeterpunten

11

 Reductiedoelstellingen antimicrobiële middelen; verantwoording antibiotica in de voorafgaande periode en toekomstig beleid met betrekking tot het voorschrijven van antibiotica op dit individuele bedrijf.

12

De DierDagDosering per dierjaar, alsmede de bedrijfsstreefwaarde. Het gebruik van 3

e

keus middelen.

 Diergezondheidsindicatoren (klinische indruk veestapel, mastitis incidentie, slepende melkziekte, pensacidose, ketose, voerbenutting enz).

13

 Melken: melktechniek/hygiëne: voorzieningen en prestatiegegevens (op basis van CDM / KoeData), celgetal, melkanalyse tijden melkproces, temperatuur en andere kwaliteits- en gezondheidsindicatoren (via automatische analyses van het melksysteem / robots etc), temperatuurborging opslag en vervoer melk.

14

7 Art. 5.14 lid 1 onderdelen a tot en met e Regeling diergeneeskundigen

8 Zoals in de 1-op-1 overeenkomst

9 Zoals in de 1-op-1 overeenkomst

10 Zie ook Hygiëneverordening nr. 853/2004, Bijlage III, Sectie IX, Hoofdstuk I, deel I, waaronder specifiek ten aanzien van brucellose en tuberculose.

11Indien gewenst kan voor dit onderdeel gebruik worden gemaakt van de KoeKompas-systematiek.

12 Bijlage 9 onderdeel 6.1 onderdeel a Regeling diergeneesmiddelen.

13 Art. 5.14 lid 1 onderdelen f en g Regeling diergeneeskundigen

14 Besluit aanwijzing van dierenartsen als bedoeld in artikel 30 en 31 van Verordening officiële controles en andere officiële activiteiten, artikel 2 lid 1 onderdeel b

SGD

stichting geborgde dierenarts

(12)

 Voeding / water: voorzieningen (-hygiëne), kwaliteit en samenstelling voer (kuilvoer, en aangeleverde componenten, advisering TMR / voer-managementsysteem).

15

 Huisvesting (doelmatigheid, hygiëne, klimaatbeheersing).

16

Deel D: Beoordeling en advisering van de naleving van voedselveiligheidseisen

Betreft: melk afkomstig van gezonde dieren (zie EU Hygiëneverordening nr. 853/2004)

17

 Controle gezondheidsstatus van de dieren en signalering attentie-dieren

 Beoordeling technische voorzieningen om melk van attentiedieren te onthouden

 Administratie attentie-dieren en dieren waarvan de melk niet geleverd mag worden tijdens de wachttijd na behandelingen met diergeneesmiddelen.

 Controle dat er geen verboden stoffen of niet-toegestane farmacologisch werkzame stoffen worden gebruikt.

18

 Controle dat de mogelijke aanwezigheid van residuen van toegestane farmacologisch werkzame stoffen, bestrijdingsmiddelen of verontreinigingen de vastgestelde grenswaarden niet overschrijden.

19

Samenvattend advies en afspraken

 Algemene beoordeling; wat gaat goed – waar zijn verbeterpunten

 Evaluatie actiepunten uit de vorige periode

20

 Nieuwe actiepunten en tijdschema implementatie (afsprakenlijst)

Aanvullingen: Tijdens het opstellen van het BGP voor de melkkoeien kan in overleg met de veehouder ook gebruik gemaakt worden van aanvullende specifieke modulen zoals:

- Opvang kalveren - Jongvee

- Droogzetten - Vruchtbaarheid - Klauwgezondheid

15 Art. 5.14 lid 1 onderdeel g Regeling diergeneeskundigen

16 Art. 5.14 lid 1 onderdeel g Regeling diergeneeskundigen

17 Art. 49 lid 1 onderdeel a Uitvoeringsverordening 2019/627/EU

18 Art. 49 lid 1 onderdeel b Uitvoeringsverordening 2019/627/EU

19 Art. 49 lid 1 onderdeel c Uitvoeringsverordening 2019/627/EU

20 Art. 5.22 Regeling diergeneeskundigen

SGD

stichting geborgde dierenarts

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing indien de dieren of dierlijke producten worden verplaatst van of naar een inrichting waar geen commercieel gehouden

verordening : BESLUIT VAN DE VLAAMSE REGERING HOUDENDE VASTSTELLING VAN EEN GEWESTELIJKE STEDENBOUWKUNDIGE VERORDENING INZAKE BREEDBAND Datum goedkeuring : 09/06/2017. De

detailtekeningen bouwen complexere bouwwerken Gegevens wijzigen monument door bouwen Gegevens overige wijzigingen monument Gegevens (gedeeltelijk) slopen monument Gegevens gebruik

Nadat de operator en Operations Supervisor hebben geconstateerd dat er alleen regenwater in de tankput zit (geen drijflagen/resten afkomstig van de opgeslagen oliën en vetten)

In het omgevingsprogramma is opgeschreven dat: vrijgekomen boerderijwoningen kunnen worden gebruikt voor algemene bewoning, waarbij wordt uitgegaan van één woning per

Zonder deze bijdrage was de lokale samenwerking niet op het punt waar we nu staan, waren projectorganisaties voor deze en volgende wijken en dorpen niet ingericht, stonden we

U dient voor 1 januari 2022 blijvend te voldoen aan het gestelde in artikel 5.19 van het Activiteitenbesluit juncto artikel 5.21, tweede lid, aanhef en onder b, van

c. een ingeschrevene aan wie de pensioenuitvoerder informatie over een pensioenaanspraak of een pensioenrecht verstrekt, ter uitvoering van de artikelen 38 tot en met 47 van