• No results found

Maar de concentratie blijft gelijk, omdat de definitie van concentratie luidt: de hoeveelheid opgeloste stof per liter

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Maar de concentratie blijft gelijk, omdat de definitie van concentratie luidt: de hoeveelheid opgeloste stof per liter"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

CRAAND EDU

DENKEN-DURVEN-RESULTAAT

Pagina 1 van 7 OPLOSSEN VAN ZOUTEN EN CONCENTRATIE DEEL 1

Opgave 1: Neerslaan

Meneer De Vries heeft een oplossing met daarin vermoedelijk opgelost magnesiumjodide.

Bedenkt een experiment waarmee dit zout uit de oplossing gehaald kan worden. NB: Je mag meerdere oplossingen toevoegen in het experiment.

Wanneer we zouten oplossen in water dan spreken we van een zoutconcentratie. Stel je lost 30 gram zout op in een liter, dan heb je een concentratie van 30 gram per liter, of zo schrijven we het ook 30 g/L.

De hoeveelheid zout die je hebt, als je bijvoorbeeld 500 mL van deze oplossing neemt is 15 gram. Maar de concentratie blijft gelijk, omdat de definitie van concentratie luidt: de hoeveelheid opgeloste stof per liter.

Vind je dit lastig? Scan de QR code en kijk de video concentratie rekenen.

Opgave 2: Neerslag

De TOA lost 340 gram zinkjodide op in 1000 mL water.

a. Bereken de massa van de zink ionen in de oplossing.

b. Bereken de massa van de jood ionen

c. Wat is de concentratie zout in gram per liter?

(2)

CRAAND EDU

DENKEN-DURVEN-RESULTAAT

Pagina 2 van 7 d. Wat is de concentratie van het opgeloste zout in mol per liter?

Chemici spreken vaak niet van gram per liter maar van mol per liter. Dit wordt molariteit (M) genoemd. Dit betekent het aantal mol opgeloste stof in een liter vloeistof. Molariteit is de grootheid, de eenheid is mol per liter (mol L-1).

Zo staat er soms op een etiket 0,5 M. Dit betekent dat er 0,5 mol is opgelost in 1L (1000 mL).

Voorbeeld 1:

Isis wil een 0,8 M oplossing van NaCl maken in 340 mL.

Stap 1: Berekenen de hoeveelheid mol in je 340 mL oplossing

mL 1000 1 340

Aantal mol 0,8 = 0,0008 = 0,272 Verhoudingstabel maken

Stap 2: Bereken de massa van de hoeveelheid mol in je oplossing Massa stof

Massa 1 mol 58,44 Aantal mol 0,272

Dus 15,9 gram moet je oplossen in 340 mL.

Massa stof 15,9 Massa 1 mol 58,44

Aantal mol 0,272

Opgave 3:

Stel je neem 250 mL van een 0,5 M NaCl oplossing.

a. Hoeveel mol NaCl is opgelost in deze 250 mL?

b. Hoeveel mol NaCl is opgelost in 560 ml van een 0,5 M NaCl oplossing?

0,272 x 58,44

(3)

CRAAND EDU

DENKEN-DURVEN-RESULTAAT

Pagina 3 van 7 De TOA wil een 0,3 M bariumnitraat oplossing maken in 300 mL water.

c. Hoeveel gram bariumnitraat moet de TOA oplossen voor deze concentratie?

De concentratie van het zout kan worden bepaald met de molariteit. Wanneer een zout wordt opgelost gaan de ionen los van elkaar. Zo kunnen we 1 mol magnesiumchloride oplossen in 1 L water. Dit geeft de volgende oplosvergelijking:

MgCl2 (s)  Mg+ (aq) + 2 Cl- (aq) (1 mol ) (1 mol) (2 mol)

We hebben dus 1 mol magnesiumchloride, dit geeft 1 mol magnesium ionen die oplost, de concentratie opgeloste magnesium ionen is dan 1 mol per liter en dus 1 M.

Er zijn 2 mol chloride ionen opgelost in 1 liter, de concentratie is dan 2 M.

De concentratie ionen weergeven we op de volgende manier:

[Mg+] = 1 M [Cl-] = 2 M

Voorbeeld 2:

De TOA heeft 250 mL van een 0,5 M MgCl2 oplossing. Bereken de concentratie van de magnesium en chloor ionen. Bereken ook de totale hoeveelheid ionen.

Stap 1: Stel de oplosvergelijking op MgCl2 (s)  Mg2+ (aq) + 2 Cl- (aq)

Stap 2: Bereken de hoeveelheid mol in jouw oplossing

mL 1000 1 250

Aantal mol 0,5 0,0005 0,125

Verhoudingstabel maken

Stap 3: Bereken totale hoeveelheid ionen Mg2+- ionen: 0,125 mol

Clionen: 0,125 x 2 (verhouding 1:2) = 0,25 mol

De totale hoeveelheid ionen is 0,125 + 0,25 = 0,375 mol aan deeltjes in de oplossing.

(4)

CRAAND EDU

DENKEN-DURVEN-RESULTAAT

Pagina 4 van 7 Opgave 4:

Er wordt door de TOA 340 mL van een 0,65 M kaliumsulfaat aan Jan gegeven.

a. Bereken de concentratie van de kalium- en de sulfaat ionen.

De TOA wil een 0,4 M oplossing van kaliumsulfaat maken in 390 mL.

b. Bereken de hoeveelheid kaliumsulfaat de TOA moet oplossen in de 390 mL.

Opgave 5:

Joost heeft 450 mL van een 0,8 M natriumchloride oplossing. Iris heeft een 240 mL van een 0,4 M lood(II)nitraat oplossing.

a. Geef de verhoudingsformules van beide zouten.

b. Geef de oplosvergelijkingen van beide zouten met toestandsaanduiding.

c. Laat met een berekening zien welke oplossing het meeste aantal deeltjes bevat.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In het schema in afbeelding 13 is de opname in het bloed, de afgifte aan de lever en de verwerking van glucose, tri-acylglycerol (TAG) en vetzuren (VZ), zoals die in periode

De ACM heeft geen reden om aan te nemen dat de voorgenomen concentratie de daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze zou

Op 16 maart 2021 is bij de Autoriteit Consument en Markt (ACM) de voorgenomen concentratie gemeld tussen Core Equity Holdings LP en Provalliance Group. Het is een melding in de

[r]

Een model dat beter past bij de gegevens van 1930 tot 2000 gaat uit van een natuurlijk niveau in de CO 2 -concentratie met daar bovenop een bijdrage van de mens aan de CO

De ACM heeft geen reden om aan te nemen dat de voorgenomen concentratie de daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze zou

De ACM heeft geen reden om aan te nemen dat de voorgenomen concentratie de daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze zou

Het feit dat deze vraag door de onderzoekers (National Economie Research Associates - in de wandel­ gang: NERA) negatief is beantwoord - en de Com­ missie sindsdien