• No results found

Ik, Anna van Ewsum

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Ik, Anna van Ewsum"

Copied!
31
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Ik, Anna van Ewsum

1640-1714: de gouden eeuw van Nienoord

Stageverslag Hannah Gerbers (s2254859)

Master Geschiedenis Vandaag, Rijksuniversiteit Groningen Stagebegeleiders: Geert Pruiksma en Willy van der Schuit Stagedocent: Joop Koopmans

(2)

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave 2

Inleiding 3

Beschrijving van de stagegevende organisatie 5

De Projectgroep 6

Verloop van de stage 7

Evaluatie 11

Conclusie 18

Veelgebruikte literatuur 19

(3)

Inleiding

In het begin van maart werd ik benaderd door Willy van der Schuit, zelfstandig historicus en bestuurslid van Museum Nienoord in Leek. Zij had een gastcollege verzorgd bij het vak History Online dat ik in het voorgaande semester had gevolgd en had mijn naam onthouden. Mijn emailadres had ze gekregen van een van de docenten van History Online. Ik had haar gevraagd of zij ook stageplekken had, omdat ik wel wat zag in haar werk als zelfstandig historicus.

Ik was op zoek naar een stage in de culturele of publieke sector. Willy van der Schuit gaf aan dat ik bij Museum Nienoord de inhoud mocht verzorgen voor een nieuwe tentoonstelling, die van 1 juni tot september of oktober 2017 open zou zijn. Deze zou gaan over Anna van Ewsum, de laatste Van Ewsum die de borg Nienoord heeft bewoond. Willy en de museumdirecteur, Geert Pruiksma, werden mijn

stagebegeleiders. Ik besloot op dit aanbod in te gaan en regelde vervolgens de praktische kanten van de stage, zodat ik in maart met mijn stage kon beginnen. Joop Koopmans was bereid om als stagedocent op te treden.

Tijdens de stage heb ik literatuuronderzoek en aanvullend archiefonderzoek gedaan, verhaallijnen opgezet en uitgewerkt, meegedacht over de vormgeving,

voorbereidend werk gedaan voor de bruikleenaanvragen, en zou ik meewerken bij het inrichten van de expositie. De leerdoelen en te verwerven competenties die ik mezelf had gesteld in mijn stageplan waren als volgt.

- Relevante archivalia verzamelen, selecteren en verwerken - Zelfstandig en in teamverband werken

- Voor een breed publiek toegankelijke teksten leren schrijven

- Ontdekken hoe de organisatie van het museum in elkaar steekt, en ontdekken of werken in de museumsector bij mij past

- Ervaring opdoen rond het selectieproces wat komt kijken bij het

samenstellen van een tentoonstelling: wat laten we wel/niet zien en waarom? - Ervaring opdoen met het opzetten van een tentoonstelling

- Wennen aan een werksfeer

- Leren plannen van werkzaamheden

(4)
(5)

Beschrijving van de stagegevende organisatie

Borg & Rijtuig Museum Nienoord is een cultuurhistorisch museum gevestigd in de borg op het landgoed Nienoord. De organisatie werkt aan het stimuleren van

cultuurtoerisme, het beheren van nationaal erfgoed, het organiseren van demonstraties, culturele evenementen en educatieve projecten met scholen, en het behoud van de borg Nienoord. De organisatie krijgt subsidie van in ieder geval de gemeente Leek en de provincie Groningen, en is geregistreerd als een Algemeen Nut Beogende

Instelling. De organisatie is online te vinden op www.museumnienoord.nl.

De organisatie draait voornamelijk op vrijwilligers, maar heeft een betaalde directeur en hoofd collectie (twee dagen per week). Daarnaast is er een secretarieel medewerker op de vrijdagmiddag. Het bestuur van de overkoepelende stichting bestaat uit vrijwilligers, die over het algemeen eens per week vergaderen. Daarnaast bestaat het vrijwilligersbestand onder andere uit rondleiders, stagairs, inrichters en schoonmakers. De benedenverdieping van de borg wordt verhuurd aan een

horecaondernemer, die ook zalen verhuurt voor bijvoorbeeld vergaderingen,

(6)

De Projectgroep

Bij het samenstellen van de tentoonstelling waren verschillende mensen betrokken. De directeur van het museum, Geert Pruiksma, en de secretaris van het bestuur van het museum, Willy van der Schuit, waren gedurende het gehele project betrokken bij het proces. Aan het begin, eind maart 2017, waren er nog twee vrijwilligers bij de opstartvergadering. Rieneke Harkema kreeg vlak na de

opstartvergadering een opdracht waardoor ze uit het proces gestapt is. Joost van Vliet bleef een aantal weken helpen met aanvullend onderzoek, maar stopte begin mei omdat hij zich niet comfortabel voelde bij de samenwerking. Halverwege mei haakte de vormgever aan, Margreet Homan, die sinds april-mei ook bestuurslid is bij het museum. Binnen de projectgroep fungeerde ik als notulist en bereidde ik de agenda’s voor. Geert wierp zich als directeur van het museum op als voorzitter van de

vergaderingen.

Als stagaire was het mijn taak om, veelal zelfstandig, inhoudelijk onderzoek te doen. Ik wist nog niet zoveel over de periode en het leven van adel in die tijd, en ik had nog nooit gehoord van Anna van Ewsum. Eind maart heb ik daarom besteed aan het lezen van het boek van Wouter van Schie over zijn zoektocht naar alles wat er nog overgebleven is over Anna.1 Ik leerde hieruit dat er maar weinig bekend is over haar.

Anna van Ewsum leefde van 1640 tot 1714, en was de dochter van Willem van Ewsum en Margaretha Beata von Freytagh zu Gödens. Na de dood van haar vader trouwde haar moeder met Rudolf Wilhelm von Inn- und Kniphausen. Anna was toen drie jaar oud en enig kind. Anna huwde op zeventienjarige leeftijd de jongere broer van haar stiefvader, Carel Hieronymus von Inn- und Kniphausen. Zo was ze dus zowel de dochter als de schoonzus van haar moeder. Carel Hieronymus ging dood na een zakenreis voor de Staten Generaal, en liet Anna kinderloos achter. Ze hertrouwde een achterneef van Carel en Rudolf, Georg Wilhelm von Inn- und Kniphausen.

Oorspronkelijk was het plan dat ik op Nienoord op kantoor zou gaan werken, maar het bleek een stuk praktischer dat ik vanuit huis werkte. Afgezien van een paar samenwerkmomenten met Willy en een gesprek met Margreet, heb ik de projectgroep alleen gezien tijdens vergaderingen.

1 Wouter van Schie, Anna van Ewsum: haar afkomst, haar leven, haar wereld (Leek: Makoenders,

(7)

Verloop van de stage

April

Gedurende de maand april heb ik veel tijd doorgebracht in de studiezaal van het Regionaal Historisch Centrum (RHC) Groninger Archieven, om bij te lezen over de periode, Nienoord en Anna, en om archiefstukken te raadplegen. Daarnaast had ik in april twee afspraken om samen met Willy te werken aan het definiëren van de

verhaallijnen die we wilden uitzetten. We zijn ook samen met Joost naar de studiezaal van RHC Groninger Archieven gegaan om foto‘s te maken van de nodige

archiefstukken voor later gebruik.

Gedurende april draaiden de vergaderingen om het vaststellen van de verhaallijnen die we belangrijk vonden om op te nemen in de tentoonstelling. Daarnaast heb ik een paar keer de begroting op de agenda gezet, maar die hebben Willy en Geert een keer samen gemaakt en daar heb ik verder niets van gezien. Verder hebben we de inrichting en de stukken die we wilden bruiklenen, besproken, omdat aanvragen daarvoor meestal drie maanden voor het begin van de

tentoonstelling bij de bruikleengevende instantie binnen moeten zijn. Uiteindelijk zijn de bruiklenen rond 15 juni aangevraagd door Geert.

Mei

In mei begon ik met het schrijven van de teksten voor de tentoonstelling. Qua toon zouden we gaan voor een alwetende verteller, met eventueel later andere ‘sprekers‘. Joost zou het deel over reizen schrijven, maar na zijn afscheid heb ik dat

overgenomen. Dat betekende dat ik ook een afspraak had met Jan Zijlstra, hoofd collectie op Nienoord. Rond het stuk ‘Eigenaar van Leek‘ ontstond wat verwarring over wie het zou schrijven, maar eind mei heb ik gemaild met Siebrand Homan, een ander bestuurslid van Nienoord met erg veel kennis over Leek en haar geschiedenis, en heb ik het met zijn hulp geschreven. Gedurende deze maand heb ik twee dagen en een dagdeel bij Willy op kantoor gewerkt.

Na een week had ik de conceptteksten staan, waarna een cyclus van

(8)

daarom nam hij het op zich om te schrijven over de poort, de sokkels, het grafmonument in Midwolde en de schelpengrot.

Halverwege mei haakte de vormgever, Margreet Homan, aan. We besloten audiofragmenten te gebruiken en Anna in de introductieteksten per tekstpaneel en in de audiofragmenten sprekend op te voeren. Verder spoorden we tijdens de

vergaderingen gaten in mijn kennis op en verdeelden we taken rond het vinden van stukken, beeldmateriaal, reproducties van de schilderijen die we wilden gebruiken, financiering en contacten met belangrijke partijen. Vanaf eind mei heb ik bijna iedere dag een voortgangsmail gestuurd naar de rest van de projectgroep, wat de

transparantie van mijn kant verhoogd heeft omdat iedereen wist waar ik mee bezig was. Daarnaast ben ik eind mei naar de tentoonstelling ‘Rijk in Groningen - Borgen en Stadspaleizen 1600-1800’gegaan in het Groninger Museum, om te kijken hoe deze was vormgegeven.2 Dit was voornamelijk bedoeld om inspiratie op te doen en te

kijken wat ik in de Anna tentoonstelling anders kon doen, aangezien de tentoonstelling in het Groninger Museum verrassend weinig diepgang had.

Juni

Begin juni heb ik mijn stiefvader, Atte Visser, gevraagd een stuk Latijn te vertalen, omdat de akte waarin Anna en Georg tot graaf en gravin worden benoemd bij mijn weten nog niet vertaald was en ik me afvroeg wat er in staat. Uiteindelijk heb ik een deel verbatim overgenomen in de tentoonstellingstekst, om de bezoeker een idee te geven van het taalgebruik.

De tekst die eind mei klaar was, had nog niet alle intro‘s vanuit Anna‘s perspectief, en had nog de indeling van begin mei. Op 10 juni is er een nieuwe

indeling afgesproken, die vervolgens is gevuld met de teksten die we al hadden en van daaruit is aangevuld.

We spraken af op 6 juni samen naar de markt op de Vismarkt in Groningen te gaan, op zoek naar stoffen voor op de grijze wanden in de tentoonstellingshal. Ook gingen we samen naar het depot van het Groninger Museum, waar we onze ogen hebben uitgekeken en waar ik notities heb gemaakt voor de stukken die we wilden aanvragen. Vervolgens heb ik met behulp van de Adlib van het Groninger Museum

2 De webpagina van deze tentoonstelling is hier te vinden:

(9)

een lijst gemaakt van desbetreffende stukken en heeft Geert de bruikleenaanvraag gedaan.

Begin juni hebben Geert en ik elk drie audiofragmentteksten voorbereid. Die van Geert heb ik vervolgens omgeschreven in mijn eigen stijl en deze is vervolgens door de projectgroep van feedback voorzien. Op 16 juni heb ik de audiofragmenten ingesproken. Ze zijn vervolgens door een externe partij bewerkt en voorzien van de muziek die ik erbij had uitgezocht, van J.C. Schickhardt. Diens muziek was tegen het einde van Anna‘s leven geliefd bij het Friese stadhouderlijke hof, dus dat leek me een mooie match voor deze tentoonstelling.

Op 22 juni kreeg ik het verzoek alle teksten om te schrijven naar het perspectief van Anna. Ik heb er toen voor gekozen om Anna per thema, dus per

tentoonstellingswand, een bepaalde leeftijd te geven en dus te positioneren in haar tijd, zodat ze terug kon blikken en kon vertellen wat ze van plan was. Dit vond de rest van de groep niet de bedoeling, dus de dagen daaropvolgend was ik de tekst volledig in de onvoltooid en voltooid tegenwoordige tijd aan het zetten. Hierdoor heb ik ook alle reflectie vanuit de huidige tijd moeten verwijderen, omdat het anders het effect heeft dat alles op hetzelfde moment gebeurt.

Op 30 juni en 1 juli zou ik, zoals ik enige tijd van te voren had aangegeven, minder tot geen tijd hebben om aan de teksten te werken. Op 30 juni kwam Margreet echter toch met het verzoek of ik nog een keer door de tekst heen kon gaan. Dit was vlak voordat ik weg moest, maar ik ben er direct nog een keer doorheen gelopen. Het bleek toen dat Margreet graag een schoon, kaal tekstdocument wilde hebben waarin alle wijzigingen van anderen klakkeloos waren overgenomen. Dat kon ik op dat moment niet meer doen. Door de toon van de communicatie voelde ik me erg ongemakkelijk, zeker omdat er al veel vertraging was geweest. Ik ben de enige die fulltime op dit project heeft gezeten, en het was erg naar om niet een vrijdagmiddag vrij te kunnen nemen. Ik heb dat uiteindelijk na het weekend pas weer opgepakt. Vanaf dit punt was de tekst voor mijn gevoel echt niet meer ‘van mij‘.

Juli

(10)

had ik op 6 juli ook een gesprek met Margreet waarin zij aangaf wat ze graag aangeleverd wilde hebben. Toen ik daarmee klaar was stuurde ik het opgeschoonde document naar de vormgever, waarna we nog 1 correctieronde planden.

Ik heb op dit punt in het proces ook een paar vrije dagen genomen, omdat daar ruimte voor was en ik er erg aan toe was. Vervolgens heb ik me beziggehouden met dit het stageverslag en de bijschriften bij de bruiklenen en andere objecten. De voorlopige openingsdatum van de tentoonstelling was inmiddels voorlopig vastgezet op 1 augustus, de dag dat de bruiklenen vanuit het Groninger Museum komen. Op 17 juli stuurde Geert zijn teksten door. Het gaat hier zoals al aangegeven om een tekst bij de poort en het borginterieur op het terrein. Er was hierdoor vrij weinig tijd over voor de vormgeefster om de teksten en het beeldmateriaal in de voorgestelde panelen te plaatsen. De laatste correctieronde kon beginnen op 20 juli, toen Margreet de teksten weer in de panelen had gezet. Op 25 juli hadden Willy en ik gereageerd, en Margreet heeft ons commentaar op 26 juli verwerkt.

Op 25 juli vond een laatste overleg plaats, hebben we sokkels en vitrines op de goede plaats in de tentoonstelling gezet en nog een laatste thema met een ander verwisseld, omdat het geheel zo beter op de wand gaat passen. Daarnaast hebben we er ook voor gekozen mijn inhoudelijke inbreng hier stop te zetten, zodat ik dit

(11)

Evaluatie

Wat heb je kunnen betekenen voor de stagegever?

Voor de tentoonstelling over Anna van Ewsum heb ik literatuur- en aanvullend archiefonderzoek gedaan. Verder heb ik een tot dusver nog niet vertaalde bron begrijpelijk gemaakt voor een groter publiek, en grote delen van de inhoud van de tentoonstelling verzorgd. Ik heb geprobeerd de inhoud van de tentoonstelling zo veel mogelijk op feiten te laten berusten, maar aangezien ik niet de eindregie had is dat niet overal gelukt. Daarnaast heb ik audiofragmenten ingesproken om de persona die wij voor Anna hebben geschreven sprekend op te voeren. Ik heb voorstellen gedaan voor en meegedacht over de verhaallijnen die we hebben uitgedacht, afgewezen, en uitgewerkt.

Op organisatorisch vlak heb ik mijn best gedaan de vergaderingen zo secuur mogelijk te notuleren en de doelijstjes overzichtelijk te houden. Ook heb ik bij andere overleggen aantekeningen gemaakt, nadat we geen vergaderingen meer hadden (vanaf 15 juni). Verder hebben we contact gehouden door mailcontact, waarbij ik mijn best deed om binnen een dag te reageren. Dit is het merendeel van de tijd ruimschoots gelukt.

Welke kennis en vaardigheden uit je studie heb je kunnen benutten?

Tijdens mijn studie heb ik vaak zelfstandig onderzoek gedaan, waardoor ik goed voorbereid was op de zelfdiscipline die nodig was om vanuit huis aan dit project te werken. Teksten schrijven voor een breed publiek was een uitdaging, maar door het vele schrijfwerk wat ik in het kader van mijn studie heb gedaan bleek, dit makkelijker dan ik had verwacht. Het is al een tijd geleden dat ik de algemene historische vakken heb gevolgd, maar het bleek dat ik nog verrassend veel wist over de zeventiende eeuw, wat qua periode ver buiten mijn interessegebied ligt. Het was een uitdaging om

onderzoek te doen binnen deze periode, omdat ik gewend ben aan een teveel aan bronnen (over de twintigste eeuw in de Verenigde Staten) en er over de zeventiende eeuw op Nienoord in vergelijking sprake is van een gapend gebrek aan bronnen. Toch bleek dat ik ook vrij veel kon met de weinige bronnen die ik voor mijn gevoel tot mijn beschikking had.

(12)

1) Relevante archivalia verzamelen, selecteren en verwerken

Gedurende de maand april heb ik in het RHC Groninger Archieven het

huisarchief Nienoord (toegang 626) nageplozen op bruikbare archiefstukken. Daarbij heb ik geselecteerd op de jaren 1640 tot 1715, totdat bleek dat er na de dood van haar zoon Carel Ferdinand een zeer bruikbare boedellijst is opgesteld in 1737. Vervolgens heb ik de daadwerkelijk bruikbare stukken geselecteerd en verwerkt in de

tentoonstelling. De ‘Gouden Bul’ waarmee Anna’s tweede man Georg Wilhelm en zij mee tot graaf en gravin waren benoemd, heb ik deels laten vertalen, zodat ik de bezoeker een beeld kon geven van het bloemige kanselarijlatijn.

2) Zelfstandig en in teamverband werken

Gedurende de loop van dit project heb ik gemiddeld tussen de dertig en veertig uren in de week zelfstandig gewerkt. In teamverband werken heb ik weinig gedaan, afgezien van de vergadertijd. De laatste bijeenkomst op de borg hebben we wel

samengewerkt bij bijvoorbeeld het op de correcte plaats zetten van vitrines en sokkels. Verdere samenwerking is eigenlijk over de mail gegaan. Ook heb ik een aantal dagen en dagdelen bij Willy op kantoor gewerkt, waar we samen door de tekst heen gingen als ik ergens vastzat of niet meer wist wat leuk was om toe te voegen. Dit is met name in de maand mei gebeurd.

3) Voor een breed publiek toegankelijke teksten leren schrijven

Vanaf eind april ben ik mijn verwarde aantekeningen en losse flodders gaan omschrijven naar helder, toegankelijk proza. Het bleek dat ik vrij stellig ben in het taalgebruik wat ik mooi vind, maar ik ben eigenlijk nog steeds niet overtuigd of de tekst er nu op de beste manier staat. Ik vind een tekst in tegenwoordige tijd niet mooi, maar misschien is dit juist wel goed leesbaar in een tentoonstelling. De teksten zijn ook een stuk langer en minder gelaagd dan ik dacht dat de bedoeling was, maar er is in ieder geval genoeg te lezen voor de geïnteresseerde bezoeker.

4) Ontdekken hoe de organisatie van het museum in elkaar steekt, en of het werken in de museumsector bij mij past

(13)

begaf. Wel heb ik het idee dat Geert als directeur een drukbezet persoon is, omdat hij leiding geeft aan vrijwilligers die niet altijd als een harmonieus geheel functioneren. Ik heb genoten van het proces van onderzoek doen en tentoonstellingsteksten schrijven, en zou dat zeker wel nog eens willen doen. Ik heb ook ontzettend veel geleerd over wat er komt kijken bij het samenstellen van een tentoonstelling, en het lijkt me heel leuk om hier meer over te leren. Dat gezegd hebbende, weet ik niet of ik mezelf zie werken in deze sector, met name omdat ik nog niet het idee heb dat ik genoeg ervaring heb om me in deze sector staande te houden.

5) Meer ervaring opdoen rond het selectieproces wat komt kijken bij het samenstellen van een tentoonstelling: wat laten we wel/niet zien en waarom?

Bij het samenstellen van deze tentoonstelling hebben we erg veel potentiële verhaallijnen weer moeten schrappen omdat deze toch niet in het verhaal pasten of omdat ik er simpelweg niet genoeg informatie over kon vinden om een goed beeld te geven van de betreffende aspecten van leven in de zeventiende eeuw. Daarnaast bleek dat we allemaal erg uiteenlopende meningen hadden over bepaalde aspecten van de tentoonstelling, waardoor we interessante discussies hebben gehad. Ik heb eerder nog niet zo vaak korte stukjes tekst hoeven schrijven, dus het was ontzettend leuk om te puzzelen met tekst om zo veel mogelijk informatie op een aantrekkelijke manier compact over te brengen.

6) Ervaring opdoen met het opzetten van een tentoonstelling

Het viel me vooral op hoeveel basisinformatie er gegeven moet worden in de eerste paar panelen die de bezoeker ziet, terwijl je toch iets moet geven wat ook de belezen bezoeker interesseert. Ik heb geleerd dat het daarbij helpt om ABC teksten aan te bieden, waar de ondertitel ongeveer aan moet geven wat iedere bezoeker mee moet nemen, een klein blokje tekst een beetje verdieping geeft, en een langer stuk tekst die de echt geïnteresseerde bezoeker nog meer diepte biedt. Als dit consequent doorgevoerd wordt geeft dat het oog ook rust, omdat er een gelijkmatige structuur in de teksten zit. Dat is helaas bij deze tentoonstellingen niet helemaal gegaan zoals gepland.

(14)

Omdat ik thuisgewerkt heb, ben ik niet echt gewend aan een werksfeer.

Daarentegen was dit een geweldige oefening in zelfdiscipline, omdat ik thuiszat maar toch iedere dag genoeg uren moest draaien. Daarnaast ben ik er ook achter gekomen dat mijn schrijfproces erg langzaam gaat. Ik moet erg veel nadenken over de correcte manier om iets te formuleren en als ik het gevoel heb dat ik geen feedback krijg blijf ik twijfelen aan hoe ik wat opschrijf. In het vervolg zal ik proberen meer daadkracht te tonen waar het gaat om mijn schrijfwerk. Het bleek namelijk dat ik in een dag samenwerken met Willy veel meer op papier kreeg dan de hele week daarvoor bijeen. Bij het schrijven van dit stageverslag blijkt een beetje vertrouwen in mijn eigen kunnen al zeer behulpzaam bij het schrijven van veel tekst.

8) Leren plannen van werkzaamheden

Omdat ik na een vergadering de notulen uitwerkte, had ik altijd een vrij helder idee van hoeveel ik nog moest doen. Daarnaast hield ik secuur bij wat ik al had gedaan en wat ik nog moest doen, waardoor ik een aardig beeld kreeg van de hoeveelheid tijd die ik kwijt was aan bepaalde werkzaamheden. Dat maakte het makkelijker om te plannen wat nog gedaan moest worden. Daarnaast (her)ontdekte ik dat ik prima uren achtereen hetzelfde kan doen als ik mezelf daartoe zet, wat een erg nuttige vaardigheid is. Ik werd er ook een stuk beter in om mezelf ertoe te zetten niet te stoppen tot iets klaar was.

Welke nieuwe kennis en vaardigheden heb je opgedaan?

Ik heb de afgelopen maanden mogen ervaren hoe het opzetten van een

tentoonstelling ongeveer gaat. In dat proces ben ik mezelf erg vaak tegengekomen door strubbelingen met mijn gezondheid en door mijn ervaren stressniveaus. Ik heb mijzelf erop moeten wijzen dat ik niet altijd alles kan. Door de strakke planning die we aan het begin van het proces voor ons zagen (met de openingsdatum van 1 juni) had ik het idee dat ik half juni klaar zou zijn met het afronden van dit project. Doordat dit proces twee maanden langer heeft geduurd, heb ik in bepaalde weken toch echt wel teveel van mezelf gevraagd. Daaruit heb ik opgemaakt dat ik mijn eigen grenzen beter in de gaten moet gaan houden.

(15)

mij’ was. Ik heb veel feedback gevraagd op mijn teksten, die ik echter niet altijd kreeg. Toen ik deze wel kreeg, had ik eerst nog het gevoel dat ik het commentaar naar eigen inzicht al dan niet kon gebruiken, omdat ik het idee had dat ik ‘hoofd inhoud’ was. De aanpassingen die voorgesteld werden, waren echter bedoeld als aanpassing en niet als voorstel. Aanpassingen vervolgens uitvoeren, zoals alles in de tegenwoordige tijd zetten, was voor mij lastig, omdat ik het gevoel had dat ik daarmee de tekst alleen maar lelijker en onleesbaar maakte. Ik ben me ervan bewust dat ik niet de wijsheid in pacht heb, maar omdat ik dacht dat de tekst, de inhoud van de tentoonstelling, mijn verantwoordelijkheid was, dacht ik ook dat ik de eindregie zou houden. Ik zal die fout niet nog een keer maken. Ik heb hier ook van geleerd dat ik niet goed functioneer in een organisatie met een onduidelijke hiërarchie. Doordat mij werd verteld dat ik verantwoordelijk was voor de inhoud voelde het als een inbreuk op mijn werk toen anderen veranderingen doorgevoerd wilden zien.

Ik heb ervaring opgedaan met het schrijven van tentoonstellingsteksten en een idee gekregen van de discussies die kunnen ontstaan over dit soort dingen. Daarnaast heb ik ervaring opgedaan met het notuleren van vergaderingen en het communiceren met de projectgroep, ook over mijn voortgang met het project. Het bleek ergens in mei dat zij net zo’n goed beeld hadden van wat ik aan het doen was als andersom: ik had geen idee wat de anderen aan het doen waren. Ze hadden het erg druk met andere projecten en werkzaamheden, omdat zij dit project naast hun normale werkzaamheden hebben gedaan. Daarom had ik geen beeld van de hoeveelheid tijd die zij vrij konden maken voor dit project, of wat ik daarin van hen kon verwachten.

We hadden op 15 juni onze laatste vergadering, omdat op dat punt de

openingsdatum op 1 juli was vastgesteld. Daardoor raakten we elkaar wat uit het oog, en ontstonden er misverstanden die waarschijnlijk met een vast wekelijks

vergadermoment verholpen zouden zijn geweest. Dit kwam deels doordat de

(16)

op wat er nog moest gebeuren. Ik heb geprobeerd meer nadruk te leggen op dit punt, maar heb niet het gevoel dat ik wat kon met de antwoorden die ik kreeg.

Hoe was de aansluiting van de opleiding met de beroepspraktijk?

Ik had er waarschijnlijk heel erg veel aan gehad om het methodenvak

Documentaire en Museum te volgen voor ik aan deze stage begon. Toch hielp het dat ik het methodenvak Archieven en Internet aan het volgen was toen ik werd benaderd voor deze stage. Daardoor had ik al tijd doorgebracht in het RHC Groninger

Archieven en kon ik daar sneller aan het werk. Daarnaast heeft mijn studie me heel goed voorbereid op de verschillende manieren van zoeken die ik moest hanteren om zo veel mogelijk informatie te verzamelen om een zo breed mogelijk beeld neer te kunnen zetten. Wel was dit een van de eerste keren dat ik samen met anderen aan een project werkte buiten mijn ervaring als vrijwilliger bij mijn studentenvereniging. Ik was niet zo goed voorbereid op de manier waarop samenwerken met deze drie drukbezette personen zou verlopen en heb vaak het idee gehad dat ik geen idee had wie nu waarmee bezig was. Daarnaast was het voor mij erg vreemd om niet de ‘eigenaar‘ te zijn van mijn teksten. De onderdelen van mijn studie die ik naast het schrijven echt heel fijn vind, zoals zelfstandig onderzoek doen en af en toe sparren over de resultaten, kwamen wel weer naar voren in deze stage.

Hoe was de begeleiding van je stage?

Geert en Willy zijn mijn stagebegeleiders geweest. Met Willy heb ik vaak

meegereden naar Leek, waardoor we gesprekken konden voeren over de projectgroep en de voortgang. Daarnaast heb ik een aantal dagen bij haar op kantoor samen aan het project gewerkt en hebben we samen in het RHC Groninger Archieven stukken ingezien, die ik van te voren had uitgelicht. Van haar kreeg ik vooral inhoudelijke begeleiding, maar ik kon ook bij haar terecht als ik moeite had met de manier waarop communicatie verliep binnen de projectgroep. Ik heb zowel Geert als Willy enkele vragen gesteld over het museum als organisatie toen ik daar de kans toe kreeg. Verder heb ik Geert niet echt gesproken.

(17)

Eigenlijk heb ik hier heel weinig zicht op. Het schijnt dat je met een

geschiedenisdiploma luchtverkeersleider kan worden, maar dat mag ook zonder stage in deze sector. Wel heb ik nu een helderder idee van hoe de museumsector in elkaar zit: alles moet zo goedkoop en herbruikbaar mogelijk, meestal draai je op vrijwilligers, wat op zichzelf al een blik wormen opent, en je draait op subsidies. Aan de andere kant is het ontzettend belonend om op deze manier bezig te zijn met

(18)

Conclusie

Mijn stageperiode bij museum Nienoord was voornamelijk een zeer leerzame tijd. Ik heb ontzettend veel geleerd over hoe ik in zo’n creatief proces functioneer en op welke aspecten ik nog groeipotentie heb. Als ik nog eens zoiets zou doen, dan zou ik mijn best doen de tentoonstelling interactiever te maken. Het lijkt me bijvoorbeeld heel leuk om een ‘tijdlijn’-effect te creëren door landelijke/internationale

ontwikkelingen en regionale ontwikkelingen onderin de panelen voorbij te laten komen, waardoor je de verhalen uit een leven meer laat aanhaken bij wat mensen toch vaak al weten. Aan de andere kant is het ook erg leuk om bijvoorbeeld een stuk of vier personen uit iemands leven elk hun eigen perspectief op de situatie te laten uitleggen. Bij Anna zou je dan denken aan een kamermeisje, de koetsier, een verwante adellijke dame en een persoon in de Hoofdmannenkamer. Dit waren we eerst ook van plan, maar toen werd het toch leuker gevonden om haar zelf als perspectief te kiezen.

Daarnaast zou het heel leuk zijn om de hal tussen de twee

(19)

Veelgebruikte literatuur

Eekhout, Luc. Nienoord. Leek: Bronsema Bosman, 2007.

Essen, Gea van. Bouwheer en bouwmeester: Bouwkunst in Groningen, Stad en

Lande (1594-1795) Groninger Historische Reeks, 38. Assen: Van Gorcum, 2010.

Feenstra, Hidde. Spinnen in het web: Groningse regenten in re latie tot het

omringende platteland tijdens de Republiek. Assen: Van Gorcum, 2007.

Feenstra, Hidde. De bloeitijd en het verval van de Ommelander adel: 1600-1800. Groningen: onbekende uitgever, 1981.

Formsma, W.J., R.A. Luitjens-Dijkveld Stol, A. Pathuis. De Ommelander Borgen

en Steenhuizen. Groninger Historische Reeks, 2. Assen: Van Gorcum, 1990.

Haan, Johan de. ‘Hier ziet men uit Paleizen’. Het Groninger interieur in de

zeventiende en de achttiende eeuw. Groninger Historische Reeks, 31. Assen: Van

Gorcum, 2005.

Schie, Wouter van. Anna van Ewsum: haar afkomst, haar leven, haar wereld. Leek: Makoenders, 2013.

Scholten, F.T. Rombout Verhulst in Groningen: Zeventiende eeuwse praalgraven

in Midwolde en Stedum. Stad en Lande historische reeks 1/2. Groningen: Scholten,

1983.

(20)

Bijlagen

Audiofragmenten

I

Audiofragment Intro

Welkom in de tentoonstelling over mij: Anna van Ewsum.

Ik breng de wereld naar het Westerkwartier: natuurlijk mijn twee Duitse echtgenoten, maar daarnaast adellijke familieleden, machtige bestuurders en inspirerende kunstenaars. Zo breng ik beweging in het Westerkwartier en inspireer ik haar bewoners. Omdat zij over mij kunnen fantaseren, mij een welhaast mythische status toekennen, met mijn rijkdom en macht, netwerk en activiteiten. Mijn nazaten verkochten helaas stukje bij beetje mijn imperium. Ik lijk een levende legende omdat er van mijn erfenis zo weinig de tand des tijds doorstond. Althans: dat zegt men, hier in het Westerkwartier. In deze tentoonstelling ontdekt u, hoeveel nog stamt uit mijn tijd: De Gouden Eeuw van Nienoord.

V

Audiofragment Carel sterft

Anna van Ewsum, vrijvrouwe van Nienoord, douariére von Inn- und Kniphausen. Dat is sinds het overlijden van mijn liefste Carel Hieronymus mijn nieuwe titel. Het was nogal een schok, hij overleed na een zakenreis voor de Staten Generaal. Ik heb besloten dat niets te veel is voor mijn geliefde man. Hij krijgt een prachtig grafmonument naar de laatste mode. Ik laat hem maken door Rombout Verhulst, en het praalgraf zal staan in onze geliefde kerk in Midwolde. Dan kan ik iedere dienst naar zijn prachtige beeltenis kijken. De heer Verhulst heeft ook het praalgraf voor Maria's man Willem van Liere gemaakt, en ik denk dat ik ook zelf afgebeeld wil worden in Carels grafmonument. Eeuwig zal ik over hem waken.

Helaas zal ik dat alleen moeten doen, want al onze zeven kinderen zijn al jong overleden. Nu heb ik geen erfgenamen.. dus ik heb maar een keuze. Ik zal moeten hertrouwen. Maar met wie?

VII

Audiofragment Pruik

Zoals iedereen die we kennen droeg ook mijn tweede man Georg Wilhelm een krullende pruik. Deze was op maat gemaakt, naar de laatste mode, van berenhaar uit de Andes. Het is dus een bruinrood, lang model. Je zou hem er eens mee moeten zien pronken. Hij is er zo blij mee, dat hij mij nauwelijks meer aandacht geeft. Zijn krulpruik brengt meer tijd met hem door, dan ikzelf! En ook

nog dichterbij: direct op zijn kaalgeschoren hoofd, terwijl ik tegenover hem aan tafel zit. De pruik gaat overal met hem mee naartoe: op reis naar Holland, op bezoek bij vrienden, naar vergaderingen en naar huis, in Groningen of op de Nienoord.

X + XI

(21)

Het is zo fijn dat de verbouwingen nu klaar zijn. De Nienoort is weer in presentabele staat. We hebben alle ruimtes ingericht naar de laatste mode. De schilder Hermannus Collenius is zelfs een tijd in de Leeck komen wonen omdat hij zo lang bezig is geweest met deze grote opdracht. Hij heeft zelfs een van zijn kinderen naar mij vernoemd!

Nu hebben we een muur vol portretten van onze voorouders in dit prachtige lustoord, mét ruimte voor uitbreiding {wanneer mijn zoon Carel en zijn vrouw kinderen krijgen} . De plafondschilderingen in de eetzaal zijn ook magnifiek geworden. En dan die schilderingen in de danszaal, verrukkelijk! Zulke smaakvolle taferelen en ook met zoveel kunde geschilderd. En de nieuwe oranjerie is ook een genot om in te vertoeven. Ik kan niet wachten tot ik mijn vriendinnen het nieuwe interieur kan laten zien. Maar eerst moet ik natuurlijk wel even organiseren dat we genoeg porseleinen chocoladekopjes hebben in het modernste Amsterdams bont.

XIII

Audiofragment over Testament, bij Carel Ferdinand. - H

Kwaadspreken over de doden is erg ongepast. Maar wat mijn man Georg heeft gedaan, dat overschrijdt pas echt alle grenzen van fatsoen. Hij heeft in zijn eentje besloten dat hij de Nienoord, míjn erfenis, in zijn testament kon opnemen! Ik mag er nog wel gebruik van maken, maar met zijn dood gaat het eigendom over op onze zoon Carel Ferdinand! Dat is ontoelaatbaar. En ik kwam er pas achter na zijn overlijden! Ik heb per direct protest aangetekend bij de Hoofdmannenkamer, want dit kan echt niet. Zij zijn vast verstandig genoeg om mij mijn erfenis te laten behouden totdat ik zelf tot de Heer geroepen word.

Natuurlijk laat ik Georg Wilhelm wel bijzetten in ons familiegraf in Midwolde, en ik zal Bartholomeus Eggers vragen een beeld van hem toe te voegen. Hij was nou eenmaal wel mijn echtgenoot.

XVII

Audiofragment bij Nalatenschap

Zoals jullie [in deze tentoonstelling] hebben kunnen zien heb ik een veelbewogen leven geleid. De borg is na mijn dood stukje bij beetje afgebroken om de bouwmaterialen te verkopen. De poort bij de gracht hebben wij als toegangspoort laten bouwen, maar nu staat deze helemaal los van de borg. De borg is zo klein gemaakt, hij staat volstrekt niet in verhouding tot de tuin! Gelukkig staan de mooie deurpoorten nog wel in de huidige borg. Door de brand in de oranjerie zijn er maar weinig schilderijen bewaard gebleven van mijn familie. De magnolia, de prachtige tulpenboom, staat wel nog steeds op het terrein. Die hebben we laten importeren, en wat geeft hij inmiddels veel schaduw! Ook de zonnewijzer en de schelpengrot blijken een goede toevoeging aan onze tuin, echt een graaf en gravin waardig.

(22)
(23)
(24)
(25)
(26)
(27)
(28)
(29)
(30)
(31)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De mensen die niet aanwezig zijn op de vergadering zijn natuurlijk ook meer dan welkom.. Nieuws van

Voor zover de aanvragen voor een omgevingsvergunning betrekking hebben op een bouwactiviteit, kunnen deze worden voorgelegd aan de commissie Stedelijk Schoon Velsen.

Burgemeester en Wethouders van Velsen maken met inachtneming van artikel 139 Gemeentewet bekend dat de raad van Velsen in zijn vergadering van 9 september 2010 heeft besloten:. -

En geld is nu eenmaal nodig voor een Stadsschouwburg, die niet alleen een goed gerund be- drijf dient te zijn maar tevens dienst moet doen als culture-. le tempel en

De Koninklijke Nederlandse Bil- jart Bond (KNBB), vereniging Carambole, zoals dat met in- gang van 1 januari officieel heet, heeft besloten om voor het eerst met deze

Burgemeester en Wethouders van Velsen maken met inachtneming van artikel 139 Gemeentewet bekend dat de raad van Velsen in zijn vergadering van 9 september 2010 heeft besloten:. -

Deze moeder is trots op wat haar kind heeft bereikt en zij weet maar al te goed dat niet alle ouders dit over hun kinderen kunnen zeggen.. Niet uit kranten, maar uit eerste hand

Zodra ik voel dat het niet lang meer kan duren, zodra ik voel dat mijn lever niet lang meer zal functioneren, kan ik terecht bij Wim Distelmans in het ziekenhuis van Jette.. Dat is