• No results found

Global history : een onmogelijke opgave

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Global history : een onmogelijke opgave"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

T HEM A

Global History:

een onmogelijke opgave

Veel mensen beschouwen 'globalisering' als een onvermijdelijk, bijna autonoom proces

dat slechts gadegeslagen kan worden. Het is er gewoon. Op

zichzelf

is deze passieve

houding begrijpelijk. Technologische ontwikkelingen die op

een

haast transcendent

niveau lijken plaats te vinden (ruimtereizen, internet) verwonderen ons

voortdurend.

Bovendien heeft de

vergaande

multinationale economische vervlechting, die deels

voortkomt uit de voortschrijdende technologische ontwikkelingen, op velen

een

ver-vreemdende werking.

De

politiek steekt hier haar onmacht niet onder stoelen of

ban-ken. Er lijkt een doos van Pandorra geopend. En dat terwijl veel antiglobalisten

vin-den dat het primaat moet liggen bij de politiek en niet bij de markt. Al deze

ontwik-kelingen zouden ons tot nadenken en oplettendheid moeten stemmen. Want wat houdt

globalisering in? Waartoe leidt

zij?

Komt er een global village? En wat is dat?

B

elangrijke vragen die voor veel historici buitengewoon lastig zijn te beantwoor-den zónder te vervallen tot a-histori

-door Edwin Volbeda eeuwse molenaar Menocchio verbonden wordt met een algemeen ontwikkelingsperspectief sche of anachronistische beschouwingen. Want aangezien de term

'globalisering' ontwikkeling impliceert, is de vraag onvermijdelijk wanneer zij begon, maar vooral ook wanneer zij eindigt. Het ge-vaar bestaat dat de geschiedkundige verwordt tot een soort toe -komstdeskundige. Bovendien is het té eenvoudig en té rechtlijnig om grote delen van de westerse geschiedenis te bezien in het licht van ontwikkelings- of vooruitgangsdenken. Nog simplistischer is het om maar meteen ook grote delen van de wereldgeschiedenis in deze typisch westerse concepties te vatten. Want het begrip 'glo-balisering' is inherent westers, waarover later meer.

The Age of Globalization

Sommige moderne historici als Raymond Grew en R.I. Moore we-ten bovengeschetste problemen deels te omzeilen door te streven naar een beperking van het onderzoeksveld in tijd. Zij houden zich louter bezig met The Age of Globalization. Precisie en degelijk onderzoek zijn kenmerkend voor deze opvatting, wat ook betekent dat men zich onthoudt van het schrijven van 'grote verhalen' (zoals Arnold Toynbee deed), het technologisch determinisme ver-afschuwt en het klassieke onderscheid tussen traditionele en moderne samenlevingen resoluut van de hand wijst. Zij richten zich primair op onderdelen en schrijven kleine geschiedenissen van bijvoorbeeld de ecologiel.

Dit lijkt een verstandige aanpak, maar het roept tegelijkertijd de vraag op of dit genre wel herkenbaar is, aangezien alle 'kleine geschiedenissen' een onderdeel kunnen zijn. Immers, zo betoogt historicus E. Jonker, 'zelfs op het oog kleinschalige geschiedschrij-ving van iemand als Carlo Ginzburg in zijn De kaas en de wormen is dan wereldgeschiedenis omdat de leefwereld van de zestiende-De auteur j,s historicus en reda.ctielid va" Idee

8

van de overgang naar de moderne cultuur van de geletterde elite'.

Hoewel deze moderne historici streven naar een beperking in tijd (pakweg vijf eeuwen), blijft ook het probleem van de geografische ruimte en culturele schaal bestaan. Wil globale geschiedenis recht van spreken hebben, dan zal men in ieder geval een objectief selec-tiecriterium of een 'universeel conceptueel raamwerk' moeten ont-wikkelen, aldus Jonker2.

Naar een universeel raamwerk

Tot dusver moeten we het doen met twee oude megaconcepten die beide een sterke verwantschap tonen met de westerse modernise-ringstheorie. Het meest ambitieus is het concept van de 'bescha-vingsgeschiedenis' (J.M. Roberts en W. McNeil), die de mensheid grofweg beschrijft in economische en sociale ontwikkelingsstadia: van jagers tot verzamelaars tot landbouwers enzovoort. Deze ge-schiedenis bestrijkt een flinke geografische ruimte, van de Afri -kaanse savanne tot Europa en de VS en daarna de gehele wereld. Het tweede concept is bijna even ambitieus. Het beschrijft de geschiedenis van de 'wereldsystemen'. Daartoe behorende histori-ci als I.M. Wallerstein en F. Braudel beperken zich tot de ont-staansgeschiedenis van de moderne markteconomie vanuit het fe-odale stelsel van de late middeleeuwen. Als kenmerken noemen zij verstedelijking en industrialisatie. De nadruk ligt hier op de over-gangsgeschiedenis van traditionele naar moderne samenlevin-gen3.

Eurocentrisme

Het laatste concept is weliswaar beperkter in omvang, maar ont-sluit ook een enorme geschiedenis waarmee de preciezen onder de historici grote moeite hebben. Bovendien kpnnen ook deze

mega-conc rend ont" ring of et wes1 te. I gelij voor pogi (hij noti, gelij epis kadi 'glol cult, schf nig inzi, se I gre~ tijd als gew Alh goel libe van boel MeI klal zoie hei< pur 11 Na 11 we, cus zoa len' voo isla De wei reh Kol der riol mo Ma var Ha nel sch dat be.

(2)

t

t

n d lt :-Ie l- 1-d i: l- i-l. .e i- t-ij

r

- 1- t-e THEMA

concepten moeilijk gebruikt worden voor

globalise-rende geschiedschrijving omdat hun noties van tijd,

ontwikkeling, evolutie, vooruitgang en

modernise-ring typisch westers zijn. Of beter nog, ze zijn

euro-of etnocentrisch getint, voortgekomen uit 2000 jaar

westers denken en derhalve beperkt in tijd en

ruim-te. Deze typisch westerse noties bieden slechts (mo

-gelijke) verklaringen voor de westerse situatie, niet

voor ontwikkelingen elders. Enkele goedbedoelde

pogingen van onder andere J. Rüsen daargelaten

(hij ging op zoek naar pan-culturele of universele

noties4) beseffen de meeste historici dat het

onmo-gelijk is om te abstraheren van het eigen individuele

epistème om alziend, en op neutrale gronden, een

kader te fabriceren waarbinnen zij de objectieve,

'globale' werkelijkheid in kaart kunnen brengen. Dit

cultuurrelativisme impliceert ook dat een

weten-schappelijk oordeel over andere culturen als

onzin-nig van de hand gewezen kan worden. Dergelijke

inzichten zijn zeker niet nieuw. De

achttiende-eeuw-se Duitse filosoof Immanuel Kant wees al op de

be-grenzing van de menselijke (theoretische) rede in

tijd en ruimte. Een eigentijdse postmoderne filosoof

als Michel Foucault heeft deze gedachte nader

uit-gewerkt en geactualiseerd5.

Alhoewel dergelijke inzichten misschien

gemeen-goed zijn, weerhoudt dat een geschiedfilosoof en

liberaal kruisvaarder als Francis Fukuyama er niet

van om toch te streven naar het tegendeel. In zijn

boek Het einde van de Geschiedenis en de Laatste

Mens (1992) besluit hij het vijfde hoofdstuk met een

klaarblijkelijk diepgeworteld verlangen: ' ... is er

zoiets als een Universele Geschiedenis van de

mens-heid, bezien vanuit een veel kosmopolitischer

stand-punt dan mogelijk was in de dagen van Kant?>6

11 september, cultuurrelativisme in opspraak

Na de terroristische aanvallen in New York en Washington DC op

11 september, die alom werden beschouwd als aanvallen op de

westerse vrije wereld, ontspon zich ook in Nederland een felle

dis-cussie over de kwaliteit van westerse culturele verworvenheden

zoals kapitalisme en de democratische rechtstaat. In de

verschil-lende bijdragen werden zij niet alleen op zichzelf beschouwd maar

vooral ook bezien in relatie met niet-westerse, en dan met name

islamitische culturen.

De Italiaanse premier Silvio Berlusconi zette de toon toen hij de

westerse samenleving superieur noemde aan de islamitische

we-reld. Begrijpelijk vielen enkele Europese leiders, zoals premier

Kok en de Belgische premier Verhofstadt, over hem heen. Zij

von-den zulke aanstootgevende uitspraken niet verstandig in een

pe-riode dat de dialoog met islamitische bevolkingsgroepen gezocht

moet worden.

Maar de Italiaanse regeringsleider kreeg ook bijval, onder meer

van de Nederlandse filosoof en VVD-ideoloog Paul Cliteur. InNRC

Handelsblad? betoogde hij dat een dergelijke stelling moet

kun-nen in een van discussies doortrokken beschaving. Het is, zo

schrijft hij, zelfs de ' ... essentie van de voortgang der beschaving

dat zoiets mogelijk is'. Als ik Cliteur goed begrijp, onkent hij het

bestaan van het cultuurrelativisme. Immers, elk oordeel van een

9

mens is per definitie absoluut. Relatieve uitspraken bestaan niet en cultuurrelativisten dus ook niet. Ook tijdens een discussie in

Buitenhof wees Cliteur zijn cultuurrelativistische opponenten

voortdurend op het feit·dat zij zich 'schuldig' maken aan absolute

uitspraken.

Onderdrukking van de vrouw

Voor een gezonde, vitale samenleving is discussie tussen culturen

inderdaad noodzakelijk. Mijn woordvoerder moet dan wel een

cul-tuurrelativist zijn, iemand die doordrongen is van het besef dat

NRC Handelsblad-redacteur Sjoerd de Jong treffend verwoordde

in een reactie op CliteurB: '[dat] oordelen over andere culturen

plaatsvinden vanuit een eigen culturele context en niet vanaf een

neutraal standpunt. Dat wil nog niet zeggen dat communicatie, en

dus oordelen over elkaar onmogelijk is.' Net zoals de 'westerse

cul-tuur' gedurende haar geschiedenis abjecte elementen in zich

droeg, is er op onderdelen (zoals onderdrukking van de vrouw) ook

veel aan te merken op de 'islamitische cultuur'. Dat betekent

ech-ter niet dat we meteen hele culturen objectief kunnen beoordelen

en rangschikken, zoals Berlusconi deed. Temeer omdat het

bui-tengewoon onduidelijk is wat we precies onder het begrip cultuur

moeten verstaan, zoals De Jong aangaf. Hij onderstreept mijns

in-ziens dat een wetenschappelijk oordeel over andere 'culturen' niet

(3)

THEMA

mogelijk is. Oordelen uitspreken over bepaalde aspecten van een cultuur en over elkaar, een essentieel onderdeel van communica-tie en discussie, is wel mogelijk. Dat doen we voortdurend, en ster-ker nog, noodzakelijk.

Verboden te relativeren

Ook in andere bijdragen werd felle kritiek geleverd op het (

post-moderne) cultuurrelativisme9. 'Verboden te relativeren' kopte De

Jong één van zijn NRC-columns. De kritiek loog er inderdaad niet om. In koor verweten de tv-journalisten Kees Driehuis en Pieter

Jan Hagens de historicus Maarten van Rossem onderkoeld gedrag

tijdens één van zijn vele analyses over de ramp en de nasleep. Filosoof en literatuurcriticus Michaël Zeeman riep de 'lamme' cul-tuurrelativisten op om even een 'blokje om te gaan' en tenslotte was er ook nog een bijdrage van de immer ernstig ogende

Groen-Links-parlementariër Mohammed Rabbae die het programma

Kopspijkers tot de orde probeerde te roepen en een soort grappen-pauze bepleitte. Presentator Jack Spijkerman diende hem snedig van repliek met de stelling dat relativerende humor juist aanzet tot nadenken. Niet geheel onbelangrijk, lijkt mij, in tijden van

cri-sis.

Uiterst krachtige goederentrein

Tot slot verscheen op 11 oktober in NRC Handelsblad Fukuyama's

vermeldenswaardige artikel 'De geschiedenis loopt wel degelijk

ten einde,lQ. De in de woorden van Jonker 'ouderwetse

geschiedfi-losoof, die op bijna aandoenlijk-naïeve wijze een totale verklaring voor het wereldraadsel wenst te geven', legt nog maar eens uit wat hij begin jaren negentig (de tijd van 'de Nieuwe Wereldorde' van

Bush sr.) precies bedoelde met de stelling dat de geschiedenis ten einde loopt. Hij vergelijkt de moderne (westerse) cultuur,

gety-peerd door kapitalisme en democratische rechtstaat, met een 'uiterst krachtige goederentrein' die uiteindelijk ook niet-westerse

landen voor zich zal winnen. Fukuyama twijfelt er niet aan dat de wereld voortschrijdt naar één mondiaal systeem. De 'moderne cul-tuur' beschouwt hij als het ultieme, het beste wat de mensheid binnen haar beperkte mogelijkheden kan bereiken. Het is de laat -ste grond van het menselijke bestaan. Democratie en kapitalisme zullen derhalve in zijn ogen de 'toonaangevende ordeningsprinci-pes van een groot deel van de wereld' worden. Wanneer het

inder-daad zover is, pas dan zal de geschiedenis voorbij zijn, aldus Fukuyama.

De trieste gebeurtenissen in de VS hebben hem niet op een ander spoor gezet, maar lijken zijn theorie alleen maar te schragen. Want, zo redeneert hij, hoe feller de reactie van degene met een traditionele levenswijze, des te groter moet de dreiging zijn van de

modernisering. Hij voorziet dan ook in de toekomst eerder een reeks 'achterhoedegevechten' dan een botsing van zeven verschil-lende, gelijkwaardige beschavingsblokken waarin toekomstige oorlogen zullen plaatsvinden op de breuklijnen, zoals Samuel Huntington in zijn boek The Clash of Civilisations voorspeldell.

Geschiedenis als zinvol proces

Centraal in al deze studies staat het probleem van het Europese exceptionalisme12. Waarom liep het in Europa op politiek en

eco-nomisch gebied anders dan in de rest van de wereld? En, hieruit

voortvloeiend, bestaat er buiten het westen een voedingsbodem

10

voor democratie en kapitalisme? We hebben gezien dat Global

History als wetenschappelijk genre een onmogelijke opgave is.

Volgens Jonker13 blijft deze vorm van geschiedschrijving gaan

over thema's als 'de verspreidingsgraad van de Europese stad, het Europese gezin, de Europese staat en de Europese wetenschap'.

Duidelijk moge echter zijn dat Fukuyama, die zich nauwelijks iets aantrekt van wetenschappelijke conventies en geschiedenis ziet als een zinvol en doelgericht, bijna goddelijk proces, deze vraag be-vestigend kan beantwoorden. Als bewijs voert hij de 'vooruitgang' aan die is geboekt in gebieden als Oost-Azië en Latijns Amerika, alsmede de 'miljoenen migranten uit de Derde Wereld die jaarlijks met de voeten kiezen voor een bestaan in de westerse samenle-vingen, en die zich uiteindelijk aan de westerse waarden aanpas-sen'. In de islamitische wereld ligt het, getuige de jongste ontwik-kelingen, wat ingewikkelder, geeft hij toe, maar ook daar zal men uiteindelijk ten prooi vallen aan de overtuigingskracht van de mo-derne westerse cultuur.

Fukuyama maakt overigens wel een onderscheid tussen de orde-ningsprincipes kapitalisme en democratie .. Het laatste heeft een minder dwingend karakter dan het eerste omdat liberale demo-cratie in feite een wils besluit is. Ter verklaring grijpt Fukuyama

terug op de negentiende-eeuwse Duitse idealist en metafysisch systeembouwer Georg Wilhelm Friedrich Hegel, die als motor van de geschiedenis de strijd ziet tussen meesters en slaven. De mees-ters (westerse cultuur) dwingen respect af bij hun slaven

(niet-westerse culturen) door fysiek machtsvertoon. Uiteindelijk wordt dit machtsspel beslecht doordat beide kemphanen streven naar erkenning en een menswaardig samenleven14. Zo zal het globali-seringsproces (de wereldgeschiedenis) zich voltrekken,

uitmon-dend in de global village, aldus toekomstdeskundige Fukuyama.

Hij staat daarmee met beide benen in de negentiende eeuw, en het moge duidelijk zijn dat ook dit niet het beste perspectief is .•

Noten

1. E. Jonker, Historie. Over de blijvende behoefte aan geschiedenis,

Assen 2001, p. 49-50. 2. idem, p. 51. 3. idem, p. 51-52. 4. idem, p. 53.

5. F.R. Ankersmit, Denken over geschiedenis. Een overzicht van moderne geschiedfilosofische opvattingen, Groningen 1986, p.

252-26l.

6. F. Fukuyama, Het Einde van de Geschiedenis en de Laatste Mens, Amsterdam 1992, p. 94.

7. P. Cliteur, 'Niet alle culturen zijn gelijkwaardig', In: NRC Han-delsblad, Opinie, 16-10-0l.

8. S. de Jong, 'Geen enkele cultuur is absoluut', In: NRC Han-delsblad, Opinie, 18-10-01.

9. S. de Jong, 'Verboden te relativeren', In: NRC Handelsblad,

Opinie, 25-09-01; M. Zeeman, 'Hoe de feiten de verbeelding perverteerden', In: De Volkskrant, Cicero, 14-09-0l.

10. F. Fukuyama, 'De geschiedenis loopt wel degelijk ten einde',

In: NRC Handelsblad, Opinie, 11-1O-0l.

11. T. Ronse, 'Op zoek naar een vlag', In: De Groene Amsterdam-mer, 02-04-97; Fukuyama, 'geschiedenis'.

12. Jonker, o.c., p. 52.

13. Jonker, o.c., p. 53.

14. Fukuyama, Einde, Deel drie p. 169-225; Jonker, o.c. p. 46-47.

en

rië

Yb

en

WE:

ta

l

To

va

Q;

""

.:

'"

0 Cf) 5 U :> ~ u.

]

niei beg hee ma: ver het del mü aru res ace ani trÏl Uii ha: tUf gr< uit 20

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Vanwege de mislukking van de pogingen van mi- litairen de politiek uit te bannen ten gunste van een tech- nocratisch bestuur, heeft geen enkele president of mili- tair leider sinds

Vergelijk omtrent de vereiste terughoudendheid om in uitzonderlijke gevallen, met inachtneming van de vereisten die verder uit het constitutionele recht voortvloeien,

2p 3 Geef twee technologische ontwikkelingen die deze verandering in de internationale arbeidsverdeling hebben mogelijk gemaakt.. In de wereldhandel zijn er winnaars

Een goed antwoord bevat een uitleg dat het volgens Locke mogelijk is kennis over de buitenwereld te hebben met:. • Lockes onderscheid tussen primaire en secundaire

In de tweede plaats kan er reden zijn voor strafrechtelijk ingrijpen als het handelen van burgers schade oplevert voor medeburgers. Schadelijk of risi- codragend gedrag kan echter

Daar staat weer tegenover dat deze benade- ring Conrad in staat stelt om het hele spec- trum van de global history steeds vanuit een ander perspectief te belichten en dat maakt

But it is based on the conclusion that in any long view of world history the relations between Western, Middle and Eastern Eurasia – that is, Europe, the Islamic world and East Asia

than was possible at the time suggests that in many respects the proclamations of national sovereignty did not themselves mark a major historical rupture : these days, many