• No results found

‘Laat me nou maar even’

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "‘Laat me nou maar even’"

Copied!
96
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

‘Laat me nou maar even’

Dood, rouw en ontwikkeling in

adolescentenliteratuur

Masterscriptie Tim Coenen Studentnummer: 2759136

Eerste begeleider: Dr. S. van Voorst

Tweede begeleider: Prof. dr. M.P.J. Sanders Neerlandistiek

Rijksuniversiteit Groningen Juli 2020

(2)

1

Samenvatting

In dit tweedelige onderzoek is ten eerste een vijftal boeken geanalyseerd voor een project in samenwerking met het Beatrix Kinderziekenhuis te Groningen. Er is onderzoek gedaan naar dood, rouw en rouwverwerking in de boeken Daniëlle – Hier heb ik helemaal geen tijd voor (2014), Hemelvaart – Op zoek naar een verloren vriendin (2013), Het waanzinnige van sneeuw (2002), Leef! (2014) en Leef, nu ik er niet meer ben (2014). In al deze boeken speelt de dood van een jongere een belangrijke rol.

In opdracht van het Beatrix kinderziekenhuis is van elk boek een analyse gemaakt. In de analysemodellen zijn verschillende data over de boeken verzameld. Zo wordt er onder andere aangegeven hoe personages omgaan met de dood van een naaste, op welke wijze er over de dood wordt gesproken en wat de invloed is van cultuur en religie op het rouwverwerkingsproces van de verschillende personages. Al deze gegevens zijn verwerkt in rapporten, die online gepubliceerd zullen worden. Deze rapporten kunnen door de medewerkers van het Beatrix kinderziekenhuis gebruikt worden om geschikte boeken te selecteren voor patiënten en hun naasten.

In het tweede deel van dit onderzoek is dieper ingegaan op boeken voor de leeftijdscategorie die in het eerste deel van het onderzoek ook behandeld is: de adolescentenliteratuur. Hierbij is het rouwproces en identiteitsvormingsproces van personages in drie adolescentenromans gevolgd. De geanalyseerde romans zijn: Het waanzinnige van sneeuw (2002), Hemelvaart – Op zoek naar een verloren vriendin (2013) en De twee jaar nadat (2017). De adolescente personages in deze boeken krijgen allemaal te maken met het overlijden van een naaste. Ieder van hen vertoont herkenbare patronen van adolescenten in rouw.

Voor adolescenten is de confrontatie met de dood een belangrijk punt in hun ontwikkeling. Veel van hen proberen hun verdriet te verbergen, waardoor ze soms vast komen te zitten in een depressie. Sommigen zoeken hun toevlucht in een relatie of ze proberen de confrontatie met de dood te vermijden door afleiding te zoeken.1

De personages in deze drie romans gaan allemaal op hun eigen wijze met het overlijden van een naaste om. Remy (Het waanzinnige van sneeuw) voelt woede en verdriet na de dood van zijn oudere zus en zoekt zijn toevlucht in de vechtsport en in de relatie met zijn vriendin, Nadia. Judith (Hemelvaart – Op zoek naar een verloren vriendin) verliest haar vriendin Annette door een ongeluk tijdens hun examenreis. Zij kan thuis niet tot rust komen en probeert haar rouw te verwerken door te schrijven en door een reis terug te maken naar het eiland waar Annette is overleden. Thijs (De twee

1 Ton Bernts. Jongeren in rouw: Een literatuurstudie ten behoeve van de ontwikkeling van liturgische en

(3)

2 jaar nadat) begint relaties met meerdere meisjes en gaat op reis om niet aan de dood van zijn vader te hoeven denken.

Opvallend is de belangrijke functie die de overleden personages voor hun dood hadden. In elk boek werden zij door de protagonisten gezien als een rolmodel. De hoofdpersonen gebruikten hen als maatstaf voor hun eigen ontwikkeling en identiteitsvorming. Na de dood van hun

voorbeelden moeten zij zich verder zelf zien te ontwikkelen of op zoek gaan naar een nieuw rolmodel.

Uiteindelijk weten alle personages de dood van hun naaste een plek te geven in het leven. Hoewel ze allemaal in eerste instantie geremd worden in hun ontwikkeling, slagen zij er uiteindelijk in om volwassener en completer uit het proces van de rouwverwerking te komen. Zo dient de confrontatie met de dood bij hen allemaal als een kernpunt in hun ontwikkeling.

(4)

3

Inhoud

Samenvatting ... 1

Inleiding ... 5

Het Beatrix kinderziekenhuis ... 7

Inleiding ... 7

Methode ... 8

Het analysemodel ... 8

Rapporten ... 10

Analyse van de boeken ... 10

Boek 1: Het Waanzinnige van Sneeuw ... 10

Boek 2: Hemelvaart – Op zoek naar een verloren vriendin ... 11

Boek 3: Leef! ... 12

Boek 4: Daniëlle – Hier heb ik helemaal geen tijd voor ... 13

Boek 5: Leef, nu ik er niet meer ben ... 14

De categorie 16+ in het algemeen ... 14

Dood, rouw en rouwverwerking in de adolescentenliteratuur ... 15

Theoretisch kader ... 15

Adolescenten en Adolescentenliteratuur ... 16

De dood in adolescentenliteratuur ... 18

Rouwverwerking bij adolescenten ... 20

Methode ... 23 Verteltheorie ... 23 Verhaaltheorie ... 24 Tijd ... 24 Ruimte ... 25 Personages ... 25 Motieven ... 26

Analyse: Dood, rouw en ontwikkeling in adolescentenromans ... 28

Inleiding ... 28

Het waanzinnige van sneeuw ... 28

Motieven in Het waanzinnige van sneeuw ... 28

Estee en Daniël ... 29

Verzet tegen voorbeelden ... 32

De woede van Remy ... 34

(5)

4

Hemelvaart – op zoek naar een verloren vriendin ... 37

Motieven in Hemelvaart ... 37

Schrijven en lezen om te verwerken ... 38

Eén gebeurtenis, verschillende herinneringen ... 39

Ruimte en rouwverwerking ... 41

De twee jaar nadat ... 44

Motieven in De twee jaar nadat ... 45

De relaties van Thijs ... 46

Ruimte en rouwverwerking ... 48

Volwassen worden zonder vader ... 55

Conclusie ... 57

Literatuur ... 61

Primaire literatuur ... 61

(6)

5

Inleiding

De laatste decennia is de dood een steeds vaker voorkomend onderwerp geworden in de jeugdliteratuur. Sinds de jaren zeventig zijn er steeds meer boeken als Achtste groepers huilen niet en A fault in our stars op de markt gekomen. De opkomst van een serieus onderwerp zoals de dood loopt samen met het einde van de ‘heile Kinterwelt’. De kinderwereld is niet langer een onschuldig paradijs.2

Een nieuw en serieus onderwerp zoals de dood brengt ook andere thema’s met zich mee. Zelfdoding en ook moord zijn tegenwoordig in jeugdliteratuur te vinden en met de dood komt bij de jeugdliteratuur ook rouw en rouwverwerking kijken.

De groei van het aantal jeugdboeken waarin de dood een rol speelt is duidelijk zichtbaar.3 De

dood komt in jeugdboeken voor alle leeftijden voor, van prentenboeken tot adolescentenromans. Sommige boeken, zoals de eerder genoemde voorbeelden, hebben bovendien behoorlijke populariteit genoten. Een mogelijke reden voor de populariteit van deze boeken en de opkomst van het onderwerp in het algemeen is wellicht dat het lezen van dit soort boeken steun kan bieden aan kinderen die zelf met de dood te maken krijgen. De dood van een naaste kan iedereen overkomen. Het is dus een thema wat voor velen herkenbaar kan zijn en steun kan bieden tijdens een moeilijke periode.

Met die gedachte is tijdens dit onderzoek een samenwerking aangegaan met het Beatrix Kinderziekenhuis binnen het Universitair Medisch Centrum Groningen. Van hen kwam de vraag of er analyses gemaakt konden worden van boeken die aansluiten bij het thema dood, rouw en rouwverwerking in jeugdliteratuur. De analyses van de verschillende boeken worden daarna uitgewerkt tot rapporten die gebruikt kunnen worden bij het uitkiezen van boeken voor patiënten in het Beatrix Kinderziekenhuis en voor hun naasten. Dat onderzoek wordt gedeeltelijk in deze scriptie verwerkt. Om die reden is dit een tweedelige scriptie. Als eerste wordt er aandacht besteed aan de jeugdboeken voor het Beatrix Kinderziekenhuis. Later wordt er dieper ingegaan op het onderwerp dood, rouw en rouwverwerking in jeugdliteratuur.

Zowel in de analyses voor het Beatrix Kinderziekenhuis als in het daar los van staande onderzoek wordt er gebruik gemaakt van literatuur voor dezelfde leeftijdsgroep: adolescenten. In de boeken voor deze leeftijdsgroep, de zogenaamde adolescentenliteratuur, komen de thema’s dood, rouw en rouwverwerking veelvuldig voor.4 Dit is niet zonder reden, want de dood is vaak van grote betekenis

voor adolescente hoofdpersonages. Wanneer zij geconfronteerd worden met de dood, zorgt dat ervoor dat ze meer grip krijgen op hun eigen leven. De confrontatie die zij krijgen met hun eigen

2 Vanessa Joosen, Katrien Vloeberghs. Uitgelezen Jeugdliteratuur : Een Ontmoeting Met Traditie En

Vernieuwing , (Leuven: LannooCampus, 2008), 100-110.

3 Katryn James. Death, Gender and Sexuality in Contemporary Adolescent Literature , (Hoboken: Taylor &

Francis, 2008).

(7)

6 sterfelijkheid en met de macht van de dood, brengt de adolescent een stap dichter bij de volwassenheid in een periode van het leven die al voornamelijk draait om ontwikkeling van de eigen persoonlijkheid.5

De dood en rouwverwerking hebben nog een uniek verband binnen de adolescentenliteratuur. Zij zijn niet alleen vaak verbonden met het thema van de ontwikkeling, maar ook met andere thema’s, voornamelijk seksualiteit. De confrontatie met de dood kan het beeld van adolescenten over seksualiteit veranderen. Waar de dood het leven beëindigt, begint het bij de seksualiteit. De twee thema’s zijn volgens James (2009) in de adolescentenliteratuur bijna onlosmakelijk met elkaar verbonden. Zowel de dood als seksualiteit spelen een grote rol bij de ontwikkeling van adolescenten. De confrontaties ermee brengen de adolescent dichter bij de volwassenheid, bij het vormen van een eigen mening en een eigen identiteit.6

Het is vooral de focus op die ontwikkeling van de personages en hun karakters die de adolescenteliteratuur typeert. Het belang van de dood, ontwikkeling en de daaraan verwante thema’s zoals seksualiteit in adolescentenliteratuur zijn in meerdere onderzoeken, zoals dat van James en Trites al aangestipt. De voorbeelden die zij geven beperken zich echter allemaal tot de Engelse literatuur. Binnen de Nederlandse literatuur zijn ook vele adolescentenromans te vinden en ook daarin zijn dezelfde thema’s, zoals dood, seksualiteit en ontwikkeling, populair. Naar deze Nederlandse adolescentenromans is echter nog nauwelijks onderzoek gedaan. Met die informatie in gedachten wordt in het tweede deel van dit onderzoek gepoogd antwoord te geven op de volgende onderzoeksvraag:

Welke invloed heeft de dood van een personage op de rouwverwerking en ontwikkeling van andere personages in drie hedendaagse Nederlandse Adolescentenromans?

Voordat een antwoord op deze vraag wordt gezocht, wordt er eerst gekeken naar de analyses voor het Beatrix Kinderziekenhuis. Een aantal van de boeken die voor het beantwoorden van de onderzoeksvraag worden gebruikt komt ook voor bij de analyses voor het kinderziekenhuis. Bij die analyses wordt kort samengevat wat de inhoud van de boeken is, waarna er bij het beantwoorden van de onderzoeksvraag dieper op de verschillende boeken in zal worden gegaan.

5 Roberta Seeligner Trites. Disturbing the Universe : Power and Repression in Adolescent Literature , (Iowa City:

University of Iowa Press, 2000), 117.

(8)

7

Het Beatrix kinderziekenhuis

Inleiding

Het Beatrix Kinderziekenhuis in Groningen biedt speciale zorg voor zieke kinderen. De patiënten zijn vrijwel allemaal kinderen met serieuze aandoeningen die levenslange zorg vragen. Een deel van de kinderen heeft door hun aandoening een beperkte levensverwachting. De behandeling van deze kinderen behoort tot de zogenaamde palliatieve zorg. Dit is zorg gericht op verlichting, wanneer bekend is dat genezing geen optie meer is.7 Palliatieve zorg vindt plaats vanaf de diagnose en het kan

soms een proces van enkele jaren zijn. Om dit proces zo goed en zorgvuldig mogelijk te laten verlopen heeft het Beatrix Kinderziekenhuis een team van experts samengesteld: het kinder-comfortteam.

Het kinder-comfortteam is multidisciplinair en neemt een aantal verschillende taken op zich. Zoals gezegd ontfermen zij zich over kinderen die zich in de palliatieve fase bevinden. Op medisch gebied helpen zij bijvoorbeeld met het verlichten van onprettige symptomen zoals pijn en benauwdheid. Verder proberen zij psychosociale en spirituele zorg te bieden voor de kinderen en hun naasten. Vaak worstelen kinderen met vragen als: waarom heb ik de ziekte gekregen, en wat doet mijn verdriet en mogelijk overlijden met mijn ouders? Dit soort vragen en de reacties daarop bepalen voor een belangrijk deel hoe het zieke kind symptomen ervaart en hoe daarmee wordt omgegaan. Het kinder-comfortteam zorgt ervoor dat dit op de juiste manier gebeurt.8

Eén van de manieren waarop zij hulp bieden is door het aanraden van boeken voor de kinderen en hun naasten. Het lezen van boeken waarin personages ook geconfronteerd worden met de ziekte en de dood kan het makkelijker maken voor de kinderen om hun situatie te begrijpen, te accepteren en om erover in gesprek te gaan. Niet alleen voor de kinderen zelf worden boeken aangeraden, maar ook voor ouders, broers & zussen, vrienden en klasgenoten. Op dit moment maken de medewerkers gebruik van een aantal boekenlijsten om geschikte boeken aan te raden. Er worden drie verschillende boekenlijsten gebruikt: de lijsten van Kenniscentrum kinderpalliatieve zorg, In de wolken en Ziezon. De lijsten bieden allemaal de optie om te sorteren op leeftijd, waardoor het kinder-comfortteam geschikte boeken voor kinderen van verschillende leeftijden kan adviseren.

Leeftijd is echter niet het enige belangrijke aspect waar op gesorteerd zou kunnen worden. Het Beatrix Kinderziekenhuis is op zoek naar een nieuwe wijze om de boeken in te delen waarbij rekening gehouden kan worden met andere zaken met betrekking tot dood en rouwverwerking die een rol spelen bij het uitkiezen van het juiste boek. Het streven is om een elektronische database te maken, waarin de boeken met verschillende nieuwe kenmerken geplaats kunnen worden. Voor het

7 https://palliatievezorg.nl

(9)

8 maken van deze database is het Beatrix Kinderziekenhuis de samenwerking met de Rijksuniversiteit Groningen aangegaan.

Methode

Aangezien er al een indeling van de boeken op leeftijdscategorie bestaat, is dit het beginpunt geworden bij het samenstellen van de nieuwe lijst. In eerste instantie is er een indeling gemaakt met vijf leeftijdscategorieën. De verschillende leeftijdscategorieën zijn over een aantal studenten verdeeld, waarbij eenieder een aantal boeken analyseert. Vervolgens zijn per leeftijdscategorie verschillende boeken uitgezocht, waarbij onder andere gebruik is gemaakt van de al bestaande boekenlijsten. In dit onderzoek wordt gekeken naar een vijftal boeken in de leeftijdscategorie 16+. Het gaat om Daniëlle – Hier heb ik helemaal geen tijd voor (2014), Hemelvaart – Op zoek naar een verloren vriendin (2013), Het waanzinnige van sneeuw (2002), Leef! (2014) en Leef, nu ik er niet meer ben (2014). In alle boeken spelen ziekte, dood en/of rouwverwerking een belangrijke rol. Ook voor de analyses van boeken uit de andere leeftijdscategorieën is gekozen voor een vergelijkbaar aantal boeken waarin dezelfde thema’s van belang zijn.

Om ervoor te zorgen dat de boeken uit de verschillende leeftijdscategorieën op vergelijkbare wijze geanalyseerd worden, is er na het selecteren van de boeken een analysemodel gemaakt. Het model is in samenwerking gemaakt en is daardoor toepasbaar op boeken uit alle leeftijdscategorieën. Gedurende het maken van de analyses is het model een aantal malen aangepast. De meest recente versie van het model bevindt zich in de bijlage van dit onderzoek. In het model zijn verschillende aandachtspunten verwerkt waarvan het Beatrix Kinderziekenhuis van tevoren heeft aangegeven dat deze van belang zijn bij het uitzoeken van geschikte boeken. Zo wordt er bijvoorbeeld gekeken naar de wijze waarop in het boek gesproken wordt over de dood. In sommige boeken wordt een overleden persoon bijvoorbeeld als slapend beschreven, wat bij kinderen het idee kan opwekken dat een dode weer wakker zou kunnen worden. In het verleden hebben sommige ouders bij het Beatrix Kinderziekenhuis aangegeven dat zij voorkeur hebben voor boeken waarin niet op deze wijze over de dood wordt gesproken. Een makkelijke manier voor de medewerkers van het ziekenhuis om te zien op welke wijze in een boek over de dood wordt gesproken, is gewenst. Naast de speciale eisen van het kinder-comfortteam is er ook ruimte in het model voor algemene informatie, zoals de leeftijdscategorie waar het boek tot behoort en het soort boek (prentenboek/leesboek).

Het analysemodel

Bij de inrichting van het model is met een aantal zaken rekening gehouden. Ten eerste zijn alle algemene kenmerken van het boek duidelijk aangegeven. Al deze kenmerken staan op de eerste

(10)

9 pagina vermeld. Ook wordt er een advies gegeven voor wie het boek geschikt kan zijn, bijvoorbeeld de patiënt zelf, zijn of haar ouders, broers & zussen of klasgenoten. Daarnaast worden de verhaallijn en alle aspecten die voor het kinder-comfortteam van belang zijn behandeld. Voor elk aspect is een tweetal kolommen waarin de relevante informatie ingevuld kan worden. In de eerste kolom wordt beschreven in hoeverre het aspect voorkomt in het boek. Dit kan aangevuld worden met citaten of extra informatie. In de tweede kolom is ruimte voor een oordeel. Hierin kan bijvoorbeeld aangegeven worden dat er op de eerder genoemde wijze over een overledene als ‘slapend’ wordt geschreven. Ook andere opvallende punten uit het boek die voor het Beatrix Kinderziekenhuis van belang zijn horen in deze kolom thuis.

Onder de verschillende aspecten vallen onder andere de primaire en secundaire verhaallijn, vertelperspectief en de eigentijdsheid van het boek. Daarnaast zijn er een aantal aspecten toegevoegd die vooral betrekking hebben op het thema dood, rouw en rouwverwerking. Het gaat hierbij voornamelijk om de aspecten ‘impact van de dood’ en ‘copingstrategieën’. De impact van de dood betreft het bereik van de feitelijke verliesgebeurtenis op de levensstructuur. Op wat voor manieren wordt het leven van personages door de (naderende) dood beïnvloed? Onder copingstrategieën vallen de verstandelijke en emotionele reacties die voortkomen uit een situatie zoals een overlijden. Voelen de personages verdriet of krijgen zij juist te maken met opgekropte woede of schuldgevoelens?9

Bij de analyse wordt ook rekening gehouden met de geloofsovertuiging van personages in de boeken. Vaak speelt het geloof een belangrijke rol bij de rouwverwerking10 en wanneer de

geloofsovertuiging van de personages sterk afwijkt van dat van de lezer, kan dit bepaalde boeken minder geschikt maken. Ook bepaalde culturele aspecten kunnen van invloed zijn op de voorkeur voor bepaalde boeken. Deze worden samen met de religieuze kenmerken behandeld in het aspect ‘religieuze- of cultuurspecifieke verwijzingen’.

9 Herman de Mönnink. Verlieskunde : Handreiking Voor De Beroepspraktijk , (Maarssen: Elsevier, 2008), 42 10 Marina Arruda-Colli, Meaghann Weaver, Lori Wiener. Communication About Dying, Death, and Bereavement:

(11)

10

Rapporten

Om de informatie die het Beatrix Kinderziekenhuis nodig heeft overzichtelijk te presenteren worden alle data uit de analyses in losse rapporten verwerkt. Ook voor deze rapporten is een standaardvorm samengesteld zodat iedereen die de analyses in rapporten omzet, dezelfde vorm aanhoudt. Informatie die nog niet in de analyse staat, maar wel in de rapporten, is onder andere het jaar van uitgave en de verkrijgbaarheid van het boek, zodat wanneer het kinder-comfortteam besluit dat het boek geschikt is, zij het snel kunnen bemachtigen. De rapporten zijn ingedeeld in korte stukken tekst, waarin de informatie over de verschillende aspecten uit de analyses beschreven wordt. Aan het einde van het rapport is ruimte voor eventuele citaten om bepaalde uitspraken over het boek te illustreren en een beeld te geven van de inhoud van het boek. De rapporten zullen later online gepubliceerd worden, zodat ze gemakkelijk bereikbaar zijn voor het kinder-comfortteam.

Analyse van de boeken

Voor dit onderdeel zijn in totaal vijf boeken geanalyseerd. In dit deel van het onderzoek wordt van elk boek kort de verhaallijn besproken. Daarnaast wordt er per boek stilgestaan bij opvallende elementen. Ten slotte worden alle boeken uit deze leeftijdscategorie samengenomen om te kijken of er elementen uit de analyse zijn die in alle of de meeste boeken uit deze groep op vergelijkbare wijze voorkomen. De eerste twee boeken die hieronder besproken worden, zullen ook gebruikt worden voor het tweede deel van dit onderzoek en zullen om die reden uitgebreider besproken worden dan de andere boeken.

Boek 1: Het Waanzinnige van Sneeuw

Dit boek beschrijft het leven van de 17-jarige Remy na het overlijden van zijn zus, Estee. Estee heeft vanwege haar depressie zelfmoord gepleegd en Remy heeft moeite met het verwerken van haar overlijden. Hij is constant negatief over zijn overleden zus en is ook kwaad en fel tegen iedereen met wie hij verder omgaat. Na advies van zijn therapeut begint Remy met sporten om met zijn verdriet en woede om te leren gaan. Hij begint met taekwondo en blijkt redelijk talentvol te zijn. Ook krijgt hij een sterke band met zijn trainer. Op een zeker moment gaat hij met een klasgenoot die aan thaiboksen doet mee naar een thaiboksgala. In eerste instantie interesseert het hem niet, maar dan valt hem een meisje op dat aan de rand van de wedstrijdring zit. Hij is erg van haar onder de indruk en probeert erachter te komen wie ze is. Ondertussen stopt hij tot verdriet van zijn oude trainer met taekwondo en maakt hij de wissel naar Thaiboksen. Bij zijn nieuwe sportschool leert hij dat het meisje de jongere zus van een kampioen Thaiboksen is. Hij begint samen met die jongen te trainen en begint ook vaak bij hem thuis te komen. Op een gegeven moment gaan ze met een groep jongens van de

(12)

11 sportvereniging op stap en beginnen ze op straat mensen aan te vallen. Ook begint Remy zijn toevlucht te zoeken in seksuele relaties met meisjes die hij ontmoet in clubs en cafés. Wanneer hij uiteindelijk in gesprek raakt met Nadia, de jongere zus van de jongen met wie hij traint, blijkt dat ze ook gevoelens voor hem heeft. Ze verwachten echter allebei dat haar broer het niet met de relatie eens zou zijn en houden het geheim. Remy begint algauw te merken dat hij steeds minder voor haar begint te voelen. Dan betrapt haar broer ze samen en dwingt hij Remy in te stappen in zijn auto, waarna hij Remy samen met een aantal vrienden aanvalt. Remy komt met twee verschoven rugwervels in het ziekenhuis terecht. Hij ligt op de kinderafdeling en ontmoet daar een jongen van negen jaar, Daniël, die ernstig ziek is. Remy bouwt een goede band met hem op en durft met hem voor het eerst open te zijn over zijn overleden zus. Na korte tijd overlijdt Daniël echter. Remy blijft alleen in het ziekenhuis achter. Ten slotte wordt Remy ontslagen uit het ziekenhuis en begint hij opnieuw aan gesprekken met de psycholoog, waar hij uiteindelijk toegeeft dat hij toch respect had voor zijn zus en verdriet voelt vanwege haar overlijden.

Dit boek heeft een aantal opvallende kenmerken dat in geen van de andere geanalyseerde boeken voorkomt. Ten eerste is er de woede en agressie van Remy die gedurende het hele verhaal aanhoudt. In het analysemodel en bij het rapport is ook een aantekening gemaakt vanwege het grove taalgebruik van Remy, wat voor sommige mensen wellicht aanstootgevend zou kunnen zijn. Verder is het ook opvallend dat, hoewel het overlijden van Estee een belangrijk deel van het verhaal is, de secundaire verhaallijn over Daniël voor het Beatrix Kinderziekenhuis waarschijnlijk veel passender is. Daniël maakt daadwerkelijk de palliatieve en terminale fase mee. Bij de zus van Remy is dat niet het geval. Andere opvallende aspecten uit de analyse van dit boek zijn de sterke karakterontwikkeling van Remy gedurende het verhaal en de opvallende copingstrategieën en impact van de dood, zoals de woede van Remy en het excessief roken van zijn moeder.

Boek 2: Hemelvaart – Op zoek naar een verloren vriendin

Dit boek gaat over het leven van Judith tijdens en na een examenreis met zes vriendinnen in Griekenland waarbij één van hen komt te overlijden. Het gaat om Annette, die gewond raakt bij een ongeluk terwijl ze achterop een motor zit. Judith gaat met haar mee naar de dokterspost, waar blijkt dat ze mee moet naar het ziekenhuis. Annette overlijdt tijdens de reis naar het ziekenhuis in Athene. Judith vertelt het nieuws aan haar vriendinnen, waarna ze met zijn allen terugkeren naar Nederland. Daar wordt duidelijk welke impact het overlijden van Annette op al haar naasten heeft. Iedereen gaat er op een andere manier mee om. Judith probeert alles over Annette op te schrijven, maar wanneer ze het aan haar vriendinnen laat zien, reageren zij niet positief. Ze kunnen zichzelf niet herkennen in het verhaal dat Judith heeft geschreven en Judith krijgt spijt van het idee om alles op te schrijven. De

(13)

12 ouders van Annette hebben ook veel moeite met het overlijden van hun dochter. Zij beginnen zich steeds minder op hun plek te voelen in Nederland, wat niet meer als thuis voelt voor hen sinds de dood van hun dochter. Uiteindelijk besluiten zij te verhuizen naar het eiland waar Annette tijdens de examenreis is overleden. Later in het verhaal komt Judith erachter dat de ouders van Annette een heel ander idee hebben over wat er op de avond van Annettes dood is gebeurd en dat zij Judith gedeeltelijk als schuldige zien. Die gebeurtenis zorgt ervoor dat Judith terugkeert naar Griekenland om uit te zoeken wat er nou precies op de desbetreffende avond gebeurd is. Zo raakt ze uiteindelijk in contact met de jongen op wiens motor Annette achterop zat tijdens het ongeluk, die haar het hele verhaal van zijn kant vertelt.

Opvallend aan dit boek is de lange tijdspan vergeleken met de andere verhalen. De totale periode betreft meer dan 30 jaar. Dit betekent ook dat het boek op sommige gebieden wellicht niet geheel relevant meer is voor lezers van het Beatrix kinderziekenhuis. Dit zou sowieso een mogelijkheid zijn, omdat dit boek een ongeluk betreft en er eigenlijk geen sprake is van een ziekte. Het boek geeft echter wel inzicht in de wijze waarop verschillende mensen met het plotselinge overlijden van een jongere omgaan. In de analyse en het rapport is dan ook aangegeven dat het boek mogelijk geschikt is voor naasten van iemand die jong komt te overlijden.

Boek 3: Leef!

Dit boek beschrijft het verhaal van Laura vanaf het moment dat bij haar kanker wordt ontdekt. Zodra duidelijk is dat ze de ziekte heeft, begint ze in eerste instantie met het traject van behandelingen om beter te worden. Ze geneest, maar de behandelingen zijn zwaar. Daarna volgt een periode waarin ze zonder kanker door het leven gaat, tot bij een controle wordt ontdekt dat de ziekte is teruggekeerd. Laura kiest er dan voor om verdere behandeling af te slaan en een zo normaal mogelijk leven te leiden voordat zij uiteindelijk terug zal moeten keren naar het ziekenhuis. De rest van het boek volgt haar leven terwijl ze nog zoveel mogelijk dingen probeert te ondernemen, zoals wielrennen op de Mont Ventoux.

Dit verhaal heeft een aantal unieke aspecten. Zo wijkt het sterk af van de andere boeken wat betreft de hoofdpersoon haar visie op religie. Ze is weliswaar gedoopt bij haar geboorte, maar gelooft in één universele god die verschillende namen heeft gekregen. Daarnaast speelt het verhaal zich deels af in Groningen en zelfs in het UMCG. Het boek is ook uniek in de zin dat je de hoofdpersoon op twee verschillende momenten en in twee levensfasen dezelfde ziekte ziet krijgen. Het is duidelijk dat haar visie op het leven ondertussen sterk veranderd is. In eerste instantie ziet ze kanker als iets waar je tegen kan vechten, maar wanneer de ziekte terugkeert denkt zij daar heel anders over. Het feit dat

(14)

13 Laura zelf ook de verteller is, maakt dat ze kan terugblikken op bepaalde perioden en daar commentaar op kan leveren, wat nog duidelijker maakt hoe haar visie over bepaalde zaken is veranderd.

Boek 4: Daniëlle – Hier heb ik helemaal geen tijd voor

In dit verhaal wordt het leven van Daniëlle beschreven, gedeeltelijk door haarzelf en gedeeltelijk door haar moeder. Eerst wordt de jeugd van Daniëlle beschreven, tot het moment dat zij haar ouders opbelt om te vertellen dat zij waarschijnlijk acute leukemie heeft. Daarna wordt Daniëlle gevolgd gedurende de jaren dat zij met de ziekte probeert te leven. Uiteindelijk wordt ze voor een laatste keer opgenomen in het ziekenhuis waar zij komt te overlijden.

Dit boek onderscheidt zich van de rest, omdat de lezer het verhaal van twee focaliserende vertellers leest. Zo krijgt de lezer verschillende situaties vanuit zowel het oog van de familie van Daniëlle, als vanuit haar eigen ogen mee. Dit geeft duidelijk weer dat verschillende mensen dezelfde gebeurtenis soms op een compleet andere wijze ervaren. Op een zeker moment wordt Daniëlle onder invloed van haar medicatie erg kwaad op haar moeder, maar zelf weet ze hier weinig van te herinneren, hoewel ze er wel lichte spijt voor voelt. Haar moeder daarentegen is erg getroffen door de uitbarsting van Daniëlle. Haar verdriet vanwege de kwade buien van haar dochter is een terugkerend motief in het verhaal. Het boek is voor het Beatrix Kinderziekenhuis een goed voorbeeld van de effecten die medicatie op je leven kunnen hebben. Het laat zien dat het je gedrag kan beïnvloeden en dat maakt het mogelijk een geschikt boek voor mensen die zich in een soortgelijke situatie als de moeder van Daniëlle bevinden en moeite hebben met de emoties van hun kind die gedeeltelijk door medicatie veroorzaakt kunnen worden.

(15)

14

Boek 5: Leef, nu ik er niet meer ben

Het laatste boek gaat over het leven van Bart, bij wie op zijn zestiende een relatief gevaarlijke vorm van kanker wordt ontdekt. Hij wordt vrij snel opgenomen in het ziekenhuis en geneest na een periode van chemokuren en andere behandelingen. Bart weet echter dat de ziekte

hoogstwaarschijnlijk terug zal keren. Dat is inderdaad het geval en hij gaat opnieuw in behandeling. Dit proces herhaalt zich meerdere keren door het verhaal heen. Bart is op de hoogte van het feit dat zijn lichaam maar een beperkt aantal van deze behandelingen aan zal kunnen en weet dus dat hij waarschijnlijk jong zal overlijden. Daarom probeert hij, wanneer hij een periode zonder kanker of medicatie doormaakt, zo veel mogelijk uit het leven te halen door de dingen te doen waar hij nog energie en tijd voor heeft. Hij gaat bijvoorbeeld meerdere keren op reis naar Amerika, waar hij een grote passie voor heeft. Na vier keer de diagnose van kanker en alle behandeling te hebben gehad, keert de ziekte een laatste keer terug en leert Bart dat behandelen op dat moment eigenlijk geen optie meer is. Hij besluit om nog zo lang mogelijk gelukkig door te leven tot hij uiteindelijk overlijdt.

Het vertelperspectief in dit boek lijkt op dat in het vorige. Er is wederom sprake van

meerdere vertellers die ook focaliseren. Hier betreft het Bart en zijn jongere broer, Joris. Dit boek is gebaseerd op de werkelijkheid en er zijn ook foto’s van Bart in verwerkt. Ook wordt er veel over Bart verteld voordat hij met kanker te maken krijgt. Zo leert de lezer op een zeker moment ook dat Bart slecht om kan gaan met mensen van buitenlandse afkomst. Hij heeft er moeite mee dat er een jongen met een donkere huidskleur en meerdere Marokkaanse jongens in zijn klas zitten. Dit zou voor sommige lezers wellicht aanstootgevend kunnen zijn en er is in de analyse en in het rapport dan ook een aantekening van gemaakt. Overigens wordt in het boek wel meerdere keren aangegeven dat Bart gedurende zijn ziekte steeds toleranter wordt voor mensen met een buitenlandse afkomst. Een laatste aspect wat in dit boek sterker naar voren komt dan in de andere boeken is dat van de religie. In dit boek wordt verreweg het vaakst verwezen naar het geloof van Bart en hoe het hem helpt om met de ziekte en zijn naderende overlijden om te gaan. Er is echter weinig te lezen over wat Bart in het dagelijks leven met zijn geloof doet, behalve dat hij vrijwel elke week naar de kerk gaat wanneer hij daar energie voor heeft.

De categorie 16+ in het algemeen

Er is een aantal zaken dat in het oog springt bij de tot nu toe geanalyseerde boeken voor deze leeftijdscategorie. Op een aantal vlakken zit er sterk verschil in de boeken en op andere aspecten is er grote overlap. Uit de bespreking van de analyses blijkt al dat er bijvoorbeeld aanzienlijke

(16)

15 verschillen zijn in de wijze waarop personages met de dood omgaan, van Remy die gefrustreerd en kwaad wordt, tot Laura die juist altijd positief blijft, terwijl zij zeker is van haar komende overlijden. De wijze waarop men met de dood omspringt is uiteraard ook afhankelijk van wie er komt te overlijden en op wat voor wijze dat gebeurt of zal gaan gebeuren. De lezer leest het perspectief van Remy nadat zijn zus is overleden, maar krijgt van de families van Bart en Laura niet te horen hoe zij omgaan met het overlijden van hun kinderen.

Er is ook een aantal sterke overeenkomsten opgenomen binnen de boeken voor deze leeftijdscategorie. Zo is er in de analyse het aspect ‘beschrijving van de dood’ te vinden. Hierin wordt aangegeven op welke wijze er in de boeken over de dood wordt gesproken. In alle tot nu toe

behandelde boeken binnen de groep 16+ wordt dat altijd op vergelijkbare wijze gedaan. De dood wordt in deze boeken het overgrote deel van de keren letterlijk genoemd. Er is zelden sprake van eufemismen en wanneer dat gebeurt, bijvoorbeeld in Het Waanzinnige van Sneeuw, wordt er commentaar gegeven door de verteller die duidelijk maakt dat hij het niet eens is met het gebruik van eufemismen voor de dood, omdat het volgens hem de realiteit niet minder triest maakt.

In alle boeken voor deze leeftijdscategorie is ook het aspect van karakterontwikkeling duidelijk terug te vinden. Dit is te verwachten, aangezien de periode van de adolescentie een tijd is waarin ontwikkeling en identiteitsvorming überhaupt een grote rol spelen. Zoals uit het tweede deel van dit onderzoek zal blijken is ervaring met de dood een belangrijke stap in deze ontwikkeling. Het is dan ook niet verbazingwekkend dat dit het aspect van de karakterontwikkeling in de analyses van alle boeken uitgebreid voorkomt, van Laura die na haar tweede diagnose heel anders over het leven denkt tot Bart die zijn visie op mensen met een buitenlandse afkomst sterk aanpast. In alle boeken leren de personages hun plaats te vinden in de maatschappij, ook nadat zij met tragische omstandigheden te maken krijgen. Het is dit thema waar in het volgende deel van het onderzoek aandacht aan besteed zal worden.

Dood, rouw en rouwverwerking in de adolescentenliteratuur

Theoretisch kader

Wanneer boeken ingedeeld worden op leeftijd, zoals in een bibliotheek, ontstaat er vaak een harde grens tussen enerzijds de kinderboeken en anderzijds de boeken voor volwassenen. Niemand transformeert echter van de ene op de andere dag van kind tot volwassene. Er is sprake van een jarenlange overgangsfase: de adolescentie. Ook in de literatuur is deze fase terug te zien onder de namen young adult- of adolescentenliteratuur. In het algemeen letterkundig lexicon wordt de adolescentenroman beschreven als een ‘genre van romans geschreven voor jongeren van ca. 15 tot 20

(17)

16 jaar of geschikt bevonden voor deze leeftijdsgroep.’11 Het is een vrij ruime definitie. Er wordt niet

aangegeven waarom het precies de leeftijd van 15-20 jaar betreft en wat bepaalde boeken ‘geschikt’ maakt voor deze leeftijdsgroep. Om hier duidelijkheid over te scheppen zal in dit onderzoek eerst antwoord gezocht worden op de vragen die deze definitie oproept. Waarom is er gekozen voor de leeftijd van 15-20 en wat maakt bepaalde boeken aantrekkelijk voor deze leeftijdsgroep? Met die informatie wordt een uitgebreidere beschrijving gemaakt van adolescentenliteratuur, de kenmerken daarvan en de redenen dat deze kenmerken aantrekkelijk zijn voor adolescenten. Hierbij wordt gekeken naar de thema’s die veelvuldig voorkomen in de adolescentenliteratuur, met name de dood. Uiteindelijk wordt de speciale rol van de dood in de adolescentenliteratuur en het leven van adolescenten behandeld.

Adolescenten en Adolescentenliteratuur

Het staat niet vast dat alleen de leeftijdsgroep van vijftien tot twintig jaar tot de adolescentie behoort. Vaak wordt iedereen tussen de leeftijd van twaalf en twintig als adolescent gerekend12 en de

zogenaamde postadolescentie (20-24 jaar) wordt ook als deel van de adolescentie gezien.13 Een echte

consensus is er niet, maar het is duidelijk dat de periode van de adolescentie ergens tussen de twaalf en vierentwintig jaar ligt. De vraag is nu wat de kenmerken van personen in deze leeftijdsgroep precies zijn.

Het antwoord ligt in de zogenaamde ‘taken’ die mensen rond deze leeftijd hebben. Elke verschillende levensfase brengt een serie taken met zich mee, die personen in die fase trachten te voltooien.14 In de adolescentie zijn deze gericht op het ontwikkelen van een eigen identiteit. Zo

proberen adolescenten zich los te maken van de vertrouwde wereld van hun ouders en beginnen ze een eigen levensstijl en relaties met leeftijdsgenoten te vormen. Wanneer de adolescent bijvoorbeeld voor keuzes komt te staan, probeert hij daarbij steeds antwoord te vinden op drie vragen die zijn identiteit zullen vormen: Wie ben ik? Wat moet ik? Wat wil ik? Gedurende de verschillende fasen van de adolescentie wordt de adolescent steeds beter in zelfreflectie, wat zijn vermogen om deze vragen te beantwoorden en zijn vermogen om op die antwoorden te reflecteren steeds beter maakt.15

11 https://www.dbnl.org/tekst/dela012alge01_01/dela012alge01_01_03362.php

12 Ton Bernts. Jongeren in rouw: Een literatuurstudie ten behoeve van de ontwikkeling van liturgische en

pastorale vormen voor jongeren in rouw , (2001), 30.

13 Wim Meeus. Ontwikkeling en leesgedrag in de adolescentie. (Delft: Stichting lezen en Universiteit Utrecht,

2002), 30.

14 Bernts, 31. 15 Bernts, 32.

(18)

17 Een manier waarop adolescenten hun identiteit ontwikkelen is door zich te spiegelen aan andere personen of rolmodellen.16 Dit doen zij onder andere door het bekijken van rolmodellen in

verschillende media. Zo zien zij leeftijdsgenoten in scenario’s die hen in staat stellen om antwoord op de drie eerder genoemde vragen te geven. Adolescenten doen dit door naar films of series te kijken en uiteraard ook door het lezen van literatuur. Het feit dat adolescenten zich ontwikkelen is terug te zien in hun voorkeur voor bepaalde soorten boeken. Zo is er bijvoorbeeld veel minder overlap te zien in de boeken die door zowel jongens als meisjes gelezen worden. In beide gevallen gaan de adolescenten zich meer richten op bepaalde thema’s. Meisjes lezen meer romantische boeken en jongens hebben een sterke voorkeur voor boeken over avontuur, oorlog en sport. Deze thema’s zijn echter voor alle leeftijden beschikbaar en hoewel de voorkeur voor bepaalde genres in deze leeftijdsgroep het sterkste is, is het niet het enige punt waarop de adolescenten zich onderscheiden van de andere leeftijdsgroepen.17 Er is een aantal patronen zichtbaar in de boeken die het meest door

adolescenten worden gelezen. Deze patronen hebben veel meer invloed op de keuze van adolescenten dan het genre van het boek.

Een voorbeeld hiervan is te zien in twee boeken binnen hetzelfde genre, waarvan de één uiterst populair is bij adolescente jongens en de ander nauwelijks door hen gelezen wordt. In The Swiss Family Robinson en in Lord of the Flies raakt een schip gestrand en moeten de passagiers zien te overleven op een onbewoond eiland, een thema dat zeer populair is bij mannelijke adolescenten. Ondanks het feit dat beide boeken tot dit genre behoren, is The Swiss Family Robinson aanzienlijk minder populair dan Lord of the Flies. De primaire reden daarvoor is het onschuldige karakter van het eerste boek en het serieuze karakter van het tweede. In kinderboeken is vaak sprake van happy endings en er is weinig kwaadaardigheid of imperfectie te herkennen in de karakters van de hoofdpersonages. In adolescentenromans komen thema’s als moord, seks en vooroordelen juist zeer expliciet voor. Vooral seksualiteit en de dood, als begin- en eindfase van het leven, zijn vaak expliciet in adolescentenliteratuur te vinden.18 Ook is de verdeling tussen ‘goede’ en ‘slechte’ personages in

adolescentenliteratuur vaak minder zwart-wit dan in andere jeugdliteratuur. Personages kunnen turbulent zijn en zowel hun goede als slechte kwaliteiten en karaktereigenschappen worden zichtbaar in de boeken voor adolescenten.19

Er blijkt een aantal patronen te zijn dat boeken aantrekkelijker maakt voor adolescente lezers. De belangrijkste reden dat specifiek adolescenten interesse hebben in boeken met deze elementen is het feit dat zij aan het opgroeien zijn. Deze boeken geven de adolescenten rolmodellen die hen helpen

16 John A. Appleyard. Becoming a reader: The experience of Fiction from Childhood to Adulthood , (Cambridge:

Cambridge University Press, 2005) 112.

17 Appleyard, 99. 18 Seelinger Trites, 117. 19 Appleyard, 100.

(19)

18 te begrijpen hoe de wereld in elkaar steekt en hen helpen antwoord te geven op de drie vragen: Wie ben ik? Wat moet ik? Wat wil ik? Wanneer adolescenten gevraagd worden naar de redenen waarom zij bepaalde boeken leuk vinden, geeft het overgrote deel één van een drietal antwoorden dat deze theorie ondersteunt.20

1. Adolescenten geven aan dat ze zich als het ware aanwezig voelen in het verhaal en dat ze zich verbonden voelen met bepaalde personages.

2. Adolescenten vertellen over het realisme van het verhaal. Er werd genoemd dat het verhaal geloofwaardig is en dat personages niet perfect zijn en ook slechte karaktertrekken hebben.

3. Adolescenten merken dat ze na het lezen van het verhaal nog nadenken over bepaalde gebeurtenissen die in de tekst voorkwamen.

Er is een duidelijk onderling verband te zien in de drie verschillende antwoorden. Het eerste punt, de verbondenheid met personages, is karakteristiek voor de leeservaring van kinderen en jongvolwassenen. Zij lezen graag over personages van hun eigen leeftijd die voor vergelijkbare problemen komen te staan. Dit sluit ook aan bij de theorie dat adolescenten zich spiegelen aan rolmodellen of vergelijkbare personen. Wanneer personages dan slechte eigenschappen vertonen en imperfect blijken te zijn en de lezer zich toch in hen herkent, biedt dat stof om over na te denken. Het volstaat voor de adolescent niet langer dat de personages en het verhaal herkenbaar zijn. Het verhaal moet realistisch zijn, gevuld met imperfecte personages waar de lezer zich aan kan spiegelen, zodat de adolescent aan het denken wordt gezet.

Het is niet verrassend dat adolescenten deze verwachtingen hebben over literatuur. Aangezien zij gedurende de hele adolescentie bezig zijn met de taak om hun karakter te ontwikkelen, zoeken zij boeken op die bruikbaar zijn voor het vervullen van die taak. Lezend over imperfecte personages in ingewikkelde scenario’s herkennen zij zichzelf en worden zij zich bewust van hun eigen gebreken. Zo ontwikkelen zij zich en komen zij dichter bij hun einddoel om een eigen identiteit te vormen.

De dood in adolescentenliteratuur

Zoals eerder aangegeven is er een aantal thema’s dat frequent voorkomt in boeken die de voorkeur van adolescenten genieten. Eén van die veelvoorkomende thema’s is de dood. De dood is onvermijdelijk en dat maakt het één van de meest krachtige biologische imperatieven. Het speelt

(20)

19 constant in de gedachten van de mens.21 De wijze waarop er met de dood omgesprongen wordt in dit

soort boeken is één van de primaire elementen waardoor zij te onderscheiden zijn van jeugdliteratuur voor jongere kinderen. De verschillen tussen de twee leeftijdscategorieën zitten hem onder andere in de symboliek van de dood, de wijze waarop de dood beschreven wordt, de woordkeus bij het beschrijven van de dood en de omgang van personages met de dood van een ander.22

Voor personages in adolescentenromans wordt de dood een gevaar. Het wordt vaak als eindpunt van het leven afgebeeld, terwijl het in boeken voor jongere kinderen ook wel als punt in een cyclus van het leven wordt afgebeld. De adolescente personages leren dat zij als het ware ‘onderweg’ zijn naar de dood. Wanneer een personage dat dichtbij de adolescent staat komt te overlijden, zeker als het om een leeftijdsgenoot gaat, leert de adolescent dat ook hij zelf sterfelijk is. Wat daarop volgt is een soort ‘emotionele storm’ die uiteindelijk leidt tot kalmte. De adolescent probeert tijdens die storm grip te krijgen op het idee dat de dood onvermijdelijk is. Wanneer hij daarin slaagt en ze de kracht van de dood accepteert, wordt de adolescent zelf sterker en komt hij een stap verder in zijn ontwikkeling.23

Er is een aantal redenen waardoor dit proces vaak plaatsvindt in adolescentenliteratuur. In boeken voor adolescenten wordt het sterven zelf vaak expliciet beschreven. Het is mogelijk om de dood van een personage op een andere wijze te presenteren, zoals door een derde persoon die het aan de hoofdpersoon vertelt, maar in adolescentenliteratuur is dat niet vaak het geval. Er wordt veel explicieter over het overlijden van een personage gesproken. Vaak is het hoofdpersonage zelf ook bij het overlijden aanwezig. Dat soort confrontaties zijn essentieel voor de adolescent om begrip te krijgen van de macht van de dood en hun eigen machteloosheid tegenover de dood. Ook de wijze waarop iemand komt te overlijden heeft invloed op de ontwikkeling van de adolescent. De dood van een personage in een adolescentenroman is vaak onnodig, vroegtijdig en soms gewelddadig.24

Een bekend voorbeeld van een boek waarin al deze kenmerken voorkomen, is het dagboek van Anne Frank. Het is een verhaal dat vaak grote impact heeft op adolescente lezers, mede omdat het om een relatief bekend persoon gaat en uiteraard omdat het verhaal alle kenmerken heeft die in de vorige alinea zijn beschreven. De dood van Anne is vroegtijdig, onnodig en gewelddadig. Jonge lezers hebben vaak het idee dat Anne de oorlog zal overleven, omdat ze vergelijkbare verhaallijnen gewend zijn door het lezen van jeugdboeken. Wanneer dat niet zo blijkt te zijn, choqueert dit de lezers. Dat is precies het effect dat veel boeken voor adolescenten hebben. Ze confronteren de lezer met de mogelijkheid van een vroeg overlijden en het feit dat ze daarbij vaak machteloos zijn.

21 Trites, 117. 22 Trites, 118. 23 Trites, 119. 24 Trites, 120.

(21)

20

Rouwverwerking bij adolescenten

‘Sterven is gemakkelijk, maar leven is moeilijk’, schrijft de psychiater Elisabeth Kübler-Ross als titel van een hoofdstuk in haar boek Dood (2006).25 Ze doelt niet op het gehele leven, maar op het omgaan met

de dood van een ander. Blijven leven terwijl een naaste sterft. Het betreft niet alleen de periode van rouw na de dood, maar ook de momenten die voorafgaan aan de dood van en naaste. De eerder benoemde confrontatie met de dood en gewaarwording van de eindigheid van het leven zijn van groot belang voor de identiteitsvorming van adolescenten.

Rouw en rouwverwerking spelen vaak een grote rol in romans waarin de dood voorkomt. Adolescentenromans zijn daarin niet uniek. Er is echter weinig onderzoek gedaan naar rouw en rouwverwerking in adolescentenromans, terwijl het frequent voorkomende onderwerpen zijn in deze boeken. In dit onderzoek wordt eerst in het algemeen gekeken naar rouwverwerking aan de hand van onderzoek van Kübler-Ross en later specifiek naar het rouwverwerking bij adolescenten aan de hand van het onderzoek van Bernts.26

Rouwverwerking in de meest voorkomende vorm is een proces dat begint na een overlijden. Het proces van de rouwverwerking kan echter ook al op gang komen voordat iemand komt te overlijden.27 Bij adolescenten heeft dit een verband met de wijze waarop zij met de dood leren

omgaan. De oorzaak hiervan is het feit dat de naderende dood van een naaste de adolescent bewust maakt van de onontkoombaarheid van de dood.28 Bewust worden van het feit dat het leven eindig is

kan melancholische gevoelens met zich mee brengen. Deze stap in de rouwverwerking heet ‘anticiperend verdriet’ en het is het beginpunt van de rouwverwerking. Het hele proces van rouwverwerking kan verder worden ingedeeld in vijf stadia. De vijf stadia komen voort uit herkenbare patronen van emoties die rouwende mensen ervaren. In het volgende deel van dit onderzoek worden de vijf stadia één voor één besproken. Overigens is het niet het geval dat de stadia altijd in dezelfde volgorde worden doorlopen.29

De eerste fase is die van de ontkenning. Het is een fase die zowel vóór als na een overlijden kan voorkomen. Ontkenning voor het overlijden kan bijvoorbeeld verschijnen als iemand ongeneeslijk ziek blijkt te zijn. In beide gevallen is het een beschermingsmechanisme van de geest die nog niet klaar

25 Elisabeth Kübler-Ross. Dood: Het laatste stadium van innerlijke groei , (Baarn: Ambo, 1976), 4. 26 Bernts.

27 Kübler-Ross, in A.F. Peters. Dus ik zeg gedag: Dood, rouw en rouwverwerking in adolescentenliteratuur,

(Universiteit van Tilburg, 2013), 11.

28 Seelinger Trites, 118.

29 Kübler-Ross, in A.F. Peters. Dus ik zeg gedag: Dood, rouw en rouwverwerking in adolescentenliteratuur,

(22)

21 is om een overlijden te verwerken. Wanneer de situatie uiteindelijk door begint te dringen volgt de tweede fase: de woede. Deze gaat vaak gepaard met eenzaamheid, pijn en verdriet. De situatie lijkt in dit geval vaak onverwerkbaar. Op een gegeven moment komen er dan vaak schuldgevoelens op bij iemand die door het rouwproces gaat. Deze derde fase is die van het marchanderen. De rouwende stelt zichzelf vragen zoals: is er iets wat ik had kunnen doen om dit tegen te gaan? Is het op de één of andere manier mijn schuld? Alle fases die tot nu toe behandeld zijn, brengen een strijd tegen emoties met zich mee. Dit eindigt met de vierde fase: depressie. De woede en boosheid die in de vorige fases nog aanwezig waren, worden overheerst door de melancholie. Uiteindelijk volgt de laatste fase: de aanvaarding. Het overlijden wordt uiteindelijk geaccepteerd en de negatieve emoties maken plaats voor prettige herinneringen. In het onderzoek naar rouwverwerking hebben deze fasen een centrale functie, ondanks de verschillen in het proces per persoon en ook per levensfase. In het komende deel van het onderzoek wordt gekeken naar de wijze waarop rouwverwerking werkt bij adolescenten en welke invloed het normaliter heeft op hun ontwikkeling.30

Bij het bespreken van de rouwverwerking van adolescenten wordt er een onderscheid gemaakt in drie fasen binnen de adolescentie. Het gaat om de vroege adolescentie (12-15 jaar), middenadolescentie (15-18 jaar) en late adolescentie (18-20 jaar). 31 In de verschillende fasen gaan

adolescenten op andere wijze met het rouwproces om. Eerst worden de verschillende kenmerken van de fases besproken en daarna wordt er gekeken naar het verband tussen de wijze waarop het rouwproces plaatsvindt en de fase waarin de adolescent zich bevindt.

De eerste fase van de adolescentie is er één van sterke geestelijke en lichamelijke ontwikkelingen. De adolescent is in deze fase ook sterk op zichzelf gefixeerd. Daarnaast is het inlevingsvermogen van adolescenten rond deze leeftijd nog niet sterk ontwikkeld. Toch staat identificatie met leeftijdsgenoten gedurende deze fase ook centraal.32 Er komt echter verandering in

de gerichtheid op het eigen en de identificatie met leeftijdsgenoten. Reflectie op de omgeving begint een grotere rol te spelen en relaties worden van steeds groter belang. In de laatste fase begint de adolescent steeds meer autonomie te krijgen. Hij vormt een beeld over hoe de wereld in elkaar zit en bereidt zich voor om een plaats in de samenleving te nemen.33

De fase waarin een adolescent zich bevindt kan een relatief grote invloed hebben op het proces van rouwverwerking. Afhankelijk van de fase kan het bovendien negatieve invloed hebben op de ontwikkeling van een adolescent. In de vroege fase, wanneer de adolescent begint aan het proces van zich losmaken van zijn vertrouwde omgeving, kan een overlijden de ontwikkeling naar de

30 Kübler-Ross, in A.F. Peters. Dus ik zeg gedag: Dood, rouw en rouwverwerking in adolescentenliteratuur,

(Universiteit van Tilburg, 2013), 11.

31 Meeus, 30 32 Bernts, 35. 33 Bernts, 35.

(23)

22 zelfstandigheid in de weg staan. Dit is zeker het geval wanneer het gaat om het overlijden van een ouder. Normaal gesproken maakt de adolescent in deze fase een ontwikkeling door van afhankelijk kind naar onafhankelijke tiener. Een overlijden verstoort die overgang, omdat het normaal gesproken geleidelijke proces abrupt wordt verstoord. Dit gebeurt juist in een fase wanneer de adolescent behoefte heeft aan veiligheid en stabiliteit.34

In de andere fases van de adolescentie kan een overlijden minder negatieve gevolgen met zich meebrengen. In de middenadolescentie bijvoorbeeld kan het realiteitsbesef van een adolescent na het overlijden van een naaste twee verschillende kanten opgaan. Het kan groeien en een positieve levenshouding verstevigen of het kan de visie van de adolescent juist negatiever en pessimistischer maken. De late adolescentie is zoals eerder gezegd grotendeels gericht op het aangaan van nieuwe relaties. Dat is een proces dat volop in ontwikkeling is en het kan dus ook verstoord worden door een overlijden. Het is goed mogelijk dat een adolescent die te maken krijgt met de dood van een naaste het aangaan van relaties juist gaat vermijden, of dat iemand juist toevlucht zoekt in een intieme relatie. Ook in de middenadolescentie zijn adolescenten al bezig met het opbouwen van relaties, maar vaak staan zij daar nog niet zo actief mee bezig als in de late adolescentie en is de impact van een overlijden op relaties tijdens de middenadolescentie niet groot in verhouding tot de impact tijdens de late adolescentie.35

Wanneer een overlijden de ontwikkeling van een adolescent verstoort, betekent dat waarschijnlijk dat ten minste één van de rouwverwerkingsstadia niet goed wordt doorlopen. Dit betekent dat de fase van de aanvaarding niet wordt bereikt en dat kan de weg naar volwassenheid in de weg staan. Vooral in de middenadolescentie is het mogelijk dat een adolescent in een stadium blijft hangen, specifiek dat van de depressie. Dit komt omdat de middenadolescentie soms überhaupt al een negatief of pessimistisch beeld met zich meebrengt. Het zijn voornamelijk jongeren van dertien tot achttien jaar die vatbaar zijn voor zo’n depressie. De verstoring komt voort uit het feit dat adolescenten juist vrij willen zijn van verantwoordelijkheden, maar door het overlijden van een naaste juist op hun verantwoordelijkheidsgevoel worden aangesproken. Ook proberen adolescenten juist los te komen van hun ouders, waardoor het lastiger is om met hen over hun gevoelens in gesprek te gaan. Bij leeftijdsgenoten is het ook lastig om hun verhaal kwijt te kunnen, want adolescenten zijn voornamelijk bezig met de wijze waarop zij op hun leeftijdsgenoten overkomen en willen ervoor zorgen dat ze niet te negatief lijken. Zo kroppen zij hun gevoelens op en kunnen zij klem raken in een depressie.36

34 Bernts, 36. 35 Bernts, 36. 36 Bernts, 37.

(24)

23

Methode

Om de verschillende adolescentenromans in dit onderzoek te analyseren wordt gebruik gemaakt van de vertel- en verhaaltheorieën. Door deze theorieën te gebruiken, kan de tekst ondervraagd worden. Zo kan na worden gegaan hoe de tekst in elkaar zit en kan uiteindelijk de onderzoeksvraag beantwoord worden. Door de verteltheorie te gebruiken kan onderzocht worden op welke wijze een verhaal wordt verteld en gepresenteerd. Bij deze theorie staan twee dingen centraal: het vertelstandpunt en de verhouding van de verteller tot het verhaal. De verhaaltheorie heeft juist betrekking tot de opbouw van het verhaal. Bij de verteltheorie ligt de focus op de personages in het boek en hoe zij handelen en denken, waarnemen of voelen. Ook heeft het betrekking op de plaats waar het verhaal zich afspeelt, de tijdspanne waarin dat gebeurd en de volgorde waarin het verhaal wordt verteld.37

In het volgende deel van dit onderzoek wordt aan de hand van de vertel- en verhaaltheorie een aantal vragen opgezet, die uiteindelijk gebruikt kunnen worden om de onderzoeksvraag te beantwoorden.

Verteltheorie

Bij een verhaal kan er sprake zijn van een gedramatiseerde of een niet-gedramatiseerde verteller. Een gedramatiseerde verteller is zelf onderdeel van het verhaal als ik-verteller of alwetend-auctoriale verteller. Als er sprake is van een ik-verteller, dan is de verteller ook degene die focaliseert. De gedachten en waarnemingen van de verteller maken dan onderdeel uit van de tekst. Een auctoriale verteller heeft juist inzicht in de gedachten en waarnemingen van alle andere personages. Het is vaak ook het geval dat de auctoriale verteller ook zelf nog de rol van focalisator heeft. In dat geval is er sprake van dubbele focalisatie. Dit kan niet alleen voorkomen bij een auctoriale verteller, maar ook bij een personale verteller. In dat geval is er sprake van dubbele focalisatie wanneer de verteller uit zijn eigen perspectief vertelt.38

De wijze waarop de lezer de tekst interpreteert kan mede door de focalisator een bepaalde richting in gestuurd worden. Wat de focalisator ziet en hoe hij over bepaalde zaken nadenkt kan het beeld van de lezer beïnvloeden.39 In adolescentenromans is de focalisator vaak een jongere die de

vorming van zijn identiteit doormaakt. De verteller, die mogelijk ook een adolescent is, vormt dat met zijn woorden tot het uiteindelijke verhaal. Het zullen voornamelijk de gedachten en visies van de focalisator (en eventueel de verteller) zijn die gebruikt zullen worden voor het beantwoorden van de verschillende vragen tijdens de analyse.

37 Erica Van Boven en Gilles Dorleijn. Literair Mechaniek : Inleiding Tot De Analyse Van Verhalen En Gedichten ,

(Bussum: Coutinho, 2013), 37.

38 Van Boven en Dorleijn, 257-261. 39 Van Boven en Dorleijn, 228.

(25)

24 Ten eerste wordt er gekeken naar de verandering van de visie van de focaliserende adolescente personages op het leven en de dood nadat hun naaste is overleden. Uit eerder onderzoek is al gebleken dat de dood van een naaste een belangrijke stap kan zijn in de ontwikkeling van de adolescent. De confrontatie met de dood laat de adolescent zich realiseren dat het leven eindig is en dit zorgt er op zijn plaats weer voor dat een adolescent zijn kinderlijke onschuld verliest. Om uit te vinden welke effecten een overlijden heeft op de ontwikkeling van de verschillende personages, zullen hun gedachten en de gesprekken waar zij aan deelnemen geanalyseerd worden. Wat voor invloed het overlijden op de personages zal hebben is waarschijnlijk mede bepaald door hun levensfase. Wanneer de adolescent zich in de vroege adolescentie bevindt zal het overlijden een andere invloed hebben dan wanneer hij zich in de midden- of late adolescentie bevindt. In de analyse wordt daarom ook gekeken hoe de focaliserende personages volgens deze theorie met het verlies omgaan. Ook hierbij wordt voornamelijk aandacht besteed aan de gedachten en gesprekken van de personages.

Verhaaltheorie

Waar bij de verteltheorie de focus ligt op het eerste tekstniveau, is de verhaaltheorie meer gericht op het tweede tekstniveau. Er wordt niet langer aandacht besteed aan hoe er verteld wordt, maar wat er verteld wordt. Zoals hierboven aangegeven is er een aantal elementen dat tot de verhaaltheorie behoort. In deze analyse wordt voornamelijk aandacht besteed aan ruimte, tijd, personages en motieven.40

Tijd

Een verhaal zou simpelweg omschreven kunnen worden als een reeks van gebeurtenissen. Al die gebeurtenissen zijn met elkaar verbonden, maar de volgorde is niet per se chronologisch. De wijze waarop de lezer het verhaal interpreteert is sterk afhankelijk van de manier waarop de tijd in het boek is weergegeven. Er kan gebruik gemaakt worden van flashbacks, flashforwards of grote gaten in het verhaal. Wanneer een overlijden een centrale rol speelt, heeft de tijd waarschijnlijk ook een belangrijke functie.41

Wanneer er over tijd gesproken wordt, wordt er vaak gebruik gemaakt van de termen fabel en sujet. De fabel is het verhaal zoals het zich in de chronologische volgorde afspeelt en het sujet is de wijze waarop alle gebeurtenissen in het boek worden gerepresenteerd. De lezer krijgt het sujet te zien en probeert daarmee in zijn gedachten de fabel te construeren. De lezer vult zelf de open plekken in

40 Van Boven en Dorleijn, 269. 41 Van Boven en Dorleijn, 269.

(26)

25 en zo krijgt het verhaal vorm.42 Voor deze analyse kan zo geconstrueerd worden hoe het verhaal

verloopt en hoe de verschillende personages omgaan met een overlijden en hoe zij zich daarna verder ontwikkelen.

Ruimte

Het tweede element waar in de analyses aandacht aan besteed zal worden is de ruimte. De ruimte betreft alles wat tot de omgeving van de personages behoort, zowel datgene wat expliciet als impliciet beschreven wordt. De ruimte in verhalen is functioneel. Het kan bijvoorbeeld de aanleiding zijn voor een serie van gebeurtenissen. In dat geval is de ruimte vaak een kernpunt voor het verhaal. Reisverhalen, sciencefictionverhalen en historische romans zijn voorbeelden van verhalen waar de ruimte zo’n functie heeft. Verder is de ruimte vaak iets dat een bepaalde sfeer oproept. Een sobere ziekenhuis kamer kan bijvoorbeeld een melancholische sfeer oproepen.43

De voorbeelden die hierboven zijn genoemd, zijn allemaal voorbeelden van letterlijke ruimtes, maar er kan ook sprake zijn van een symbolische, meer figuurlijke ruimte. Een huis dat instort kan symbool staan voor de ondergang van een bepaald gedachtengoed. Sommige vormen van ruimte kunnen zelfs zowel letterlijk als symbolisch in het verhaal voorkomen. In dit onderzoek is dat bijvoorbeeld het geval met de dood. De dood kan de vorm hebben van het lichaam van een overledene en zo deel uitmaken van de ruimte, maar de dood kan ook als een symbolisch deel van de ruimte gezien worden. Wanneer een bepaalde plek of ruimte een speciale betekenis heeft met betrekking tot de overledene is de dood ook onderdeel van die ruimte geworden. In de boeken die bij hier geanalyseerd worden, zal naar de ruimte in beide vormen gekeken worden. Hierbij wordt vooral aandacht besteed aan ruimtes die een speciale betekenis hebben bij het proces van de rouwverwerking of bij de ontwikkeling van de personages.

Personages

Het zijn de personages die de handelingen uitvoeren waar het verhaal uit ontstaat. Voor de ervaring van de lezer zijn de personages van groot belang, omdat zij zichzelf in hen kunnen herkennen of zich juist tegen hen af kunnen zetten. Zeker voor de adolescenten is belangrijk, aangezien zij op zoek zijn naar rolmodellen om zichzelf tegen te spiegelen. Ook in de romans zelf speelt opgroeien een belangrijke rol en dat maakt de aard van de personages des te belangrijker.

Informatie over de personages kan de lezer op twee manieren vergaren. Die manieren verschillen qua betrouwbaarheid. Ten eerste is er de mogelijkheid om bekend te worden met de

42 Van Boven en Dorleijn, 270-277. 43 Van Boven en Dorleijn, 323-332.

(27)

26 personages via de verteller. De verteller kan zowel impliciet als expliciet informatie over hen geven. In het geval van de expliciete informatie kan dit door het beschrijven van het personage en zijn eigenschappen, uiterlijk en karakter. De verteller kan impliciet informatie geven door te vertellen over de handelingen van een personage.44 Zolang de verteller niet onbetrouwbaar is, is hij een goede bron

voor de lezer om de personages te leren kennen.45

Naast de verteller zijn er ook de andere personages zelf nog een bron van informatie. Wanneer zij bijvoorbeeld in dialogen met elkaar in gesprek gaan. Het is dan wel aan de lezer om te analyseren of er een realistisch beeld van de personages wordt geschetst, wanneer er verder geen informatie van de verteller beschikbaar is.46

Wanneer de lezer langzamerhand meer informatie krijgt over het innerlijk van personages, kan dat duidelijkheid scheppen over de redenen waarom het desbetreffende personage bepaalde dingen wel of niet doet. Met de informatie die de lezer krijgt van de verteller en uit de monden van andere personages, vormt hij een eigen beeld van het karakter. Het blijft uiteindelijk een beeld van de individuele lezer, want elke lezer vormt een persoonlijk beeld.

Voor de adolescente personages geldt dat een belangrijk deel van hun karakterisering afhankelijk is van de fase van de adolescentie waar zij zich in bevinden. Die fase heeft immers sterke invloed op de dingen waar het personage belang aan hecht, zoals de band met zijn of haar ouders of juist met leeftijdsgenoten.

De personages staan uiteraard centraal in dit onderzoek. Er wordt zo veel mogelijk informatie verzameld over het karakter van de personages en hoe dat verandert na de dood van een naaste. Vervolgens wordt deze informatie gebruikt om te analyseren of het overlijden invloed heeft op de ontwikkeling van het personage. Speciale aandacht gaat uit naar de effecten die het overlijden van een naaste hebben op adolescenten in de verschillende fases van de adolescentie. Van elk adolescent personage wordt bekeken in welke fase van de adolescentie zij zich bevinden en of hun reactie op de dood van een naaste overeenkomt met de voorspellingen die eerder in dit onderzoek zijn gedaan.

Motieven

Van deze vier onderwerpen zijn motieven het lastigste om te definiëren. De term motief wordt gebruikt om betekenisdragende eenheden aan te duiden. Motieven vormen geen zelfstandige categorie van verhaalelementen, maar manifesteren zich in alle verhaal- en vertelcategorieën.47 Niet

iedere lezer geeft dezelfde betekenis aan de elementen in het verhaal, want iedere leeservaring is

44 Van Boven en Dorleijn, 336. 45 Van Boven en Dorleijn, 228. 46 Van Boven en Dorleijn, 338. 47 Van Boven en Dorleijn, 303.

(28)

27 uniek. Het is echter wel zo dat herhaling van bepaalde elementen invloed zal hebben op de betekenistoekenning van de lezer. Op deze wijze ontstaan de motieven, die in twee vormen voorkomen: concreet en abstract.48

Concrete motieven zijn altijd te onderscheiden in de tekst zelf. Het zijn de kleinste, niet verder ontleedbare gebeurtenissen waaruit de fabel en sujet zijn opgebouwd.49 Voorbeelden van concrete

motieven zijn de beschrijving van een vriendschap of een herinnering of droom die blijft terugkeren. Vragen die opgeroepen kunnen worden door motieven zijn dingen als: Wat is de functie van dit motief? Wat draagt dit motief bij aan de manier waarop het verhaal zich ontwikkelt?

Naast de concrete motieven zijn er dus de abstracte motieven. Deze zijn meer afhankelijk van de interpretatie van de lezer zelf. Deze motieven beschrijven in zekere zin waar het verhaal over gaat. Om ze te herkennen moet de lezer niet alleen kijken naar de tekst zelf, maar ook naar elementen als de titel van het boek en de namen van hoofdstukken. Daarnaast kan ook het herkennen van symboliek of beeldspraak van belang zijn bij het ontdekken van de abstracte motieven. Het belangrijkste en tegelijkertijd meest abstracte motief is het hoofdmotief, wat vaak ook als thema wordt aangeduid.50

In veel adolescentenromans is het opgroeien en ontwikkelen een belangrijk motief, als het niet het hoofdmotief is.

In de boeken die voor deze analyse gebruikt worden zullen de dood, rouw en rouwverwerking waarschijnlijk invloed hebben op of deel uitmaken van de belangrijke abstracte motieven. In de analyse zal dan ook bekeken worden welke concrete en abstracte motieven met betrekking tot karakterontwikkeling, het vormen van een eigen identiteit, dood, rouw en rouwverwerking in het boek voorkomen.

De indeling van de analyses is gebaseerd op de verschillende abstracte motieven. Bij de analyse van de boeken zal steeds één abstract motief tegelijkertijd behandeld worden. Binnen de verschillende delen zal verder aandacht besteed worden aan de wijze waarop tijd, ruimte en de verschillende personages invloed hebben op een specifiek motief. Aan de hand van de verschillende analyses zal per boek uiteindelijk antwoord gegeven worden op de vraag: Wat is de invloed van de dood van een personage op de rouwverwerking en ontwikkeling van de andere personages in het boek? Ten slotte zullen de verschillende boeken met elkaar vergeleken worden, waarbij aandacht besteed zal worden aan de overeenkomsten en verschillen die door de analyses naar voren komen.

48 Van Boven en Dorleijn, 305. 49 Van Boven en Dorleijn, 305. 50 Van Boven en Dorleijn, 305.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Als iemand met wie je nauw contact had, positief getest heeft op COVID-19 (= jij bent een hoogrisicocontact), moet je in quarantaine. Die duurt

Het verhaal ging als volgt: man had het gezin verlaten, moeder kon de huur niet meer betalen, ze had ook geen job, de jeugdrechter wilde de kinderen plaatsen… En op het einde

Als vrijwilliger geef ik patiënten ook de eerste info over de Liga; waar ze recht op hebben en waar ze terecht- kunnen voor hulp”, zegt Emma- nuella, wanneer we haar telefo-

Geen fake nieuws maar rakelings fake nieuws: ik weet eigenlijk niet wat ik het ergste vind.. Het onderzoek brengt de kwetsbaarheid van oudere mensen in kaart, door een aantal

We hebben dus nood aan een discussie die open is voor nieuwe ervaringen over leven en dood zonder nieuwe normen te zetten. Als het parlement er niet toe

doormaken?' Als er één gedachte door zijn jonge hoofd doolde, dan wel deze, vertelt Jasper Antonissen (19), een jongeman uit Limburg.. "Als de ene operatie op de andere volgt en

Een uitzondering hierop kan echter gelden indien u een bouwwerk gaat bouwen in het achtertuingebied dat niet hoger is dan 5 meter en voldoet aan de planologische regels uit

Voldoet u aan de voorschrif- ten, dan mag u bijvoorbeeld wel uw garage zonder omgevingsver- gunning voor het bouwen ombouwen tot winkelpand, maar heeft u voor dit andere