Vraag nr. 5
van 24 november 1995
van de heer WALTER VANDENBOSSCHE Colloquium Bruisend Brussel – Sprekers
Bij schrijven van 7 oktober 1995 werden de leden van de Vlaamse Raad geïnformeerd over het feit dat minis-ter Anne Van Asbroeck op zaminis-terdag 21 oktober zou deelnemen aan een gedachtenwisseling in Haarlem tus-sen Nederlandse en Vlaamse beleidsvoerders over Brussel.
Uit die briefwisseling blijkt dat de heer Michiel Van-denbussche, Vlaams volksvertegenwoordiger, ook het woord zou voeren.
Welke criteria hanteert de minister om bepaalde Vlaamse volksvertegenwoordigers het woord te laten voeren (en derhalve anderen niet) ?
Op welke wijze wordt de representativiteit van de frac-ties in rekening gebracht bij dergelijke initiatieven ? Heeft de minister reeds andere initiatieven overwogen waarvoor zij dan andere Vlaamse volksvertegenwoor-digers zal aanspreken ?
Antwoord
Het gesprek over de Vlaams-Nederlandse samenwer-king en de plaats daarin van Brussel, waarnaar het Vlaams parlementslid verwijst, werd op mijn initiatief op 21 oktober te Haarlem georganiseerd. Het had geen officieel karakter en paste, samen met enkele andere culturele en informatieve activiteiten, in het multidis-ciplinair project Bruisend Brussel dat door mijn voor-ganger Hugo Weckx reeds in verscheidene Europese steden werd gebracht.
Dat ik de heer Michel Vandenbussche gevraagd heb om aan het gesprek deel te nemen heeft niet zozeer te maken met zijn huidige functie van Vlaams volksverte-genwoordiger, maar wel met zijn vorige functie als voorzitter van de Vlaamse Gemeenschapscommissie ( V G C ) . In die positie heeft hij herhaaldelijk gepleit voor een intensere Vlaams-Nederlandse samenwerking en meer bepaald voor de oprichting van een Vlaams-Nederlands huis te Brussel. Zo heeft hij in 1993, in aan-wezigheid van de Nederlandse ambassadeur, de ope-ningstoespraak van het nieuwe zittingsjaar van de VGC-Raad aan dit onderwerp gewijd.
In het kader van het project Bruisend Brussel staan nog verscheidene andere initiatieven op stapel. Het zal van de inhoud en de concrete invulling van de programma's afhangen of hierbij Vlaamse volksvertegenwoordigers zullen worden betrokken. Het ligt zeker niet in mijn bedoeling hierbij één of meerdere fracties te bevoorde-len.
