Vraag nr. 18
van 5 november 2004
van de heer JAN VERFAILLIE Motorsportcircuits – West-Vlaanderen
Enige tijd geleden gaf het Vlaams Gewest de pro-vincie West-Vlaanderen opdracht om een aantal potentiële motorsportcircuits te selecteren.
Ondertussen heeft de provincie West-Vlaanderen vier potentiële zones geselecteerd (in Ieper, Poperinge, Jabbeke en Pittem). Vorig jaar werd reeds een optie vooropgesteld door de minister, namelijk Koksijde.
1. Wat is de stand van zaken in het dossier ? 2. Welke afwegingscriteria m.b.t. de omgeving
worden gebruikt bij de definitieve keuze ? 3. Welke procedure (o.a. GRUP of PRUP) dient
doorlopen te worden vooraleer er kan worden overgegaan tot een definitieve afbakening ? 4. Welke zones maken het meeste kans voor een
definitieve afbakening ?
N.B. Deze vraag werd gesteld aan de ministers Van Mechelen (vraag nr. 18) en Anciaux (nr. 10).
Gecoördineerd antwoord 1 t.e.m. 4
Om voor de zogenaamde lawaaierige sportdiscipli-nes daadwerkelijk op termijn, op een rechtszekere wijze, de noodzakelijke faciliteiten te creëren voor de talrijke beoefenaars van lawaaierige sporten in Vlaanderen, heeft de vorige Vlaamse Regering een spreidingsplan met inbegrip van afwegingskader uitgewerkt met het oog op het effectief realiseren van locaties voor permanente omlopen met trai-ningsfaciliteiten (cf. VR/2002/05.07/DOC.0627 en VR/2002/19.07/DOC.0627Bis).
De afwegingscriteria die gehanteerd zullen worden bij de definitieve keuze zijn vervat in de beslissing van de Vlaamse Regering van 19 juli 2002, be- schreven in punt 3.3. van document VR/2002/19.07/ DOC.0627bis, met betrekking tot de locaties van permanente omlopen met trainingsfaciliteiten
voor gemotoriseerde sporten.
Abstractie makende van de criteria vastgelegd in het afwegingskader, dat goedgekeurd werd door de Vlaamse Regering op 19 juli 2002, wordt in het advies dat de technische werkgroep gemotoriseer-de sporten uitbrengt over gemotoriseer-de voorstellen van loca-ties telkens rekening gehouden met de planologi- sche situatie, de mogelijke geluidsoverlast, de bereikbaarheid en toegankelijkheid, de multi-functionaliteit van de voorgestelde locatie, de inpasbaarheid naar de omgeving toe, etcetera. Deze werkgroep is samengesteld uit vertegen-woordigers van de kabinetten bevoegd voor Sport, Leefmilieu en Ruimtelijke Ordening en vertegenwoordigers van de afdeling Natuur en de afdeling Ruimtelijke Planning van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, de Bond Beter Beter Leefmilieu, Natuurreservaten VZW (nu Natuurpunt VZW), de twee erkende motorsport-bonden (Federatie voor Amateurmotorrijders en Vlaamse Motorrijdersbond van België) en het Commissariaat-Generaal voor de Bevordering van de Lichamelijke Ontwikkeling, de Sport en de Openluchtrecreatie (Bloso).
Rekening houdende met de criteria binnen het afwegingskader kunnen bestaande permanente cross-omlopen doorgroeien naar permanente omlopen met trainingsfaciliteiten. Nieuwe ter-reinen moeten sowieso multifunctioneel worden ingericht. Ze moeten met andere woorden ook aanwendbaar zijn door andere lawaaierige spor-ten zoals rally-cross, kleischiespor-ten, quads, model-vliegtuigen, 4x4, outdoor karting, enzovoort. Bij de invulling moet rekening gehouden worden met de eigenheid van de geselecteerde sites.
In de Beleidsnota Ruimtelijke Ordening / Monumenten en Landschappen (Stuk 92 (2004-2005) – Nr. 1 – red.) werd terzake het volgende gesteld :
ruimtelijke aanspraken van de recreatieve sector zoveel mogelijk vragen te bundelen en multi-func-tioneel in te vullen. Dit ligt in het verlengde van de opties die reeds genomen zijn in het kader van de lawaaierige en niet lawaaierige sporten. Echter, alhoewel bundeling de voorkeur geniet, moeten ook sectorale oplossingen mogelijk blijven. In de eerste plaats zal er werk gemaakt worden van de PRUP's/GRUP's voor lawaaierige en niet lawaaie-rige sporten. Inzake lawaaielawaaie-rige sporten zullen er in Vlaanderen maximaal 15 terreinen worden aan-geduid. Hierbij dient vertrokken te worden vanuit bestaande zones of indien deze niet voorhanden zijn, vanuit gedesaffecteerde zones die hun oor-spronkelijke functie verloren hebben (bijvoorbeeld militaire terreinen of andere relevante terreinen)". In de Beleidsnota Sport (Stuk 103 (2004-2005) – Nr. 1 – red.) is trouwens ook als operationele doelstelling ingeschreven:
"Het interdepartementaal overleg verder zetten met betrekking tot de inplanting van permanente omlopen met trainingsfaciliteiten voor gemotori-seerde sporten en met betrekking tot de problema-tiek van sporten die onderhevig zijn aan de regel-geving van ruimtelijke ordening en/of leefmilieu." Op niveau Vlaamse gewest moet in minimaal twaalf en maximaal vijftien multifunctionele ter-reinen worden voorzien via ruimtelijke uitvoe-ringsplannen. In de spreidingstabel zijn voor de provincie West-Vlaanderen in principe twee mul-tifunctionele terreinen voor lawaaierige sporten opgenomen.
Door de provincie West-Vlaanderen werden er bij de technische werkgroep gemotoriseerde sporten tot op heden nog geen dossiers met voorstel-len van locaties voor permanente omlopen met trainingsfaciliteiten voor gemotoriseerde spor-ten ingediend. Onder meer door het uitblijven van bedoelde voorstellen (o.a. van de provincie West-Vlaanderen) heeft de procedure voor ver-dere behandeling van de dossiers recentelijk het voorwerp uitmaakt van bespreking in een inter-kabinettenwerkgroep. Afgesproken werd dat er onder andere m.b.t. de provincie West-Vlaanderen op korte termijn een bijkomende oproep zou worden gelanceerd om alsnog concrete voor-stellen te bezorgen binnen een tijdsbestek van twee maanden. Deze zullen vervolgens worden gescreend door de technische werkgroep. Op basis