Vraag nr. 175
van 19 september 2003
van de heer CARL DECALUWE
Heffing leegstand – Afhandeling bezwaarschriften De problematiek rond de leegstandsheffing, en dan vooral het grote aantal bezwaarschriften en de ver-werking daarvan, heeft de afgelopen jaren reeds meermaals het onderwerp uitgemaakt van discus-sie.
De minister nam vorig jaar weliswaar het initiatief om de achterstand in de verwerking van de be-zwaarschriften weg te werken door externe bu-reaus in te schakelen. Toch is het probleem niet van de baan. Er duiken bijvoorbeeld gevallen op van geweigerde bezwaarschriften en aanmaning tot be-t a l i n g, niebe-tbe-tegensbe-taande de woning verbouwd en bewoond was tijdens de heffingsjaren.
1. In welke mate worden vergissingen in de afhan-deling van bezwaarschriften m.b. t . de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting geregis-treerd ?
Heeft men zicht op het aantal gevallen ? 2. Waar ligt in principe de verantwoordelijkheid ? 3. Welke maatregelen neemt de minister om de
accuraatheid van de dossierbehandeling te ver-hogen ?
4. In welke mate krijgen uitbestede opdrachten een kwaliteitscontrole ?
5. Zijn er wel voldoende mogelijkheden voor de slachtoffers van manifeste vergissingen als een bezwaarschrift eenmaal is afgewezen en er op-nieuw een aanmaning tot betaling is ?
Zo ja, welke ?
Zo neen, hoe wordt die lacune verholpen ?
Antwoord
In de vraagstelling wordt gesuggereerd dat er ge-vallen opduiken van geweigerde bezwaarschriften en aanmaningen tot betalen niettegenstaande de woning verbouwd en bewoond was tijdens de h e f f i n g s j a r e n . Concrete gevallen van dergelijke vergissingen bij de beslissingen over de bezwaar-schriften zijn mij niet gesignaleerd.
1. Registratie van vergissingen in de behandeling van de bezwaarschriften
De administratie houdt geen register bij van de beslissingen waarin door de administratie een materiële misslag werd gemaakt en die op vraag van de belastingplichtigen gecorrigeerd worden. De administratie houdt wel nauwkeurig de ar-resten bij waar zij ingevolge een rechterlijke be-slissing in het ongelijk wordt gesteld. Zelfs al zijn deze gevallen relatief schaars, past de admi-nistratie haar zienswijze aan, op basis van de ontstane jurisprudentie.
Zij houdt eveneens een inventaris bij van de ambtshalve ontheffingen. Deze inventaris is evenwel veel ruimer dan de lijst van mogelijke v e r g i s s i n g e n . Uiteraard omvat hij ook de geval-len waarin de inventarisbeheerder met terug-werkende kracht zijn bevindingen herziet. M a a r hij bevat ook de gevallen waarin de administra-tie op grond van artikel 40, §6 van het decreet van 22 december 1995 dat de leegstandsheffing i n s t e l t , ambtshalve ontheffing kan verlenen, zelfs nadat de termijn waarin een bezwaar-schrift werd ingediend, werd overschreden. Deze klantgerichte benadering kan men moei-lijk als vergissing beschouwen. Overigens zijn er duidelijke gevallen waarin de administratie het bezwaarschrift als onontvankelijk dient te ver-klaren omdat de termijn en de vorm van het be-zwaarschrift overeenkomstig artikel 39, §2 van bovenvermeld decreet niet werden gerespec-t e e r d , ofschoon hegerespec-t bezwaarschrifgerespec-t bij eersgerespec-te lec-tuur gegrond lijkt te zijn, maar waarbij zij niet in de mogelijkheid is ambtshalve ontheffing te ver-lenen.
Bovendien fungeert in de administratie een k l a c h t e n d i e n s t . Ofschoon de klachtendienst niet de dossiers op hun inhoud beoordeelt, gaat hij wel na of de fiscale diensten klantgericht wer-k e n , op basis van de normen ingesteld door de ombudsman van het Vlaams Parlement. O p basis hiervan, worden eveneens statistische ge-gevens gegenereerd, die aan de ombudsdienst van het Vlaams Parlement worden bezorgd. Zoals de Vlaamse volksvertegenwoordiger wel-licht weet, beschouwt de ombudsman de klach-tendienst binnen mijn administratie als één der betere.
2. Principiële verantwoordelijkheid
rege-ring die overeenkomstig artikel 39, §2 beslist over de bezwaren.
Bij ministerieel besluit van 21 oktober 1999 werd deze bevoegdheid gedelegeerd aan een ambtenaar van de administratie Budgettering, Accounting en Financieel Management van het departement Algemene Zaken en Financiën. 3. Maatregelen ter bevordering van de
accuraat-heid van de beslissingen
Ik meen niet dat op het procesplan van de be-zwarenbehandeling thans dringend moet wor-den ingegrepen om de accuraatheid van de be-slissingen te verhogen.
Vrijwel alle in de eerste fase uitbestede bezwa-rendossiers zijn afgehandeld tegen eind oktober 2003.
4. Kwaliteitscontrole op de uitbestede opdrachten Eens een beslissing omtrent een bezwaar is be-tekend aan de belastingplichtige kan de admini-stratie deze niet meer wijzigen of herzien. O m te voorkomen dat foute beslissingen zouden worden betekend, wordt er door de private on-dernemingen op hun ontwerpbeslissingen een kwaliteitscontrole uitgevoerd vóór deze aan de administratie worden bezorgd. Vervolgens wor-den deze dossiers bij ontvangst door de admini-stratie nogmaals grondig gecontroleerd door ju-risten van de cel Bezwaren.
Dit gebeurt aan de hand van een steekproef die gebaseerd is op de MIL-STD-105D – standaard omgezet in ISO-norm ISO 2859-1:1999. D e z e methode verifieert 13 per 50 dossiers waarbij 1 foutieve ontwerpbeslissing wordt aanvaard. H e t foutieve dossiers wordt evenwel voor herwer-king teruggestuurd. Vanaf een tweede fout wordt het volledige pakket van 50 dossiers te-r u g g e s t u u te-r d . De opdte-rachtnemete-r dient dan het volledige pakket van 50 dossiers opnieuw te herbekijken en opnieuw in zijn oorspronkelijke samenstelling ter goedkeuring voor te leggen. Ten slotte worden er ook nog dossiers voor cor-rectie teruggestuurd aan de opdrachtnemers wanneer de administratie bij het opmaken van de documenten voor de betekening vaststelt dat de beslissing ondanks de voorgaande controles toch nog foutief is.
5. Verhaal van de belastingplichtige tegen een ma-nifeste fout in de beslissing
I n d i e n , ondanks alle voorgaande controles, t o c h nog een foutieve beslissing wordt betekend, k a n men bij de administratie om herziening vragen. Wanneer zou blijken dat in de beslissing een materiële misslag werd gemaakt door bijvoor-beeld in de motivering het bezwaar in te willi-gen en in het beschikkend gedeelte het bezwaar af te wijzen, zal de administratie deze misslag c o r r i g e r e n . Wanneer een door de belastingplich-tige gemelde vermeende manifeste vergissing na een nieuw grondig onderzoek van het dossier toch niet fout blijkt te zijn, zal de administratie de genomen beslissing moeten bevestigen. Een belastingplichtige die dan na de bevestiging van de beslissing nog altijd meent het slacht-offer te zijn van een manifeste vergissing kan de opgelegde heffing en de beslissing overeenkom-stig de wet van 23 maart 1999 en het KB van 25 maart 1999 (de zgn. maartse wetten) aanvechten (KB : koninklijk besluit – red.).
Concreet kan hij dus met een verzoekschrift op tegenspraak zelf, of bijgestaan door een advo-c a a t , een proadvo-cedure inleiden bij de fisadvo-cale kamer van de rechtbank van eerste aanleg van Brussel overeenkomstig artikel 1385 decies van het Ge-rechtelijk We t b o e k . Dit verzoekschrift moet op straffe van verval binnen de termijn van drie maanden vanaf de kennisgeving van de beslis-sing worden neergelegd. Bij de betekening van elke beslissing die een bezwaar geheel of ge-deeltelijk afwijst, wordt de belastingplichtige hiervan ingelicht.