• No results found

Wat was voor de twee voornoemde premies het totaalbedrag dat sedert het instellen van de pre- mies werd uitbetaald ? 5

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Wat was voor de twee voornoemde premies het totaalbedrag dat sedert het instellen van de pre- mies werd uitbetaald ? 5"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 6

van 8 oktober 1998

van de heer FRANCIS VERMEIREN

Woningaanpassingspremies – Stand van zaken Nog heel wat mogelijke kandidaten voor de pre- mies en toelagen van het Vlaams Gewest voor aan- passing en verbetering van hun woning blijken door de gestelde voorwaarden om in aanmerking te komen hun plannen te moeten opbergen.

Vooral de voorwaarden gesteld om een aanvraag te kunnen indienen voor een aanpassingspremie voor bejaarden en gehandicapten, schrikken velen af. Dit is trouwens ook het geval voor degenen die voor een verbeteringspremie voor hun woning in aanmerking zouden willen komen en die eigenaar zijn van hun woning.

Zo stellen vele bejaarden die destijds hun woning lieten bouwen, vast dat die woning niet wordt gerangschikt onder de categorie van de bescheiden woningen, terwijl hun netto-belastbaar inkomen praktisch op de grens ligt die is vastgesteld door de Vlaamse regering om een premie te kunnen ont- vangen.

Dit doet dan ook een paar vragen rijzen.

1. Hoeveel kandidaten hebben zich gemeld voor een aanpassings- en verbeteringspremie voor woningen sedert deze door het besluit van de Vlaamse regering van 18 december 1992 wer- den ingesteld, aangepast door het besluit van de Vlaamse regering van 29 juni 1994 ?

2. Hoeveel aanpassingspremies voor bejaarden en gehandicapten werden aangevraagd en aan hoe- veel aanvragen werd een gunstig gevolg gege- ven ?

3. Hoeveel verbeteringspremies voor woningen werden aangevraagd en hoeveel premies wer- den toegekend ?

4. Wat was voor de twee voornoemde premies het totaalbedrag dat sedert het instellen van de pre- mies werd uitbetaald ?

5. Heeft de administratie bevoegd voor Huisves- ting een idee van het aantal woningen die ten gevolge van de toegekende premies werden aangepast of verbeterd ?

Antwoord

1. In de brochure "Premies en toelagen" en in de toelichtingen bij de aanvraagformulieren wor- den de voorwaarden van de onderscheiden par- ticuliere voordelen inzake sociale huisvesting opgesomd en beschreven.

Inzonderheid betreft het hier :

– de tegemoetkoming in de hypothecaire leningslast voor het bouwen of kopen van een nieuwe woning, het kopen van een woning in de openbare sector, het kopen in de particuliere sector van een bestaande woning gelegen in een herwaarderingsge- bied, en de renovatie van woningen van vóór 1946 ;

– de verbeterings- en aanpassingspremie ; – de installatiepremie en individuele huursub-

sidie.

Deze documenten zijn op uiteenlopende plaat- sen beschikbaar : bij de gemeentebesturen, bij de cel Huisvesting van de afdeling Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen (ROHM) in elk van de vijf Vlaamse provincies, bij de afdeling Financiering Huisvestingsbeleid in Brussel, op Batibouw of een andere regionale beurs waarop de adminis- tratie is vertegenwoordigd.

Ter gelegenheid van de opvraging of afhaling van een brochure en aanvraagformulieren heeft de kandidaat-aanvrager niet altijd al uitgemaakt welk soort toelage hij wenst. In voorkomend geval zullen hem dan ook soms meer dan één stel formulieren worden overhandigd.

Een en ander hangt immers af van een reeks factoren, zoals het belastbaar inkomen, het kadastraal inkomen, het jaar van de eerste inge- bruikname van de woning, de aard en de kost- prijs van de werken, ...

De kandidaat-aanvrager kent vooraf niet steeds elk van deze elementen.

Soms kan hij zelf kiezen voor de voor hem meest voordelige toelage. In andere gevallen bestaat die keuzemogelijkheid niet en moet men op basis van de eigen individuele omstan- digheden noodgedwongen opteren, hetzij voor de tegemoetkoming in de hypothecaire lenings- last, hetzij voor de verbeterings- en/of aanpas- singspremie.

Uiteraard zijn er personen die, na lezing van de

(2)

brochure of toelichting bij de formulieren, afzien van de indiening van een aanvraag, omdat zij niet voldoen aan de voorwaarden.

Dit gebeurt nu zowel als vroeger en deze vast- stelling geldt voor elk subsidiestelsel.

Op grond van hetgeen voorafgaat, is het aantal kandidaten dat zich heeft gemeld voor een aan- passings- en/of verbeteringspremie, maar ach- teraf aan de daadwerkelijke indiening van een aanvraag verzaakt, niet bekend.

2 en 3. Vanaf de inwerkingtreding op 1 april 1993 van het besluit van de Vlaamse regering (BVR) van 18 december 1993 inzake de verbeterings- en aanpassingspremie (gewijzigd door het BVR van 29 juni 1994) tot en met 31 december 1997, werden er globaal 37.885 aanvragen ingediend.

Vanwege de structuur van het gegevensbestand en het feit dat de aanvragen voor hetzij een ver- beteringspremie, hetzij een aanpassingspremie, hetzij een combinatie van deze twee, zijn in te dienen middels één en hetzelfde formulier, is een afzonderlijke telling van het aantal aanvra- gen per soort premie niet mogelijk.

Van het voornoemde aantal aanvragen resul- teerden er 23.097 in een premietoezegging.

Dit globaal aantal toezeggingen kan als volgt worden opgesplitst :

verbeteringspremies 21.396

aanpassingspremies 1.383

de combinatie van deze twee 318 4. Een totaalbedrag van 932.575.000 frank werd

uitbetaald over diezelfde periode.

5. De globaliteit van de voornoemde toezeggingen had betrekking op 22.836 verschillende wonin- gen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Om de indruk van rechtsonzekerheid en de ongerustheid bij de sector weg te nemen, nam de raad van bestuur van Recytyre op 14 februari 2005 de beslissing om over te gaan naar

Het vraagt lef van de Onderwijscoöperatie, de daarbinnen vertegenwoordigde sectororganisaties, de vele leraren die als ambassadeur voor het register optreden en de leraren die zich

In dat laatste geval moet de onderneming verklaren dat ze redelijkerwijze mag aannemen niet voor 25 % of meer in handen te zijn van één onderneming of van verscheidene

SIEBESMA heeft er in zijn proefschrift in het bijzonder de aandacht op gevestigd, dat de fout van de tegenstanders van het naastings- ontwerp in Nederland was, dat zij „de overgang

Die subjekvorming van literatuurstudente en -dosente word ondersoek deur ideologiekritiese analises van akademiese en politieke diskoers.. Uit die analises blyk 'n

Er zijn tijdens de survey 2 mosselstrata (M1 & M2) en 3 kokkelstrata (K1 t/m K3) onderscheiden met ieder een andere verwachting voor het aantreffen van de mosselen en

Joost van den Vondel, Voor de Leydsche weezen, bij den aanvang van het jaar MDCCLXXXVIII.. Z.p.,

Naargelang de VHM-commissaris niet of wel in beroep is gegaan mag de toewijzing slechts aan de kandidaat- huurder worden betekend na het verstrijken van de ter- mijn voor het beroep